Woningbouw Merellaan te Capelle aan den IJssel projectnr. 201716 revisie 00 november 2009 Auteur ing. S. M. O. Krutzen Opdrachtgever Gemeente Capelle aan den IJssel Afdeling Stedelijke Ontwikkeling Postbus 70 2900 AB Capelle aan den IJssel datum vrijgave beschrijving revisie 00 goedkeuring vrijgave 9 november 2009 concept drs. M. de Jonge ing R. H. van Trigt
Inhoud Blz. 1 Inleiding 2 1.1 Doel quickscan externe veiligheid 2 2 Beleidskader externe veiligheid 3 3 Inventarisatie risicobronnen 4 3.1 Inrichtingen 4 3.2 Transportmodaliteiten 5 3.3 Hogedruk aardgasleidingen en K1,K2,K3-vloeistofleidingen 7 4 Conclusies 8 blad 1 van 8
1 Inleiding In opdracht van de gemeente Capelle aan den IJssel heeft Ingenieursbureau Oranjewoud b.v. een onderzoek uitgevoerd naar de externe veiligheid ten behoeve van de nieuwbouw van 23 woningen aan de Merellaan te Capelle aan de IJssel. In het vigerende bestemmingsplan is de voorgenomen ontwikkeling niet toegestaan. Om deze strijdigheid weg te nemen, wordt een postzegelbestemmingsplan conform de Wet ruimtelijke ordening (Wro) opgesteld. De gemeente Capelle aan den IJssel heeft Oranjewoud gevraagd een quickscan uit te voeren naar de belemmeringen vanuit de externe veiligheid voor de herontwikkeling van het plangebied. Figuur 1.1 Ligging plangebied (bron: Google Maps) 1.1 Doel quickscan externe veiligheid Het doel van deze quickscan externe veiligheid is het inventariseren welke risicobronnen in de directe omgeving van het plangebied aanwezig zijn. Vervolgens wordt per risicobron geanalyseerd of deze in het kader van externe veiligheid beperkingen op kan leggen aan de voorgenomen ontwikkelingen in het plangebied. Hierbij wordt ook geanalyseerd of nader onderzoek naar een specifieke risicobron noodzakelijk is. blad 2 van 8
2 Beleidskader externe veiligheid Externe veiligheid beschrijft de risico's die ontstaan als gevolg van opslag of handelingen met gevaarlijke stoffen. Dit kan betrekking hebben op inrichtingen (bedrijven) of transportroutes. Op beide categorieën is verschillende wet- en regelgeving van toepassing. Het huidige beleid voor inrichtingen (bedrijven) is afkomstig uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), het beleid voor transportmodaliteiten staat beschreven in de circulaire 'Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen' (crvgs). Binnen het beleidskader voor externe veiligheid staan twee kernbegrippen centraal: het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Hoewel beide begrippen onderlinge samenhang vertonen zijn er belangrijke verschillen. Hieronder worden beide begrippen verder uitgewerkt. Plaatsgebonden Risico (PR) Het plaatsgebonden risico geeft de kans, op een bepaalde plaats, om te overlijden ten gevolge van een ongeval bij een risicovolle activiteit. De kans heeft betrekking op een fictief persoon die de hele tijd op die plaats aanwezig is. Het PR kan op de kaart van het gebied worden weergeven met zogeheten risicocontouren: lijnen die punten verbinden met eenzelfde PR. Binnen de 10-6 contour (welke als wettelijk harde norm fungeert) mogen geen nieuwe kwetsbare objecten geprojecteerd worden. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt de 10-6 contour niet als grenswaarde, maar als een richtwaarde. Groeprisico (GR) Het groepsrisico is een maat voor de kans dat bij een ongeval een groep slachtoffers valt met een bepaalde omvang. Het GR is daarmee een maat voor de maatschappelijke ontwrichting bij een calamiteit. Het GR kan niet op de kaart worden weergegeven, maar wordt weergegeven in een grafiek waar de kans (f) afgezet wordt tegen het aantal slachtoffers (N): de fn-curve. Het GR wordt bepaald binnen het invloedsgebied van een risicovolle activiteit. Dit invloedsgebied wordt begrensd door de 1% letaliteitsgrens (tenzij anders bepaald): de afstand waarop nog 1% van de blootgestelde mensen in de omgeving komt te overlijden bij een calamiteit met gevaarlijke stoffen. Verantwoordingsplicht In het Bevi en de crvgs is een verplichting tot verantwoording van het groepsrisico opgenomen. Deze verantwoordingsplicht houdt in dat iedere wijziging met betrekking tot planologische keuzes moet worden onderbouwd én verantwoord door het bevoegd gezag. Hierbij geeft het bevoegd gezag aan of het groepsrisico in de betreffende situatie aanvaardbaar wordt geacht. In het Bevi en de crvgs zijn bepalingen opgenomen waaraan deze verantwoording dient te voldoen. Hogedruk aardgasleidingen en K1,K2,K3 Op dit moment is de overheid bezig de circulaire "Zonering langs hoge druk aardgasleidingen"uit 1984 en de circulaire "bekendmaking van voorschriften ten behoeve van zonering langs transportleidingen voor brandbare vloeistoffen van de K1, K2, en K3 categorie" uit 1991 aan te passen in een nieuwe AMvB. Hierdoor zal het toetsingskader voor deze buisleidingen ook conform de systematiek met PR en GR gaan werken. Gemeenten worden geadviseerd om op dit beleid te anticiperen. blad 3 van 8
