TOELICHTING EN BIJLAGE BEHOREND BIJ DE ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTE HEUSDEN

Vergelijkbare documenten
Het bestuursorgaan bevestigt de ontvangst van een elektronisch ingediende aanvraag.

Toelichting Algemene subsidieverordening Leusden 2017

Algemene Subsidieverordening Oosterhout 2006

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTE MAASTRICHT 2015

Algemene Subsidieregeling 2008

Nadere regels subsidieverstrekking gemeente Medemblik 2014

STADSREGIO AMSTERDAM ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING

Algemene subsidieverordening 2014

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING KOLLUMERLAND C.A.

Algemene subsidieverordening gemeente Harlingen 2015

gelet op artikel 145 van de Provinciewet en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht,

Besluit van de gemeenteraad d.d. 12 december 2011, nr. 14B/B, tot vaststelling van de Algemene subsidieverordening Tubbergen

Onderwerp: Vaststelling Algemene subsidieverordening Purmerend 2014

Algemene subsidieverordening Haaksbergen (9.16b)

Algemene subsidieverordening Texel 2016

Het dagelijks bestuur van de Sociaal-Economische Raad;

Overwegende dat het bestaande subsidiebeleid dateert uit de periode van 2009/2010;

Algemene subsidieverordening gemeente Landsmeer 2016

Kaderverordening subsidies provincie Groningen Hoofdstuk 1: Begripsbepalingen en algemene bepalingen

Algemene subsidieverordening Gelderland 1998

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING Hendrik-Ido-Ambacht

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders 4 augustus 2015, nummer /c; gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

Naam regeling: Algemene Subsidieverordening gemeente Zundert Citeertitel: Algemene Subsidieverordening gemeente Zundert 2011

Algemene Subsidieverordening. Drimmelen 2007

vast te stellen de navolgende ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING 2015.

Algemene subsidieverordening gemeente Scherpenzeel 2018

GEMEENTEBLAD. Nr HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING HEERENVEEN 2014

Algemene Subsidie Verordening gemeente Heerhugowaard 2014

Kaderverordening subsidies provincie Groningen 1998

Overzicht van in de Algemene toelichting genoemde wetteksten:

Algemene subsidieverordening Texel

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING LEIDERDORP 2012

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTE HOUTEN

Concept ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTE MOERDIJK

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Houten

c. Meerjarige subsidie: subsidie die voor twee kalenderjaren 5. Europees steunkader: een mededeling, richt-

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTE ALBLASSERDAM

A. ALGEMENE BEPALINGEN

Bijlage 2 - Model Raadsbesluit wijziging Algemene subsidieverordening update zomer 2016

Gelet op het bepaalde in de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

op voordracht van dijkgraaf en hoogheemraden van Schieland en de Krimpenerwaard van 27 mei 2008;

Subsidieverordening Hollands Kroon

Artikel 1. Begripsomschrijvingen In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

Algemene subsidieverordening Heerenveen 2017

Algemene subsidieverordening Oldenzaal 2005 met de daarbij behorende toelichting

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Hoom, inzake de Algemene subsidieverordening Gemeente Hoom 2015;

Algemene subsidieverordening Ede 2017

2. De raad stelt jaarlijks in het kader van de begrotingsbehandeling de budgetten vast die voor subsidiëring beschikbaar zijn.

Gemeente ^" Albrandsuuaard

Gelet op de artikelen 93, 95, 123 en 125 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en gelet op Titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

gelet op de Algemene wet bestuursrecht, de Provinciewet en de Gemeenschappelijke regeling Samenwerkingsverband Noord-Nederland;

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTE TYNAARLO. De raad van de gemeente Tynaarlo,

overwegende dat het wenselijk is de Subsidieverordening jeugdzorg Noord-Holland 2006 te actualiseren;

Algemene Subsidieverordening. Drimmelen 2017

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Controleprotocol algemene subsidieverordening gemeente Hoogeveen

gemeente Steenbergen De Heen Dinteloord Kruisland Nieuw-Vossemeer Steenbergen Welberg

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 25 oktober 2016, BWV ;

Subsidieregeling abortusklinieken

Algemene Subsidieverordening gemeente Bunnik 2017

Algemene subsidieverordening gemeente Harlingen overwegende dat het gewenst is voor subsidiering algemene regels vast te stellen;

Onderwerp : Algemene Subsidieverordening Bergeijk 2016

HOOFDSTUK 1. Inleidende bepalingen. De gemeenteraad Gooise Meren. Gelezen het voorstel van 9348

Algemene subsidieverordening Gemeente Werkendam 2012

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING BUSSUM 2015

BIJLAGE 2. Model 2 Controleprotocol algemene subsidieverordening Gemeente Dordrecht

Algemene subsidieverordening Drimmelen 2017

de Subsidieverordening jeugdzorg Noord-Holland 2007 als volgt te wijzigen:

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Algemeen Subsidiereglement stichting Fonds voor Cultuurparticipatie

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTE WEST MAAS EN WAAL 2017

GEMEENTEBLAD. Nr Algemene subsidieverordening Ede 2017

Subsidieverordening maatschappelijke ontwikkeling gemeente Buren 2011

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

PROVINCIAAL BLAD. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking in het Provinciaal Blad en werkt terug tot en met 1 januari 2019.

Algemene Subsidieverordening. Datum :

Bijlage 2 behorend bij het besluit van de raad van de gemeente Nieuwkoop van 26 mei 2016 en als zodanig gewaarmerkt door de griffier.

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 4:21 e.v. van de Algemene wet bestuursrecht; b e s l u i t :

Sector: I. Nr. : 90.8

Algemene subsidieverordening gemeente Westerveld 2018

Algemene subsidieverordening GOES 2011

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTE LEIDERDORP 2008

Subsidieverordening Heemskerk januari 2010

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTE STEIN

Algemene subsidieverordening Echt-Susteren 2011

Toelichting op de Algemene Subsidieverordening Gemeente Heerde 2017

CVDR. Nr. CVDR76417_1. Algemene subsidieverordening Bergeijk Hoofdstuk 1 Nieuw Hoofdstuk. Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Subsidieregeling Onderwijs en Kinderopvang Weert 2017

1. Ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening kan een overeenkomst worden gesloten.

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 30 augustus 2005, nr. 135/05; b e s l u i t : ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING OEGSTGEEST 2006

Algemene subsidieverordening Vlissingen 2017

Algemene subsidieverordening sociaal domein gemeente Neder-Betuwe 2016

Algemene subsidieverordening Regio Achterhoek 2008

Verordening materiële en financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Gooise Meren.

&,/u rho/ia. ïyï ALG TIV EN E 5U 85: DI TVTRGRDTNI NG. Gemeente Ma*srrichr. C TM EENTT MAASTR:il+-iT?O].5 VÊRSIE INSPRAAK

gelet op artikel 3 van de Algemene Subsidieverordening Weert 2017, de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;

Regeling subsidie armoedebeleid gemeente Oisterwijk 2019.

Regeling subsidie lokale media gemeente Oisterwijk 2019.

