AFDELING II : : STATUUT VRIJWILLIGERS



Vergelijkbare documenten
HOOFDSTUK I. - ALGEMENE BEPALINGEN.

23 februari Hervorming van de Civiele Bescherming De vrijwillige personeelsleden

INFORMATIEBERICHT. Brandweerman onderluitenant vrijwilliger (m/v)

KB ADMINISTRATIEF en GELDELIJK STATUUT AMBULANCIERS

Gerechtelijk Wetboek

GRONDREGLEMENT van het Gemeentelijk Vrijwilligersbrandweerkorps. HOOFDSTUK I : Organisatie, taak en samenstelling van de brandweerdienst

8 APRIL Koninklijk besluit betreffende de opleiding van de leden van de openbare hulpdiensten.

De kandidaten die ten onrechte aan de procedure mochten deelgenomen hebben, kunnen in geen geval toelaatbaar worden verklaard.

INFORMATIEBERICHT. Beroeps- en vrijwillige brandweermannen (m/v) De stad Sint-Truiden denkt aan de toekomst en is op zoek naar nieuwe (m/v):

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN EN FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

De kandidaten die ten onrechte aan de procedure mochten deelgenomen hebben, kunnen in geen geval toelaatbaar worden verklaard.

VRIJWILLIGE BRANDWEER Informatie aanwerving STAGIAIR BRANDWEERMAN - VRIJWILLIGER

Versie van DEEL III De wedde Inhoudsopgave 1. Wettelijke en reglementaire basis 2. Algemeen 2.1 Definitie van de wedde 2.1.

De kandidaten die ten onrechte aan de procedure mochten deelgenomen hebben, kunnen in geen geval toelaatbaar worden verklaard.

FEDERAAL PARLEMENT EXAMEN GEORGANISEERD MET HET OOG OP DE AANWERVING EN DE SAMENSTELLING VAN EEN WERVINGSRESERVE VAN

- Deskundige ten behoeve van het Provinciaal Technisch Instituut ( PTI), Graaf Karel de Goedelaan 7, 8500 Kortrijk

Inlichtingen ten behoeve van de sollicitanten voor een betrekking van brandweermanvrijwilliger

De kandidaten die ten onrechte aan de procedure mochten deelgenomen hebben, kunnen in geen geval toelaatbaar worden verklaard.

Ambulancier-vrijwilliger (niet brandweerman)

De kandidaten die ten onrechte aan de procedure mochten deelgenomen hebben, kunnen in geen geval toelaatbaar worden verklaard.

Artikel 7 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 31 januari 2003, wordt vervangen door wat volgt:

Beroepsambulancier (niet brandweerman)

1. Schriftelijk gedeelte... 24/40

Gerechtelijk Wetboek. HOOFDSTUK Vquater. De gerechtelijke stage

2015/21 DEEL I: AANWERVING

TOEWIJZING VAN DE BETREKKINGEN. Tenzij anders bepaald in Titel III - Deel III, worden de aanvangsbetrekkingen toegewezen door middel van proeven.

De kandidaten die ten onrechte aan de procedure mochten deelgenomen hebben, kunnen in geen geval toelaatbaar worden verklaard.

Hoe stel ik mij kandidaat?

Selectiereglement operationeel brandweerpersoneel

KB 8 april 2003: opleiding van de leden van de openbare brandweerdiensten (maandag, 05 mei 2003) -

BEKENDMAKING GEMEENTERAADSBESLUIT Ingevolge artikel 186 van het gemeentedecreet

INFORMATIEBERICHT Coördinator Woonpunt (Graad A1a-A3a)

5 schepen J. Vanhooren

Selectiereglement ambulancepersoneel

EXAMEN GEORGANISEERD MET HET OOG OP DE AANWERVING EN DE SAMENSTELLING VAN EEN WERVINGSRESERVE VAN

Aanwervingsproef voor de functie van brandweerman-vrijwilliger (M/V)

ARPS bundel 501 TITEL III BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR DE TOEGANG TOT DE BETREKKINGEN DEEL I

koninklijk besluit van 20 september 1998, wordt vervangen als volgt : «Artikel 1. De regeling ingesteld bij de wet van 3 juli 1967 betreffende de

Bespreking reparatie-kb s welke in het staatsblad verschenen.

ADMINISTRATIEF EN LOGISTIEK PERSONEEL VAN DE GEINTEGREERDE POLITIE

1 Belg zijn of burger van een ander land behorende tot de Europese Economisch Ruimte of van

INFORMATIEBROCHURE. Samenstelling van een WERVINGSRESERVE van contractuele deeltijdse en voltijdse ADMINISTRATIEVE MEDEWERK(ST)ERS (C1-C3)

TITEL III BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR DE TOEGANG TOT DE BETREKKINGEN DEEL III TREINBEGELEIDER

TITEL III BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR DE TOEGANG TOT DE BETREKKINGEN DEEL III VEILIGHEIDSBEDIENDE. - Securail

Examen georganiseerd met het oog op de aanwerving. en de samenstelling van wervingsreserves van NIET-PERMANENTE ASSISTENTEN

Titel. Inhoudstafel Tekst Begin

20 vacante plaatsen voor sergeant (vrijwillig personeel) via bevordering

MZENDBRIEF VAN 1 JUNI 1995 BETREFFENDE HET SECTORAAL AKKOORD VAN 12 JULI 1994 OVER VEILIGHEIDSPERSONEEL - AANVULLING.

TITEL III BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR DE TOEGANG TOT DE BETREKKINGEN DEEL III BESTUURDER RANGERINGEN

Administratief statuut

BEKENDMAKING VACATURE

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen. Voor de toepassing van dit besluit wordt met de term «gemeente» ook een «brandweerintercommunale» verstaan.

VERSLAG DER ZITTING VAN DE GEMEENTERAAD VAN DEERLIJK GEHOUDEN TEN GEMEENTEHUIZE OP ACHTENTWINTIG MAART TWEEDUIZEND EN DERTIEN

Koninklijk besluit van 29 januari 1998 tot goedkeuring van het stagereglement van het Beroepsinstituut van Boekhouders

INFORMATIEBERICHT Bibliotheekassistent Graad C1 C3

KONINKLIJK BESLUIT VAN 19 APRIL 2014 HOUDENDE BEZOLDIGINGSREGELING VAN HET OPERATIONEEL PERSONEEL VAN DE HULPVERLENINGSZONES. (B.S

PROGRAMMAWET (I) VAN 27 DECEMBER (B.S. 28 december 2006, 3e editie) Uittreksels

BEKENDMAKING VACATURE

BEKENDMAKING VACATURE

Functieomschrijvingen diverse functies vrijwillige sergeant

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;

VERGELIJKEND EXAMEN VOOR BEVORDERING DOOR OVERGANG NAAR EEN HOGER NIVEAU VAN HET ADMINISTRATIEF EN LOGISTIEK PERSONEEL VAN DE GEINTEGREERDE POLITIE

Administratief statuut Delegaties van de raad aan het college

Benoemingsvoorwaarden

moet toekomen bij het College van Burgemeester en Schepenen Gemeentepark Wuustwezel uiterlijk op 20 april 2015

ARPS BUNDEL 570. Arbeidsongeschiktheid om gezondheidsredenen

Oproep en examenreglement Bevordering door mobiliteit Luitenant Procedure voor beroeps

Art Dit hoofdstuk is niet van toepassing op de leden van het gemeentepersoneel in contractueel dienstverband.

