Annet Nieuwhof (redactie)



Vergelijkbare documenten
En dan in hun geheel Nieuwhof, Antje

De Leege Wier van Englum

6.3. Analyse en interpretatie van de grondsporen Algemeen

Beschrijving schaal van Oegstgeest. Figure 1: Bovenaanzicht van de schaal. Foto: Restaura, Haelen.

Publiekssamenvatting. Archeologisch onderzoek Groene Rivier Pannerden

Opwindende ontdekkingen in oud-oosterhout! Wo uter is

Het in Halder gefabriceerde aardewerk

Proefopgraving in de tuin van het voormalige Gereformeerd Weeshuis aan de Havenstraat te Woerden door Elly E. v.d. Busse-Bruin

Afb. 1. De vindplaats van het muurwerk is aangegeven met de zwarte driehoek.

Activiteitenschema Archeologie

3000 v. Chr v. Chr v. Chr v. Chr.

Een oppervlaktekartering in plangebied Barneveld-Noord. Archol. S. Baas

terp/wierde Excursie Belangrijke begrippen Wonen op terpen en wierden - Annet Nieuwhof Cursus Seniorenacademie najaar 2015

Archol bv. Ivo van Wijk. Voorlopig verslag Archeologische Opgraving Plangebied Joannes Riviusstraat te Elsloo, gemeente Stein

OPGRAVING BEST-AARLE AFGEROND

Fragmenten uit de rijke wereld van de archeologie

Oerboeren in de Friese Wouden.

HET TRECHTERBEKERVOLK. het hunebed de trechterbeker de provincie Drenthe de zwerfkei. het hunebed de trechterbeker de provincie Drenthe de zwerfkei

Beleef de prehistorie HUNEBEDQUIZ. Door: Nadine Lemmers 1 februari 2016

6,8. Werkstuk door een scholier 1479 woorden 24 januari keer beoordeeld. Geschiedenis. Inhoudsopgave:

Waarderend Archeologisch Onderzoek te Oudenburg, kantine voetbalplein (Bekestraat)

BIJLAGE: Proeven met graveren en eroderen van de cortex van vuursteen.

Verslag onderzoek van door leden van de Amateur Tuindervereniging Arentsburgh verzamelde scherven

Opgravingen in Ruien - Rosalinde (gem. Kluisbergen) : van een prehistorisch kampement uit de ijstijd tot de Romeinse periode

MET KWAST EN VERGROOTGLAS

Adviesdocument 768. Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht. Project: Projectcode: HOOM2. Opdrachtgever: Brabants Landschap

Voor/na het bezoek. Museum voor Natuurwetenschappen.be Vautierstraat, Brussel

Averboodse Baan (N165), Laakdal

3000 jaar historie van Best-Aarle opgegraven

Subsistence: Cursus Seniorenacademie najaar 2015

Vuursteenbewerking. Museum voor Natuurwetenschappen Vautierstraat Brussel

92 HELLEVOETSLUIS-OSSENHOEK

Werkstuk Geschiedenis Offers aan het veen

ADDENDUM 10. Werkput 5

Pottenbakkersovens in Landgraaf

Project 434: Bureaustudie Actualisering archeologische verwachting nieuwbouwlocatie Stadhuiskwartier. Interne Rapportages Archeologie Deventer 55

Annet Nieuwhof (redactie)

Een Middeleeuwse vuurdover van kasteel Nijenrode

terra sigllata waarvoor wordt materiaalstudie gebruikt? 27/10/2015 Cursus Seniorenacademie najaar 2015 draaischijfaardewerk: niet handgevormd!

AWN veldverkenning Locatie: Laakse Slenk Hulkesteinsebos. Gemeente: Zeewolde Kavel:OZ35/36

De resultaten van de publieksopgraving in Dalfsen

Locatie Zandoerleseweg, perceel 845 Datum onderzoek 21 Juni 2010 Datum evaluatieverslag 21 juni 2010 Opstelier evaluatieverslag

Drempt. Rapport Ned. 52. Gld. 4.

AWP-VERSLAG-WAARNEMING OCB (PURMEREND)

Gevormd en omgevormd landschap Prehistorie tot Middeleeuwen

Middenbeemster, Korenmolen De Nachtegaal

1 Belangrijk in deze periode

Uitpakken 3: Een merovingische pottenbakkersoven uit Kessel-Hout

Collectie archeologie Laatst aangepast zondag 23 maart :33. De Steentijd

VOORBEREIDING DOCENTENHANDLEIDING INFORMATIE

Nieuwsbrief maart 2016 VOORAANKONDIGING ARCHEOLOGISCHE LEZING. Onze vuurstenen sikkels

Archeologisch onderzoek begeleiding Kevelderstraat Groenlo GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 68

De presentatie rond de trap

De steentijd Jagers en verzamelaars

Houtskoolanalyse van een Romeins crematiegraf, Heule-Peperstraat (Kortrijk, België)

AWP-VERSLAG-WAARNEMING OCB (PURMEREND)

b. Bekijk het laatste deel van de maquette, de kwelders. Waarom staat daar geen dorpje, denk je?

Menameradiel, terpen en de Friese beschaving. Dr. Johan Nicolay Rijksuniversiteit Groningen Groninger Instituut voor Archeologie

Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen

Aardewerken pot Vraag: hoe weet de onderzoeker hoe oud het voorwerp is?... Munten Vraag: hoe weet de onderzoeker hoe oud het voorwerp is?...

Hout van het onderzoek aan de Heiligeweg in Krommenie, gemeente Zaanstad (Noord-Holland)

een zee Rendierjagers De rendierjagers leefden in de prehistorie in ons land. Dat is de tijd voordat de van tijd een zee van tijd

evaluatierapport zaltbommel-ruiterstraat 8 archeologische begeleiding

Paleo-aktueel Richtlijnen voor auteurs

Annet Nieuwhof (redactie)

4-Een vondst beschrijven

Opgraving Davidstraat-Romeinstraat Enkhuizen. Een eerste stand van zaken.

RING ZUID GRONINGEN HAALBAAR DANKZIJ COMBINATIE HEREPOORT

8 QUICKSCAN 2017 ARCHEOLOGIE KLAVER Gemeente Horst aan de Maas

(bandeliersluiting) (verschillende zalfpotjes)

De archeologie van Weert-Nederweert van de prehistorie tot de Middeleeuwen

Extra: Terpen hv123. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Inhoud. Inleiding blz. 3. Wat is een fossiel? blz. 4. Hoe fossielen ontstaan blz. 5. Fossielen van zacht weefsel blz. 6. Zeedieren blz.

Aanwijzing: Lees de verhalen op de borden boven de kist goed; er staan aanwijzingen op. Kijk goed in de kist. Valt je daar iets bijzonders op?

Nieuwsbrief lente uitgave, 2012 Werkgroep Archeologie Schijf,

Opgraving Hengelo Winkelskamp Grafveld

IJzer Werktuig/ gereedschap (onderdeel) - Nieuwe tijd C Recent uitgeselecteerd

Een Egyptische collectie in Leiden

Slecht/matig/redelijk/goed

Gageldijk. GAG: Archeologische begeleiding rond de aanleg van een fietsviaduct aan de Gageldijk, gemeente Utrecht. Basisrapportage Archeologie 109

Van harte welkom bij deze uitleg van de Protocol voor de baggerindustrie voor archeologische vondsten. Dit pakket legt uit:

Het object is stabiel en zal stabiel blijven in de huidige omgevingsomstandigheden. Het object vereist geen restauratie

Een legendarisch fort aan de Waal Opgravingsgegevens van zeven hectaren Kops Plateau

Tijd van jagers en boeren

Evaluatiebrief Archeologisch onderzoek Sevenum-Beatrixstraat IVO-P

Archeologen vinden bijzondere geldschat bij zuidelijke muur in Jeruzalem

The Zakynthos Survey Verslag van de werkzaamheden en resultaten

Jaarverslag BATO 2006

VAN VUISTBIJL TOT TRECHTERBEKER

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

De geomorfologie in het gebied wordt voor een belangrijk deel bepaald door de stuwwalvorming tijdens de Saale-ijstijd (afbeelding I.1).

Wad een Workshop Onderzoekstochten 2015

Houtskool uit een kuil van een rivierduin bij Rotterdam-IJsselmonde 't Hart

2 Bemesting Meststoffen Soorten meststoffen Grondonderzoek Mestwetgeving 49

Speelgoed Algemeen. Retail Trainingen. alles over de speelgoedbranche, speelgoed en leeftijd, soorten speelgoed en veilig speelgoed

verslag van archeologisch onderzoek vanaf de jaren zeventig in de wijk padbroek werkgroep archeologie cuijk museum ceuclum

Meta uit Meteren. Archeologen graven het skelet van Meta op. Foto: ADC Archeoprojecten / Hazenberg Archeologie. Restaurator Floris Reijnen aan het

Archeologienota: Het archeologisch vooronderzoek aan de Hoorn te Leuven Vanessa Vander Ginst Maarten Smeets Marjolein Van Der Waa

inhoud 1. Graven naar vroeger 2. Oude sporen 3. De archeoloog 4. De ontdekking 5. Aan de slag 6. In de werkkamer 7. Vondsten in Nederland 8.