Transcriptie:

TOELICHTING EN BIJLAGE BEHOREND BIJ DE ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTE HEUSDEN Algemeen De huidige subsidieregeling van de gemeente Heusden loopt met de Nota Subsidies 2005 t/m 2007 af. Nieuwe uitgangspunten voor het subsidiebeleid zijn neergelegd in de Kadernota Subsidiebeleid gemeente Heusden. Als gevolg van de keuze voor een andere subsidiesystematiek is aanpassing en vernieuwing van de Subsidieverordening Educatie, Welzijn en Zorg gemeente Heusden noodzakelijk geworden. Deze aanpassing biedt de mogelijkheid tot nadere (de)regulering van de subsidiesystematiek. Op grond van artikel 4:23 van de Algemene wet bestuursrecht kan een bestuursorgaan alleen subsidie verlenen op grond van een wettelijk voorschrift (verordening) dat regelt voor welke activiteiten de subsidie wordt verstrekt. Een subsidieverordening dient minimaal het volgende te bevatten: 1. regels met betrekking tot de bevoegdheid (4:23 Awb); 2. beschrijving van activiteiten/doelgroep (4:23 Awb); 3. subsidieplafond (4:25 ev Awb); 4. verplichtingen (4:38 lid 2; 4:39 Awb); 5. vermogensvoordeel (4:41 Awb). In de Algemene wet bestuursrecht (verder Awb) is voor een aantal onderdelen van het subsidieproces de keuzemogelijkheid opgenomen om een nadere regeling te treffen bij subsidieverlening of bij/krachtens wettelijk voorschrift: de subsidieverordening. Hoofdstructuur Uitgangspunt voor deze Algemene Subsidieverordening is om zaken op hooflijnen te reglementeren en geen bepalingen op te nemen die de Awb al regelt. Daarnaast biedt de Algemene Subsidieverordening veel ruimte aan het college om via beleidsregels de uitvoeringspraktijk van subsidieverlening te reglementeren. In de Kadernota Subsidiebeleid gemeente Heusden wordt de volgende structuur geschetst: Een algemene subsidieverordening waarin de wettelijke grondslag voor subsidiering van activiteiten staat vermeld. Nadere regeling van de subsidiering via beleidsregels door het college. In uitzonderingsgevallen een nadere regeling via een aparte subsidieverordening, indien de aard/inhoud van de regeling dat rechtvaardigt (b.v. subsidie voor onderwijsbegeleiding en godsdienstonderwijs). De subsidieabele activiteiten worden op een vrij hoog abstractieniveau in de verordening opgenomen. Uitvoering door het college als bevoegd orgaan tot subsidiering. Regulering van alle buitenwettelijk subsidies. Tot nu toe werden op een aantal beleidsvelden subsidies verstrekt zonder deugdelijke wettelijk grondslag. Er is uit oogpunt van deregulering gestreefd naar een heldere verordening, aanvullend aan de hoofdstuk 4 van de Awb. De tekst van Titel 4.2 van de Awb (Subsidies) is als bijlage bijgevoegd. In de Awb zijn geen hoge eisen opgenomen aan wettelijke subsidieregelingen. Kernelement: in een regeling moet een omschrijving van gesubsidieerde activiteiten worden opgenomen. Veel subsidieregelingen bevatten weinig bepalingen op grond waarvan het subsidiebeleid genormeerd wordt. In de Kadernota Subsidiebeleid gemeente Heusden wordt globaal omschreven welke 1

activiteiten subsidiabel zijn. Vervolgens vindt uitwerking daarvan plaats via nadere uitvoeringsregels en/of beleidsregels. De subsidieverordening moet het stellen van nadere regels door het college wel expliciet mogelijk maken (delegatie wetgevende bevoegdheid ex. artikel 156 lid 3 Gemeentewet). Bij het opstellen van een subsidieverordening kan worden gekozen voor specifieke subsidieverordeningen voor ieder beleidsveld of een algemene subsidieverordening met daaronder deelverordeningen, nader regels of beleidsregels. Hierbij wordt het onderscheid tussen beleidsregel en algemeen verbindend voorschrift (subsidieverordening of op basis daarvan gestelde nadere regels) benadrukt. Beleidsregel: voor het bestuursorgaan (intern werkend), regelt de wijze waarop een bestuursorgaan omgaat met zijn bevoegdheden, bindt de burger niet. In de Awb zijn daarover regels opgenomen vgl. art 1:3 lid 4/Titel 4.3 (artikel 4:81 en volgende). Een beleidsregel kan geen algemeen verbindend voorschrift zijn en kan geen zelfstandige bevoegdheden in het leven roepen. Een beleidsregel is ondergeschikt aan een algemeen verbindend voorschrift. Voorts kent een beleidsregel een inherente afwijkingsbevoegdheid. In de voorliggende Algemene subsidieverordening zijn algemene bepalingen omtrent subsidiering opgenomen. Voor een nadere invulling van hetgeen onder subsidieabele activiteiten wordt vertaan zijn beleidsregels en nadere uitvoeringsregels opgesteld. In bijzondere situaties kan een specifieke (deel-)verordening worden vastgesteld. Artikelsgewijs Artikel 1 Begripsomschrijvingen Ten aanzien van het begrip subsidie wordt aangesloten bij hetgeen daarover in de Awb is bepaald. De definitie van het begrip subsidie (artikel 4:21 van de Awb) omvat 4 kernelementen: 1. aanspraak op financiële middelen; 2. verstrekt door bestuursorgaan; 3. met het oog op bepaalde activiteiten van aanvrager; 4. niet zijnde een betaling voor geleverde goederen of diensten. Art. 4.21 van de Awb kent een materieel subsidiebegrip. Alles wat onder de definitie valt is subsidie. Voorbeelden: a. bijdrage; b. verstrekking; c. tegemoetkoming; d. uitkering; e. garantie; f. symbolisch huurbedrag; g. verkoop beneden kostprijs (overdracht voor een symbolisch bedrag). In de verordening is geen nadere definiëring van het begrip subsidie opgenomen. Een nadere categorisering (clusters en producten) van de subsidies is uitgewerkt in de Kadernota Subsidiebeleid gemeente Heusden. Het gaat daarbij om het onderscheid tussen waarderingssubsidies, normsubsidies, budget- en projectsubsidies. Artikel 2 Bevoegdheden Uitgangspunt van de verordening is dat het college bevoegd is te beslissen op aanvragen om subsidies (autonome bestuursbevoegdheid). De kaderstellende rol van de raad komt tot uiting in 2

