501 TITEL I. AANWERVING. Deel III. Toegangsvoorwaarden. SCHRIJNWERKER-MEUBELMAKER. A. WERKZAAMHEDEN. 1 Monteren en demonteren van de houten of daarmee gelijk te stellen binnenbekleding en binneninrichting van reizigersmaterieel, Maken en herstellen van het houtwerk van dat materieel. Monteren van ingewikkelde houten uitrustingen van speciale wagens en van de bekleding van bagagewagens. Schrijnwerk voor installaties van de Maatschappij en inzonderheid: kasten voor toestellen en documenten; kastjes, vensterramen, deuren, kroonlijsten, panelen; inrichting van wagens voor werkliedenploegen en van lokalen. Maken van meubelen van massief en gefineerd hout, volgens mal en detailtekening, zowel voor gewoon meubilair als voor luxemeubelen, met uitsluiting van houtsnijwerk. Herstellen van dat meubilair. Alle voorbereidende en bijkomende verrichtingen. B. TOEWIJZING VAN DE BETREKKING. 2 De betrekking van schrijnwerker-meubelmaker wordt op grond van een proef toegewezen. Die proef wordt door de Directie van het Personeel en de Sociale Diensten georganiseerd. C. BIJZONDERE VOORWAARDEN VAN DE PROEF. I. TOELATING TOT DE PROEF. 3 De proef is toegankelijk voor mannelijke kandidaten (i) die al dan niet tot de Maatschappij behoren. 4 De kandidaten kiezen de groep waar zij hun werkzaamheden wensen uit te oefenen. a) Leeftijd. 5 De leeftijdsvoorwaarden zijn bij de reglementbepalingen vastgesteld. (1) Toepassing van het K.B. van 24 december 1968 waarbij de uitvoeringsmaatregelen1 1
van K.B. Nr. 40 van 24 oktober 1967 betreffende vrouwenarbeid vastgesteld zijn. 97 P/1982. Bundel 501 Titel I Deel III Schrijnwerker-meubelmaker. Bladzijde 2. b) Vereist diploma of getuigschrift. 6 De kandidaten voor de betrekking van schrijnwerker-meubelmaker moeten ten minste houder zijn van een kwalificatiegetuigschrift van het vierde jaar van het secundair beroepsonderwijs of van een gelijkwaardig getuigschrift, behaald in de studiegroep hout en afgeleverd door een door de Staat opgerichte, gesubsidieerde of erkende inrichting. Bedienden van de Maatschappij moeten dat document niet voorleggen. II. VAKKEN EN AARD VAN DE PROEF. 7 De proef is schriftelijk en omvat volgende vakken: Vakken Betrekkelijke waarde III. DUUR VAN DE PROEF. 1. Techniek van het vak 3 2. Materialenkennis 1 3. Tekenen 1 Het uitvoerig programma van die vakken komt voor in bijlage I. 8 De maximumduur van de proef is op 5 uren gesteld. IV. VEREIST PUNTENAANTAL. 9 De kandidaten worden laureaat verklaard voor zover zij ten minste de helft van de punten op elk vak en 12/20 van de punten op het geheel van de proef behalen. V. RANGSCHIKKING VAN DE LAUREATEN. 10 De laureaten worden volgens de reglementbepalingen, per groep en volgens het behaalde aantal punten gerangschikt. Bij gelijk aantal punten wordt er bij de rangschikking rekening gehouden met het resultaat dat op vak 1 behaald werd. VI. GELDIGHEIDSTERMIJN VAN DE PROEF. 11 De geldigheidstermijn van de proef is overeenkomstig de reglementbepalingen vastgesteld. D. VEREISTE LICHAMELIJKE GESCHIKTHEID. 12 De lichamelijke geschiktheid is bij de reglementbepalingen vastgesteld. E. INDIENSTNEMING. 13 Alvorens in dienst te worden genomen, moeten de laureaten voldoen bij het 2
