Besluit Het dagelijks bestuur van waterschap Aa en Maas Postbus 5049 NL- 5201 GA 'S-HERTOGENBOSCH Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC s-hertogenbosch Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 614 11 15 info@brabant.nl www.brabant.nl Bank ING 67.45.60.043 ** Onderwerp Beslissing van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op grond van artikel 7/17 van de Wet Milieubeheer m.b.t. doorkruising primaire waterkering t.b.v. het project Dijkkruising Rosmalense Aa Cluster Natuur en Milieu I Inleiding Op 5 juli 2013 hebben wij van het dagelijks bestuur van waterschap Aa en Maas een mededeling in de vorm van een aanmeldingsnotitie ontvangen ex artikel 7.16 van de Wet milieubeheer met het verzoek tot het nemen van een beslissing of voor haar voornemen een milieueffectrapport (MER) noodzakelijk is. Het voornemen omvat het doorkruisen van de primaire waterkering te s- Hertogenbosch ter hoogte van de aan te leggen sluis Empel. Op grond van artikel 7.2, eerste lid, onder b, van de Wet milieubeheer is de activiteit aangewezen in het Besluit milieueffectrapportage. Ingevolge bijlage D, categorie 3.2 van het Besluit milieueffectrapportage is de voorgenomen activiteit van waterschap Aa en Maas de wijziging van een primaire waterkering - m.e.r.-beoordelingsplichtig. Gedeputeerde Staten van Noord- Brabant dienen derhalve te beslissen of ten behoeve van de besluitvorming over de voorgenomen activiteit een MER dient te worden opgesteld door waterschap Aa en Maas. Volgens artikel 7.17, eerste lid, van de Wet milieubeheer dient er een MER gemaakt te worden bij de voorbereiding van een besluit voor een activiteit, indien deze activiteit belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kan hebben. Hierna geven wij aan hoe het gestelde in de aanmeldingsnotitie zich tot dit toetsingskader verhoudt. Het provinciehuis is vanaf het centraal station bereikbaar met stadsbus, lijn 61 en 64, halte Provinciehuis of met de treintaxi.
II De voorgenomen activiteit Het project is onderdeel van de aanleg van de ecologische verbindingszone Rosmalense Aa. De aanleg van deze ecologische verbindingszone is vereist vanwege het omleggen van de Zuid-Willemsvaart. De doorsteek van de Rosmalense Aa door de Maasdijk (Empelsedijk) naar de Maas wordt gerealiseerd door de dijkkruising. Deze dijkkruising is gesitueerd in de Empelsedijk ten oosten van de aan te leggen Sluis Empel op het perceel dat kadastraal bekend is als HTGOOU 541. De dijkkruising maakt peilbeheer op de Rosmalense Aa mogelijk voor de uitstroom van debiet richting de Maas. Het is tevens een belangrijke voorwaarde voor het mogelijk maken van vismigratie tussen de Aa en de Maas. De gemeente s-hertogenbosch is de initiatiefnemer voor de aanleg van de Rosmalense Aa. Het waterschap is als beheerder van de primaire waterkering op grond van de Waterwet echter bevoegd tot vaststelling van het projectplan voor aanpassing van de Maasdijk. In 1997 is een Trajectnota/MER opgesteld voor het aanpassen van de Zuid- Willemsvaart, in 2003 gevolgd door een aanvullende Trajectnota/MER met bijzondere aandacht voor de regiovariant, waarvan de aanleg van de Rosmalense Aa onderdeel is. Daarnaast is in 2009 een m.e.r.-beoordeling uitgevoerd ten behoeve van de aanleg van Sluis Empel, die de verbinding vormt tussen de omgelegde Zuid-Willemsvaart en de Maas. Conclusie van die merbeoordeling was dat geen separate MER voor de aanleg van de sluis behoefde te worden opgesteld. De gegevens voor de huidige aanmeldingsnotitie zijn deels betrokken uit de eerdere Trajectnota/MER en de aanmeldingsnotitie voor Sluis Empel. Het (ontwerp-)projectplan Dijkkruising Rosmalense Aa bestaat uit twee onderdelen: De kruising met de primaire waterkering. Ten behoeve van de dijkkruising wordt een afsluitbare duiker aangelegd. Deze duiker doorsnijdt de Empelsedijk. Aanleg van een vispassage. Deze vispassage vormt de buitendijkse verbinding tussen de Rosmalense Aa en de Maas III Overwegingen ten aanzien van de activiteit In artikel 7.17, lid 3 van de Wet milieubeheer is aangegeven dat, ter beoordeling van de vraag of een voorgenomen activiteit belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kan hebben die aanleiding kunnen geven tot een plicht om een MER te maken, rekening dient te worden gehouden met de in bijlage III van de Richtlijn milieu-effectbeoordeling aangegeven criteria. Deze luiden: a. de kenmerken van de voorgenomen activiteit; b. de plaats van de voorgenomen activiteit; 2/9