TITEL II. Deel III. GESPECIALISEERD VAKBEDIENDE (SPOREN)

TITEL I Algemene bepalingen

GEMEENTE LENDELEDE B E K E N D M A K I N G ====================

HVZ Meetjesland vacature via aanwerving met wervingsreserve (2 jaar) Brandweerman (m/v) vrijwilliger

Technisch assistent gebouwen (D1-D3) m/v. 1. Inhoud

Wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen 1. TITEL 8. - Pensioenen. HOOFDSTUK 1. - Pensioenen van de overheidssector

KONINKLIJK BESLUIT VAN 19 APRIL 2014 TOT BEPALING VAN HET

GEMEENTEPERSONEEL : HUISHOUDELIJK REGLEMENT AANGAANDE DE STAND DISPONIBILITEIT.

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

INTERN KANDIDATUUR : INSPECTEUR (BASISKADER) Sessie 2017

Projectmedewerker lokaal cultuurbeleid

TITEL III BIIZONDERE VOORWAARDEN VOOR DE TOEGANG TOT DE BETREKKINGEN POLITIEOFFICIER

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, artikel 116, 2;

STAGEREGLEMENT KONINKLIJK BESLUIT VAN 13 MEI 1965 TOT GOEDKEURING VAN HET DOOR DE NATIONALE RAAD VAN DE ORDE DER ARCHITECTEN VASTGESTELD

ARPS bundel 501. een diploma van het algemeen secundair onderwijs (of gelijkwaardig);

ZIEKTEVERLOF. Gemeenteraadsbesluit van 27 juni 1966.

de zitting van de GEMEENTERAAD OP 24 JUNI 2013

KONINKLIJK BESLUIT VAN 19 APRIL 2014 TOT BEPALING VAN HET ADMINISTRATIEF

KONINKLIJK BESLUIT VAN 11 MEI 2007

Wat betreft het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap werd de gewijzigde regeling inzake politiek verlof reeds principieel goedgekeurd op 27 oktober

Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, inzonderheid op artikel 15;

Vacature van het adjunct-mandaat van stafdirecteur personeel en organisatie bij de Raad van State

Rolnummer Arrest nr. 178/2014 van 4 december 2014 A R R E S T

REGLEMENT betreffende de aanvullende zonale bepalingen van het administratief en geldelijk statuut van het operationeel personeel Versie

HUISHOUDELIJK REGLEMENT CRIMILUMNI VZW

BERAADSLAGING NR 04/009 VAN 6 APRIL 2004 M.B.T

2. het koninklijk besluit van 17 september 1937 betreffende de algemene organisatie van de gemeentelijke brandweerdiensten.

Vier vacante plaatsen voor adjudant (beroepspersoneel) via bevordering

HOOFDSTUK I. Definities. Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

KONINKLIJK BESLUIT VAN 11 MEI 2007

DEEL V Titel I Hoofdstuk V Afdeling III Functietoelage Detachement belast met de onmiddellijke beveiliging van de koninklijke familie

Bijkomende info. Voorwaarden: Voorwaarden via aanwerving:

Transcriptie:

GEMEENTEBESTUUR 8300 KNOKKE-HEIST GRONDREGLEMENT voor de gemengde brandweerdienst AFDELING II : STATUUT VRIJWILLIGERS AFDELING I AFDELING II AFDELING III AFDELING IV AFDELING V AFDELING VI : ORGANISATIE VAN DE BRANDWEERDIENST : STATUUT VRIJWILLIGERS : ADMINISTRATIEF STATUUT BEROEPSPERSONEEL : BIJZONDERE WERVINGS- EN BEVORDERINGSVEREISTEN BEROEPSPERSONEEL : GELDELIJK STATUUT BEROEPSPERSONEEL : EXAMENPROGRAMMA S EN EXAMENCOMMISSIES

INHOUDSTABEL DEEL 1 INLEIDING 1 DEEL 2 WERVING 1 DEEL 3 INDIENSTTREDING ALS STAGEDOENDE 4 DEEL 4 INDIENSTTREDING, BEVORDERING EN LOOPBAAN 5 DEEL 5 WERVING, BEVORDERING EN LOOPBAAN OFFICIEREN 7 DEEL 6 BEEINDIGING VAN HET AMBT 13 DEEL 7 PLICHTEN 14 DEEL 8 ONVERENIGBAARHEDEN 15 DEEL 9 HIERARCHIE EN TUCHTREGELING 16 DEEL 10 VERGOEDINGEN 17 DEEL 11 VERZEKERING 18

DEEL 1 : INLEIDING Artikel 1 Tijdens de duur van de prestaties bij de brandweerdienst, valt het vrijwilligerspersoneel onder het stelsel bepaald door dit statuut en door de dienstnemingsakte. DEEL 2 : WERVING Artikel 2.: Wervingsvoorwaarden brandweerman Voor de werving in de graad van brandweerman dient men te voldoen aan volgende wervingsvoorwaarden : 1. De Belgische nationaliteit of een nationaliteit als onderdaan van de Europese Unie bezitten 2. De burgerlijke en politieke rechten genieten 3. Van goed zedelijk gedrag zijn 4. Voldoen aan de dienstplichtwetten of aan de wetten houdende het statuut van de gewetensbezwaarden 5. De volle leeftijd van achttien jaar bereikt hebben op de datum van afsluiten van de kandidaatstellingen 6. Gestalte: minimum 1,60 m, gemeten zonder schoeisel 7. Houder zijn van het diploma of getuigschrift dat tenminste gelijkwaardig is aan dit dat in aanmerking wordt genomen voor de aanwerving in de betrekkingen van niveau C bij de rijksbesturen 8. Zijn hoofdverblijfplaats hebben binnen een straal van 13 km rond de kazerne, uiterlijk binnen het jaar na de effectieve aanwerving volgend op de proeftijd. 9 Bereid zijn : - de nodige opleidingslessen voor het brevet van brandweerman en het brevet van hulpverlener - ambulancier te volgen - op verzoek van het gemeentebestuur opleidingen of cursussen te volgen die noodzakelijk zijn voor een efficiënter uitvoeren van de functie en voor het behalen van de brevetten vereist voor de bevordering tot onderofficier en officier - op verzoek van het gemeentebestuur, eenmaal per week in de kazerne op dienst te komen ter versterking van de beroepsafdeling (wachtbeurt van 15-tal uren op weekdagen, wachtbeurt van 12 24 uren tijdens weekends en op feestdagen.) De kandidaten dienen in hun sollicitatiebrief uitdrukkelijk te vermelden dat ze bereid zijn aan deze drie voorwaarden te voldoen 10. De kandidaten dienen houder te zijn van het rijbewijs B en van een bewijs van geneeskundige schifting of dienen deze bewijsstukken te verwerven tijdens de stageperiode. 1