het budgetrecht (vaststellen subsidieplafond) en het vaststellen van de subsidieverordening. Het feit dat de raad via de begroting middelen beschikbaar moet stellen is primair van belang voor de verhouding tussen de raad en het college, niet voor de verhouding tussen het college en de subsidieaanvrager en de daarbij van belang zijnde bevoegdheidsvraag. Eventueel kan het college in voorkomende gevallen een beroep doen op artikel 4: 34 van de Awb (begrotingsvoorbehoud) of in het kader van de subsidieprocedure richting aanvragers aangeven dat de raad een krediet beschikbaar dient te stellen. Indien het college een subsidietoezegging/-verlening doet waarbij (nog) geen of ontoereikende middelen beschikbaar zijn, is het aan het college om separaat (via separaat voorstel, bestuursrapportage of begroting) bij de gemeenteraad daarvoor middelen te verkrijgen. Artikel 3 Reikwijdte In deze verordening worden de subsidieabele activiteiten op een vrij hoog abstractieniveau omschreven. De onderdelen zijn ontleend aan de tot nu toe beschreven beleidskaders en subsidieverordeningen. Het gaat onder meer om de navolgende beleidsnotities: - Meerjarenbeleidsplan maatschappelijke ondersteuning (WMO) - Nota Integraal jeugdbeleid gemeente Heusden - Kadernota Kunst en Cultuur - Kadernota Sport gemeente Heusden - Accommodatienota - Lokale Educatieve Agenda 2008-2009 - Sociaal Economisch Plan - Milieuprogramma Binnen de kaders van de Awb kan dit evenwel niet aangemerkt worden als een deugdelijke grondslag voor het verstrekken van subsidies. Deze beleidsnotities vallen onder het bereik van de nieuwe verordening. Verordeningen: - Verordening Kinderopvang gemeente Heusden 1997 (alleen voor peuterspeelzaalwerk) - Verordening Wet kinderopvang gemeente Heusden - Verordening Wet Maatschappelijke Ondersteuning - Subsidieverordening gemeentelijke monumenten - Deelverordening subsidie leerlingenvervoer gemeente Heusden Ook subsidies welke op basis van zogenaamd bestaand beleid werden verstrekt waren niet voorzien van een wettelijke grondslag in een verordening. Het gaat hierbij om subsidies op de volgende terreinen: - onderwijs en educatie (incl. onderwijsbegeleiding en godsdienstonderwijs), - verkeerseducatie, natuur en milieueducatie. Ook deze subsidiestromen vallen binnen het bereik van de in de nieuwe verordening opgenomen algemene omschrijving. Artikel 4 Verslag De Awb geeft in artikel 4:24 aan dat tenminste éénmaal per 5 jaar een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de subsidie in de praktijk wordt gepubliceerd. Uit oogpunt van deregulering en bezien in samenhang met de inmiddels in werking getreden bepalingen van de Gemeentewet over onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid wordt geen verslag op basis van de Awb voorgeschreven. In voorkomende gevallen kan aansluiting worden gezocht bij de verordening ex artikel 213a Gemeentewet en het programma onderzoek doelmatigheid/rechtmatigheid van het college. Ook 3

onderzoek door de rekenkamercommissie vormt een optie. Artikel 5 Subsidievormen De onderscheidenlijke subsidievormen geven het college de mogelijkheid aan te sluiten bij de aard en omvang van de subsidierelatie. Van eenvoudige subsidies die vooral een waardering uitdrukken voor de activiteit, tot complexe subsidies die verstrekt worden op grond van afspraken over gewenste prestaties, activiteiten en/of maatschappelijke effecten. Artikel 6 Subsidieplafond Het subsidieplafond is een instrument om open einde financiering tegen te gaan. De Awb geeft aan dat de subsidieverordening daarvoor regels moet bevatten. Overschrijding van het subsidieplafond vormt een weigeringsgrond voor de beslissing op een aanvraag om subsidie. Artikel 7 Subsidieaanvraag In de verordening worden voor de onderscheidelijke subsidievormen termijnen gesteld voor het indienen van subsidieaanvragen. De termijnen sluiten aan bij de Kadernota Subsidiebeleid. Op grond van artikel 13 kan het college nadere regels stellen voor de procedure tot het indienen van subsidieaanvragen. In de verordening zijn geen beslistermijnen opgenomen voor de subsidieverleningsbeschikking. Dat brengt met zich mee dat de termijnen zoals genoemd in de Awb van toepassing zijn. Op grond van afdeling 4.1.3. van de Awb moet een beschikking worden gegeven binnen een redelijke termijn. De maximale termijn bedraagt 8 weken tenzij in de verordening een andere termijn is genoemd. In het algemeen is deze termijn van maximaal 8 weken toereikend om een beslissing op aanvraag te nemen. Indien daartoe aanleiding bestaat (afhankelijk van de aard en complexiteit van de aanvraag) kan een nieuwe redelijke termijn worden gesteld. Uitgangspunt is dat daarover tijdig wordt gecommuniceerd met aanvrager. Artikel 8 Weigeringsgronden subsidie In dit artikel zijn weigeringsgronden opgenomen die gelden voor alle subsidiesoorten. Deze weigeringsgronden zijn een aanvulling op de weigeringsgronden van artikel 4:35 van de Awb. Artikel 4:35 stelt dat de subsidie in ieder geval kan worden geweigerd indien er gegronde reden bestaat om aan te nemen dat: a. de activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden; b. de aanvraag niet zal voldoen aan de verplichtingen verbonden aan de subsidie; c. de aanvrager niet op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn. Indien een aanvraag wordt ingediend buiten de daarvoor gestelde termijn kan uit toepassing van artikel 4:5 van de Awb volgen dat deze buiten behandeling wordt gelaten. Artikel 9 Verplichtingen subsidieontvanger Volgens de Awb moet in een verordening de basis gelegd worden voor het in voorkomende gevallen kunnen opleggen van bijzondere verplichtingen aan de ontvangen van een subsidie. Artikel 10 Aanvraag subsidievaststelling Het subsidietraject bestaat normaal gesproken uit drie fases: 1. subsidieverlening (afdeling 4.2.3.van de Awb); 4