3 Inventarisatie risicobronnen Oranjewoud heeft geïnventariseerd welke risicobronnen in de omgeving van het plangebied aanwezig zijn. Daarbij is gekeken naar de aanwezigheid van de volgende risicovolle activiteiten: 1. Inrichtingen, welke onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen vallen. 2. Transport van gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor en het water. 3. Hogedruk aardgasleidingen en K1,K2,K3-vloeistofleidingen. Voor de inventarisatie van de risicobronnen is gebruik gemaakt van de volgende bronnen: Actuele tellingen van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, RWS Adviesdienst Verkeer en Vervoer, Risicoatlas vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, ministerie van Verkeer en Waterstaat (2003). Risicoatlas hoofdvaarwegen Nederland, ministerie van Verkeer en Waterstaat (2003). prognose vervoer gevaarlijke stoffen per spoor, ProRail (2007) Gemeente Capelle aan den IJssel. Risicokaart provincie Zuid-Holland via www.risicokaart.nl. 3.1 Inrichtingen In Figuur 3.1is een uitsnede van de risicokaart van de provincie Zuid-Holland weergegeven. Met een blauwe cirkel is de ligging van het plangebied aangegeven. Figuur 3.1 Uitsnede risicokaart Zuid-Holland: ligging plangebied ten opzichte van de risicobronnen (bron: www.risicokaart.nl) blad 4 van 8
Na bestudering van de risicokaart van de provincie Zuid-Holland en navraag bij de gemeente Capelle aan den IJssel blijkt dat in de buurt van het plangebied binnen een straal van 1,5 km twee Bevi-inrichtingen zijn gelegen. Het betreft de volgende inrichtingen: Gebr. Jongste BV (Avia), LPG tankstation aan de Couwenhoekseweg gelegen ten noorden van het plangebied op circa 300 meter afstand. Shell verkoopmaatschapij b.v., LPG tankstation aan de Abram van Rijckevorselweg gelegen ten zuidwesten van het plangebied op circa 1450 meter afstand. Volgens het Revi bedraagt het invloedsgebied van een LPG-tankstation 150 meter. Het LPG Shell tankstation is gelegen op 1450 meter van het plangebied. Het LPG Avia tankstation is gelegen op 300 meter van het plangebied. Het plangebied is niet gelegen in de invloedsgebieden van de LPG-tankstations. De LPG-tankstations vormen geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling. De overige bedrijven, binnen een straal van 1.500 meter vanaf het plangebied, die op Figuur 3.1 met rode stippen aangeduid zijn, zijn geen Bevi-inrichtingen. Formeel gezien hoeven ze daarom niet beschouwd te worden. Uit ervaring weten we dat het risico van deze inrichtingen zodanig klein is dat ze geen invloed zullen hebben op de ontwikkeling van het plangebied. De gemeente heeft aangegeven dat zich verder geen andere relevante risicovolle inrichtingen in de omgeving van het plangebied bevinden. 3.2 Transportmodaliteiten Spoor Het plangebied ligt op circa 2.150 meter afstand van het spoortraject Rotterdam - Gouda. Over deze spoorlijn worden conform prognose vervoer gevaarlijke stoffen per spoor (2007) gevaarlijke stoffen vervoerd. De intensiteiten zijn terug te vinden in Tabel 3.1. Het invloedsgebied van twee van de vervoerde stoffen ligt over het plangebied. Het spoor vormt om deze reden een belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling. Tabel 3.1 Vervoer gevaarlijke stoffen spoortraject Rotterdam - Gouda Stof Categorie Soort stof Aantal wagons A Brandbaar gas 4.030 300 B2 Toxisch gas 1.090 1.500 B3 Toxisch gas 200 5.000 C3 Brandbare vloeistof 6.740 30 D3 Toxische vloeistof 1.290 250 D4 Toxische vloeistof 280 3.000 bron: prognose vervoer gevaarlijke stoffen per spoor, ProRail (2007) Weg A20 Op circa 2.900 meter ten noorden van het plangebied loopt de rijksweg A20. Uit de tellingen van 2007 van Rijkswaterstaat blijkt dat over deze weg gevaarlijke stoffen worden vervoerd. De intensiteiten van vervoerde gevaarlijke stoffen zijn weergegeven in Tabel 3.2. Het plangebied ligt binnen één van de invloedsgebieden van de vervoerde gevaarlijke stoffen. De rijksweg A20 speelt een rol bij de ontwikkeling van het plangebied. blad 5 van 8