Aan de voorwaarden 1. tot en met 7 en 9. hierboven moet worden voldaan, uiterlijk op de datum van het afsluiten van de kandidaatstellingen. Artikel 3.: Wervingsvoorwaarden adjudant-monitor lichamelijke opvoeding 1. De voorwaarden 1 tot en met 6 en 8. tot en met 9. van de werving voor brandweerman, zijn van toepassing. 2. Houder zijn van het diploma van regent of licentiaat in de lichamelijke opvoeding. Aan de voorwaarden 1 tot en met 6.en 9. van artikel 2 en 2. hierboven moet worden voldaan, uiterlijk op de datum van het afsluiten van de kandidaatstellingen. Artikel 4 : Openbare oproep tot de kandidaten 1. De vacante betrekkingen worden gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad en in tenminste twee plaatselijk verschijnende dag- of weekbladen. Tevens wordt gebruik gemaakt van alle interne communicatiemiddelen. 2. Het bericht vermeldt de te begeven betrekking, de wervingsvoorwaarden, het voornemen een wervingsreserve aan te leggen, de duur ervan, de wijze van en de uiterste datum voor het indienen van de kandidaatstellingen, alsook de verplichting een afschrift van het diploma of getuigschrift, een curriculum vitae en een recent attest van goed zedelijk gedrag uittreksel van het strafregister mee te sturen. Artikel 5 : Geneeskundig onderzoek 1. De kandidaten dienen medisch geschikt te zijn. Het geneeskundig onderzoek is eliminerend ten opzichte van de andere proeven. Het geneeskundig onderzoek vindt plaats vóór de sportproeven inzake lichamelijke geschiktheid en selectie, waaraan immers alleen de voor de dienst geschikt bevonden kandidaten kunnen deelnemen. 2. Het geneeskundig onderzoek wordt verricht door de officier-geneesheer van de dienst of, bij ontstentenis, door een door de gemeenteraad aangewezen geneesheer, onverminderd de bepalingen welke gelden inzake arbeidsgeneeskunde. 3. Ondermeer moeten de kandidaten: - een sterke lichaamsgesteldheid hebben, die hun toelaat vermoeiende en ononderbroken fysieke inspanningen te leveren, de weersgesteldheden te trotseren, op elk soort van terreinen te gaan en te lopen, te kruipen, te klimmen, te springen, te zwemmen, zware lasten te dragen (gewicht van een persoon, +/- 70 kg.); - niet onderhevig zijn aan duizeligheid of claustrofobie; - een gezichtsscherpte hebben, zo nodig met bril, van 13/10 voor beide ogen samen, met een minimum van 3/10 voor het minst goede oog. De gezichtsscherpte zonder bril mag echter niet minder bedragen dan 5/10 voor beide ogen samen; - voor elk oor een gehoorscherpte hebben die hen toelaat, zonder het dragen van een hoorapparaat, de normale conversatiestem te horen op 2,50 m. afstand, de rug naar de onderzoekende geneesheer gekeerd; 2

4. Indien de kandidaat medisch ongeschikt bevonden wordt voor de dienst, kan hij, bij aangetekende brief, binnen de veertien kalenderdagen vanaf de ontvangst van de hem toegezonden kennisgeving, tegen het resultaat van het geneeskundig onderzoek beroep aantekenen bij het College van Burgemeester en Schepenen. Hij dient zich te onderwerpen aan een tegenonderzoek door een college van drie geneesheren, bestaande uit de geneesheer die het eerste onderzoek verrichtte, een door de appellant aangestelde geneesheer en een geneesheer aangeduid door het College van Burgemeester en Schepenen. De kosten van de door de appellant aangestelde geneesheer vallen ten laste van de verliezende partij. Dit college van geneesheren beslist bij meerderheid en zijn uitspraak is niet vatbaar voor hoger beroep. Artikel 6 : selectieproeven 1. Slagen voor de sportproeven inzake lichamelijke geschiktheid. Dit examendeel is eliminerend en gaat elke andere selectieproef vooraf. 2. Slagen voor het specifieke examengedeelte. 3. De bepalingen van het examenreglement m.b.t. de examencommissie en de selectieproeven voor beroepsbrandweerman (operationele dienst) zijn, met uitzondering van het psycho-diagnostisch interview en test(s), integraal van toepassing op de brandweerman-vrijwilligers. Artikel 7. : wervingsreserve. 1. De gemeenteraad kan voor de wervingsbetrekkingen wervingsreserves aanleggen. Hij beslist daartoe bij de vacantverklaring van één of meer betrekkingen of voor toekomstige vacatures. 2. Tegelijk wordt ook de geldigheidsduur van de reserve bepaald. Deze is maximum drie jaar. Hij kan met maximum één jaar worden verlengd. De geldigheidsduur van de reserve begint te lopen vanaf de eerste van de maand volgend op de datum waarop het proces-verbaal van het laatste examengedeelte is afgesloten. 3. Alle geslaagde kandidaten worden zonder rangschikking alfabetisch in de wervingsreserve opgenomen. Artikel 8 De gemeenteraad behoudt zich het recht voor, teneinde een ruimere keuze te verwerven, binnen voornoemde periode nieuwe wervingsexamens uit te schrijven. Artikel 9 Kandidaten opgenomen in een wervingsreserve, die definitief iedere indienstneming verzaken, verliezen hun aanspraken en worden uit de reserve geschrapt. 3

DEEL 3 : INDIENSTTREDING ALS STAGEDOENDE Artikel 10 1. Niemand wordt tot de stage toegelaten tenzij hij aan de wervingsvereisten voldoet. 2. De leden-vrijwilligers ondertekenen, vóór hun indiensttreding als stagiair, een dienstnemingcontract voor de duur van de stage. Zij kunnen hun dienstneming ten alle tijde verbreken met een maand opzegging. Het dienstnemingcontract dat de ledenvrijwilligers als stagiair tegentekenen, vermeldt: 1. naam, voorna(a)m(en), geboorteplaats en geboortedatum, evenals de woonplaats; 2. de dag met ingang waarvan de vrijwilliger in dienst is genomen; 3. de graad en de vergoeding welke de vrijwilliger wordt toegekend; 4. de ontvangstmelding van een uittreksel uit de polis arbeidsongevallen; 5. de ontvangstmelding van een uittreksel uit de polis overlijdensverzekering; 6. de verklaring van kennisname van en onderwerping aan het organiek reglement en het reglement van orde. 7. de verplichting tot jaarlijks medisch onderzoek door de arbeidsgeneesheer van de externe dienst voor preventie en welzijn op het werk waarbij het Gemeentebestuur is aangesloten. 3. De duur van de stage bedraagt één jaar. De gemeenteraad kan de stage ten hoogste voor twee maal zes maand verlengen. 4. De stagiairs dienen de opleiding te volgen in de provinciale centra voor de opleiding van de brandweerdiensten en het brevet van kandidaat-brandweerman te behalen. De brevetten van korporaal, sergeant, adjudant, officier en dienstchef worden gelijkgesteld met het brevet van brandweerman. 5. De stagiairs dienen het brevet van hulpverlener- ambulancier te behalen. Artikel 11 De dienstchef en de leider van de operaties waken erover dat de stagiairs slechts aan de operaties deelnemen in de mate dat hun theoretische en praktische vorming zulks toelaat. Artikel 12 1. De stagecommissie, samengesteld uit de dienstchef, de officieren en de beroepsonderofficieren, maakt aan het einde van de (verlengde)stage, ten behoeve van de benoemende of indienstnemende overheid, een verslag op over iedere stagiair. De stagecommissie baseert zich hiervoor op de eind-evaluatie van de stageperiode. 2. De commissie stelt voor: - hetzij de effectieve indienstneming; - hetzij de verlenging van de stagetermijn voor een duur van ten hoogste twee maal zes maanden; - hetzij het ontslag. Dit kan eveneens tijdens de stage en eventueel tijdens de verlengde stage, volgens dezelfde procedure worden voorgesteld wanneer de wijze van dienen van de stagiair te wensen overlaat. 4