2. subsidievaststelling (afdeling 4.2.5 van de Awb); 3. uitbetaling. Subsidievaststelling vindt plaats op basis van de afgelegde verantwoording waaruit blijkt dat de gesubsidieerde activiteiten hebben plaatsgevonden overeenkomstig de aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen. Op basis van artikel 4.45 van de Awb legt de aanvrager rekening en verantwoording af over hetgeen met de subsidie is gerealiseerd. In bepaalde gevallen, bijvoorbeeld het verlenen van een waarderingssubsidie, is er sprake van directe subsidievaststelling. Dan gaat er geen verleningsbeschikking aan vooraf. Het gaat immers om de "waardering" van bepaalde activiteiten van de aanvrager in het algemeen waarbij er geen afspraken worden gemaakt omtrent de uitvoering ervan. De aanvrager hoeft zich dus achteraf niet te verantwoorden over wat hij met de subsidie concreet heeft gedaan. Ook bij structurele subsidies van beperkte omvang zoals norm- en projectsubsidies wordt uit praktische overwegingen direct met toepassing van artikel 4:43 van de Awb de subsidie vastgesteld. Bij de beoordeling van de aanvraag van normsubsidies voor het daarop volgend jaar wordt aan de hand van de ingediende rekening getoetst of er aanleiding is de subsidierelatie te wijzigen. Het college kan bij de subsidieverlening afwijken van de termijnen voor de aanvraag van subsidievaststelling. Hiermee kunnen termijnen waarbinnen verantwoording afgelegd moet worden in overeenstemming worden gebracht met termijnen die de gemeente krijgt opgelegd door de rijksoverheid (b.v. in het kader van SiSa). Ten aanzien van de in acht te nemen beslistermijnen wordt verwezen naar de toelichting op artikel 7. In de verordening zijn geen van de Awb afwijkende beslistermijnen opgenomen. Artikel 11 Per boekjaar verstrekte subsidies aan rechtspersonen Afdeling 4.2.8. van de Awb is van toepassing op de per boekjaar verstrekte subsidies aan rechtspersonen. Hieronder worden vooral begrepen de subsidierelaties met de grote instellingen zoals de Stichting Sphinx, Stichting Openbare Bibliotheek Heusden, Stichting de Voorste Vennen en het Heusdens Buro voor Toerisme. Hetgaat hierbij om budgetsubsidies. Het streven van de gemeente is om de komende jaren voor een aantal grotere instellingen te komen tot beleidsgestuurde contractfinanciering waarbij naast de subsidiebeschikking de subsidieovereenkomst zoals bedoeld in artikel 4:36 van de Awb een belangrijk onderdeel zal uitmaken van de nieuwe subsidierelatie. Ingeval er sprake is van een lagere bijdrage dan 100.000 wordt geen accountantsverklaring verlangd. Artikel 12 Voorschotten Artikel 4:54 van de Awb bepaalt dat alleen voorschotten mogelijk zijn indien zulks in de Awb (verordening) of bij subsidieverlening is bepaald. Dit artikel behoeft verder geen toelichting. Artikel 13 Nadere regels Binnen de systematiek van voorliggende verordening kan het college nadere regels stellen voor de procedure voor het indienen van een aanvraag op grond van deze verordening, de subsidiabele activiteiten en de verdeling van de beschikbare gelden. Artikel 14 Terugvordering Spreekt voor zich. 5

Artikel 15 Hardheidsclausule Spreekt voor zich. Artikel 16 Toezichthouders Het is gewenst deze bepaling in de Asv over het aanwijzen van toezichthouders op te nemen. Personen die daartoe zijn aangewezen kunnen met de daarbij behorende bevoegdheden zoals genoemd in afdeling 5.2. van de Awb in voorkomende gevallen onderzoek doen naar de juiste uitvoering van het bepaalde bij of krachtens deze verordening. Het college heeft de bevoegdheid toezichthouders te benoemen. Alsdan kunnen toezichthouders gebruik maken van de in afdeling 5 van de Awb genoemde bevoegdheden (betreden plaatsen, vorderen inlichtingen en gegevens, onderzoek van zaken, verplichting tot verlenen, medewerking). Artikel 17 Overgangsbepaling Spreekt voor zich. Artikel 18 Inwerkingtreding Spreekt voor zich. 6

Bijlage: ALGEMENE WET BESTUURSRECHT TITEL 4.2 Subsidies AFDELING 4.2.1 Inleidende bepalingen Art. 4:21. [Definitie subsidie] 1. Onder subsidie wordt verstaan: de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten. 2. Deze titel is niet van toepassing op aanspraken of verplichtingen die voortvloeien uit een wettelijk voorschrift inzake: a. belastingen; b. de heffing van een premie dan wel een premievervangende belasting ingevolge de Wet financiering sociale verzekeringen; of c. de heffing van een inkomensafhankelijke bijdrage dan wel een bijdragevervangende belasting ingevolge de Zorgverzekeringswet. 3. Deze titel is niet van toepassing op de aanspraak op financiële middelen die worden verstrekt op grond van een wettelijk voorschrift dat uitsluitend voorziet in verstrekking aan rechtspersonen die krachtens publiekrecht zijn ingesteld. 4. Deze titel is van overeenkomstige toepassing op de bekostiging van het onderwijs en onderzoek. Art. 4:22. [Subsidieplafond] Onder subsidieplafond wordt verstaan: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschrift. Art. 4:23. [Grondslag subsidie] 1. Een bestuursorgaan verstrekt slechts subsidie op grond van een wettelijk voorschrift dat regelt voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt. 2. Indien een zodanig wettelijk voorschrift is opgenomen in een niet op een wet berustende algemene maatregel van bestuur, vervalt dat voorschrift vier jaren nadat het in werking is getreden, tenzij vóór dat tijdstip een voorstel van wet bij de Staten-Generaal is ingediend waarin de subsidie wordt geregeld. 3. Het eerste lid is niet van toepassing: a. in afwachting van de totstandkoming van een wettelijk voorschrift gedurende ten hoogste één jaar of totdat een binnen dat jaar bij de Staten-Generaal ingediend wetsvoorstel is verworpen of tot wet is verheven en in werking is getreden; b. indien de subsidie rechtstreeks op grond van een door de Raad van de Europese Unie, het Europees Parlement en de Raad gezamenlijk of de Commissie van de Europese Gemeenschappen vastgesteld programma wordt verstrekt; c. indien de begroting de subsidieontvanger en het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld, vermeldt; of d. in incidentele gevallen, mits de subsidie voor ten hoogste vier jaren wordt verstrekt. 4. Het bestuursorgaan publiceert jaarlijks een verslag van de verstrekking van subsidies met toepassing van het derde lid, onderdeel a en d. Art. 4:24. [Verslag] Indien een subsidie op een wettelijk voorschrift berust, wordt ten minste eenmaal in de vijf jaren 7

een verslag gepubliceerd over de doeltreffendheid en de effecten van de subsidie in de praktijk, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald. AFDELING 4.2.2 Het subsidieplafond Art. 4:25. [Weigering subsidie] 1. Een subsidieplafond kan slechts bij of krachtens wettelijk voorschrift worden vastgesteld. 2. Een subsidie wordt geweigerd voor zover door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden. 3. Indien niet tijdig, dan wel in bezwaar of beroep of ter uitvoering van een rechterlijke uitspraak omtrent verstrekking wordt beslist, geldt de verplichting van het tweede lid slechts voor zover zij ook gold op het tijdstip waarop de beslissing in eerste aanleg werd genomen of had moeten worden genomen. Art. 4:26. [Verdeling subsidie] 1. Bij of krachtens wettelijk voorschrift wordt bepaald hoe het beschikbare bedrag wordt verdeeld. 2. Bij de bekendmaking van het subsidieplafond wordt de wijze van verdeling vermeld. Art. 4:27. [Bekendmaking subsidieplafond] 1. Het subsidieplafond wordt bekendgemaakt vóór de aanvang van het tijdvak waarvoor het is vastgesteld. 2. Indien het subsidieplafond of een verlaging daarvan later wordt bekendgemaakt, heeft deze bekendmaking geen gevolgen voor voordien ingediende aanvragen. Art. 4:28. [Afwijking art. 4:27, tweede lid] Artikel 4:27, tweede lid, is niet van toepassing, indien: a. de aanvragen voor het tijdvak waarvoor het subsidieplafond is vastgesteld ingevolge wettelijk voorschrift moeten worden ingediend op een tijdstip waarop de begroting nog niet is vastgesteld of goedgekeurd; b. het een verlaging betreft die voortvloeit uit de vaststelling of goedkeuring van de begroting; en c. bij de bekendmaking van het subsidieplafond is gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen. AFDELING 4.2.3 De subsidieverlening Art. 4:29. [Subsidieverlening vóór vaststelling] Tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald, kan voorafgaand aan een subsidievaststelling een beschikking omtrent subsidieverlening worden gegeven indien een aanvraag daartoe is ingediend vóór de afloop van de activiteit of het tijdvak waarvoor de subsidie wordt gevraagd. Art. 4:30. [Inhoud beschikking] 1. De beschikking tot subsidieverlening bevat een omschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend. 2. De omschrijving kan later worden uitgewerkt, voor zover de beschikking tot subsidieverlening dit vermeldt. 8

