Notitie Contactpersoon Datum 16 december 2016 Boomcontrole vleermuizen boom 61145, Nieuwegracht te Utrecht 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en doel In opdracht van de gemeente Utrecht heeft Tauw onderzoek gedaan naar de consequenties van de natuurwetgeving voor het kappen van enkele bomen aan de Oudegracht en Nieuwegracht in het centrum van de stad Utrecht (Tauw, 2016). De ontwikkeling kan alleen doorgaan als deze niet in strijd is met natuurwetgeving, of als vanwege de natuurwetgeving benodigde vergunningen en/of ontheffingen worden verleend. In Tauw (2016) is getoetst aan de Flora- en faunawet (hierna Ffw) met een doorkijk naar de Wet natuurbescherming (hierna Wnb) die vanaf 1 januari 2017 de Ffw vervangt. Vleermuizen zijn onder de Wnb niet wezenlijk anders beschermd dan onder de huidige Ffw. De formulering van verbodsbepalingen en wettelijke belangen (zie hoofdstuk 3) kan in de Wnb enigszins anders zijn, maar verwacht wordt dat dit geen wezenlijk effect heeft op de procedure onder de huidige Ffw. In linde met nummer 61145 is een nestholte van een specht aangetroffen (zie figuur 1.1). Het kan niet met zekerheid worden uitgesloten dat deze holte geschikt is als verblijfplaats voor ruige dwergvleermuis, rosse vleermuis en/of watervleermuis. Voordat de boom wordt gekapt is nader onderzoek naar (verblijfplaatsen) van deze soorten in de boom nodig. Als onderdeel van dit onderzoek is een controle met een endoscoop uitgevoerd om te controleren of de holte geschikt is voor boombewonende vleermuissoorten. Op basis van dit veldbezoek is bepaald in hoeverre nader veldonderzoek met een batdetector conform het vleermuisprotocol nodig is. Boomcontrole vleermuizen boom 61145, Nieuwegracht te Utrecht 1\5
Figuur 1.1 Boom 61145: nestholte van een specht die voorziet in een geschikte verblijfplaats voor vleermuizen. 1.2 Methode De boomholte is op 7 december 2016 met behulp van een hoogwerker en een endoscoop geïnspecteerd door (Bsc), deskundig ecoloog van Tauw (zie figuur 1.2). Het veldbezoek heeft plaatsgevonden bij droog weer en er stond een matige wind. Het was bewolkt en ongeveer 6 C. 2\5 Boomcontrole vleermuizen boom 61145, Nieuwegracht te Utrecht
Figuur 1.2 Endoscoop (Volcraft BS-25HR) waarmee de holte is gecontroleerd. 2 Resultaat De holte is niet ver (ca. 3 cm) boven de ingang ingerot. Ten opzichte van de ingang is de holte ongeveer 10 centimeter diep. Op de bodem ligt een oud vogelnest. Vermoedelijk heeft er in het broedseizoen 2016 een kool- of pimpelmees in de holte gebroed. Vleermuizen hebben een sterke voorkeur voor holtes waarbij veel ruimte boven de ingang aanwezig is. In de holte in boom met nummer 61145 is dat niet het geval. De ruimte onder de ingang van de holte wordt vooral ingenomen door het aanwezige nest. Het is uitgesloten dat er vleermuizen in het broedseizoen in de holte verblijven omdat er dan door een kool- of pimpelmees wordt gebroed. Dat de holte als zomer- of kraamverblijfplaats gebruikt wordt is daarmee uitgesloten. De holte is niet diep genoeg en voorziet daarom niet in voldoende beschutting tegen klimaats- en weersinvloeden. De aanwezigheid van een winterverblijfplaats is uitgesloten. Ruige dwergvleermuis kan ondiepe holtes als paarverblijfplaats gebruiken. Van juli tot half oktober betrekken mannetjes in Europa hun paarverblijfplaatsen. In Nederland zijn ruige dwergvleermuizen vooral in augustus en september in paarverblijven actief. In deze periode van het jaar is het nest zeer waarschijnlijk niet door een broedende vogel bezet. Er staat een aantal waarnemingen van ruige dwergvleermuis in de nabijheid van de boom in de NDFF. Dat de holte door een ruige dwergvleermuis als paarverblijfplaats wordt gebruikt, kan niet met zekerheid worden uitgesloten. Nader veldonderzoek met een batdetector is noodzakelijk. Boomcontrole vleermuizen boom 61145, Nieuwegracht te Utrecht 3\5