3. In geval van ontslag wordt aan het personeelslid een opzeggingstermijn van 1 maand gegeven. Deze opzeggingstermijn vangt aan op de eerste kalenderdag van de maand volgend op de datum van de aangetekende brief. Artikel 13 Het in artikel 12 1 bedoelde verslag, wordt aan de belanghebbende schriftelijk medegedeeld en door hem voor ontvangst ondertekend. Deze beschikt over een termijn van acht dagen, te rekenen vanaf de kennisneming, om een bezwaar in te dienen bij het College van Burgemeester en Schepenen. DEEL 4 : INDIENSTTREDING, BEVORDERING EN LOOPBAAN Artikel 14. De leden-vrijwilligers worden jaarlijks medisch onderzocht door de arbeidsgeneesheer van de externe dienst voor preventie en welzijn op het werk, waarbij het Gemeentebestuur is aangesloten overeenkomstig artikel 28 van het algemeen reglement op de arbeidsbescherming (ARAB). Artikel 15. 1 Op grond van het eind-stageverslag kan de stagiair effectief in dienst worden genomen. 2. Het dienstnemingscontract dat de vrijwilliger tegentekent bij zijn effectieve indienstneming, voor de duur van vijf jaar, bevat dezelfde vermeldingen als het dienstnemingscontract bedoeld in artikel 10. Dit contract is hernieuwbaar. Artikel 16. 1. Wanneer een bij bevordering te begeven betrekking openvalt, wordt het personeel van de dienst daarvan door middel van een dienstnota in kennis gesteld. In die nota worden opgegeven de te vervullen voorwaarden, de eventueel opgelegde proeven en de omschrijving ervan, alsmede de uiterste datum voor het indienen van de kandidaturen. 2. Elke kandidatuur wordt aan de Burgemeester gericht. Ofwel bij brief, ofwel tegen ontvangstbewijs afgegeven aan de personeelsdienst. Artikel 17. De vereisten voor toegang tot de bevorderingsgraden zijn de volgende: 1. tot de graad van korporaal: Ten minste vijf jaar dienstanciënniteit tellen in het brandweerkorps en houder zijn van het brevet van korporaal. Met het brevet van korporaal worden de brevetten van sergeant, adjudant, officier en dienstchef gelijkgesteld. Slagen in een bevorderingexamen. De houders van hogere brevetten hebben voorrang bij gelijkheid van examenresultaten. 2. tot de graad van sergeant: 5

Ten minste vijf jaar dienstanciënniteit tellen in het brandweerkorps en houder zijn van het brevet van sergeant. Met het brevet van sergeant worden de brevetten van adjudant, officier en dienstchef gelijkgesteld. Slagen in een bevorderingexamen. De houders van hogere brevetten hebben voorrang bij gelijkheid van examenresultaten. 3. tot de graad van adjudant-monitor lichamelijke opvoeding: Houder zijn van het brevet van adjudant; Houder zijn van het diploma van regent of licentiaat lichamelijke opvoeding; Slagen in een bevorderingexamen. 4. Voor alle bevorderingen is daarenboven een onberispelijke dienststaat vereist, opgemaakt door de dienstchef. De dienstjaren als vrijwilliger komen niet in aanmerking voor een bevordering bij de beroepsafdeling. 5. De samenstelling van de examencommissie en het examenprogramma wordt, bij elke vacature, vastgesteld door het College van Burgemeester en Schepenen, op advies van de korpschef. Artikel 18 De benoeming, de indienstneming of de bevordering wordt door de Burgemeester of zijn gemachtigde aan de belanghebbende rechtstreeks medegedeeld en ter kennis gebracht van de andere leden van de dienst. 6

DEEL 5 : WERVING, BEVORDERING EN LOOPBAAN OFFICIEREN Afdeling 1. Toegang bij aanwerving tot de graad van onderluitenant-vrijwilliger Onderafdeling 1. De kandidaturen Artikel 19. Wanneer een bij aanwerving te verlenen betrekking van onderluitenant-vrijwilliger vacant verklaard wordt of uiterlijk binnen twaalf maanden zal worden, richt de gemeenteraad een oproep tot kandidaten. De oproep wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en in minstens twee kranten die in het gehele land worden verspreid, ten laatste veertien dagen vóór de uiterste inschrijvingsdatum. De oproep wordt aangeplakt in de kazerne en in de vooruitgeschoven posten als deze bestaan. Deze bekendmakingen en dit aanplakken zijn voorgeschreven op straf van nietigheid van de procedure. De oproep vermeldt de te vervullen voorwaarden, de opgelegde proeven, de stof ervan en de uiterste datum voor het indienen van de kandidaturen. Elke kandidatuur moet per aangetekende brief aan de burgemeester worden gericht. Artikel 20. Kandidaten voor een betrekking van onderluitenant-vrijwilliger moeten de volgende voorwaarden vervullen: 1 Belg zijn; 2 ten minste 21 jaar oud zijn; 3 een minimale lengte hebben van 1,60 m; 4 van goed zedelijk gedrag zijn; 5 in orde zijn met de dienstplichtwetten; 6 zijn hoofdverblijfplaats hebben binnen een straal van 13 km rond de kazerne, uiterlijk binnen het jaar na de effectieve aanwerving volgend op de proeftijd; 7 houder zijn van een rijbewijs B en van een bewijs van geneeskundige schifting of deze bewijsstukken verwerven tijdens de proeftijd; 8 houder zijn van het volgende diploma of getuigschrift: een diploma of getuigschrift dat ten minste toegang verleent tot de betrekkingen van niveau 2 bij de federale overheidsdiensten, vermeld in bijlage I bij het voormelde Koninklijk Besluit van 2 oktober 1937. Artikel 21. 1. Kandidaten worden aan selectieproeven onderworpen. De Minister van Binnenlandse Zaken kan de inhoud en de nadere regels van deze proeven bepalen. De samenstelling van het examenprogramma wordt bij elke vacature vastgesteld door de Gemeenteraad, op advies van de korpschef. 2. De Gemeenteraad organiseert de proeven overeenkomstig de bepalingen vastgelegd dit reglement. 3. De samenstelling en de bevoegdheden van de examencommissie gebeurt overeenkomstig de bepalingen van afdeling VI, titel III, artikels 22 tot en met 27, van dit reglement. 7