geneeskundig onderzoek en bij een test voor beroepsgeschiktheid. 97 P/1982. Bundel 501 Titel I Deel III Schrijnwerker-meubelmaker. Bladzijde 3. I. GENEESKUNDIG ONDERZOEK. 14 De laureaten worden binnen de geldigheidstermijn van de proef en in de volgorde van hun rangschikking, door het bureau P.S. van de groep eventueel voor het geneeskundig onderzoek opgeroepen. II. TEST VOOR BEROEPSGESCHIKTHEID. 15 Het bureau P.S, van de groep organiseert de test voor beroepsgeschiktheid op de plaats die door de betrokken Directie is aangewezen. Die test is een praktische en mondelinge test over de vakken welke in bijlage II omstandig zijn opgegeven. Hij wordt beoordeeld door een examencommissie die door de Directie van het Personeel en de Sociale Diensten in overleg met de betrokken Directie wordt aangewezen. 16 De examencommissie verklaart of de belanghebbenden geslaagd zijn of niet; deze laatsten worden daarover ingelicht. III. INDIENSTROEPING. 17 Het bureau P.S. van de groep roept de laureaten in dienst die bij de test voor beroepsgeschiktheid voldaan hebben, Het stelt ze aan als schrijnwerker-meubelmaker op proef of in stage, al naar het vaste bedienden of andere laureaten betreft. F. PROEFTIJD OF STAGE. 18 De duur van de proeftijd of de stage is op 12 maanden gesteld, doch de Directie van het Personeel en de Sociale Diensten kan uitzonderlijk een enkele verlenging van 6 maanden toestaan. G. REGULARISATIE. 19 Om geregulariseerd te worden, moeten de schrijnwerkers-meubehnakers op proef of in stage: gunstig beoordeeld zijn; een werk dat tot de door hen uitgeoefende werkzaamheden behoort, correct en beredeneerd uitvoeren. De beoordelingen worden op het stagefiche vermeld. 20 Degenen die bedoelde voorwaarden niet vervullen of van wie de proeftijd of de stage onbevredigend wordt geacht, worden, volgens het geval, in hun vroegere betiteling 3
wederopgenomen of afgedankt. 4
Bundel 501 Titel I Deel III Schrijnwerker-meubelmaker. BIJLAGE I. UITVOERIG PROGRAMMA VAN DE PROEF VOOR DE INDIENSTNEMING ALS SCHRIJNWERKER-MEUBELMAKER. 1. TECHNIEK VAN HET VAK. a) Houtverbindingen en uitvoeringswijzen. Halfhoutse verbinding. Pen- en gatverbinding. Verbinding met schuine pen. Verstekverbinding. b) Handgereedschap. Zagen, beitels, schaven, hamers, schroevendraaiers, afschrijfgereed. schap, meetinstrumenten, boorgereedschap. Gebruik bij het bewerken van hout. c) Machines. Lintzagen, cirkelzagen. Boormachines, schaafmachines, vlakbanken, steekbanken, freesma.. chines, houtfreesmachines, penmachines. Gebruik bij houtconstructies. 2. MATERIALENKENNIS. Samenstelling van een boomstam. Zagen en drogen van hout, houtziekten, verduurzaming van hout. Verschil tussen harshoudend hout, naaldhout en loofhout. Kennis van enkele gewone houtsoorten (gebruik en kenmerken) eik, beuk, populier, linde, den. Kennis van enkele uitheemse en vreemde houtsoorten: meranti, oregon, sapelli, pitchpine, red cedar, teak, mahonie, wenge, okoume, merbau. Keuze van de houtsoort voor het gebruik in houtconstructies. Te nemen voorzorgen bij machinaal werk. Meubelplaten en lijm soorten, gebruik. 3. TEKENEN. Maken, volgens schets, van een werkplaatsplan van een geheel of een deel van volgende houtconstructies vensterraam (vast of opengaand); deur; meubel : klein meubel of deel van een groot meubel tafel, stoel, ladekast. Oktober 1981. 5
Bundel 501-Titel- Deel III- Schrijnwerker-meubelmaker BIJLAGE II. UITVOERIG PROGRAMMA VAN DE TEST VOOR BEROEPSGESCHIKTHEID VOOR DE INDIENSTNEMING ALS SCHRIJNWERKER-MEUBELMAKER. 1. Afschrijven en maken met de hand, met behulp van klassiek handgereedschap voor houtbewerking, van een geheel of een deel van de hierna vermelde constructies: -deur (binnen- of buitendeur); -vensterraam (vast of openstaand); -klein meubel: tafel of stoel; -meubelonderdeel: laden, deuren, verbindingen. 2. De mondelinge proef omvat een ondervraging over de vakkennis, het te bewerken materiaal, het te gebruiken gereedschap, het werken met klassieke houtbewerkingmachines en de daarbij te nemen voorzorgen en veiligheidsinrichtingen, het lezen van een plan, alsook het ge ven van een commentaar over de methode die bij het maken van meubelen van massief of gefineerd hout en van houten voorwerpen in het algemeen moet worden gevolgd. 6