c. de kenmerken van de belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu. Deze omstandigheden worden hierna ten aanzien van de voorgenomen activiteit nader beschouwd. III.A De kenmerken van de voorgenomen activiteit Het waterschap is voornemens de kruising met de primaire waterkering uit te voeren als duikerconstructie. De dijkpassage wordt als waterkerend kunstwerk in de dijkring opgenomen. Voor de uitvoering bestaan meerdere mogelijkheden. In dit geval zal gebruik gemaakt worden van een bouwkuip. Het kunstwerk zal in hoofdzaak bestaan uit: Een betonnen duiker. Aan beide uiteinden betonnen vleugelwanden. Het dijklichaam sluit daar op aan. Een kwelscherm in de vorm van een stalen damwand. Op afstand afsluitbare waterkeringen in de vorm van stalen schuiven in de duiker om waterinlaat te kunnen regelen. Toegangskokers voor bediening van de stalen schuiven. De inwendige breedte en hoogte van de duiker is respectievelijk 4,5 en 3,2 m. De totale lengte van de constructie zonder is 52,0 m zonder vleugelwanden en de dikte van het dak en de vloer van de duiker is 0,7 m. De wanden worden 0,5 m dik. De volgende functies van de Dijkpassage Rosmalense Aa zijn te onderscheiden: Waterkerende functie; het bestaande dijklichaam wordt vervangen door een dijkpassage (met afsluitkleppen en overige bijkomende werken). De dijkpassage zal hierbij deels de waterkerende functie van het dijklichaam overnemen Verkeersafwikkelende functie: Op het dijklichaam waarin de dijkpassage gerealiseerd wordt ligt een doorgaande erftoegangsweg, de Empelsedijk. De dijkpassage moet verkeer over de Empelsedijk mogelijk blijven maken Ecologische functie: de dijkpassage brengt een ecologische verbinding tot stand tussen de aan te leggen Rosmalense Aa (en het beekdal Aa) en de Maas. Bij de aanleg worden als belangrijkste bouwstoffen beton, staal, zand en klei gebruikt. De dijkkruising inclusief de passage met bijbehorende werken wordt zo uitgevoerd dat de waterkerende functie niet in het geding komt doordat voor het ontwerp en de uitvoering de meest actuele veiligheidsnorm gehanteerd wordt. 3/9
III.B De plaats en omgeving van de voorgenomen activiteit De vraag is of de voorgenomen activiteit zich voordoet in een gebied dat gevoelig is voor milieueffecten. Het gaat bij de beantwoording van deze vraag om aspecten als: a) kwetsbaarheid van de bodem, het bestaande grondgebruik (industrieterrein, landelijk gebied etc.); b) landschappelijke en/of cultuurhistorische waarde; c) aanwezigheid van gevoelige gebieden zoals aangeduid in natuurbeleidsplannen of van (inter)nationaal beschermde gebieden (zoals Habitatrichtlijn, Vogelrichtlijn, ecologische hoofdstructuur etc.) In diverse ruimtelijke plannen worden de toekomstige ontwikkelingen in het plangebied beschreven. Een van de ruimtelijk kaders, de Integrale Structuurvisie A2/Kanaalzone, is in januari 2003 door de gemeenteraad van de gemeente s-hertogenbosch vastgesteld. Er is sprake van uitgebreide stedelijke ontwikkeling in het gebied. De woningbouwontwikkelingen in de Gemeente s-hertogenbosch concentreren zich in de kernen Empel en aan de noordzijde van Rosmalen. In de directe omgeving van de dijkpassage is geen bebouwing voorzien. Naast de woningbouwontwikkelingen geldt de aanleg van de Sluis Empel als belangrijke autonome ontwikkeling. In de provinciale Structuurvisie 2011 wordt het gebied aangeduid als geledingszone tussen de grote stedelijke