Art. 4:31. [Vermelding subsidiebedrag] 1. De beschikking tot subsidieverlening vermeldt het bedrag van de subsidie, dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald. 2. Indien de beschikking tot subsidieverlening het bedrag van de subsidie niet vermeldt, vermeldt zij het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald. Art. 4:32. [Vermelding tijdvak] Een subsidie in de vorm van een periodieke aanspraak op financiële middelen wordt verleend voor een bepaald tijdvak, dat in de beschikking tot subsidieverlening wordt vermeld. Art. 4:33. [Voorwaarden] Een subsidie kan niet worden verleend onder de voorwaarde dat uitsluitend het bestuursorgaan of uitsluitend de subsidieontvanger een bepaalde handeling verricht, tenzij het betreft de voorwaarde dat: a. de subsidieontvanger medewerkt aan de totstandkoming van een overeenkomst ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening; of b. de subsidieontvanger aantoont dat een gebeurtenis, niet zijnde een handeling van het bestuursorgaan of van de subsidieontvanger, heeft plaatsgevonden. Art. 4:34. [Begrotingsvoorwaarde] 1. Voor zover een subsidie wordt verleend ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, kan zij worden verleend onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld. 2. De voorwaarde kan niet worden gesteld voor zover zulks voortvloeit uit het wettelijk voorschrift waarop de subsidie berust. 3. De voorwaarde vervalt indien het bestuursorgaan daarop niet binnen vier weken na de vaststelling of goedkeuring van de begroting een beroep heeft gedaan. 4. Het beroep op de voorwaarde geschiedt bij een subsidie voor een activiteit die door het bestuursorgaan ook in het voorafgaande begrotingsjaar werd gesubsidieerd door een intrekking wegens veranderde omstandigheden overeenkomstig artikel 4:50. 5. In andere gevallen geschiedt het beroep op de voorwaarde door een intrekking overeenkomstig artikel 4:48, eerste lid. Art. 4:35. [Weigering subsidie] 1. De subsidieverlening kan in ieder geval worden geweigerd indien een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat: a. de activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden; b. de aanvrager niet zal voldoen aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen; c. de aanvrager niet op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn. 2. De subsidieverlening kan voorts in ieder geval worden geweigerd, indien de aanvrager: a. in het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag zou hebben geleid; of b. failliet is verklaard of aan hem surseance van betaling is verleend of ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend. 9

Art. 4:36. [Subsidieovereenkomst] 1. Ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening kan een overeenkomst worden gesloten. 2. Tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de subsidie zich daartegen verzet, kan in de overeenkomst worden bepaald dat de subsidieontvanger verplicht is de activiteiten te verrichten waarvoor de subsidie is verleend. AFDELING 4.2.4 Verplichtingen van de subsidieontvanger Art. 4:37. [Verplichtingen subsidieontvanger] 1. Het bestuursorgaan kan de subsidieontvanger verplichtingen opleggen met betrekking tot: a. aard en omvang van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend; b. de administratie van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten; c. het vóór de subsidievaststelling verstrekken van gegevens en bescheiden die nodig zijn voor een beslissing omtrent de subsidie; d. de te verzekeren risico's; e. het stellen van zekerheid voor verleende voorschotten; f. het afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn; g. het beperken of wegnemen van de nadelige gevolgen van de subsidie voor derden; h. het uitoefenen van controle door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek op het door het bestuursorgaan gevoerde financiële beheer en de financiële verantwoording daarover. 2. Indien een verplichting als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, wordt opgelegd, zijn de artikelen 4:3 en 4:4 van overeenkomstige toepassing. Art. 4:38. [Andere verplichtingen] 1. Het bestuursorgaan kan de subsidieontvanger ook andere verplichtingen opleggen die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie. 2. Indien de subsidie op een wettelijk voorschrift berust, worden de verplichtingen opgelegd bij wettelijk voorschrift of krachtens wettelijk voorschrift bij de subsidieverlening. 3. Indien de subsidie niet op een wettelijk voorschrift berust, kunnen de verplichtingen worden opgelegd bij de subsidieverlening. Art. 4:39. [Verplichtingen bij wettelijk voorschrift] 1. Verplichtingen die niet strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie kunnen slechts aan de subsidie worden verbonden voor zover dit bij wettelijk voorschrift is bepaald. 2. Verplichtingen als bedoeld in het eerste lid kunnen slechts betrekking hebben op de wijze waarop of de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteit wordt verricht. Art. 4:40. [Uitwerking verplichtingen] De verplichtingen kunnen na de subsidieverlening worden uitgewerkt, voor zover de beschikking tot subsidieverlening dit vermeldt. Art. 4:41. [Vergoeding bij vermogensvorming] 1. In de gevallen, genoemd in het tweede lid, is de subsidieontvanger, voor zover het verstrekken van de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming, daarvoor een vergoeding verschuldigd aan het bestuursorgaan, mits: 10