Transcriptie:

JAARVERSLAGEN

En dan in hun geheel De vondsten uit de opgravingen in de wierde Ezinge Annet Nieuwhof (redactie) Met bijdragen van Wil van Bommel-van der Sluijs Harry Huisman Lykke Johansen Egge Knol Susanne Manuel Mirjam Post Wietske Prummel Dick Stapert Sophie Thasing Tineke B. Volkers Inger Woltinge JAARVERSLAGEN VAN DE VERENIGING VOOR TERPENONDERZOEK 96 2014

Het onderzoek werd mogelijk gemaakt door: Deze publicatie werd mede mogelijk gemaakt door: COLOFON UITGEVER OPMAAK DRUK Vereniging voor Terpenonderzoek p/a Groninger Instituut voor Archeologie Poststraat 6 9712ER Groningen A. Nieuwhof Drukkerij Tienkamp, Groningen (www.drukkerijtienkamp.nl) ABONNEMENTEN Via lidmaatschap vereniging (www.terpenonderzoek.nl) ISSN 0920-2587 ISBN 978-90-811714-6-5 Copyright 2014 Individual authors Afbeelding omslag: Henk Helmantel 2014: Wierdevondsten uit Ezinge ( Art Revisited/Henk Helmantel).

Inhoud Vo o r w o o r d 7 1. De opgravingen in Ezinge en het onderzoek van het vondstmateriaal 11 Annet Nieuwhof 1.1 Voorgeschiedenis 11 1.2 De opgraving 12 1.3 Landschap en bewoningsgeschiedenis 17 1.4 De Odyssee van de vondsten uit Ezinge 19 1.5 Documentatie en betrouwbaarheid 22 1.6 Onderzoeksvragen en doel van het materiaalonderzoek 27 Literatuur 28 2. De geschiedenis van Ezinge in scherven. Handgevormd aardewerk van 500 v.c. tot 1500 n.c. 30 Annet Nieuwhof 2.1 Inleiding 31 2.2 Werkwijze 32 2.3 Grondstof en fabricage 33 2.4 Resultaten 36 2.5 Bewoningsgeschiedenis 113 2.6 Aardewerk in rituelen 119 2.7 Sociale aspecten van de aardewerkproductie 121 2.8 Conclusie 125 Literatuur 126 3. Importaardewerk in Ezinge. Uitwisseling en sociaal-politieke structuur in de Romeinse tijd en de vroege middeleeuwen 129 Sophie Thasing en Annet Nieuwhof 3.1 Inleiding 129 3.2 Methode 129 3.3 Resultaten 130 3.4 Discussie 137 3.5 Conclusie 143 Literatuur 144 4. Ezinge - Het Romeins aardewerk 147 Tineke B. Volkers 4.1 Inleiding 147 4.2 Beschrijving van de in Ezinge gevonden terra sigillata 149 4.3 Overig Romeins aardewerk 157 4.4 De terra sigillata vondsten van Ezinge in regionaal verband 157 4.5 Freaks en verdwaalde schapen 159 4.6 Samenvatting en conclusie 160 Literatuur 161

5. Ezinge - Kralen van glas, barnsteen en smaragd 163 Annet Nieuwhof en Wil van Bommel-van der Sluijs 5.1 Inleiding 163 5.2 Kralen per periode 163 5.3 Discussie en conclusie 166 Literatuur 168 6. Van dichtbij en van ver. Het gebruik van natuursteen in Ezinge 169 Annet Nieuwhof, Harry Huisman, Lykke Johansen, Dick Stapert en Inger Woltinge 6.1 Inleiding 169 6.2 Noord-Nederlandse zwerfstenen 169 6.3 Geïmporteerde stenen 178 6.4 Conclusie 180 Literatuur 182 Catalogus vuursteen 183 7. Ezinge: metaal uit een opgraving zonder detector 187 Egge Knol 7.1 Inleiding 187 7.2 De voorwerpen 189 7.3 Betekenis van het metaal in Ezinge 195 Literatuur 196 Catalogus metaal 198 8. De dieren uit de opgravingen van Van Giffen in Ezinge 207 Wietske Prummel, Susanne C.J. Manuel en Mirjam Post 8.1 Inleiding 207 8.2 De dierlijke resten 209 8.3 Discussie 222 8.4 Conclusie 229 Literatuur 229 Bijlagen 232 9. Graven en botten. Menselijke resten in Ezinge 238 Annet Nieuwhof 9.1 Inleiding 239 9.2 Resten uit de vroege middeleeuwen en daarna 239 9.3 IJzertijd en Romeinse tijd 240 9.4 Graven uit de ijzertijd en de Romeinse tijd in Ezinge 241 9.5 Losse menselijke botten 245 9.6 Conclusie 249 Literatuur 250 Catalogus menselijke resten 252 6

Ik zal hierover slechts een enkel woord zeggen, het beter achtend ze in het volgend verslag, tegelijk met de resultaten van het voortgezette onderzoek, uitvoeriger en dan in hun geheel te behandelen. A.E. van Giffen, Jaarverslagen van de Vereniging voor Terpenonderzoek 9-10, 1926, 18. Voorwoord In 2011 financierde de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) een onderzoeksproject met de naam De grondsporen van het Ezinge; datering en interpretatie. Het was een zogenaamd Odyssee-project, bedoeld voor het alsnog uitwerken van oud, ongepubliceerd archeologisch onderzoek. Het onderzoek richtte zich op het vondstmateriaal uit de opgravingen in Ezinge die door prof. A.E. van Giffen werden uitgevoerd tussen 1923 en 1934. Het bestuur van de Vereniging voor Terpenonderzoek is verheugd dat het u de resultaten van dit onderzoek nu, precies 80 jaar na het laatste opgravingsjaar, kan presenteren in dit 96ste Jaarverslag. Het materiaalonderzoek zelf kon in 2011 worden afgerond, maar de uitwerking van de vele gegevens die het onderzoek opleverde duurde aanzienlijk langer. Enkele deelstudies verschenen al in Engelstalige vakpublicaties. Dit Nederlandstalige overzicht van het volledige materiaalonderzoek bestaat uit hoofdstukken van verschillende lengte, die elk een materiaalcategorie behandelen. Omdat het materiaalonderzoek nog maar de eerste stap is op weg naar volledige uitwerking, worden de resultaten van de verschillende deelonderzoeken hier niet samengevat in een synthese. Eén voorzichtige conclusie kan hier alvast wel worden prijsgegeven: Ezinge was waarschijnlijk geen onbetekenend wierdedorpje, maar een regionaal, bestuurlijk centrum, in elk geval in de Romeinse tijd en de vroege middeleeuwen. De aanwijzingen daarvoor bestaan uit hoge percentages drinkbekers in de midden-romeinse tijd en Schalenurnen in de volksverhuizingstijd, doorgaande bewoning in de 4e eeuw n.c., een hoog percentage geïmporteerd, Merovingisch draaischijfaardewerk, en een aantal bijzondere goudvondsten: twee gouden munten (solidi) uit de 4e eeuw en een met almandijn ingelegde zwaardknop uit het begin van de 7e eeuw n.c. Het is, toegegeven, niet veel om zo n conclusie op te baseren. Er is dan ook nog veel meer onderzoek nodig. Het Odyssee-project was een noodzakelijke voorwaarde voor het volgende stadium: het onderzoek van de huisplattegronden, de nederzettingsstructuur en de bewoningsgeschiedenis van Ezinge. Voor dat vervolgonderzoek zijn nu dateringen beschikbaar en een overzicht van de vondsten uit grondsporen. Hopelijk zal het onderzoek in de nabije toekomst kunnen worden voortgezet. Dit boek is een mijlpaal in het bestaan van de Vereniging voor Terpenonderzoek en in het Ezingeonderzoek. Hiermee wordt eindelijk de belofte ingelost die impliciet werd gedaan toen Van Giffen met morele en financiële steun van de Vereniging zijn onderzoek in Ezinge begon. En dan in hun geheel, de titel van dit boek, verwijst naar het citaat van Van Giffen bovenaan dit voorwoord. Aanvankelijk, zoals blijkt uit dit citaat, was hij van plan om de resultaten als geheel te publiceren, maar naarmate de tijd voortschreed en de schaal van de opgravingen toenam, raakte dat voornemen op de achtergrond. Hij slaagde er niet in de resultaten van het onderzoek in Ezinge volledig te publiceren. Van Giffen had niet de beschikking over digitale databases die voor de verwerking van zoveel gegevens onontbeerlijk zijn, en hij miste bovendien de kennis over het vondstmateriaal, in het bijzonder het handgevormd aardewerk, waarover wij tegenwoordig beschikken. Het is alleen al daarom goed te begrijpen dat het indertijd niet tot volledige uitwerking en publicatie kwam. Dat heeft tot gevolg dat de kennis over het verleden die we aan de opgravingen in Ezinge hebben overgehouden in feite gering is. Alleen over de huizen uit de ijzertijd en de Romeinse tijd weten we sinds Ezinge heel wat meer. De betekenis die binnen de Nederlandse archeologie aan de opgravingen in Ezinge wordt gehecht, heeft echter vrijwel mythische proporties aangenomen. Door deze publicatie worden de opgravingen in de wierde Ezinge terug in de realiteit geplaatst. De schilder Henk Helmantel schilderde voor de expositie Helmantel: Oudheden en erfgoed als inspiratie in het museum Wierdenland te Ezinge in 2014 twee stillevens, waarvoor aardewerk uit Ezinge