4. Het lid van de examencommissie dat de echtgenoot of een bloed- of aanverwante tot en met de derde graad is van een kandidaat, neemt deel noch aan de beoordeling noch aan de deliberatie van deze kandidaat. 5. De proeven dienen de technische vaardigheden van de kandidaten, hun geschiktheid tot leidinggeven, hun maturiteit en de manier waarop zij hun eigen ideeën uiteenzetten, te beoordelen. Artikel 22. Kandidaten moeten zich onderwerpen aan een geneeskundig onderzoek op grond van de in bijlage II van het Koninklijk Besluit van 19 april 1999 bepaalde maatstaven. De lichamelijke geschiktheid wordt vastgesteld door de korpsgeneesheer of, bij ontstentenis, door de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk (EDPBW) die door de Gemeenteraad is bepaald. Artikel 23. 1. De medisch geschikt bevonden kandidaten worden onderworpen aan proeven inzake lichamelijke geschiktheid. De Minister van Binnenlandse Zaken kan de inhoud en de nadere regels van deze proeven bepalen. Bij ontstentenis van deze bepalingen gelden de proeven zoals vastgelegd voor de werving van brandweermannen. De kandidaten dienen op elke proef minstens de helft van de punten te behalen. De proeven worden niet gequoteerd maar resulteren in een gunstige of ongunstige eindbeoordeling voor dit onderdeel. Bij gelijkheid van punten bij de selectieproeven, worden de resultaten van de sportproeven wél in punten uitgedrukt, in functie van een voorrangsregeling. De kandidaat met de meeste punten krijgt voorrang. 2. De Gemeenteraad organiseert de proeven overeenkomstig de bepalingen vastgelegd in dit reglement. 3. De samenstelling en de bevoegdheden van de examencommissie gebeurt overeenkomstig de bepalingen van afdeling VI, titel III van dit reglement. Artikel 24. De selectieproeven worden ingericht als vergelijkend examen. Kandidaten die de voorwaarden vervullen en die geslaagd zijn voor het geneeskundig onderzoek, de proeven inzake lichamelijke geschiktheid en de selectieproeven, worden door de Gemeenteraad toegelaten tot de proeftijd in orde van rangschikking resulterend uit de selectieproeven bedoeld in artikel 21. Onderafdeling II. - De proeftijd Artikel 25. Vóór zijn indiensttreding gaat het personeelslid op proef een dienstverbintenis aan voor een even lange duur als de proeftijd. Het model van die aanstelling wordt door de Minister van Binnenlandse Zaken vastgesteld. Het personeelslid op proef kan zijn dienstverbintenis op elk ogenblik opzeggen, met een opzegtermijn van drie maanden. 8

Artikel 26. 1. De proeftijd duurt één jaar. Zij kan door de Gemeenteraad maximum tweemaal verlengd worden met een periode van één jaar. 2. Op het einde van de proeftijd maakt de officier-dienstchef een verslag op over de geschiktheid tot bevelvoering van de kandidaat, over zijn ondernemingsgeest en over zijn wijze van dienen. Hij vermeldt daarin eveneens de diploma's en brevetten die de gegadigde tijdens de proeftijd heeft behaald. Hij stelt de benoeming, het ontslag of de verlenging van de proeftijd voor. 3. Dat verslag is conform aan het model vastgesteld in bijlage III van het Koninklijk Besluit van 19 april 1999. Het wordt genotificeerd aan het personeelslid op proef, dat er kennis van neemt en het ondertekent en dagtekent. Artikel 27. 1. Het personeelslid op proef moet vóór het einde van zijn proeftijd het brevet van officier behalen, overeenkomstig het Koninklijk Besluit van 8 april 2003. 2. Worden gelijkgesteld met het brevet van officier: 1 de vroegere door de Staat uitgereikte brevetten A, B en C 2 het brevet van kandidaat beroepsofficier uitgereikt vóór 26.03.1997, de datum van inwerkingtreding van het hiernagenoemde Koninklijk Besluit van 19 maart 1997 3 het brevet van onderluitenant overeenkomstig het Koninklijk Besluit van 19 maart 1997 4 het brevet van dienstchef. Artikel 28. Wanneer de wijze van dienen van het personeelslid op proef niet voldoet, kan de Gemeenteraad, op schriftelijk en met redenen omkleed voorstel van de officierdienstchef, op elk moment een einde maken aan de proeftijd. Dat voorstel wordt aan het personeelslid op proef genotificeerd, dat er kennis van neemt en het ondertekent en dagtekent. Artikel 29. Het personeelslid op proef kan een bezwaarschrift indienen bij de Gemeenteraad tegen het verslag en het voorstel die respectievelijk in de artikelen 26 en 28 voorzien zijn. Dit bezwaarschrift moet schriftelijk gebeuren, binnen tien dagen vanaf de datum waarop het personeelslid op proef het voormelde verslag of het voormelde voorstel heeft getekend. De Gemeenteraad wint het advies in van een commissie die voor de ene helft samengesteld is uit leden aangewezen door deze raad en voor de andere helft uit leden van de brandweerdienst, aangewezen door de Koninklijke Belgische brandweerfederatie. Op zijn verzoek wordt het personeelslid op proef door bovenvermelde commissie of door de Gemeenteraad gehoord. Artikel 30. 1. Het personeelslid op proef dat houder is van het brevet van officier overeenkomstig het voormelde Koninklijk Besluit van 8 april 2003 en die door de Gemeenteraad geschikt 9

geacht wordt, wordt in vast verband benoemd tot de graad van onderluitenantvrijwilliger. 2. Indien dit niet het geval is, wordt hij ontslagen. De Gemeenteraad mag alleen afwijken van een gunstig verslag van de officier-dienstchef bedoeld in artikel 26, na het personeelslid op proef te hebben verzocht zijn standpunt te doen gelden. Artikel 31. 1. Bij de effectieve aanwerving van de onderluitenant-vrijwilliger, vernieuwt de Gemeenteraad de aanstelling voor een onbepaalde duur. Het model van die aanstelling wordt door de Minister van Binnenlandse Zaken vastgesteld. 2. De onderluitenant-vrijwilliger, die effectief in dienst genomen is, legt de eed af in handen van de Burgemeester. 3. De benoeming, de dienstneming of de bevordering van een officier, wordt aan de belanghebbende medegedeeld en ter kennis van de andere leden van de dienst gebracht door de Burgemeester of zijn gemachtigde. Afdeling II. - Toegang, bij bevordering, tot de graad van onderluitenantvrijwilliger Artikel 32. Wanneer een bij bevordering toe te wijzen betrekking van onderluitenant-vrijwilliger vacant verklaard wordt, worden de onderofficieren-, de korporaals- en de brandweermannen-vrijwilligers van de dienst, daarvan bij nota in kennis gesteld. In die nota worden de te vervullen voorwaarden alsmede de uiterste datum voor het indienen van de kandidaturen aangegeven. Elke kandidatuur moet per brief aan de Burgemeester gericht worden. Artikel 33. 1. Voor elke bij bevordering te verlenen betrekking van onderluitenant-vrijwilliger kunnen zich kandidaat stellen: de onderofficieren-, de korporaals- en de brandweermannen-vrijwilligers. De kandidaten moeten de volgende voorwaarden vervullen: 1 Belg zijn; 2 tenminste drie jaar dienstanciënniteit tellen bij het brandweerkorps; 3 houder zijn van het brevet van officier overeenkomstig het voormelde Koninklijk Besluit van 8 april 2003; 4 een gunstig verslag van de officier-dienstchef hebben gekregen of een gunstige beslissing van de bevoegde overheid hebben gekregen; 5 voor de kandidaten korporaals en brandweermannen: houder zijn van een diploma dat minstens toegang geeft tot de betrekkingen van niveau 2 bij de federale overheidsdiensten, vermeld in bijlage I bij het voormelde Koninklijk Besluit van 2 oktober 1937. 6 slagen voor de geschiktheidsproef, waarvan de modaliteiten nader bepaald worden in artikel 21. 2. Worden gelijkgesteld met het brevet van officier : 1 de vroegere door de Staat uitgereikte brevetten A, B en C 2 het brevet van kandidaat beroepsofficier uitgereikt vóór 26.03.1997, de datum van inwerkingtreding van het hiernagenoemde Koninklijk Besluit van 19 maart 1997 10