Tabel 3.2 Vervoer gevaarlijke stoffen Rijksweg A20 (knooppunt Terbregseplein - Nieuwekerk a/d IJssel) tellocatie Z 51 LF1 Brandbare vloeistof 8.940 58 LF2 Brandbare vloeistof 21.143 58 LT1 Toxische vloeistof 131 760 LT2 Toxische vloeistof 372 950 GF2 Brandbaar gas 49 240 GF3 Brandbaar gas 7.318 325 GT4 Toxisch gas 3 >4.000 A16 Op circa 3.550 meter ten westen van het plangebied loopt de rijksweg A16. Uit de tellingen van 2007 van Rijkswaterstaat blijkt dat over deze weg gevaarlijke stoffen worden vervoerd. De intensiteit van het vervoer van gevaarlijkste stoffen is weergegeven in Tabel 3.3. Het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van twee van de vervoerde gevaarlijke stoffen. De A16 is relevant voor de ontwikkeling van het plangebied. Tabel 3.3 Vervoer gevaarlijke stoffen Rijksweg A16 (knooppunt Terbregseplein - Rotterdam centrum) Tellocatie Z 54 LF1 Brandbare vloeistof 5.856 58 LF2 Brandbare vloeistof 8.471 58 LT1 Toxische vloeistof 156 760 LT2 Toxische vloeistof 319 950 LT3 Toxische vloeistof 99 >4.000 GF2 Brandbaar gas 99 240 GF3 Brandbaar gas 7.632 325 GT4 Toxisch gas 33 >4.000 N219 Op circa 160 meter ten noorden van het plangebied loopt de N219 (Abram van Rijckevorselweg). Uit de tellingen van 2007 van Rijkswaterstaat blijkt dat over deze weg gevaarlijke stoffen worden vervoerd. De intensiteiten van vervoerde gevaarlijke stoffen zijn weergegeven in Tabel 3.4. Het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van één van de vervoerde gevaarlijke stoffen. De N219 is relevant voor de ontwikkeling van het plangebied. Tabel 3.4 Vervoer gevaarlijke stoffen N219 (Capelle a/d IJssel - Nieuwerkerk a/d IJssel) Tellocatie Z 40 LF1 Brandbare vloeistof 811 58 LF2 Brandbare vloeistof 593 58 GF3 Brandbaar gas 234 325 blad 6 van 8
N210 Voor de N210 zijn twee trajecten van belang. Het éne traject is de Abram van Rijckevorselweg (de N210 tussen de A16 en het Capelseplein) en het andere traject is de Algeraweg (N210 tussen het Capelseplein en de brug over de Hollandse IJssel). Uit de tellingen van 2007 van Rijkswaterstaat blijkt dat over deze weg gevaarlijke stoffen worden vervoerd. De intensiteit van het vervoer van gevaarlijkste stoffen is weergegeven in tabel Tabel 3.5 en Tabel 3.6. Beide trajecten liggen op een afstand van tenminste 1.900 meter van het plangebeid. Het plangebied ligt buiten de invloedsgebieden van de vervoerde gevaarlijke stoffen over beide trajecten. De N210 vormt geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling van het plangebied. Tabel 3.5 Vervoer gevaarlijke stoffen Rijksweg N210 (afrit A16 en het Capelseplein) tellocatie Z108 LF1 Brandbare vloeistof 1.461 58 LF2 Brandbare vloeistof 3.547 58 LT1 Toxische vloeistof 164 760 LT2 Toxische vloeistof 66 950 GF2 Brandbaar gas 33 240 GF3 Brandbaar gas 197 325 Tabel 3.6 Vervoer gevaarlijke stoffen N210 (Capelseplein en de brug over de Hollandse IJssel) Tellocatie Z59 LF1 Brandbare vloeistof 562 58 LF2 Brandbare vloeistof 580 58 GF3 Brandbaar gas 132 325 Water Op circa 1.000 meter van het plangebied bevinden zich de Hollandse IJssel. Uit de Risicoatlas hoofdvaarwegen Nederland (2003) blijkt dat over deze vaarweg brandbare vloeistoffen (LF1) worden vervoerd. Deze stof heeft een invloedsgebied van 25 meter. Het invloedsgebied ligt niet over het plangebied. De Hollandse IJssel stelt geen beperkingen aan de ontwikkeling van het plangebied. 3.3 Hogedruk aardgasleidingen en K1,K2,K3-vloeistofleidingen Naar aanleiding van de Risicoatlas blijkt dat in de buurt van het plangebied geen hogedruk aardgasleidingen of K1, K2, K3-vloeistofleidingen liggen. blad 7 van 8
4 Conclusies Uit het externe veiligheidonderzoek blijkt dat zich in de nabijheid van het plangebied vier relevante risicobronnen bevinden voor de ontwikkeling van het plangebied. Dit betreft de spoorlijn Rotterdam - Gouda, de A20, de A16 en de N219. Deze risicobronnen dienen nader onderzocht te worden. Indien sprake is van een (significante) toename van het groepsrisico of een overschrijding van de oriëntatiewaarde dient formeel gezien de verantwoordingsplicht ingevuld te worden. Andere risicobronnen vormen geen belemmering voor de ontwikkeling van het plangebied. blad 8 van 8