Voorwoord model stond. Een van die schilderijen is afgebeeld op de omslag van dit boek. Het is niet zomaar een afbeelding van een paar oude potten, maar een groepsportret. In dit portret is de hele geschiedenis van het aardewerk zichtbaar: de vormen, de kleur en de vlekken die tijdens het bakken van de potten zijn ontstaan, vingertopindrukken op een rand, roetvlekken op kookpotten, het heel lichtroze van een door en door verbrande bakplaat, breuklijnen en zelfs geverfde gips van de restauratie die na de opgraving werd uitgevoerd. Dit aardewerk heeft persoonlijkheid en een huid. Het schilderij licht het aardewerk uit, waardoor je het beter ziet dan op een archeologische aardewerktekening of op een foto. Zelfs het aanraken van een pot maakt niet zo veel indruk. Het schilderij laat zien dat het verleden via deze potten weliswaar nog aangeraakt kan worden, maar tegelijk ook mysterieus en ongrijpbaar is. Dat is iets wat kunst kan doen. Dit boek probeert het verleden dichterbij te halen in een reeks van materiaalstudies. Daarbij hebben we geprobeerd om via het materiaal dichter bij de mensen te komen die de voorwerpen gemaakt en gebruikt hebben. Toch blijft de ongrijpbaarheid. De nieuwe inzichten in het leven van de bewoners van Ezinge, die deze studie heeft opgeleverd, kunnen nooit meer zijn dan hypotheses die we door nieuw onderzoek misschien ooit weer moeten laten varen of aanpassen. Dat is nu eenmaal hoe de wetenschap werkt. Ik bedank Henk en Babs Helmantel voor hun toestemming voor het gebruik van het schilderij voor de omslag van dit boek. Ik bedank ook NWO, het Groninger Instituut voor Archeologie van de Rijksuniversiteit Groningen, het Noordelijk Archeologisch Depot in Nuis en het Groninger Museum, die dit onderzoek financieel en praktisch mogelijk hebben gemaakt, het project Land van Ontdekkingen, waardoor ik ook in 2012 nog aan het project kon werken, en het museum Wierdenland te Ezinge dat in 2012 de tentoonstelling Ezinge in scherven en botten; de archeologische vondsten van Van Giffen onder de loupe mogelijk maakte. De rechten van de opgravingsfoto s en de veldtekeningen uit Ezinge die in deze uitgave zijn gebruikt, berusten bij het Groninger Instituut voor Archeologie van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG/GIA). Wij begonnen dit project met een klein groepje onderzoekers: behalve ikzelf waren dat Wietske Prummel, Egge Knol en Tineke Volkers. In de loop van 2011 hebben ook anderen belangeloos, maar gedreven door enthousiasme, deelstudies uitgevoerd: Wil van Bommel-van der Sluijs, Harry Huisman, Lykke Johansen, Dick Stapert en Inger Woltinge. Enkele studenten namen een deel van het onderzoek voor hun rekening in het kader van hun studie: Susanne Manuel, Mirjam Post en Sophie Thasing. Ernst Taayke en Michiel Rooke van het Noordelijk Archeologisch Depot in Nuis hebben vele uren gestoken in het tevoorschijn halen van vondsten en het lokaliseren van vermiste voowerpen. Zelfs een compleet paardengraf, waarvan de verbijfplaats lange tijd onbekend was, hebben zij nog vlak voor het verschijnen van dit boek weten terug te vinden. In de loop van het project hebben ook vele anderen op allerlei manieren een bijdrage geleverd: Marcella Blom, Siebe Boersma, Frans Geubel, Hella Hollander, Anko Immink, Mirjam Los-Weijns, Kirsten van der Ploeg, Gert van Oortmerssen, Daan Raemaekers, Bert Tuin, het bestuur en de medewerkers en de vrijwilligers van het Museum Wierdenland te Ezinge. De vele stimulerende discussies met de leden van het Terpencentrum van de Rijksuniversiteit Groningen waren belangrijk voor de inhoud van dit boek. Deze publicatie kon tot stand komen dankzij financiële ondersteuning door het Groninger Huis voor de Cultuur, de Stichting Nederlands Museum voor Anthropologie en Praehistorie (SNMAP) en de gemeente Winsum. Annet Nieuwhof 8

6 Van dichtbij en van ver. Het gebruik van natuursteen in Ezinge Annet Nieuwhof, Harry Huisman, Lykke Johansen, Dick Stapert en Inger Woltinge 1. I n l e i d i n g In de mariene afzettingen van het terpen- en wierdengebied komen van nature geen stenen voor. Alle stenen die de bewoners nodig hadden voor het maken van werktuigen, voor steengruis als mageringsmateriaal voor het aardewerk en voor tal van andere toepassingen, moesten gehaald of geïmporteerd worden uit gebieden waar wel stenen te vinden zijn. Tijdens de opgravingen in de wierde van Ezinge zijn 127 stukken natuursteen verzameld. Het is een klein aantal voor een opgraving die duurde van 1923 tot 1934 en een bewoningsperiode van ongeveer 2000 jaar, van 500 v.c. tot in de late middeleeuwen. Stenen werden ongetwijfeld selectief verzameld, net als andere materiaalcategorieën. Dat blijkt bijvoorbeeld uit een veldtekening waarop een complete, gebroken ligger of loper van een stenen handmolen is getekend (fig. 1). Hoewel de handmolen een vondstnummer kreeg en als maalsteen werd genoteerd in het vondstboekje van 1925, is hij waarschijnlijk niet meegenomen. Het is er maar één van een ongetwijfeld groot aantal natuurstenen voorwerpen die niet bewaard zijn gebleven. De meeste van de wél verzamelde stukken natuursteen zijn bewerkte gebruiksvoorwerpen. De verzameling bestaat uit steensoorten van verschillende herkomst, waaronder basaltlava en puimsteen uit de Eifel, fijnkorrelige kwartsitische zandsteen uit het Rijn/Maasgebied, fossielen, barnsteen, en vuursteen en vooral zwerfkeien uit Noord-Nederland die tot verschillende zwerfkeien- gezelschappen behoren (tabel 1). Met uitzondering van kralen van barnsteen en smaragd, die in het hoofdstuk over kralen in deze bundel worden beschreven, en een agaatsteen met een ingesneden haan, die in het hoofdstuk over metaal is ondergebracht, worden de voorwerpen van natuursteen hieronder besproken per herkomstgebied. 2. N o o r d - N e d e r l a n d s e z w e r f s t e n e n Fig. 1 Veldtekening met de plattegrond van een huis uit het begin van de 2e eeuw n.c., met daarin een gebroken maalsteen. Documentatie RUG/GIA. 2.1 Herkomst en steensoorten Tijdens de voorlaatste ijstijd, de Saale-ijstijd, zijn miljoenen stenen door het landijs uit Scandinavië naar Noord- Nederland getransporteerd. Voor de mensen die zich hier veel later vestigden, waren deze stenen een belangrijke bron van grondstoffen voor allerlei gereedschappen. Dat