kernen s-hertogenbosch en Oss. De geledingszone heeft als doel de openheid tussen de stedelijke gebieden te garanderen, door in te zetten op de verbetering van de groene en recreatieve kwaliteiten van het gebied. Daarnaast biedt de Structuurvisie ruimtelijke ordening betere mogelijkheden voor ontwikkeling van een robuuste groenblauwe structuur. In de groenblauwe structuur zijn namelijk de beeksystemen opgenomen en is met de groenblauwe mantel een soort bufferzone gecreëerd rond de EHS en Natura 2000- gebieden. Hiermee kan beter op klimaatveranderingen worden ingespeeld. III.C De kenmerken van de belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu III.C.1. Woon en leefmilieu Langs het dijkvak ter hoogte van de dijkpassage Rosmalense Aa (binnenzijde en buitenzijde) is geen bebouwing aanwezig. Daardoor zijn eventuele effecten van de aanleg van de dijkpassage op het woon- en leefmilieu minimaal. Het realiseren van de dijkpassage wordt dan ook als neutraal beoordeeld op aspect woon- en leefmilieu 4/9
III.C.2. Verkeer en vervoer Om de doorgaande wegverbinding over de Empelsedijk te behouden, wordt de dijkpassage verdiept aangelegd door middel van een duikerconstructie. Er zal tijdens de uitvoerings-werkzaamheden sprake zijn van beperkte tijdelijke overlast voor het wegverkeer. Het scheepvaartverkeer ondervindt geen effecten van de dijkpassage. Als de voorgenomen activiteit gerealiseerd is zal het wegverkeer geen effecten meer ondervinden. Het realiseren van de dijkpassage Rosmalense Aa wordt, vanwege de minimale effecten die de ingreep heeft op scheepvaart- en wegverkeer, neutraal beoordeeld ten aanzien van het aspect verkeer en vervoer. III.C.3. Geluid en Trillingen, Lucht De aanleg van de dijkpassage zal lokaal zorgen voor een lichte toename van de geluidproductie, met name tijdens de aanleg. Deze toename hangt samen met het slaan van kwelschermen damwanden en zal tevens trillingen tot gevolg hebben. De geluidsproductie tijdens de aanleg zal het gevolg zijn van de pompen die nodig zijn voor het bemalen van de bouwkuipen. Ook het vervoer van bouwmaterialen heeft geluid- en trillinghinder tot gevolg. Het effect van de aanleg van de dijkkruising Rosmalense Aa ten aanzien van het aspect geluid wordt beperkt negatief beoordeeld omdat het slechts een tijdelijk effect betreft. Het omgevingsgeluid ter hoogte van de dijkpassage wordt voornamelijk veroorzaakt door de rijksweg A2 en door het scheepvaartverkeer ter hoogte van de nieuw aan te leggen Sluis Empel. Mede als gevolg van geluidsreducerende maatregelen wordt de bijdrage van deze geluidsbronnen laag beoordeeld op het gebied van geluidhinderbeleving. Het effect in de gebruiksfase van de dijkkruising Rosmalense Aa ten aanzien van het aspect geluid wordt neutraal beoordeeld. De luchtkwaliteit ter hoogte van de dijkpassage zal als gevolg van beperkt stagnerend verkeer niet verslechteren. Het effect van de aanleg van de dijkpassage Rosmalense Aa ten aanzien van het aspect luchtkwaliteit wordt neutraal beoordeeld III.C.4. Veiligheid De veiligheidsaspecten die verbonden zijn aan de aanleg van de dijkpassage hebben met name te maken met hoogwaterveiligheid. De Empelsedijk heeft een waterkerende functie en maakt onderdeel uit van dijkring 36. De dijk betreft een primaire waterkering met een normfrequentie van 1/1250 per jaar, De dijkaanpassing inclusief de dijkpassage wordt zo uitgevoerd dat de waterkerende functie niet in het geding komt. Bij het ontwerp is rekening gehouden met de betrouwbaarheidsbepalingen volgend de leidraad kunstwerken. Het realiseren van de dijkpassage Rosmalense Aa wordt neutraal beoordeeld ten aanzien van het aspect veiligheid. 5/9