3 het brevet van onderluitenant overeenkomstig het Koninklijk Besluit van 19 maart 1997 4 het brevet van dienstchef. Artikel 34. Het in artikel 33, 1, 4, bedoelde verslag stemt overeen met het model dat in bijlage IV van het Koninklijk Besluit van 19 april 1999 is vastgesteld. Het wordt genotificeerd aan de kandidaat, die er kennis van neemt en het dagtekent en ondertekent. De kandidaat kan een bezwaarschrift indienen bij de Gemeenteraad tegen het in het eerste lid bedoelde verslag. Dit bezwaarschrift moet schriftelijk gebeuren binnen de tien dagen vanaf de datum waarop hij het voormelde verslag heeft getekend. Op zijn verzoek wordt hij door de Gemeenteraad gehoord. Afdeling III. - Toegang tot hogere graden dan die van onderluitenantvrijwilliger Artikel 35. De toegang tot hogere graden dan die van onderluitenant-vrijwilliger geschiedt bij bevordering. Artikel 36. Wanneer een hogere officiersbetrekking dan die van onderluitenant-vrijwilliger vacant verklaard wordt, worden de officieren-vrijwilligers van de dienst daarvan bij nota in kennis gesteld. In die nota worden de te vervullen voorwaarden en de uiterste datum voor het indienen van de kandidaturen aangegeven. Elke kandidatuur moet per brief aan de Burgemeester gericht worden. Artikel 37. De officieren-vrijwilligers van de dienst mogen hun kandidatuur indienen voor elke vacant verklaarde betrekking van een hogere graad dan die van onderluitenantvrijwilliger. Om toegang te hebben tot de in het eerste lid bedoelde betrekkingen, moeten de kandidaten houder zijn van het brevet van officier, van het brevet van technicusbrandvoorkoming en een gunstig verslag hebben gekregen van de officier-dienstchef. Worden gelijkgesteld met het brevet van officier: 1 de vroegere door de Staat uitgereikte brevetten A, B en C 2 het brevet van kandidaat beroepsofficier uitgereikt vóór 26.03.1997, de datum van inwerkingtreding van het hiernagenoemde Koninklijk Besluit van 19 maart 1997 3 het brevet van onderluitenant overeenkomstig het Koninklijk Besluit van 19 maart 1997 4 het brevet van dienstchef. Artikel 38. 11

1. Bevorderd kunnen worden: 1 de kandidaten die houder zijn van de onmiddellijk lagere graad dan die van de vacant verklaarde betrekking en die tenminste drie jaar graadanciënniteit tellen; 2 bij gebrek aan onder 1 bedoelde kandidaten: de kandidaten die houder zijn van de onmiddellijk lagere graad dan die van de vacant verklaarde betrekking en die minder dan drie jaar graadanciënniteit tellen. 2. Bij gebrek aan een kandidaat in de onmiddellijk lagere graad dan die van de vacant verklaarde betrekking, beslist de Gemeenteraad ofwel de kandidaten van de dienst die tenminste drie jaar anciënniteit hebben als officier te bevorderen, met voorkeur voor de houder van de hoogste graad, ofwel een beroep te doen op kandidaten van een andere brandweerdienst. Wanneer er beslist is om een beroep te doen op kandidaten van een andere brandweerdienst, wordt de oproep bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en in minstens twee kranten die in het gehele land worden verspreid, ten laatste veertien dagen vóór de uiterste inschrijvingsdatum. De oproep wordt aangeplakt in de kazerne en in de vooruitgeschoven posten als deze bestaan. Deze bekendmakingen en dit aanplakken zijn voorgeschreven op straf van nietigheid van de procedure. De kandidaten moeten houder zijn van een graad evenwaardig aan de graad van de vacant verklaarde plaats of, bij ontstentenis, de onmiddellijk lagere graad. Afdeling IV. - De officieren-geneesheren Artikel 39. Kandidaten voor een betrekking van onderluitenant-geneesheer moeten de volgende voorwaarden vervullen: 1 Belg zijn; 2 zijn hoofdverblijfplaats hebben binnen een straal van 13 km, uiterlijk binnen het jaar na de effectieve aanwerving volgend op de proeftijd; 3 van goed zedelijk gedrag zijn; 4 in orde zijn met de dienstplichtwetten; 5 houder zijn van het diploma van doctor in de geneeskunde en gerechtigd zijn de geneeskunde in België uit te oefenen. Voorrang wordt gegeven aan de geneesheren specialisten in anesthesiologie of specialisten in de algemene heelkunde of aan de houders van het certificaat bijzondere bekwaamheid in rampengeneeskunde en rampenmanagement. Artikel 40. De oproep wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en in minstens twee kranten die in het gehele land worden verspreid, ten laatste veertien dagen vóór de uiterste inschrijvingsdatum. In die oproep worden de te vervullen voorwaarden en de uiterste datum voor het indienen van de kandidaturen aangegeven. Deze bekendmaking is voorgeschreven op straf van nietigheid van de procedure. Elke kandidatuur moet per aangetekende brief aan de Burgemeester worden gericht. Artikel 41. De door de Gemeenteraad aangewezen kandidaat heeft de graad van onderluitenantgeneesheer. Als de onderluitenant-geneesheer vrijwilliger is, wordt hij aangeworven voor onbepaalde duur. Het model van deze aanstelling wordt door de Minister van Binnenlandse Zaken vastgesteld. 12

Artikel 42. De onderluitenant-geneesheer, die vijf jaar dienstanciënniteit telt, kan door de Gemeenteraad tot de graad van luitenant-geneesheer bevorderd worden. Artikel 43. De prestaties van de officier-geneesheer zijn deeltijds. DEEL 6 : BEËINDIGING VAN HET AMBT Artikel 44. Aan ieder lid dat eervol uit zijn ambt wordt ontslagen onder de voorwaarden gesteld in de artikelen 21 en 22, kan de eretitel van zijn graad worden verleend. Artikel 45. Het ambt van de leden-vrijwilligers van de dienst eindigt: 1 bij het verstrijken van de duur van de dienstneming of van de wederdienstneming; 2 bij het bereiken van de leeftijdsgrens: eervol ontslag wordt verleend aan de betrokkene bij het verstrijken van de maand waarin hij de pensioengerechtigde leeftijd van zestig jaar bereikt conform de bepalingen van het Koninklijk Besluit van 21.01.2013 en latere wijzigingen; 3 door vrijwillig ontslag: ontslag kan door de betrokkene te allen tijde worden gegeven mits een opzegperiode van één maand; 4 door ontslag van ambtswege: dit ontslag vindt plaats op initiatief van de indienstnemende overheid, wanneer de betrokkene de in artikel 2 of 3 gestelde voorwaarden niet langer vervult; 5 door ontslag: het ontslag wordt door de Gemeenteraad uitgesproken ten aanzien van ieder lid: a/ wegens kennelijk wangedrag; b/ wegens miskenning van de tucht; c/ in één van de gevallen bedoeld in artikel 53. In het geval bedoeld in art.45, 2, kan op verzoek van het lid-vrijwilliger de leeftijdsgrens uitgesteld worden tot de maand waarin hij de leeftijd van vijfenzestig jaar bereikt, onder volgende minimale voorwaarden : 1 beschikken over een gunstig advies van de dienstchef; 2 slagen in een cardiorespiratoire test, uitgevoerd door een specialist aangeduid door de arbeidsgeneesheer. Wanneer het een vrijwilliger-dienstchef betreft, gelden volgende minimale voorwaarden: 1 beschikken over een gunstig advies van de burgemeester; 2 slagen in een cardiorespiratoire test, uitgevoerd door een specialist aangeduid door de arbeidsgeneesheer; 3 beschikken over het brevet dienstchef. De gemeenteraad kan de modaliteiten van het verzoek bepalen en bijkomende voorwaarden stellen aan de verlenging van het contract. Een nieuw dienstnemingscontract, met een duur van één jaar, 13