Nieuwhof, Huisman, Johansen, Stapert en Woltinge Tabel 1. Natuursteen uit Ezinge. Steensoort geldt ook voor de bewoners van de wierde Ezinge. In grondsporen van de midden-ijzertijd tot in de vroege middeleeuwen komen gebruiksvoorwerpen voor die van zwerfstenen zijn gemaakt. Het grootste deel van de zwerfstenen die in Ezinge werden gebruikt, behoort tot het Oost-Baltische zwerfstenengezelschap. Ze zijn afkomstig uit het noordelijke Oostzeegebied, de Botnische golf en Zuidwest- Finland. Dit gezelschap is vooral te vinden binnen het Hondsrugsysteem. Bereikbaar vanuit Ezinge is in de eerste plaats de uitloper van de Rolder-Slenerrug bij Noordhorn, waar dit zwerfstenen gezelschap aan de oppervlakte is en was te vinden (fig. 2). Het bestaat voor een deel uit sterk verweerd brandingsgrind, dat is ontstaan in een periode dat deze keileemkop direct aan de kust lag. Vermoed wordt dat dat het geval was in de vroege middeleeuwen. 1 Toen ontwikkelde zich hier, als gevolg van de inbraak van de Lauwerszee, een grote getijgeul die de noordflank van de keileemkop aantastte. De vindplaats bij Noordhorn bevindt zich op een afstand van nog geen 5 km ten zuidwesten van Ezinge. Een andere mogelijk herkomstgebied, ongeveer 12 km ten zuidoosten van Ezinge, is het noordelijke uiteinde van de Hondsrug (ongeveer waar de stad Groningen ontstond); ook daar is brandingsgrind te vinden. Het Hoog van Winsum, een keileemkop op slechts 6 km ten oosten van Ezinge, is als herkomstgebied voor de stenen in Ezinge minder waarschijnlijk (fig. 2). Het keileem is hier afgedekt door een ca. 2 m dikke laag Holoceen sediment, waarvan de oudste lagen dateren 1 Niekus et al. 2009, 47-48. Aantal Zwerfstenen, Oost-Baltisch (Noordhorn) 95 Waarvan onbewerkt 20 bewerkt wet-/slijpstenen 15 kubusstenen 19 polijststenen (4)5 hamerbijl 1 vuursteen 17 diversen 18 Totaal 75 Zwerfstenen, West-Baltisch 3 Wet-/slijpstenen Maas/Rijngebied 12 Fossiel omgeving Twente 1 Basaltlava en puimsteen Eifel 13 Barnsteen 3 Totaal 127 uit de periode tussen ongeveer 2235 en 1960 v.c. 2 In de midden-ijzertijd lag hier dus geen keileem meer aan of dicht onder de oppervlakte. De inwoners van Ezinge konden in elk geval zonder veel moeite één van de vindplaatsen van zwerfstenen bereiken en daar de benodigde grondstoffen vandaan halen. Het keileemtype dat in Noordhorn aan de oppervlakte komt, bevat voornamelijk Oost- Baltische zwerfstenen, maar niet uitsluitend. Ook West-Baltische zwerfstenen uit Zuid-Zweden, waaronder vuursteen, zijn hier te vinden. Behalve zwerfstenen uit Noordhorn-keileem zijn er in Ezinge enkele stenen gevonden die hier waarschijnlijk niet uit afkomstig zijn. Het zijn zwerfstenen die typisch zijn voor het West- Baltische zwerfstenengezelschap. Ze kwamen met het landijs uit Midden- en Zuid-Zweden. Dat gezelschap is te vinden in het Groninger Westerkwartier, in het westelijke deel van Drenthe en in Zuidoost-Friesland, gebieden die iets verder bij Ezinge vandaan liggen. Deze zwerfstenen zijn misschien niet zelf gehaald, maar verkregen door ruil of als geschenk. 2.2 Gebruik Tot de groep West-Baltische zwerfstenen behoren niet meer dan drie stenen. De meest opvallende daarvan is een kleine, fossiele zee-egel met een glanzend oppervlak, van de soort Echinocorys conica (fig. 4, vnr. 473). 3 Hij werd samen met de schedel van een schaap gevonden in een context uit de midden-ijzertijd. De zee-egel is er een van in totaal zeven fossiele zee-egels die in het terpen en wierden zijn gevonden. Ze speelden tot voor kort een rol in het volksgeloof en waren gezocht als heilbrengende objecten. 4 De twee andere stenen uit de West-Baltische groep zijn een stukje gelaagde, fijnkorrelige kwartsitische zandsteen dat waarschijnlijk is verbrand en een gerold stukje vuursteen dat vermoedelijk als polijststeen in gebruik is geweest (fig. 4, vnr. 685a), uit resp. de 4e en de 6e eeuw n.c. In Ezinge zijn 95 bewerkte en onbewerkte stenen gevonden die goed passen in het zwerfstenengezelschap dat bij Noordhorn is te vinden (fig. 4). Steensoorten zijn amfiboliet, porfierapliet en rapakivi-apliet, diabaas, doleriet, gabbro, gneis, graniet, helleflint, Jotnische zandsteen, kwartsitische zandsteen, pegmatiet en vuursteen. 2 2 sigma; GrN-5742: 3720 ± 50 BP; Roeleveld 1974, 53; Feiken et al. 2001. 3 Determinatie door dr. G.J. Boekschoten (VU). 4 Brongers 2006. 170

Het gebruik van natuursteen in Ezinge Fig. 2 Paleogeografische kaart, situatie rond 100 n.c. Mogelijke vindsplaatsen van natuursteen in de omgeving van Ezinge en plaatsnamen, genoemd in de tekst. Ez: Ezinge; En: Englum; 1. keileemopduiking bij Noordhorn; 2. vindplaats Wetsingermaar op het Hoog van Winsum (binnen witte lijn); 3. noordelijke uiteinde Hondsrug, Groningen. Paleogeografische kaart: Vos & Knol 2005. Die steensoorten werden op verschillende manieren toegepast. Twintig van deze stenen vertonen geen sporen van bewerking. Daarvan zijn er 15 verbrand. Voor het verbranden van stenen zijn verschillende oorzaken mogelijk. In de eerste plaats werd steen, in het bijzonder graniet, gebruikt als mageringsmateriaal voor aardewerk, vooral in de midden-ijzertijd en vanaf het midden van de Romeinse tijd. 5 Het verbranden maakte het gemakkelijker om de stenen te vergruizen. In de tweede plaats werden grote keien soms gebruikt rond haarden. Eén zo n haard is in Ezinge gedocumenteerd. Het is een haard uit de 2e eeuw n.c. die was gevuld met slakmateriaal (vnr. 862). De haard bevond zich vermoedelijk niet in maar buiten een huis. Dat doet vermoeden dat hij in gebruik was bij een ambachtelijke activiteit zoals metaalproductie. Rond de haard lagen, volgens de veldtekening, vijf grote keien. Daarvan zijn er twee bewaard gebleven: een zeer groot blok van meer dan 6 kg en een kleinere, verkruimelende kei van ruim 1 kg. Stenen werden gebruikt om te slijpen, te wetten en te polijsten, om mee te wrijven, te schuren, te kloppen of te hameren, of als aambeeld. Voor slijpen, wetten en polijsten waren fijnere steensoorten in gebruik dan voor wrijven, kloppen of hameren. Hoewel keien in allerlei vormen werden toegepast, kunnen enkele groepen van stenen met een bepaalde functie en een daarbij passende vorm en steensoort worden onderscheiden: zogenaamde kubusstenen, slijp-/wetstenen en polijststenen. Maalsteenlopers of -liggers van graniet, waarvan bekend is dat die in de ijzertijd gebruikt werden om graan tot meel te malen 6, zijn in Ezinge niet aangetrof- 5 Zie hoofdstuk 2 in deze bundel. 6 Harsema 1979. 171

Nieuwhof, Huisman, Johansen, Stapert en Woltinge Fig. 3 Kubusstenen in verschillende stadia van gebruik. Schaal 1:2. fen, hoewel er ongetwijfeld graan werd gemalen in de ijzertijd. Misschien vond men deze stenen tijdens de opgraving te groot en te zwaar om mee te nemen. Een granieten maalsteenloper uit de midden-ijzertijd met een kenmerkende glans is wel gevonden in de wierde Englum, dichtbij Ezinge. 7 Een belangrijke groep natuurstenen voorwerpen wordt gevormd door de 19 zogenaam de kubusstenen 7 Nieuwhof & Niekus 2008, 91-92. 172

Het gebruik van natuursteen in Ezinge Fig. 4 Slijp-/wetstenen en polijststenen (vnrs. 179, 182, 926, misschien 1407) van regionale herkomst (Oost-Baltische zwerfstenen). Barnsteen (406a): Noord-Nederlandse kust. Onderaan, vondstnummers 685a en 473: stenen uit het West-Baltische zwerfstenengezelschap. Van de zee-egel, vnr. 473, worden twee zijden getoond. Schaal 1:2. (fig. 3). Kubusstenen zijn kleine, ronde keien, die aan verschil len de kanten zijn gebruikt voor kloppen, wrijven en schuren, of als aambeeldje. 8 Daardoor zijn platte of zelfs holle vlakken ontstaan, zogenaamde facetten. Bij gebruik aan zes zijden werden de stenen geleidelijk kubusvormig. Voor dit soort stenen werden keien uitgezocht die prettig in de hand lagen, van een voor dit doel geschikte, vaak wat ruwe steensoort. Ook hiervoor werd kwartsitische zandsteen toegepast (9 ex.), naast 8 Aambeeld oppervlakken worden gekenmerkt door putjes, picking. graniet (6 ex.), gneis, gabbro en apliet. Het is denkbaar dat de kubus stenen van grovere steensoorten zoals graniet zijn gebruikt voor het malen van graan. Geen van de kubusstenen vertoont echter de kenmerkende glans die daarbij ontstaat. Kubusstenen waren vanaf het begin van de bewoning in Ezinge, de 5e eeuw v.c., volop in gebruik. Van de 19 stenen zijn er tien uit de midden-ijzertijd. Van de overige stenen met een contextdatering is er een uit de late ijzertijd, twee uit de vroeg-romeinse tijd en een uit de midden-romeinse tijd. Ook elders dateren kubusstenen 173