3 Vervolg Conclusie en nader onderzoek Dat de holte door een ruige dwergvleermuis als paarverblijfplaats wordt gebruikt kan niet met zekerheid worden uitgesloten. Nader veldonderzoek met een batdetector conform vleermuisprotocol (Netwerk Groene Bureaus, 2013) is noodzakelijk. In de periode tussen half juli tot en met oktober moeten twee veldbezoeken worden uitgevoerd met een minimale tussenperiode van 20 dagen. Indien er geen verblijfplaats wordt aangetroffen, zijn er geen ecologische bezwaren om de boom te kappen. Wel moet altijd rekening worden gehouden met algemene broedvogels. Mitigerende maatregelen en ontheffing Indien er wel een paarverblijfplaats van ruige dwergvleermuis wordt aangetroffen, zijn mitigerende maatregelen nodig en moet een ontheffing worden aangevraagd. Mitigerende maatregelen bestaan uit het bevestigen van vier alternatieve paarverblijfplaatsen in de vorm van kleine bolvormige vleermuiskasten aan te behouden bomen in de directe omgeving (binnen 100 á 200 meter afstand) van de te vernietigen verblijfplaats. De vleermuiskasten moeten daarom voor oktober 2017 worden opgehangen. Daarnaast moet de boom buiten de kwetsbare periode voor paarverblijfplaatsen van ruige dwergvleermuis worden gekapt. De kwetsbare periode loopt van half juli tot en met oktober (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, 2014). Wettelijk belang en alternatievenoverweging Er kan alleen een ontheffing worden verkregen als er voldoende wordt aangetoond dat er ten aanzien van de inrichting van het plangebied, de werkwijze bij de beoogde ingreep (in deze situatie gekoppeld aan het onderhoud aan de kades), de planning en de locatie geen alternatieve aanpak voorhanden is die gunstiger uitpakt voor ruige dwergvleermuis. Daarnaast moet voldoende aantoonbaar zijn dat er voor het kappen van de boom een belang geldt. Onderstaande belangen zijn voor vleermuizen relevant: b. Bescherming van flora en fauna d. De volksgezondheid of openbare veiligheid e. Dwingende rede van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociaal of economische aard en voor het milieu wezenlijk gunstige effecten Belang b. is voor dit project niet relevant. Belang d. is bij dit project mogelijk relevant als bijvoorbeeld uit een VTA-controle blijkt dat door de boom een onacceptabel onveilige situatie ontstaat of als kan worden aangetoond dat het onderhoud in het kader van veiligheid nodig is en 4\5 Boomcontrole vleermuizen boom 61145, Nieuwegracht te Utrecht
dat de boom moet worden gekapt om het onderhoud mogelijk te maken. Belang e. is naar verwachting niet relevant voor dit project. Planning Het onderzoek naar paarverblijfplaatsen kan medio september/oktober 2017 worden afgerond. Onder de huidige Flora- en faunawet duurt de procedure na het aanvragen van de ontheffing maximaal 16 weken. Het is niet bekend hoe lang de procedure onder de Wet natuurbescherming duurt. Het is aanbevolen om het laatste veldbezoek ruim voor oktober 2017 uit te (laten) voeren. Indien er een paarverblijfplaats wordt aangetroffen kan er in 2017 nog worden voldaan aan de gewenningsperiode van één maand in de actieve periode van ruige dwergvleermuis die voor te realiseren alternatieve verblijfplaatsen in de vorm van vleermuiskasten geldt. Algemene broedvogels Bij het kappen van bomen kunnen (nesten van) broedende vogels worden verstoord. Ook kunnen eieren worden beschadigd en jongen worden verwond en gedood. De beoogde ontwikkelingen kunnen in het broedseizoen plaatsvinden als voorafgaand aan de werkzaamheden wordt vastgesteld dat er geen algemene broedende vogels binnen de invloedsfeer van de werkzaamheden aanwezig zijn. Het broedseizoen loopt globaal gezien van 15 maart tot en met 15 juli, maar ook buiten deze periode zijn broedende vogels beschermd. 4 Bronnen Netwerk Groene Bureaus, 2013. Vleermuisprotocol 2013. Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, 2014. Soortenstandaard ruige dwergvleermuis. Tauw, 2016. Natuurtoets bomenkap Oudegracht en Nieuwegracht. Toetsing aan de Flora- en faunawet en doorkijk naar de Wet Natuurbescherming. Rapport met kenmerk R001-1244480ERT-nnc-V03-NL. Boomcontrole vleermuizen boom 61145, Nieuwegracht te Utrecht 5\5