wordt opgesteld en is vier keer verlengbaar met één jaar, mits het voldoen aan boven gestelde voorwaarden. Artikel 46. Eervol ontslag kan worden verleend aan ieder lid-vrijwilliger van de dienst: - dat ten minste dertig jaar dienst telt; - dat na ten minste tien jaar dienst, van ambtswege werd ontslagen ingevolge een hem in de dienst of naar aanleiding ervan overkomen ongeval. DEEL 7 : PLICHTEN A. Algemene plichten. Artikel 47. De gemeenteraad bepaalt, bij een reglement van orde, de dienstbetrekkingen, de plichten van de leden en op algemene wijze, de maatregelen betreffende de werking van de dienst en de uitvoering van de bepalingen van dit reglement. Artikel 48. Het is de leden van de dienst verboden naar aanleiding van de uitoefening van hun ambt, onder eender welk voorwendsel, individueel en voor zich persoonlijk vergoedingen of beloningen te vragen of te ontvangen. Artikel 49. De leden van de dienst zijn ertoe gehouden, ongeacht hun kwalificatie, deel te nemen aan de hulpoperaties waarvoor hun tussenkomst gevorderd wordt. B. Bijzondere plichten van sommige leden. Artikel 50. De officier-geneesheer moet: 1 de kandidaten voor een betrekking in de dienst geneeskundig onderzoeken; 2 instaan voor de opleiding van de leden van de brandweerdienst inzake eerste zorgen en reanimatie en periodiek herscholingscursussen organiseren; 3 de gegrondheid van de afwezigheid wegens ziekte nagaan; 4 de personeelsleden, die in dienst gewond raken verplegen, zelfs op de plaats van het ongeval; 5 periodiek de medische eerste hulpmiddelen van het korps en de uitrusting van de ziekenwagens controleren en eventueel doen aanvullen of verbeteren; 6 de personeelsleden informeren omtrent de mogelijkheid zich lastens de in dienst nemende overheid preventief te laten inenten tegen het hepatitis B virus. 14

Artikel 51. De monitor lichamelijke opvoeding heeft tot taak de lichamelijke geschiktheid van de leden van de dienst op peil te houden en te ontwikkelen ten einde hen in staat te stellen hun taak bij interventies snel, zelfzeker en precies te vervullen, met inachtneming van hun eigen veiligheid en van die van de in gevaar verkerende personen. C. Plichten in geval van interventies. Artikel 52. Bij ernstige branden of andere onheilen kunnen de niet van dienst zijnde personeelsleden, op bevel van de dienstchef die er onmiddellijk de Burgemeester van verwittigt, ertoe gehouden zijn zich onverwijld naar het kazernement te begeven. DEEL 8 : ONVERENIGBAARHEDEN Artikel 53. 1. Onverminderd de gevallen van onverenigbaarheid genoemd in de Nieuwe Gemeentewet, gemeentedecreet of in de gemeentelijke reglementen, is er onverenigbaarheid tussen: - het ambt van beroepslid van een brandweerdienst en het ambt van lid-vrijwilliger van dezelfde dienst; - het ambt van lid van een brandweerdienst en het ambt van lid van een politiedienst die deel uitmaakt van de openbare macht, zoals bedoeld in artikel 2 van de Wet van 5 augustus 1992 op het politieambt. De overheid bekleed met de bevoegdheid tot benoeming of aanstelling, kan een lid van een brandweerdienst, dat tezelfdertijd lid is van de gemeentepolitie, toestaan de functie van brandweerman te blijven uitoefenen. Deze afwijking wordt verleend aan het lid van een brandweerdienst in dienst vóór 1 april 1999 en voor zover dit nodig is om de continuïteit van de betrokken brandweerdienst te verzekeren. 2. Bovendien is het ieder lid van de dienst verboden werkzaam te zijn of belangen te hebben, zelfs door een tussenpersoon: a. in ondernemingen die materieel vervaardigen, vervoeren of verkopen voor brandbescherming, brandvoorkoming of brandbestrijding; b. in ondernemingen, die brandvoorkomingsmaatregelen bestuderen, toepassen of controleren. 3. Zodra de Gemeenteraad de miskenning van één der bovenstaande onverenigbaarheden of verbodsbepaling constateert, stelt hij de betrokkene in mora daaraan binnen de zes maanden een einde te maken. Ieder lid dat na afloop van die termijn, geen gevolg aan de aanmaning van de Gemeenteraad heeft gegeven, wordt afgezet of ontslagen. 15

DEEL 9 : HIËRARCHIE EN TUCHTREGELING Artikel 54. Zelfs buiten de prestatie uren blijft ieder lid van de dienst, dat de reglementaire tenue draagt, onderworpen aan de hiërarchie, zoals deze is vastgesteld in Afdeling I - Organisatie van de Brandweerdienst - Kledij en uitrusting- en moet het de hem krachtens de reglementaire bepalingen ter zake opgelegde verplichtingen nakomen. Artikel 55. De aard, de reden en de datum van elke opgelegde tuchtstraf worden vermeld in het persoonlijk dossier van de betrokkene. Artikel 56. Volgende tuchtstraffen kunnen worden uitgesproken: 1. de terechtwijzing 2. de berisping 3. de schorsing voor de duur van maximum één maand 4. het ontslag Artikel 57. Wat de officieren betreft : a/ worden de terechtwijzing en de berisping uitgesproken door de Burgemeester; b/ worden de schorsing en het ontslag door de gemeenteraad, op voorstel van de Burgemeester, uitgesproken. De desbetreffende gemeenteraadsbeslissingen zijn aan de goedkeuring van de Provinciegouverneur onderworpen. Artikel 58. Voor de andere leden dan de Officieren : a/ worden de terechtwijzing en de berisping uitgesproken door de Officier-dienstchef; b/ worden de schorsing en het ontslag door de gemeenteraad, op voorstel van de Burgemeester, uitgesproken. Artikel 59. Geen enkele straf kan aan de bevoegde overheid worden voorgesteld zonder dat betrokkene vooraf gehoord of ondervraagd werd. Artikel 60. De schorsing heeft inhouding van elke bezoldiging en opschorting van de rechten op bevordering voor de duur van de straf tot gevolg. 16