Nieuwhof, Huisman, Johansen, Stapert en Woltinge Fig. 5 In eikenhout gevatte slijpsteen uit een veentje bij Sleen. Uit: Van Vilsteren 2012; foto M. Hectors, Workum. voornamelijk uit de ijzertijd. 9 De jongere kubusstenen uit Ezinge en enkele kubusstenen uit Paddepoel II en III tonen aan dat ze in elk geval in de 1e eeuw n.c. nog in gebruik waren, zij het minder algemeen dan in de midden-ijzertijd. 10 Typische slijp-/wetstenen zijn langwerpig en min of meer rechthoekig in doorsnede (fig. 4). Ze zijn vaak herkenbaar aan groeven of parallelle krassen. Slijpstenen werden gebruikt voor het afwerken en glad maken van metaal na het smeden en voor het verwijderen van bramen. Op slijpstenen zijn vaak parallelle krassen te zien. Wetstenen werden in de lengte gebruikt om messen scherp te maken. Slijp-/wetstenen zijn zowel voor slijpen als voor wetten gebruikt. Aan de ruwe beschadigingen te zien, zijn de korte kanten bovendien vaak gebruikt als klopsteen (bv. 1925/VIII/50 11 ). Enkele van de stenen, zoals vnr. 1091, deden alleen dienst als wetsteen. Vijftien van de slijp-/wetstenen zijn gemaakt van Oost-Baltische zwerfstenen; daarvan zijn er 13 van kwartsitische zandsteen, is er één van biotietgneis en één van doleriet. De vroegste slijp-/wetstenen dateren uit de vroeg-romeinse tijd, de jongste uit de vroege middeleeuwen. Van één fragment uit de 5e eeuw v.c. is de complete vorm onbekend, van drie slijp-/wetstenen is de context en daarmee de datering onbekend; dat geldt onder andere voor een afgebroken steen met een doorboring (XXIX) en voor vnr. 406. Een ovale slijp-/wetsteen van amfiboliet uit de midden-ijzertijd (vnr. 1370) heeft fijne krassporen in één richting; deze steen is ongetwijfeld gebruikt voor fijn metaalwerk. Slijp-/wetstenen werden misschien in de hand gehouden, maar een bijzondere slijpsteen uit een veentje bij Sleen in Drenthe maakt duidelijk dat ze ook konden 9 Maasmondgebied: Kars & Kars 1992. Een kubussteen uit Wijster is gevonden met aardewerk uit de vroege ijzertijd (Van Es 1967, 151). Er zijn in Wijster geen kubusstenen gevonden in jongere contexten. 10 Van Es 1970, 245. 11 Vondstnummers tot 108 worden volledig vermeld met het jaar en de maand van inschrijving, om verwarring te voorkomen. Hogere vondstnummers zijn uniek en worden vermeld zonder jaar en maand. worden gebruikt in een houten vatting, in elk geval in de periode van de 8e tot de 10 eeuw n.c. (fig. 5). 12 Deze slijpsteen was in een uitgesneden holte in een glad stuk eikenhout gelegd en vastgezet met een wigje. De steen was daardoor gemakkelijker te hanteren dan zonder hout en kon bijna helemaal worden opgebruikt. Het is onbekend of slijp-/wetstenen al langer op deze manier werden toegepast. Misschien was het een uitvinding uit de vroege middeleeuwen, of het persoonlijke gereedschap van een handig individu. Elders in Drenthe en in het terpen- en wierdengebied zijn in hout gevatte slijp-/wetstenen niet gevonden. Een klein aantal van vijf stenen was mogelijk of zeker in gebruik als polijststeen (fig. 4). Ook hier is de steensoort aangepast aan het doel. Eén polijststeen (vnr. 179b) is van een dichte kwartsitische zandsteen, één is er van kwartsiet (vnr. 1407), twee zijn gerolde vuurstenen (vnr. 182 en 685a) en één, de meest opvallende, is van rode helleflint (vnr. 926). Met uitzondering van vnr. 1407 vertonen deze stenen een sterke glans. Polijststenen, in het bijzonder die met een vlakke zijde, werden onder meer gebruikt voor het polijsten van aardewerk. Eén van de polijststenen, vnr. 182, is gevonden met een getand stuk van een runderrib; daarmee werd waarschijnlijk overtollige klei verwijderd na het vormen van een pot. Samen vormen deze voorwerpen een set pottenbakkersgereedschap. Vanwege het ontbreken van een vlakke kant en van gebruikssporen is het gebruik als polijststeen van vnr. 1407 niet zeker. De ovale vorm, de afmetingen (5 x 3 cm) en het gewicht (58 g) komen overeen met de slingerkogels van aardewerk, die in Ezinge zijn gevonden. 13 Misschien was deze steen dus als slingerkogel in gebruik. Deze steen is ook de oudste vondst in deze groep, met een datering rond 200 v.c. De vier stenen die zeker als polijststeen zijn gebruikt, dateren uit de Romeinse tijd en de 12 Van Vilsteren 2012. 13 Zie deze bundel, hoofdstuk 2, tabel 11. 174

Het gebruik van natuursteen in Ezinge Fig. 6 Enkele bewerkte of gebruikte vuurstenen uit Ezinge. Boven: bijltje (ongeslepen), neolithicum; midden: afslag met ventrale retouche, neolithicum of vroege bronstijd; onder: driehoekig, natuurlijk stuk vuursteen met twee door gebruik afgeronde randen; het gebruik dateert waarschijnlijk van de bewoning te Ezinge. Tek.: Lykke Johansen. volksverhuizingstijd; in die periode was glanzend gepolijst aardewerk in de mode. Gladgemaakt aardewerk kwam ook eerder wel voor, maar polijststenen uit die tijd zijn niet verzameld; misschien werd er toen een andere techniek voor gebruikt. 2.3 Vuursteen Een bijzondere positie wordt ingenomen door de verzameling vuursteen uit Ezinge. Vuurstenen werktuigen worden gewoonlijk in verband gebracht met de steentijd. In een nederzetting met wortels in de ijzertijd lijken ze niet op hun plaats, ook al worden er soms vuurstenen sikkels uit de midden-ijzertijd gevonden in terpen en wierden. 14 Tijdens de opgraving Middelstum- Boerdamsterweg in het begin van de jaren 1970 werden niet alleen zo n vuurstenen sikkel en een halffabricaat gevonden, maar ook een variabele verzameling vuursteen. 15 14 De sikkels werden vermoedelijk gebruikt voor het snijden van zoden (Van Gijn 1999). 15 Boersma 1988; Stapert 1988; de niet-sikkels zijn niet gepubliceerd. In de wierde Englum, slechts ruim 2 km van Ezinge, werden enkele vreemde stukken vuursteen en een stuk van een vuurstenen dolk uit de periode laat-neolithicum/ bronstijd gevonden tijdens een opgraving in 2000; daarvan wordt vermoed dat die tijdens de bewoning van de wierde nabij het huidige Noordhorn zijn verzameld. 16 Ten aanzien van vuurstenen bijlen uit het wierdengebied is door Groenendijk opgemerkt dat de context van die vondsten vaak niet duidelijk is en dat die daar heel goed pas recent terecht kunnen zijn gekomen. 17 De hier besproken vondsten tonen aan dat in elk geval een deel van de vuurstenen voorwerpen al tijdens de ijzertijd en de Romeinse tijd naar de wierden werden gehaald. 18 De stukken vuursteen uit Ezinge zijn gevonden tijdens de opgraving, voornamelijk in gesloten, dateerbare contexten, van de midden-ijzertijd tot en met de volksverhuizingstijd. Het is dus zeker dat ze niet pas veel later, bijvoorbeeld met riviergrind, in Ezinge terecht zijn gekomen. Aangezien er van nature geen vuursteen in het zeekleigebied voorkomt, is het ook zeker dat geen van de stukken per ongeluk of toevallig in Ezinge is beland. Vuursteen werd niet gebruikt als mageringsmateriaal in terpaardewerk en de meeste stukken zijn in Ezinge niet als werktuig gebruikt. De vraag is dus: waarom zijn die stukken vuursteen indertijd meegenomen naar Ezinge? Alle stukken vuursteen zijn beschreven in de catalogus bij dit artikel. De catalogus en de afbeeldingen (fig. 6 en 7) laten zien aan dat de vuurstenen uit Ezinge een heterogene verzameling vormen. Niettemin past het merendeel van het vuursteen uit Ezinge, misschien met uitzondering van het ongenummerde stuk 2010-VI.468, in het zwerfstenengezelschap dat bij Noordhorn is te vinden. Vuursteen komt voor in Noordhornkeileem en in de ontkalkte variant daarvan, Assenkeileem. Beide komen bij Noordhorn voor en beide soorten keileem bevatten veel vuursteen. Het bruine patina, de afronding van ribben en de glans van de stukken uit Ezinge komen overeen met het vuursteen dat bij Noordhorn is te vinden. Het zwarte, soms vlekkerige patina op veel stukken is niet gebruikelijk op vuurstenen van de vindplaats bij Noordhorn; dit patina moet in Ezinge zelf zijn ontstaan 16 Nieuwhof & Niekus 2008, 87-89. 17 Groenendijk 2005, contra Feiken, die in zijn doctoraalscriptie uit 2001 het voorkomen van prehistorische bijlen in wierden had geïnterpreteerd in het licht van secundair gebruik door wierdenbewoners. 18 Dit is ook de stelling van Feiken & Knol (2006), in hun antwoord op het artikel van Groenendijk (zie voorgaande noot). 175