a. dit bij wettelijk voorschrift of, indien de subsidie niet op een wettelijk voorschrift berust, bij de subsidieverlening is bepaald; en b. daarbij is aangegeven hoe de hoogte van de vergoeding wordt bepaald. 2. De vergoeding is slechts verschuldigd, indien: a. de subsidieontvanger voor de gesubsidieerde activiteiten gebruikte of bestemde goederen vervreemdt of bezwaart of de bestemming daarvan wijzigt; b. de subsidieontvanger een schadevergoeding ontvangt voor verlies of beschadiging van voor de gesubsidieerde activiteiten gebruikte of bestemde goederen; c. de gesubsidieerde activiteiten geheel of gedeeltelijk worden beëindigd; d. de subsidieverlening of de subsidievaststelling wordt ingetrokken of de subsidie wordt beëindigd; of e. de rechtspersoon die de subsidie ontving, wordt ontbonden. 3. De vergoeding wordt vastgesteld binnen één jaar nadat het bestuursorgaan op de hoogte is gekomen of kon zijn van de gebeurtenis die het recht op vergoeding deed ontstaan, doch in ieder geval binnen vijf jaren na de bekendmaking van de laatste beschikking tot subsidievaststelling. AFDELING 4.2.5 De subsidievaststelling Art. 4:42. [Beschikking subsidievaststelling] De beschikking tot subsidievaststelling stelt het bedrag van de subsidie vast en geeft aanspraak op betaling van het vastgestelde bedrag overeenkomstig afdeling 4.2.7. Art. 4:43. [Aanduiding activiteiten] 1. Indien geen beschikking tot subsidieverlening is gegeven, bevat de beschikking tot subsidievaststelling een aanduiding van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verstrekt. 2. De artikelen 4:32, 4:35, tweede lid, 4:38 en 4:39 zijn van overeenkomstige toepassing. Art. 4:44. [Aanvraag tot vaststelling Ambtshalve vaststelling] 1. Indien een beschikking tot subsidieverlening is gegeven, dient de subsidieontvanger na afloop van de activiteiten of het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in, tenzij: a. de subsidie met toepassing van artikel 4:47, onderdeel a, ambtshalve wordt vastgesteld; b. bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening is bepaald dat de aanvraag wordt ingediend telkens na afloop van een gedeelte van het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend; of c. de vaststelling van de subsidie bij een overeenkomst als bedoeld in artikel 4:36, eerste lid, anders is geregeld. 2. Indien bij wettelijk voorschrift geen termijn is bepaald, wordt de aanvraag tot vaststelling ingediend binnen een bij de subsidieverlening te bepalen termijn. 3. Indien voor de indiening van de aanvraag tot vaststelling geen termijn is bepaald of de aanvraag na afloop van de daarvoor bepaalde termijn niet is ingediend, kan het bestuursorgaan de subsidieontvanger een termijn stellen binnen welke de aanvraag moet zijn ingediend. 4. Indien na afloop van deze termijn geen aanvraag is ingediend, kan de subsidie ambtshalve worden vastgesteld. Art. 4:45. [Rekening en verantwoording] 1. Bij de aanvraag tot subsidievaststelling toont de aanvrager aan dat de activiteiten hebben plaatsgevonden overeenkomstig de aan de subsidie verbonden verplichtingen, tenzij de subsidie vóór de aanvang van de activiteiten wordt vastgesteld. 11

2. Bij de aanvraag tot subsidievaststelling legt de aanvrager rekening en verantwoording af omtrent de aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn. Art. 4:46. [Vaststelling subsidie] 1. Indien een beschikking tot subsidieverlening is gegeven, stelt het bestuursorgaan de subsidie overeenkomstig de subsidieverlening vast. 2. De subsidie kan lager worden vastgesteld, indien: a. de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden; b. de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen; c. de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid; of d. de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten. 3. Voor zover het bedrag van de subsidie afhankelijk is van de werkelijke kosten van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, worden kosten die in redelijkheid niet als noodzakelijk kunnen worden beschouwd bij de vaststelling van de subsidie niet in aanmerking genomen. Art. 4:47. [Ambtshalve subsidievaststelling] Het bestuursorgaan kan de subsidie geheel of gedeeltelijk ambtshalve vaststellen, indien: a. bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening een termijn is bepaald binnen welke de subsidie ambtshalve wordt vastgesteld; b. toepassing wordt gegeven aan artikel 4:44, vierde lid; of c. de beschikking tot subsidieverlening of de beschikking tot subsidievaststelling wordt ingetrokken of ten nadele van de ontvanger wordt gewijzigd. AFDELING 4.2.6 Intrekking en wijziging Art. 4:48. [Intrekking of wijziging subsidieverlening] 1. Zolang de subsidie niet is vastgesteld, kan het bestuursorgaan de subsidieverlening intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen, indien: a. de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden of zullen plaatsvinden; b. de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen; c. de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid; d. de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten; of e. met toepassing van artikel 4:34, vijfde lid, een beroep wordt gedaan op de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld. 2. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is verleend, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald. Art. 4:49. [Intrekking of wijziging subsidievaststelling] 12

1. Het bestuursorgaan kan de subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen: a. op grond van feiten of omstandigheden waarvan het bij de subsidievaststelling redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de subsidie lager dan overeenkomstig de subsidieverlening zou zijn vastgesteld; b. indien de subsidievaststelling onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten; of c. ndien de subsidieontvanger na de subsidievaststelling niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen. 2. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is vastgesteld, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald. 3. De subsidievaststelling kan niet meer worden ingetrokken of ten nadele van de ontvanger worden gewijzigd indien vijf jaren zijn verstreken sedert de dag waarop zij is bekendgemaakt dan wel, in het geval, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, sedert de dag waarop de handeling in strijd met de verplichting is verricht of de dag waarop aan de verplichting had moeten zijn voldaan. Art. 4:50. [Intrekking of wijziging subsidieverlening Vergoeding schade] 1. Zolang de subsidie niet is vastgesteld, kan het bestuursorgaan de subsidieverlening met inachtneming van een redelijke termijn intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen: a. voor zover de subsidieverlening onjuist is; b. voor zover veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten zich in overwegende mate tegen voortzetting of ongewijzigde voortzetting van de subsidie verzetten; of c. in andere bij wettelijk voorschrift geregelde gevallen. 2. Bij intrekking of wijziging op grond van het eerste lid, onderdeel a of b, vergoedt het bestuursorgaan de schade die de subsidieontvanger lijdt doordat hij in vertrouwen op de subsidie anders heeft gehandeld dan hij zonder subsidie zou hebben gedaan. Art. 4:51. [Weigering voortzetting subsidie] 1. Indien aan een subsidieontvanger voor drie of meer achtereenvolgende jaren subsidie is verstrekt voor dezelfde of in hoofdzaak dezelfde voortdurende activiteiten, geschiedt gehele of gedeeltelijke weigering van de subsidie voor een daarop aansluitend tijdvak op de grond dat veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten zich tegen voortzetting of ongewijzigde voortzetting van de subsidie verzetten, slechts met inachtneming van een redelijke termijn. 2. Voor zover aan het einde van het tijdvak waarvoor subsidie is verleend sedert de bekendmaking van het voornemen tot weigering voor een daarop aansluitend tijdvak nog geen redelijke termijn is verstreken, wordt de subsidie voor het resterende deel van die termijn verleend, zo nodig in afwijking van artikel 4:25, tweede lid. AFDELING 4.2.7 Betaling en terugvordering Art. 4:52. [Betaling subsidie] 1. Het subsidiebedrag wordt overeenkomstig de subsidievaststelling betaald, onder verrekening van de betaalde voorschotten. 2. Het subsidiebedrag wordt binnen vier weken na de subsidievaststelling betaald, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald. 3. Indien de subsidie niet op een wettelijk voorschrift berust, kan bij de subsidieverlening, of, indien geen beschikking tot subsidieverlening is gegeven, bij de subsidievaststelling, een andere 13

