Toetsnummer: Kandidaat-versie Theorie-examen (proef) Crebonummer 94830 Pagina 1 van 10
Toetsnummer: Instructies voor de kandidaat Informatie over het examen Tijdsduur voor het gehele examen Maximaal te behalen punten Bij een score van 18 punten haalt u een 6 Aantal vragen : 75 minuten : 31 punten : 20 vragen Op het voorblad vult u de gevraagde gegevens in. Let op: gebruik de achternaam die u bij uw geboorte hebt gekregen. Niet de achternaam van uw echtgenoot! Alle antwoorden moeten met pen ingevuld worden (blauw of zwart) Bij elke vraag staat het aantal punten dat u voor deze vraag kunt behalen. Bijvoorbeeld: vraag 9 = 2 pnt. Meerkeuzevragen Bij de meerkeuzevragen omcirkelt u slechts één (1) antwoord. Stellingvragen Bij de stellingvragen omcirkelt u het juiste antwoord. Open vragen Bij de open vragen schrijft u de antwoorden op in de opengelaten ruimte onder de vraag. Wanneer deze ruimte te klein is, schrijft u verder op de achterkant van het blad. Zet er dan wel het nummer van de vraag bij. Antwoord slechts op wat gevraagd wordt. Bijvoorbeeld als er 3 voorbeelden gevraagd worden, geef dan 3 voorbeelden en niet meer. Alleen de eerste 3 antwoorden worden beoordeeld. De overige niet. Geef korte, puntsgewijze antwoorden bij vragen die beginnen met Noem, Geef of Schrijf op. Wanneer wordt gevraagd iets te beschrijven of te motiveren geef dan een uitgebreider antwoord. Pagina 2 van 10
Toetsnummer: Opgave 1 Leg uit wat decubitus is en waardoor het ontstaat. Opgave 2 Noem 4 factoren die bijdragen tot het ontstaan van decubitus. 4 Pagina 3 van 10
Toetsnummer: Opgave 3 Een zorgvrager moet ondersteund worden bij het verplaatsen van bed naar stoel. Noem 1 reden waarom u een passieve tillift zou gebruiken bij het verplaatsen van deze zorgvrager. Opgave 4 Noem 3 objectieve verschijnselen die u kunt waarnemen bij een zorgvrager met koorts. Opgave 5 Noem 3 plaatsen waar smetten kan voorkomen. Pagina 4 van 10
Toetsnummer: Opgave 6 Meneer Van Dam is 64 jaar en gezond. Wanneer u zijn hartslag meet zal deze ongeveer.. per minuut zijn. Welk antwoord hoort op de stippellijn?. Opgave 7 Noem 3 observaties die u waarneemt bij het observeren van de ademhaling. Opgave 8 Noem 2 aandachtspunten bij het verzorgen van de supra pubische katheter. Pagina 5 van 10
Toetsnummer: Opgave 9 Noem 1 voorbeeld van een enterale toediening van medicijnen en 1 voorbeeld van een parenterale toediening van medicijnen. Enterale toediening: Parenterale toediening: Opgave 10 Mevrouw Van de Grift is therapietrouw wat betreft de inname van haar medicatie. Dit betekent: Omcirkel het juiste antwoord. a. Mevrouw Van de Grift weet hoe ze haar medicijnen moet innemen. b. Mevrouw Van de Grift neemt haar medicijnen in wanneer het haar het beste uitkomt. c. Mevrouw Van de Grift neemt veel medicijnen tegelijk in. d. Mevrouw Van de Grift neemt haar medicijnen volgens voorschrift in. Opgave 11 Bij het toedienen van medicijnen is het belangrijk fouten te voorkomen. In het zorgdossier dient een goede medicijnregistratielijst te zitten. Wat hoort er op een medicijnregistratielijst te staan? Noem 3 items. Pagina 6 van 10
Toetsnummer: Opgave 12 Op de verpakking van medicijnen wordt door middel van gekleurde stickers, informatie gegeven over het gebruik. Wat betekent een gele sticker met zwarte letters? Omcirkel het juiste antwoord. a. Voor uitwendig gebruik. b. Bij gebruik geen voertuig besturen. c. Dit medicijn kan de rijvaardigheid beïnvloeden. d. Niet om in te nemen. Opgave 13 Medicijnen worden qua werking in verschillend groepen ingedeeld. Medicijnen met een causale werking vormen een aparte groep. Omcirkel het juiste antwoord. a. Medicijnen met een causale werking bestrijden symptomen. b. Medicijnen met een causale werking beïnvloeden het functioneren van het lichaam. c. Medicijnen met een causale werking voorkomen ziektes. d. Medicijnen met een causale werking bestrijden de oorzaak van ziektes. Pagina 7 van 10
Toetsnummer: Opgave 14 Noem 3 items die men terug kunt vinden op de bijsluiter. Opgave 15 Een specifiek aandachtspunt bij het gebruik van de inhalator met corticosteroïden is: Omcirkel het juiste antwoord. a. De inhalator vlak na de maaltijd gebruiken. b. Na gebruik de mond spoelen met water. c. Diep inademen voor het gebruik van de inhalator. d. Goed doorademen na het gebruik van de inhalator. Pagina 8 van 10
Toetsnummer: Opgave 16 Mevrouw Van Kuijk is dementerend en wil haar medicijnen beslist niet innemen. Noem 2 acties die u uitvoert. Opgave 17 In de BIG wet staat dat medicijnen klaarzetten, aanreiken en toedienen medische handelingen zijn. Is deze stelling juist of onjuist? Omcirkel het juiste antwoord. Juist/Onjuist Opgave 18 Medicijnen uitzetten en toedienen doet u volgens protocol. Noem 2 voordelen van het werken volgens protocol. Pagina 9 van 10
Toetsnummer: Opgave 19 Om kwaliteit van zorg te beoordelen worden metingen uitgevoerd. Noem 3 gebieden waarvan de kwaliteit wordt gemeten. Opgave 20 Om kwaliteit van zorg te kunnen bepalen worden metingen verricht, o.a. een cliëntraadpleging. Wat wordt hiermee bedoeld? Pagina 10 van 10