Nieuwhof, Huisman, Johansen, Stapert en Woltinge Fig. 7 Bewerkte en onbewerkte vuursteen uit Ezinge; de meeste stukken zijn waarschijnlijk afkomstig uit de keileemopduiking bij Noordhorn. Schaal 1:2. 176

Het gebruik van natuursteen in Ezinge door de inwerking van ijzersulfide uit zeeklei die in zuurstofloze omstandigheden, met name onder water, geproduceerd wordt door sulfaat-reducerende bacteriën. Dergelijke omstandigheden komen ook in diepe lagen van terpen en wierden voor. Alle stukken met alleen bruin patina waarvan de datering bekend is (vnr. 711, 764, 805), komen uit jongere, hogere, minder zuurstofarme lagen in de wierde. Op de locatie bij Noordhorn waren en zijn niet alleen natuurlijk gevormde zwerfstenen en vuursteen te vinden, maar ook bewerkte vuursteen, zoals afslagen en kernen. Bruikbare, geretoucheerde werktuigen zijn hier zeldzaam. De meeste artefacten die hier zijn gevonden dateren uit de periode neolithicum-bronstijd. 19 Het was waarschijnlijk geen nederzettingsterrein, maar eerder een neolithische vuursteenwinplaats waar men af en toe naar toe ging om vuursteen te halen, en waar het vuursteen een eerste bewerking onderging. 20 Een deel van de vuurstenen uit Ezinge behoort tot deze fase. In de periode dat het vuursteen werd verzameld door de wierdebewoners, tussen ongeveer 500 v.c. en 500 n.c., behoorden deze artefacten dus al tot een ver verleden. Van de 17 stukken die uit Ezinge bewaard zijn gebleven, zijn er acht tot tien artefacten uit het neolithicum, voornamelijk afslagen maar ook een mislukt bijltje en een ventraal geretoucheerde afslag (vnr. 748 en 406; fig. 6 en 7). Zes stukken vertonen zeker of waarschijnlijk geen sporen van bewerking of gebruik. Eén onbewerkt stuk, vnr. 1129, is vermoedelijk gebruikt om ermee te hameren. Of dat in Ezinge gebeurde of al voordat de steen in Ezinge terechtkwam, is onbekend. Het stuk met vnr. 411b (fig. 6 en 7) is aan twee kanten afgerond en heeft op één van de hoeken een felle, vlakke gebruiksglans. Vergelijkbare sporen zijn niet bekend van vuurstenen uit de grote collectie artefacten die in de laatste tientallen jaren in Noordhorn verzameld is. Dit stuk is dus vermoedelijk in Ezinge zelf gebruikt, al is niet duidelijk waarvoor. Er zijn twee stenen met een natuurlijk gat: een afslag, vnr. 1040, en een natuurlijk stuk, vnr. 451. Twee afslagen (vnr. 752 en 2010-VI.468) en twee onbewerkte stukken (1925-VIII.2 en 451) zijn verbrand. Het valt niet uit te maken of dat in Ezinge gebeurde of al veel eerder op de vindplaats van het vuursteen. Aangezien slechts één of twee van de stukken vuursteen in Ezinge als werktuig in gebruik zijn geweest, is functioneel gebruik geen aannemelijke verklaring voor de aanwezigheid van het vuursteen. Kennelijk werd vuursteen niet als gebruiksvoorwerp of als grondstof naar Ezinge gehaald. Gedurende de lange periode dat er vuursteen naar Ezinge werd gehaald, kunnen daar verschillende redenen voor zijn geweest. Het is niet uitgesloten dat sommige van de vreemde vuurstenen waarvoor geen duidelijke functie kan worden aangetoond, zijn meegenomen door kinderen, als curiositeit of in het kader van spel. Een tweede mogelijkheid is dat stukken vuursteen als voorwerpen met een bijzondere betekenis werden beschouwd. Die betekenis zou te maken kunnen hebben met het indertijd al voorbije gebruik van vuursteen voor het maken van werktuigen. Het is denkbaar dat de terpbewoners geïntrigeerd waren door de artefacten die op de gebruikelijke winplaats van natuursteen bij Noordhorn vrij gemakkelijk te vinden waren. Niet minder dan acht (misschien zelfs tien) stukken zijn artefacten, ongeveer de helft van alle stukken. Dat is meer dan bij blind oprapen van stukken vuursteen verwacht mag worden. Misschien werden ze gewaardeerd als voorwerpen uit het verleden. Niet alle stukken zijn echter artefacten of pseudoartefacten. Een andere mogelijkheid is dat vuursteen zelf een intrinsieke waarde had. Aan stenen met een gat, die op de vindplaats zeer zeldzaam zijn, werd misschien een bijzondere betekenis gehecht. Wanneer men tijdens het verzamelen van natuursteen zo n stuk tegenkwam, werd dat ongetwijfeld meegenomen. 21 Aan vuursteen, met en zonder gaten, werden misschien onheil-afwerende of gelukbrengende eigenschappen toegeschreven. In verband daarmee is het interessant dat de twee stukken met vondstnummer 411 bij een drempel zijn gevonden. Ook andere vuurstenen maken deel uit van rituele deposities, bijvoor beeld vnr. 764, dat werd gevonden in een huis met een scherf terra sigillata en een bronzen ring, of vnr. 451, een groot stuk vuursteen met een gat, dat afkomstig is uit een huis. Het gebruik in rituelen past bij de mogelijk symbolische betekenis van vuursteen. Strandgrind en strandfasen Stukken vuursteen die door rolling zijn afgerond en gebutst en die kunnen worden beschouwd als strandgrind, zijn in Ezinge gevonden in grondsporen uit de gehele bewoningsperiode, vanaf de midden-ijzertijd. Deze vroege datering toont aan dat de door Niekus et al. voorgestelde vroegmiddeleeuwse datering van de strandfase in Noordhorn onjuist of althans onvolledig is. 22 Het strandgrind uit de oudere grondsporen uit Ezinge kan niet tot die strandfase behoren. Er moet een strandfase zijn geweest die voorafging aan de vroegste bewoning in Ezinge. De kop van Noordhorn lag vermoedelijk ook 19 Behalve vele duizenden bewerkte stukken uit het neolithicum en de bronstijd zijn er ook enkele veel oudere, midden-paleolithische artefacten gevonden (Stapert et al. 2012). 20 Niekus et al. 2009. 21 In Denemarken werden stenen met gaten ook nu nog vaak bij de voordeur opgehangen omdat ze geluk brengen of kwade geesten op afstand houden. 22 Niekus et al. 2009. 177