DEEL 10 : VERGOEDINGEN Artikel 61. De vergoedingen van de prestaties, alsmede de reiskosten voor het vervullen van bijzondere verplaatsingen in opdracht van de dienstchef, worden vastgesteld als volgt: 1 De vergoeding gebeurt op basis van een uurbezoldiging, vastgesteld op 1/1976ste van de gemiddelde wedde bepaald bij de hiernavermelde referteschalen van het beroepsbrandweerpersoneel, met name : graden referte weddeschaal Basisjaarbedra g Brandweerman stagiair PB 1 17750 Brandweerman PB 2 18525 Korporaal PB 2bis 19850 Sergeant PB 3 20350 Sergeant-majoor PB 5 22550 Adjudant-monitor L.O. PB 5 speciaal * 23125 Onderluitenant houder diploma 2 (**) PBA1 29675 Onderluitenant houder diploma 1 A6 32175 Luitenant houder diploma 2 PBA2 31250 Luitenant houder diploma 1 A7 34850 Officier-geneesheer A 6 32175 Officier-geneesheer houder diploma 1 A7 34850 * cfr. art 14, 1, voetnoot, van het model van gemeentelijk reglement betreffende de organisatie van de brandweerdienst ** diploma1: burgerlijk ingenieur diploma 2: andere (industrieel ingenieur, architect, andere, ) 2 De vergoedingen zijn gekoppeld aan het spilindexcijfer 138,01. De toepassing van een verhoging ingevolge een stijging van het indexcijfer van de consumptieprijzen geschiedt onder dezelfde voorwaarden als voor de bezoldiging van het gemeentepersoneel. 3 De vergoedingen voor: wachtdienst in de kazerne, ambulancevervoer, korpsoefeningen en opleidingen worden maandelijks aan 100% uitbetaald na vervallen termijn. 4 Bij interventie als brandweerman wordt elk begonnen uur volledig vergoed. De vergoeding voor een interventie is tenminste gelijk aan de vergoeding voor twee prestatieuren en wordt maandelijks aan 125% uitbetaald na vervallen termijn. 5 Voor het uitvoeren van wachtprestaties aan huis genieten de officieren een Jaarlijks weddensupplement toegekend ten belope van 874,12 euro. Dit bedrag wordt gekoppeld aan het spilindexcijfer 138,01 en schommelt overeenkomstig de bepalingen van de Wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. Dit weddensupplement wordt maandelijks, in twaalfden van het jaarlijks bedrag, voor de maanden waarin het personeelslid in de wachtdienst aan huis is ingedeeld en na vervallen termijn, betaald. 17

6 Het reglement betreffende de reiskostenvergoeding zoals deze is vastgesteld door de gemeenteraad voor het gemeentepersoneel, is integraal van toepassing. 7 De korpsleden die, buiten de brevetten vereist voor het bekleden van hun graad, houder zijn van een hoger brevet uitgereikt in het kader van het Provinciaal of Federaal ingericht onderwijs inzake brandweer, krijgen een jaarlijkse premie per bijkomend brevet, gelijk aan 5% van het totaal der vergoedingen die hen uitbetaald worden tijdens het voorbije jaar, evenwel met een begrenzing tot de onmiddellijke hogere bevorderingsgraad. DEEL 11 : VERZEKERING Artikel 62. Met het oog op schadevergoeding voor ongevallen, die de korpsleden kunnen overkomen tijdens en ter oorzake van de uitoefening van hun functies in bevolen dienst met of zonder materieel, daarin begrepen de ongevallen die zich kunnen voordoen op de weg naar de kazerne of bij hun terugkeer naar hun woning of naar de plaats waar zij werken, sluit het Gemeentebestuur een polis van gemeen recht af bij een voor de verzekering inzake arbeidsongevallen erkende verzekeringsmaatschappij. Die polis dekt eveneens de ongevallen die zich kunnen voordoen tijdens de bijeenkomsten van professionele aard en openbare demonstraties, zelfs buiten de normale activiteitenzone, alsmede op het traject naar en van die plaatsen. Zij waarborgt een schadeloosstelling van ten minste gelijke waarde als verschuldigd zou zijn indien op hen toepasselijk waren de bepalingen van de Wet van 3 juli 1967 houdende de schadevergoeding voor arbeidsongevallen in de overheidssector en van het ter uitvoering daarvan vastgestelde Koninklijk Besluit van 13 juli 1970. De rente voor overlijden en blijvende invaliditeit wordt berekend op basis van het bedrag zoals bepaald in artikel 4 1, tweede lid van de voormelde Wet van 3 juli 1967. Bij tijdelijke arbeidsongeschiktheid is de schadeloosstelling gelijk aan het werkelijk geleden inkomensverlies weliswaar beperkt tot een maximale dagvergoeding gelijk aan het bedrag bepaald in artikel 4 1, tweede lid van voormelde Wet van 3 juli 1967, gedeeld door 365. Ieder vrijwillig lid van de dienst heeft evenwel het recht de schadeloosstelling te laten verzekeren op basis van zijn reëel beroepsinkomen, beperkt tot maximum 123.946,76 euro. Hij dient daartoe jaarlijks een met bewijsstukken gestaafde aangifte te doen bij het Gemeentebestuur, tegen ontvangstbewijs. De werkgever(s) en de verzekeringsinstelling waarbij de getroffene is aangesloten of waar hij is ingeschreven overeenkomstig de wetgeving inzake de verplichte verzekering tegen ziekte en invaliditeit, zijn gesubrogeerd in de rechten van het slachtoffer voor wat betreft de vergoedingen die zij op wettelijke of statutaire basis dienen uit te keren. Die polis dekt de burgerlijke aansprakelijkheid van de gemeente waar het ongeval plaats heeft gehad en wordt gesloten voor een bedrag van ten minste 1.487.361,15 euro per getroffene. De stagiair-vrijwilliger wordt bij zijn indienstneming in kennis gesteld van de bepalingen van de door de in dienst nemende overheid gesloten arbeidsongevallenverzekering. Elke wijziging in de bepalingen van deze polis wordt onmiddellijk aan alle betrokken personeelsleden meegedeeld. 18

Artikel 63. 1.De in vorig artikel bedoelde verzekering wordt aangevuld met een verzekering ten gunste van de vrijwilligers, aangegaan bij een daarvoor erkende maatschappij. Die verzekering wordt door de gemeenten verplicht gesloten om, in geval van overlijden in dienst of ten gevolge van in dienst opgelopen verwondingen of ziekten, aan de rechtverkrijgenden de uitbetaling van een som van minimum 12.394,68 euro te waarborgen. Dit bedrag wordt aan de schommelingen van de index der consumptieprijzen gekoppeld, overeenkomstig de regelen voorgeschreven bij de Wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld, gewijzigd bij het Koninklijk Besluit nr. 178 van 30 december 1982. Het bedrag wordt aan de spilindex 138,01 gekoppeld. De stagiair-vrijwilliger wordt bij zijn indienstneming in kennis gesteld van de bepalingen van de door de in dienst nemende overheid gesloten overlijdensverzekering. Elke wijziging in de bepalingen van de overlijdensverzekering wordt onmiddellijk aan alle personeelsleden meegedeeld. 2. Bovendien zal aan ieder lid een kapitaal van 1.487,36 euro uitgekeerd worden op het ogenblik dat hij, op de reglementaire leeftijdsgrens, eervol ontslag uit zijn ambt bekomt, voor zover hij dertig dienstgerechtigde jaren kan laten gelden. Voor ieder jaar in min vermindert dit kapitaal met 49,58 euro. De genoemde bedragen zijn gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer van 's Rijks kleinhandelsprijzen. Indien een vrijwillig lid vóór de reglementaire leeftijdsgrens de dienst verlaat ingevolge een afdanking, heeft hij geen recht meer op de bijkomende verzekering. Elk lid dat, zonder wettige reden, minder dan 40 % van de hem in de loop van een jaar opgelegde prestaties mocht hebben vervuld, moet 60 % van de premie voor het betroffen jaar betalen. Zo hij weigert te betalen wordt hij van het voordeel van de aanvullende verzekering uitgesloten. 19