termijn worden bepaald waarbinnen het subsidiebedrag wordt betaald. Art. 4:53. [Betaling in gedeelten] 1. Het subsidiebedrag kan in gedeelten worden betaald, mits bij wettelijk voorschrift is bepaald hoe de gedeelten worden berekend en op welke tijdstippen zij worden betaald. 2. Indien de subsidie niet op een wettelijk voorschrift berust, kan het subsidiebedrag in gedeelten worden betaald, mits bij de subsidieverlening, of indien geen beschikking tot subsidieverlening is gegeven, bij de subsidievaststelling, is bepaald hoe de gedeelten worden berekend en op welke tijdstippen zij worden betaald. Art. 4:54. [Voorschotten] 1. Het bestuursorgaan kan de subsidieontvanger voorschotten verlenen, voor zover dit bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening is bepaald. 2. De beschikking tot voorschotverlening vermeldt het bedrag van het voorschot, dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald. Art. 4:55. [Betaling voorschotten] 1. Voorschotten worden overeenkomstig de voorschotverlening betaald. 2. De voorschotten worden binnen vier weken na de voorschotverlening betaald, tenzij bij wettelijk voorschrift of bij de voorschotverlening anders is bepaald. Art. 4:56. [Opschorting betaling] De verplichting tot betaling van een subsidiebedrag of een voorschot wordt opgeschort met ingang van de dag waarop het bestuursorgaan aan de subsidieontvanger schriftelijk kennisgeeft van het ernstige vermoeden dat er grond bestaat om toepassing te geven aan artikel 4:48 of 4:49, tot en met de dag waarop de beschikking omtrent de intrekking of wijziging is bekendgemaakt of de dag waarop sedert de kennisgeving van het ernstige vermoeden dertien weken zijn verstreken. Art. 4:57. [Terugvordering] Onverschuldigd betaalde subsidiebedragen en voorschotten kunnen worden teruggevorderd voor zover na de dag waarop de subsidie is vastgesteld, dan wel de handeling als bedoeld in artikel 4:49, eerste lid, onderdeel c, heeft plaatsgevonden, nog geen vijf jaren zijn verstreken. AFDELING 4.2.8 Per boekjaar verstrekte subsidies aan rechtspersonen 4.2.8.1. Inleidende bepalingen Art. 4:58. [Subsidies per boekjaar] 1. Deze afdeling is van toepassing op per boekjaar verstrekte subsidies indien dat bij wettelijk voorschrift of bij besluit van het bestuursorgaan is bepaald. 2. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat deze afdeling van toepassing is op daarbij aangewezen subsidies. Art. 4:59. [Aanwijzing toezichthouder] 1. Het bestuursorgaan dat met toepassing van deze afdeling een subsidie verleent, kan één of meer toezichthouders aanwijzen die zijn belast met het toezicht op de naleving van de aan de ontvanger van die subsidie opgelegde verplichtingen. 2. De toezichthouder beschikt niet over de bevoegdheden, vermeld in de artikelen 5:18 en 5:19. 14

4.2.8.2. De aanvraag Art. 4:60. [Subsidieaanvraag] Tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald, wordt de aanvraag van de subsidie uiterlijk dertien weken vóór de aanvang van het boekjaar ingediend. Art. 4:61. [Vereisten aanvraag] 1. De aanvraag van de subsidie gaat in ieder geval vergezeld van: a. een activiteitenplan, tenzij redelijkerwijs kan worden aangenomen dat daaraan geen behoefte is; en b. een begroting, tenzij deze voor de berekening van het bedrag van de subsidie niet van belang is. 2. Indien de aanvrager beschikt over een egalisatiereserve als bedoeld in artikel 4:72, vermeldt de aanvraag de omvang daarvan. Art. 4:62. [Activiteitenplan] Het activiteitenplan behelst een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd en de daarmee nagestreefde doelstellingen en vermeldt per activiteit de daarvoor benodigde personele en materiële middelen. Art. 4:63. [Begroting] 1. De begroting behelst een overzicht van de voor het boekjaar geraamde inkomsten en uitgaven van de aanvrager, voor zover deze betrekking hebben op de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd. 2. De begrotingsposten worden ieder afzonderlijk van een toelichting voorzien. 3. Tenzij voor de activiteiten waarop de aanvraag betrekking heeft nog niet eerder subsidie werd verstrekt, behelst de begroting een vergelijking met de begroting van het lopende boekjaar en de gerealiseerde inkomsten en uitgaven van het jaar voorafgaand aan het lopende boekjaar. Art. 4:64. [Overige vereisten aanvraag] 1. Tenzij de aanvraag wordt ingediend door een krachtens publiekrecht ingestelde rechtspersoon, gaat deze, indien voor het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar geen subsidie werd aangevraagd, voorts vergezeld van: a. een afschrift van de oprichtingsakte van de rechtspersoon dan wel van de statuten zoals deze laatstelijk zijn gewijzigd; en b. de laatst opgemaakte jaarrekening als bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, dan wel de balans en de staat van baten en lasten en de toelichting daarop of, indien deze bescheiden ontbreken, een verslag over de financiële positie van de aanvrager op het moment van de aanvraag. 2. De in het eerste lid, onderdeel b, bedoelde bescheiden dan wel het verslag over de financiële positie zijn voorzien van een van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek afkomstige schriftelijke verklaring omtrent de getrouwheid onderscheidenlijk een mededeling, inhoudende dat van onjuistheden niet is gebleken. 3. Bij wettelijk voorschrift of bij besluit van het bestuursorgaan kan vrijstelling of ontheffing worden verleend van het in het tweede lid bepaalde. Art. 4:65. [Meerdere subsidieaanvragen] Voor zover de aanvrager voor dezelfde begrote uitgaven tevens subsidie heeft aangevraagd bij één of meer andere bestuursorganen, doet hij daarvan mededeling in de aanvraag, onder 15

vermelding van de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvraag of aanvragen. 4.2.8.3. De subsidieverlening Art. 4:66. [Verlening aan rechtspersoon] De subsidie wordt slechts verleend aan een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid. Art. 4:67. [Subsidieverlening per boekjaar Gegevensverstrekking] 1. De subsidie wordt voor één boekjaar of voor een bepaald aantal boekjaren verleend. 2. Indien de subsidie voor twee of meer boekjaren wordt verleend, wordt aan de subsidie de verplichting verbonden tot het periodiek aan het bestuursorgaan verstrekken van de gegevens die voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn. 3. De beschikking tot subsidieverlening vermeldt welke gegevens de subsidieontvanger krachtens het tweede lid moet verstrekken, alsmede op welke tijdstippen de gegevens moeten worden verstrekt. 4.2.8.4. Verplichtingen van de subsidieontvanger Art. 4:68. [Boekjaar] Tenzij bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening anders is bepaald, stelt de subsidieontvanger het boekjaar gelijk aan het kalenderjaar. Art. 4:69. [Administratie subsidieontvanger] 1. De subsidieontvanger voert een zodanig ingerichte administratie dat daaruit te allen tijde de voor de vaststelling van de subsidie van belang zijnde rechten en verplichtingen alsmede de betalingen en de ontvangsten kunnen worden nagegaan. 2. De administratie en de daartoe behorende bescheiden worden gedurende zeven jaren bewaard. Art. 4:70. [Onverwijlde mededeling afwijking begroting] Indien gedurende het boekjaar aanmerkelijke verschillen ontstaan of dreigen te ontstaan tussen de werkelijke uitgaven en inkomsten en de begrote uitgaven en inkomsten, doet de subsidieontvanger daarvan onverwijld mededeling aan het bestuursorgaan onder vermelding van de oorzaak van de verschillen. Art. 4:71. [Toestemming bestuursorgaan] 1. Indien dit bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening is bepaald, behoeft de subsidieontvanger de toestemming van het bestuursorgaan voor: a. het oprichten van dan wel deelnemen in een rechtspersoon; b. het wijzigen van de statuten; c. het in eigendom verwerven, het vervreemden of het bezwaren van registergoederen indien zij mede zijn verworven door middel van de subsidiegelden, dan wel de lasten daarvoor mede worden bekostigd uit de subsidiegelden; d. het aangaan en beëindigen van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen of tot huur, verhuur of pacht daarvan indien deze goederen geheel of gedeeltelijk zijn verworven door middel van de subsidie dan wel de uitgaven daarvoor mede zijn bekostigd uit de subsidie; 16