Nieuwhof, Huisman, Johansen, Stapert en Woltinge al aan de kust in de periode voordat de kwelder vorming in het Hunze-getijdebekken begon. Dat was vermoedelijk het geval in het neolithicum, in de periode tussen ongeveer 4000 en 2200 v.c. 23 Het probleem daarbij is de diepte van het keileem ten opzichte van het zeespiegelniveau indertijd. De verschillende strandfasen zijn nog niet goed bekend en verdienen meer onderzoek. 24 2.4 Hamerbijl Een hamerbijl van het type Muntendam, uit de periode van de late bronstijd tot de vroege ijzertijd 25, maakt deel uit van een vondstcomplex uit een woonstalhuis uit de late ijzertijd (fig. 8). 26 De hamerbijl is gemaakt van een noordelijke zwerfsteen van de bijna zwarte steensoort gabbro. Behalve de hamerbijl bevat dit vondst complex een hondenschedel, drie grote potten en een miniatuurpotje (vnr. 1429). De snede van de hamerbijl is enigszins beschadigd doordat ermee is gehamerd. Wanneer dat gebeurd is, kort nadat het voorwerp gemaakt is of pas nadat het in Ezinge terecht is gekomen, kan niet worden vastgesteld. Een hamerbijl van hetzelfde type, een losse vondst, is ook gevonden in de wierde Wierum. 27 De bijl komt uit een onverstoorde context. Aangezien het Reitdiepgebied nog niet werd bewoond in de tijd dat de bijl werd gemaakt, moet deze afkomstig zijn uit het binnenland, waar in die tijd wél bewoning was. De bijl kan ergens in Drenthe zijn opgeraapt, maar het kan ook een geschenk zijn of een geruild voorwerp. Het zou zelfs een erfstuk kunnen zijn van een familie die tot de eerste bewoners van Ezinge behoorde en het voorwerp meenam uit het herkomstgebied. 28 In Drenthe en Zuidoost-Groningen is twee derde van de bekende hamerbijlen uit de brons- en ijzertijd afkomstig uit natte contexten. Vermoedelijk zijn deze hamerbijlen ritueel gedeponeerd. 29 Het is mogelijk dat hamerbijlen en andere prehistorische artefacten uit het binnenland werden beschouwd als magische objecten die werden ingezet als bescherming tegen kwade machten, net als de donderstenen in het volksgeloof van de middeleeuwen en later. 30 De betekenis van zulke objecten kan echter sterk zijn veranderd in de loop van de tijd. 23 Vos et al. 2011, kaarten 3850 v.c. tot 1500 v.c. 24 Mond. meded. Peter Vos, Deltares. 25 Feiken & Knol 2006, 77 en tabel 1. Afmetingen: lengte 9,5 cm; breedte 4,9cm; dikte 4,9 cm. 26 De vroegere contextdatering die wordt vermeld door Achterop & Brongers (1979, 256 en 281) is onjuist. 27 Vnr. 1957.VII/1. 28 Er zijn aanwijzingen dat ook andere voorwerpen zoals bijzondere potten en kralen gedurende meerdere generaties in gebruik bleven; zie de betreffende hoofdstukken in deze bundel. 29 Niekus 2000, 165-166. 30 Boersma 1969, 237-238. Fig. 8 In Ezinge gevonden hamerbijl (vnr. 1429) uit de late bronstijd of vroege ijzertijd. Schaal 1:2. Tek. uit Achterop & Brongers, 1979, 281; foto auteur. 3. G e ï m p o r t e e r d e s t e n e n 3.1 Het Maas/Rijngebied Niet alle stenen gebruiksvoorwerpen zijn gemaakt van noordelijke zwerfstenen. Een tamelijk homogene groep van elf stenen is gemaakt van voornamelijk donkergrijze steensoorten, meestal fijnkorrelige kwartsitische zandsteen, in twee gevallen (vnr. 679) misschien radiolariet (fig. 9). Fijnkorrelige kwartsitische zandsteen komt sporadisch voor in het noordelijk zwerfstenengezelschap, maar radiolariet niet. Deze artefacten zijn vermoedelijk geïmporteerd uit het stroomgebied van Rijn en Maas, waar deze steensoorten algemeen zijn. Tien van de stenen zijn langwerpige, in doorsnede rechthoekige slijp-/ wetstenen; wat de vorm betreft wijken ze niet af van de slijp-/wetstenen van noordelijke steensoorten. De elfde steen, een zware, sterk glanzende, langwerpige steen met een vierkante doorsnede, was in gebruik als polijststeen (vnr. b ). Behalve deze langwerpige stenen is er een ovale, platte steen, eveneens van fijnkorrelige kwartsitische zandsteen, die ook als slijp-/wetsteen in gebruik 178

Het gebruik van natuursteen in Ezinge Tabel 2. Handmolenfragmenten van basaltlava uit Ezinge, in chronologische volgorde. vnr. datering context gewicht in g afmetingen in cm; ø; hoogte type, bijzonderheden 60 begin 2e eeuw n.c. - - Mogelijk type Brillerij; complete loper of handmolen. Alleen op veldtekening (fig. 1). 968 begin 2e eeuw n.c. 3422 41; 2,5 Ligger type Westerwijtwerd, met groeven op oppervlak; 2 fragmenten. 586/ 2e-3e eeuw n.c. 3896 42; 6,5 Loper type Westerwijtwerd (Harsema 1967). 985 761 Romeinse tijd 5253 42,5; 5,0 Ligger type Westerwijtwerd (Harsema 1967). 976 Romeinse tijd 866 38; 3,5 Ligger type Westerwijtwerd. 668 Romeinse tijd 205 -? 675 ca. 300 n.c. 74 -; 2,0 Type?; verbrand, opgebruikt. 918 4e-5e eeuw n.c. 2182 39; 3,8 Loper type Westerwijtwerd (Harsema 1967). 632 middel eeuwen 310 -; 3,5 Type?; verbrand, opgebruikt. 549 middel eeuwen 47 - Verbrand. 570 middel eeuwen 2649 45; 3,0 Loper type Buinen; 3 fragmenten.? - 123 - Verbrand.? - 205 - Verbrand. is geweest. Deze steen is rood en dof door verbranding (vnr. 233). Enkele stenen zijn opgebruikt, bijvoorbeeld vnr. 1770 of de drie stenen uit vnr. 679, andere zijn nog goed bruikbaar. Sommige slijpstenen lijken te zijn vervaardigd uit een langer stuk. Daarop werd in de breedte een groef gemaakt, waarna de steen werd afgebroken. Dat is bijvoorbeeld goed te zien aan vnr. 685b. Dat afbreken gebeurde mogelijk al in het herkomstgebied; ze werden misschien geïmporteerd als afgebroken, maar verder onbewerkte halffabricaten. Die import moet in de loop van de Romeinse tijd op gang zijn gekomen, althans voor zover dat uit de stenen uit Ezinge kan worden afgeleid. De oudste stenen uit deze groep kunnen aan de hand van hun context worden gedateerd in de 3e eeuw n.c., de jongste in de vroege middeleeuwen. 3.2 Het Eifelgebergte In Ezinge zijn kleine en grote fragmenten van ten minste dertien ronde handmolens van basaltlava aangetroffen (tabel 2). Een complete, gebroken handmolen is wel genummerd en weergegeven op een veldtekening (vnr. 60, fig. 1), maar deze vondst werd vermoedelijk niet meegenomen. Behalve basaltlava is er een afgerond stukje puimsteen gevonden (vnr. 785); het is afkomstig uit een laatmiddeleeuwse context en werd vermoedelijk gebruikt voor fijn schuurwerk. Basaltlava en puimsteen zijn beide vulkanische gesteenten, die gevonden worden in het Eifelgebergte in Duitsland. Vanaf het neolithicum tot ver in de middeleeuwen werden daar maalstenen geproduceerd, in het bijzonder in de omgeving van Mayen. 31 In het terpen- en wierdengebied werden handmolens van basaltlava geïmporteerd vanaf de late ijzertijd. Het 31 Kars 1983, 110. vroegste type is genoemd naar een wierde in de buurt van Ezinge, De Brillerij, waar een compleet exemplaar is gevonden. 32 Er zijn in Ezinge geen maalsteenfragmenten die met zekerheid tot dit type kunnen worden gerekend. Vijf stenen behoren tot het type Westerwijtwerd (fig. 11). Dit type is iets groter dan het voorgaande type Brillerij (ø ca. 42 cm) en wordt gekenmerkt door een opstaande rand en door groeven op de zijkanten en op de bovenkant. De groeven op de zijkanten en de rand zijn decoratief; die op de bovenkant van de loper zijn misschien bedoeld om het door de middelpuntvliedende kracht naar buiten drijven van graankorrels te voorkomen. 33 Het aanbrengen van groeven op de maalvlakken, zoals bij een van de liggers gebeurd is (vnr. 968), was oorspronkelijk bedoeld om de maaleigenschappen te verbeteren. Dit billen is bij basaltlava eigenlijk niet nodig, omdat deze steensoort van nature ruw blijft. Het is misschien een gebruik dat is overgebleven uit de tijd dat maalstenen van graniet waren. 34 Het type Westerwijtwerd werd geproduceerd van ongeveer 100 tot 400 n.c. Die datering is in overeenstemming met de contextdatering van de gevonden stenen. In grondsporen uit de middeleeuwen zijn de fragmenten van drie maalstenen gevonden. Twee daarvan zijn kleine, verbrande stukken. De derde bestaat uit drie fragmenten die behoren tot een maalsteenloper van het type Buinen, een handmolen zonder opstaande rand met een doorsnede van 44-46 cm, die dateert uit de 7e of 8e eeuw n.c. 35 Zes maalsteenfragmenten zijn te klein om te kunnen worden toegeschreven aan een bepaald type. 32 Harsema 1967; 1979, 19. 33 Harsema 1979, 23. 34 Harsema 1979, 27. 35 Harsema 1979, 29. 179

Nieuwhof, Huisman, Johansen, Stapert en Woltinge Fig. 9 Slijp-/wetstenen van niet-regionale herkomst. Slijp-/wetstenen: uit het Maas/Rijngebied. Schaal 1:2. Op één van de fragmenten uit Ezinge (vnr. 918) is een hakspoor herkend. 36 Deze beschadiging komt overeen met de haksporen op een opzettelijk gebroken, complete handmolenloper van het type Brillerij uit Paddepoel II, die was begraven onder de haard van een huis uit de 1e eeuw n.c. 37 Het is mogelijk dat ook de gebroken handmolen die alleen als tekening is overgeleverd (fig. 1), opzettelijk is gebroken voorafgaand aan de depositie in het huis waarin hij is gevonden. Opzettelijke breuk kan worden beschouwd als een indicator van ritueel handelen. 38 3.3 Twente en omstreken Eén steen (vnr. 1107, fig. 10) is waarschijnlijk afkomstig van de stuwwallen van Twente of de Duitse voortzetting daarvan, de stuwwal van Itterbeck-Uelzen. Het is een mooie, zwarte, glanzende Jura-ammoniet met een vorm die in Twente raupie, rups, wordt genoemd. Alleen de versteende laatste kamer van de ammoniet is bewaard gebleven; omdat die kamer iets gekromd is en dwarsribbels heeft, doet zo n stuk een beetje denken aan een rups. De ammoniet kan niet op soort worden gedetermineerd. 39 Oostelijk Overijssel is het dichtstbijzijnde gebied waar fossielen zoals deze op geringe diepte kunnen worden gevonden. De glans en afronding doen vermoeden dat de ammoniet veel in handen is geweest. Hij is gevonden met een stuk van een wagenwiel in een kuil uit de 1e eeuw n.c. 4. C o n c l u s i e Fig. 10 In Ezinge gevonden Jura-ammoniet, afkomstig uit Twente of aangrenzend Duitsland. Ware grootte. 36 Hopman 2013, 80. 37 Van Es 1970, vnr. 152; Hopman 2013, 79-81. 38 Nieuwhof, in voorbereiding. In de mariene afzettingen van het terpengebied komen van nature geen stenen voor. Alle stenen die de bewoners nodig hadden moesten gehaald of geïmporteerd 39 Pers. med. dr. G.J. Boekschoten (VU). 180