III.C.5. Bodem en water Ten noorden van de dijkpassage Rosmalense Aa, in het buitendijkse gebied, ligt de voormalige vuilstortplaats in de Koornwaard. Het betreft een omvangrijke en ernstige bodemverontreinigings-locatie. Door Rijkswaterstaat directie Limburg is het door de omgelegde Zuid-Willemsvaart doorsneden deel van de voormalige vuilstort in de Koornwaard in 2009-2010 gesaneerd. De dijkpassage beïnvloedt de bodemgesteldheid niet. Het gekozen ontwerp, gebaseerd op het verwachte lage debiet dat in de toekomst via de Rosmalense Aa wordt afgevoerd, beïnvloedt het oppervlaktewatersysteem op een gematigd positieve wijze. De uitvoeringstechniek leidt niet tot intensieve grondwaterstandsdaling in de omgeving van het werk en beïnvloedt de vuilstort Koornwaard niet. Het realiseren van de dijkkruising Rosmalense Aa wordt daarom als neutraal beoordeeld ten aanzien van de aspecten bodem en water III.C.6. Natuur De dijkpassage Rosmalense Aa vormt een verbinding tussen de polder Empel en het gebied Koornwaard. De Koornwaard is circa 120 ha groot. Dit gebied alsmede het noordelijk dijktalud maakt onderdeel uit van de EHS/GHS. Vanwege het gekozen ontwerp van de dijkpassage (duiker) en het beperkte ruimtebeslag (0,2 ha) is het compensatiebeginsel in het kader van de Flora- en Faunawet niet van toepassing. In het Natuurgebiedsplan Westelijke Maasvallei is op het dijktalud het natuurdoeltype bloemrijk grasland toegewezen. De huidige natuurwaarde van dit dijktalud is beperkt tot algemene soorten. Uit natuuronderzoek is gebleken dat op het dijktalud geen bijzondere beschermde flora en fauna voorkomen. Alhoewel de Rosmalense Aa een natuurcompensatiemaatregel voor aantasting van de EHS betreft, maakt de Maasdijk zelf geen onderdeel uit van een ecologische verbindingszone. De beperkte versnippering die in het dijktalud wordt veroorzaakt door het aanbrengen van een dijkpassage, heeft gelet op de geringe natuurwaarde van de dijk geen nadelige effecten voor soorten. Het ecologische belang van de dijkpassage is groot. De dijkpassage maakt uitstroom van het debiet in de ecologische verbindingszone Rosmalense Aa mogelijk. Tevens is de passage een natte ecologische verbinding tussen de Rosmalense Aa en de Maas en vormt zij een belangrijke corridor voor vismigratie. Vormgeving van de dijkpassage wordt afgestemd met het Inrichtingsplan van de ecologische verbindingszone Rosmalense Aa. Vanwege het ecologische belang als natte verbinding tussen de Rosmalense Aa en de Maas, wordt de realisatie van de dijkpassage in de Empelse dijk als beperkt positief beoordeeld ten aanzien van het aspect natuur. III.C.7. Landschap, cultuurhistorie en archeologie In het kader van het Trajectnota/MER Omlegging Zuid-Willemsvaart is archeologisch onderzoek uitgevoerd. Naar aanleiding van aangetroffen 6/9
bewoningssporen heeft voor een viertal locaties een waarderend archeologisch onderzoek (AAI-2) plaatsgevonden. Uit deze onderzoeken is gebleken dat de kans op het aantreffen van archeologische vondsten in de oude bewoningsgronden in Empel klein is. Het onderzoek heeft geen relevante archeologische vindplaatsen opgeleverd. De Koornwaard maakt onderdeel uit van de regionale natuur- en landschapseenheid (RNLE) Fort St. Andries. De Maasdijk vormt hierin een beeldbepalend landschapselement. De rivierdijk is in de Cultuurhistorische Waardenkaart van de provincie Noord-Brabant aangewezen als een landschapselement met een zeer hoge cultuurhistorische waarde. Een deel van deze waarde is verloren gegaan in de dijkverhoging die heeft plaatsgevonden in de jaren negentig. Het effect van de dijkpassage Rosmalense Aa op de Koornwaard als geheel is beperkt, omdat uiteindelijk slechts circa 10 meter dijk wordt aangepast en vervangen zal worden door de dijkpassage. De gekozen technische oplossing zorgt ervoor dat de bovenzijde van de dijk in de huidige vorm behouden blijft. Er vindt geen aantasting van het open landschap plaats. De toekomstige aanleg van de Rosmalense Aa aan de binnenzijde zal het landschappelijke karakter verder versterken. Het realiseren van een dijkpassage in de Empelse dijk wordt beperkt negatief beoordeeld ten aanzien van het aspect landschap en cultuurhistorie. III.C.8. Landbouw De agrarische hoofdstructuur (AHS) in het plangebied bestaat uit enkele percelen AHS. De grond tussen Rosmalen en de Maasdijk wordt grotendeels gebruikt voor gras en snijmaïs. Dichter bij de Maas liggen ook akkerbouwpercelen. De dijkkruising bevindt zich grotendeels in het dijklichaam en heeft als zodanig een zeer beperkt ruimtebeslag op de Agrarische Hoofdstructuur. Dit heeft op sectorniveau geen gevolgen. Het effect van de aanleg van de dijkpassage Rosmalense Aa op het aspect landbouw wordt neutraal beoordeeld. III.C.9. Recreatie De Empelsedijk heeft een recreatieve functie voor met name wandel- en fietstoeristen. Het maakt deel uit van een landelijk routenetwerk van fietsroutes langs de Maas. In de Plas Koornwaard is sprake van waterrecreatie en ligt een jachthaven van circa 150 ligplaatsen van watersport-vereniging Neptunes. Het bestaande routenetwerk over de Empelsedijk voor wandelaars en fietsers wordt door de dijkpassage niet doorsneden. Tijdens de bouw blijft de verbinding over de Empelsedijk in functie en er treedt slechts beperkt barrièrewerking op. De Koornwaard inclusief de Empelsedijk vormt een recreatiegebied dat met name als gevolg van de stedelijke uitbreidingen van de kernen Empel en Rosmalen een groter belang krijgt. Het effect van de aanleg van dijkpassage Rosmalense Aa ten aanzien van het aspect recreatie wordt neutraal beoordeeld. III.C.10. Cumulatie met andere activiteiten 7/9
De kans dat cumulatie van effecten optreedt tijdens de realisatie van de dijkkruising is beperkt. In de planning worden de werkzaamheden aan de dijkkruising pas gestart na afronding van de bouw van de sluis Empel. Het vergraven van de grond naast het sluiscomplex voor de aanleg van de dijkkruising zal als zodanig geen effect hebben op de stabiliteit van het sluiscomplex als waterkering. Het risico voor het optreden van piping aan de binnenzijde van de dijkkruising zijn door de ontwerpkeuzes geminimaliseerd. IV Noodzakelijkheid MER De in het voorgaande hoofdstuk geïnventariseerde kenmerken van het voornemen dienen beschouwd te worden in relatie tot de ernst van de milieugevolgen. Daarbij spelen de volgende aspecten een rol: de huidige situatie en de autonome ontwikkeling; vigerende wetgeving en beleidsuitspraken; de status van het beschermde gebied; de beschikbare kennis en informatie en de politieke en maatschappelijke gevoeligheid. Gelet op het vorenstaande zijn wij van oordeel dat de aard van de effecten die gekoppeld zijn aan het ondernemen van de activiteiten in voldoende mate in beeld zijn. V Conclusie Op grond van bovenstaande zijn wij van oordeel dat geen sprake is van een activiteit die belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kan hebben vanwege de wijze waarop de activiteit wordt ondernomen. Dit betekent dat ten behoeve van de besluitvorming over de voorgenomen activiteit, doorkruising van de waterkering waarvoor goedkeuring ex artikel 5.7 lid 1 van de Waterwet is vereist, het maken van een MER niet nodig is. 8/9
VI Besluit Gelet op het voorafgaande, de bepalingen in de Wet milieubeheer en het Besluit milieueffectrapportage besluiten wij: a. dat voor de voorgenomen doorkruising van de waterkering ten oosten van Sluis Empel te s-hertogenbosch op het perceel dat kadastraal bekend is als HTGOOU 54 door waterschap Aa en Maas geen milieueffectrapport hoeft te worden opgesteld; b. het origineel van dit besluit te zenden aan het dagelijks bestuur van waterschap Aa en Maas, Postbus 5049, 5201 GA s-hertogenbosch en een afschrift te zenden aan: - het college van burgemeester en wethouders van de gemeente 's- Hertogenbosch, Postbus 12345, 5200 GZ, 's-hertogenbosch; - De Commissie voor de Milieueffectraportage, Postbus 2345, 3500 GH te Utrecht. c. dit besluit bekend te maken op 21 juli 2013 in de Bossche Omroep en 22 juli 2013 in de Staatscourant. s-hertogenbosch, 17 juli 2013 Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, namens deze, ing. H.B.W. van den Berg, bureauhoofd Oppervlaktewater 9/9