e. het aangaan van kredietovereenkomsten en van overeenkomsten van geldlening; f. het aangaan van overeenkomsten waarbij de subsidieontvanger zich verbindt tot zekerheidstelling met inbegrip van zekerheidstelling voor schulden van derden of waarbij hij zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt of zich voor een derde sterk maakt; g. het vormen van fondsen en reserveringen; h. het vaststellen of wijzigen van tarieven voor door de subsidieontvanger in de gewone uitoefening van zijn gesubsidieerde activiteiten te verrichten prestaties; i. het ontbinden van de rechtspersoon; j. het doen van aangifte tot zijn faillissement of het aanvragen van zijn surseance van betaling. 2. Het bestuursorgaan beslist binnen vier weken omtrent de toestemming. 3. De beslissing kan eenmaal voor ten hoogste vier weken worden verdaagd. 4. Indien omtrent de toestemming niet tijdig is beslist, wordt de toestemming geacht te zijn verleend. Art. 4:72. [Egalisatiereserve] 1. Indien dit bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening is bepaald, vormt de ontvanger een egalisatiereserve. 2. Het verschil tussen de vastgestelde subsidie en de werkelijke kosten van de activiteiten waarvoor subsidie werd verleend, komt ten gunste onderscheidenlijk ten laste van de egalisatiereserve. 3. De egalisatiereserve wordt zo hoog rentend en zo veilig als redelijkerwijs mogelijk is, belegd. 4. De van de egalisatiereserve genoten rente wordt aan de egalisatiereserve toegevoegd. 5. In de gevallen bedoeld in artikel 4:41, tweede lid, onderdeel c, d en e, is de subsidieontvanger ter zake van de egalisatiereserve vergoedingsplichtig naar evenredigheid van de mate waarin de subsidie aan de egalisatiereserve heeft bijgedragen. 4.2.8.5. De subsidievaststelling Art. 4:73. [Vaststelling per boekjaar] De subsidie wordt per boekjaar vastgesteld. Art. 4:74. [Aanvraagtermijn] De subsidieontvanger dient binnen zes maanden na afloop van het boekjaar een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de subsidie met toepassing van artikel 4:67, tweede lid, voor twee of meer boekjaren is verleend. Art. 4:75. [Vereisten aanvraag] 1. De aanvraag tot vaststelling gaat in ieder geval vergezeld van een financieel verslag en een activiteitenverslag. 2. Indien de subsidieontvanger ingevolge wettelijk voorschrift verplicht is tot het opstellen van een jaarrekening als bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek,, of indien dit bij de subsidieverlening is bepaald, legt hij in plaats van het financieel verslag de jaarrekening over, onverminderd artikel 4:45, tweede lid. Art. 4:76. [Vereisten jaarstukken bij inkomsten geheel uit subsidie] 1. Indien de subsidieontvanger zijn inkomsten geheel ontleent aan de subsidie, omvat het financiële verslag de balans en de exploitatierekening met de toelichting en zijn het tweede tot en 17

met vijfde lid van toepassing. 2. Het financiële verslag geeft volgens normen die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd een zodanig inzicht dat een verantwoord oordeel kan worden gevormd omtrent: a. het vermogen en het exploitatiesaldo; en b. voor zover de aard van het financiële verslag dat toelaat, omtrent de solvabiliteit en de liquiditeit van de subsidieontvanger. 3. De balans met de toelichting geeft getrouw, duidelijk en stelselmatig de grootte en de samenstelling in actief- en passiefposten van het vermogen op het einde van het boekjaar weer. 4. De exploitatierekening met de toelichting geeft getrouw, duidelijk en stelselmatig de grootte van het exploitatiesaldo van het boekjaar weer. 5. Het financiële verslag sluit aan op de begroting waarvoor subsidie is verleend en behelst een vergelijking met de gerealiseerde inkomsten en uitgaven van het jaar voorafgaand aan het boekjaar. Art. 4:77. [Vereisten jaarstukken bij inkomsten merendeels uit subsidie] Indien de subsidieontvanger zijn inkomsten in overwegende mate ontleent aan de subsidie, kan bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening worden bepaald dat artikel 4:76 van overeenkomstige toepassing is. Art. 4:78. [Onderzoek accountant] 1. De subsidieontvanger geeft opdracht tot onderzoek van het financiële verslag aan een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. 2. De accountant onderzoekt of het financiële verslag voldoet aan de bij of krachtens de wet gestelde voorschriften en of het activiteitenverslag, voor zover hij dat verslag kan beoordelen, met het financiële verslag verenigbaar is. 3. De accountant geeft de uitslag van zijn onderzoek weer in een schriftelijke verklaring omtrent de getrouwheid van het financiële verslag. 4. De aanvraag tot vaststelling van de subsidie gaat vergezeld van de in het derde lid bedoelde verklaring. 5. Bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening kan vrijstelling of ontheffing worden verleend van het eerste tot en met het vierde lid. Art. 4:79. [Onderzoek naleving verplichtingen] 1. Bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening kan worden bepaald dat de in artikel 4:78, eerste lid, bedoelde opdracht tevens strekt tot onderzoek van de naleving van aan de subsidie verbonden verplichtingen. 2. Bij toepassing van het eerste lid gaat de opdracht vergezeld van een bij of krachtens wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening vast te stellen aanwijzing over de reikwijdte en de intensiteit van de controle. 3. Bij toepassing van het eerste lid gaat het financiële verslag tevens vergezeld van een schriftelijke verklaring van de accountant over de naleving door de subsidieontvanger van de aan de subsidie verbonden verplichtingen. Art. 4:80. [Activiteitenverslag] Het activiteitenverslag beschrijft de aard en omvang van de activiteiten waarvoor subsidie werd verleend en bevat een vergelijking tussen de nagestreefde en de gerealiseerde doelstellingen en een toelichting op de verschillen. 18