Het gebruik van natuursteen in Ezinge Fig. 11 Fragmenten van maalstenen van basaltlava uit de Eifel, type Westerwijtwerd. De zwarte pijl wijst naar een hakspoor. Schaal 1:5. Tekeningen: H. Roelink, BAI/GIA (in: Harsema 1967). worden uit gebieden waar wel stenen te vinden zijn. De bewoners van de wierde Ezinge hoefden daarvoor niet ver te gaan. De dichtstbijzijnde keileemopduiking ligt op slechts 5 km afstand, bij het huidige Noordhorn. Het grootste deel van de stenen uit Ezinge, ook het vuursteen, komt daar waarschijnlijk vandaan. Een deel van het vuursteen uit Ezinge is afgerond en gehavend strandgrind, dat moet zijn ontstaan in een periode dat de keileemkop van Noordhorn direct aan de kust lag. De datering van die periode is nog onzeker. Een eerdere datering in de vroege middeleeuwen kan, althans als enige mogelijkheid, op grond van de vondsten in Ezinge niet overeind blijven. Een alternatief is de periode 4000-2200 v.c, tijdens het neolithicum, toen deze locatie gebruikt werd om halffabricaten van vuursteen te maken. De datering van de strandfase van de keileemkop verdient echter meer onderzoek. De in de omgeving gevonden zwerfstenen werden op verschillende manieren gebruikt. Kubusstenen, slijp-/ wetstenen, polijststenen en allerlei andere keien werden gebruikt om te kloppen, te hameren, te schuren, te wrijven en te polijsten, te slijpen en te wetten, ze dienden als aambeeldjes of ze werden, in vergruisde vorm, gebruikt als mageringsmateriaal voor aardewerk. Het merendeel van de kubusstenen uit Ezinge behoort tot de eerste bewoningsfase, de midden-ijzertijd. Slechts enkele kubusstenen zijn van later datum. De vroegste slijp-/wetstenen uit Ezinge komen uit grondsporen uit de vroeg-romeinse tijd. Polijststenen in Ezinge dateren uit de Romeinse tijd en de volksverhuizingstijd; in deze periode wordt ook glanzend gepolijst aardewerk gemaakt. Ook in de ijzertijd werd aardewerk gladgemaakt, zij het niet zo hoog gepolijst als in de Romeinse tijd; polijststenen uit die periode zijn echter niet verzameld. Een gladde, ovale steen uit de ijzertijd is mogelijk als slingerkogel gebruikt. Gedurende de ijzertijd werd er nauwelijks steen geïmporteerd in Ezinge. Een fossiele zee-egel, vnr. 473, is waarschijnlijk afkomstig uit een iets verder gelegen keileemvindplaats in West-Drenthe of ZuidoostFriesland. Een fossiele ammoniet uit een vroegromeinse context, die waarschijnlijk afkomstig is uit 181

Nieuwhof, Huisman, Johansen, Stapert en Woltinge Twente of aangrenzend Duitsland, zou al in de ijzertijd in Ezinge terecht gekomen kunnen zijn. Een hamerbijl van het type Muntendam kwam zeker al in de ijzertijd naar Ezinge vanuit Drenthe. Hij zou in bezit kunnen zijn geweest van vroege kolonisten, maar ook later zijn verkregen als toevallige vondst of als geschenk. Misschien werden in Ezinge aan het einde van ijzertijd al maalstenen van basaltlava uit de Eifel geïmporteerd, maar maalsteenfragmenten van het vroege type Brillerij zijn niet bewaard gebleven. In de Romeinse tijd nam het aantal geïmporteerde stenen toe. Handmolens van basaltlava zijn dan algemeen in gebruik. Bovendien is een aanzienlijk aantal fijnkorrelige slijp-/wetstenen afkomstig uit het Maas-Rijngebied. Ook in de vroege middeleeuwen werden deze stenen nog geïmporteerd. De geïmporteerde stenen getuigen van de contacten die de bewoners van Ezinge hadden met andere streken. Sommige voorwerpen, zoals de fossielen, waren misschien geschenken. Geschenkenuitwisseling en ruilhandel liggen in deze periode dicht bij elkaar. Geïmporteerde voorwerpen zoals de handmolens van basaltlava en de langwerpige slijp-/wetstenen, werden in hun herkomstgebied commercieel geproduceerd en verhandeld. Daarvoor moest dus worden betaald, met geld of in natura, door goederen te ruilen. Zulke voorwerpen kunnen via een reeks van contacten uiteindelijk door het uitwisselen van goederen in Ezinge terecht zijn gekomen. Niet alle stenen hadden een praktische functie. Het grootste deel van het vuursteen in Ezinge is niet gebruikt voor een praktisch doel. Ongeveer de helft van deze stenen zijn artefacten uit het neolithicum. Misschien werden ze verzameld vanwege hun reële of vermeende historische waarde of omdat vuursteen zelf als een bijzonder materiaal werd gezien. Stukken vuursteen werden wellicht gezien als onheil afwerende, beschermende of gelukbrengende objecten. Ook de fossielen hadden geen praktische waarde. De sterke glans en afronding van deze objecten doen vermoeden dat het voorwerpen waren die veel in handen zijn geweest. Net als in historische tijden werden ze misschien gezien als heilbrengende voorwerpen. Zowel de fossielen als de hamerbijl maken deel uit van vondstcomplexen die kunnen worden beschouwd als rituele deposities. De zee-egel werd gevonden met een schapenschedel, de ammoniet met een deel van een wiel en de hamerbijl met complete potten en een hondenschedel. Ook verschillende stukken vuursteen zijn waarschijnlijk tijdens rituelen in de grond terecht gekomen, onder meer bij een drempel. Niet alleen voorwerpen zonder praktische functie worden gevonden in rituele deposities. Ook vele van de bruikbare gebruiksvoorwerpen kwamen in de grond terecht tijdens rituelen van allerlei aard. Dat geldt bijvoorbeeld voor verschillende kubusstenen (vnrs. 1491, 1492 en 1493), die werden achtergelaten in opeenvolgende haarden van het oudste opgegraven huis, in de 5e eeuw v.c. Ook de complete, mogelijk opzettelijk gebroken handmolen die is getekend op één van de veldtekeningen (fig. 1) werd achtergelaten in een huis. Terwijl veel van opzettelijk gedeponeerde stenen artefacten nog goed bruikbaar zijn, worden er soms ook volkomen opgebruikte stenen gebruiksvoorwerpen gevonden. Dat geldt bijvoorbeeld voor een depot van drie slijp-/wetstenen uit een hutkom (vnr. 679, fig. 8). Ook opgebruikte werktuigen werden kennelijk niet zomaar werden weggegooid. Het rituele gebruik van stenen voorwerpen toont aan dat ze waarschijnlijk een symbolische betekenis hadden die het praktische nut oversteeg. Die betekenis moet zijn verbonden met het uiterlijk, de eigenschappen, de herkomst en de gebruiksgeschiedenis van de stenen. D a n k w o o r d e n v e r a n t w o o r d i n g i l l u s t r a t i e s Wij willen Bert Boekschoten bedanken voor zijn determinaties van de fossielen. De figuren zijn van de eerste auteur, tenzij anders vermeld. E-mail auteurs: a.nieuwhof@rug.nl L i t e r a t u u r Achterop, S.H. & J.A. Brongers, 1979: Stone cold chisels with handle (Schlagel) in the Netherlands, Berichten van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek 29, 255-356. Boersma, J.W., 1969: De vondst van een bijl uit de Trechterbekercultuur in een middeleeuwse omgeving, Groningse Volksalmanak 1968-1969, 230-239. Boersma, J.W., 1988: De datering van een vuurstenen sikkel uit Middelstum-Boerdamsterweg, in M. Bierma, A.T. Clason, E. Kramer et al. (red.), Terpen en wierden in het Fries-Gronings kustgebied, Groningen, 31-35. 182