omgevingsdienst HAAGLANDEN

Vergelijkbare documenten
omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

1 1 AUG Beschikking Natura 2000-gebieden Wet natuurbescherming. Onderwerp. Besluit

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Instandhoudingsdoelstellingen Hollands Diep en Haringvliet, doelen beschermde natuurmonumenten

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Bijlagen van Plan-MER windenergie Dordrecht. Opdrachtgever:

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Instandhoudingsdoelen Nederlandse Natura gebieden

Bijlage Overzicht Natura 2000-gebieden 1

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

De wijziging betreft een verlenging van de periode dat werkzaamheden worden uitgevoerd.

omgevingsdienst HAAGLANDEN

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Natura 2000 gebied 111 Hollands Diep

omgevingsdienst HAAGLANDEN

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

10 Wettelijke toetsingskaders natuur

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Notitie. Voortoets Spoorallee Zevenaar

Voortoets Spuimonding West

Besluit. TenneT TSO BV. Postbus AS Arnhem

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

lv. dat deze opdracht geldig is tot 15 augustus 2017 HAAGLANDEN lll. de voorschriften 1. tot en met 4. te verbinden aan deze opdracht; Besluit

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Bijlage Overzicht Natura 2000-gebieden 1

Natura 2000 gebied Markiezaat

Bij besluit Wet natuurbescherming Project Peilbesluit IJsselmeergebied 1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER...

^^^^^<^3^ der Wal 'htinsen bij Bolt. Nederlandse Vissersbond De heer D.J.T. Berends Postbus AB EMMELOORD. Geachte heer Berends,

RUD de heer DJ. Slobbe Wnb Vergunning artikel 2.7, tweede lid Wagenweg 1, Katwoude

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

omgevingsdienst HAAGLANDEN

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BIJLAGE 1 BIJ BESLUIT DRZZ/ , D.D Voor herstelwerkzaamheden aan het stortebed van de stuw van Borgharen. Inhoudelijke overwegingen

omgevingsdienst HAAGLANDEN

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Achter de Schotbalken. Een evaluatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Verzenddatum Bijlagen Uw kenmerk Ons kenmerk 7 augustus

PROVINCIE FLEVOLAND. Wat. Gedeputeerde Staten van Flevoland afdeling Gebiedsprogramma's en Europa Mevrouw M.F.A. Haselager.


Module 1B Gebiedsbescherming: Overige effecten (anders dan stikstof)

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Natura 2000 gebied Biesbosch

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Memo oplegnotitie natuurtoets Gesterkoog pagina 2/

Pondera Consult t.a.v. mw. M. de Sain Nooitgedacht AN Zeist. met opdracht, d.d. 12 april 2017

Natuurtoets Windpark Landtong Rozenburg Toetsing in het kader van de Wet natuurbescherming en Natuurnetwerk Nederland

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Derde Structuurschema Elektriciteitsvoorziening

Document PAS-analyse Herstelstrategieën voor Hollands Diep

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Voortoets Natura Duinweg 2-4 in Hellevoetsluis. In opdracht van Buro Ontwerp & Omgeving

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur

Aanmeldnotitie Vormvrije m.e.r.-beoordeling

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

omgevingsdienst HAAGLANDEN

1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER... 2

Verzenddatum Bijlagen Uw kenmerk Ons kenmerk 31 juli

Natura 2000 gebied 89 - Eilandspolder

Natuurwetgeving bij project Afsluitdijk. Sophie Lauwaars, 22 januari 2015

Beoordeling ganzenbeheermaatregelen en externe werking: analyse van acht Natura gebieden in Noord-Holland

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - BIOLOGIE ANTWOORDEN OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2

Projectnummer: :0.4

Wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe

TOETSING MILITAIRE VLIEGACTIVITEITEN OUDELAND VAN STRIJEN (110)

Effectenanalyse FBP Noord-Holland Natura 2000-gebieden. Oktober 2009

Natura 2000 gebied Grevelingen

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Overwegingen definitief besluit Wet natuurbescherming project Stroomlijn Nederrijn en Lek, spoor 6

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Bekendmaking aanwijzingsbesluiten Natura 2000 in het Waddengebied

Transcriptie:

Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070) 21 899 02 E vergunningen@odh.nl I vww.odh.nl Zaaknummer Ons Kenmerk Datum 00506154 ODH-2018-00015996 1 6 APR. 2018 Beschikking Wet natuurbescherming - Natura 2000-gebieden Onderwerp Op 21 december 2017 hebben wij een aanvraag om vergunning ontvangen als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid van de Wet natuurbescherming. De aanvraag betreft het wijzigen van de vergunning voor de aanleg van een zandbank en vogeleiland in de Spuimonding. Het project is gelegen in de Spuimonding in het Natura 2000-gebied Haringvliet. Besluit Wij besluiten: I. de op 26 September 2017 verieende vergunning met kenmerk ODH-2017-00090918 te wijzigen zoals omschreven in de ovenwegingen; II. dat het project wordt gerealiseerd conform de stukken van 21 december 2017 en de aanvullingen van 12 maart 2018; dat voorschrift 4 behorend bij de vergunning van 26 September 2017 met kenmerk ODH-2017-00090918 wordt vervangen door onderstaand voorschrift: Om effecten op instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied te voorkomen, gelden de volgende voorwaarden ten aanzien van de locatie van de gevraagde activiteit: a. De zandbank en het vogeleiland dienen buiten de ondiepe zone's aangelegd te worden (circa 500 m vanaf de vooroevers). b. Binnen die ondiepe zone's ten zuiden van de vooroevers voor de Beninger Slikken en ten westen van de vooroevers voor de Korendijkse Slikken mogen zich tijdens de uitvoering geen aanlandplaatsen, werkhavens en aan- en afvoerroutes van schepen bevinden. c. De werkzaamheden (initiele aanleg) dienen te worden uitgevoerd in de periode 1 mei tot en met 31 augustus 2018. d. Het jaariijks aanvullen van grond dient te gebeuren in de periode 1 September tot en met 15 oktober.

IV. dat deze vergunning na wijziging geldig is in de periode van 1 mei tot en met 31 augustus 2018 (aanlegfase) en jaariijks in de periode 1 September tot en met 15 oktober. Ondertekening Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, voor dezen. ing. L. HoQlnan Hoofd Toe i^ing & Vergunningveriening Milieu van de Omgevingsdienst Haaglanden Rechtsmiddelen Voor de mogelijkheid rechtsmiddelen aan te wenden tegen deze beschikking wijzen wij op de desbetreffende tekst in het begeleidende schrijven. 2/10

OVERWEGINGEN Aanleiding Op 21 december 2017 hebben wij een aanvraag om vergunning ontvangen als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid van de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb). De aanvraag betreft het wijzigen van de vergunning voor de aanleg van een zandbank en vogeleiland in de Spuimonding. Het project is gelegen in de Spuimonding in het Natura 2000-gebied Haringvliet. Bij de aanvraag is het volgende document gevoegd: Herziene Natuurtoets Droomfonds Haringvliet Deelproject Vogeleiland Spuimond, opgesteld door Royal HaskoningDHV d.d. 8 december 2017. Op 12 maart 2018 is de aanvraag aangevuld met een gewijzigde Herziene Natuurtoets Droomfonds Haringvliet Deelproject Vogeleiland Spuimond (verder: de natuurtoets). De versie van 12 maart 2018 vervangt de natuurtoets van 8 december 2017. Procedure Titel 4.1 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 5.1 van de Wnb zijn toegepast op deze beschikking. Bevoegd gezag De gevraagde activiteit wordt gerealiseerd dan wel verricht binnen de provincie Zuid-Holland. Gelet op de bepalingen in artikel 1.3 van de Wnb zijn wij bevoegd gezag voor de beoordeling van de aanvraag. Toetsingskader en grondsiag beschikking De aanvraag is getoetst aan: de artikelen 2.7 t/m 2.9 van de Wnb; Natura 2000 beheerplan Haringvliet 2016-2022 (deel uitmakend van beheerplan Deltawateren 2016-2022), vastgesteld op 17 juni 2016 door Ministerie van Infrastructuur en Milieu en Rijkswaterstaat (hierna: het beheerplan); en Aanwijzingsbesluit Natura 2000-gebied Haringvliet, vastgesteld op 17 juni 2016, opgesteld door Minister van LNV (nu: Minister van Economische Zaken) en de gebiedendatabase'' voor dit gebied. Beoordeling Aangevraagde activiteit Initiat efnemer heeft een aanvraag ingediend voor het wijzigen van de vergunning van 26 September 2017 met kenmerk ODH-2017-00090918 voor de aanleg van een zandbank en vogeleiland in de Spuimonding in het Natura 2000-gebied Haringvliet. De gevraagde activiteit vindt binnen de begrenzing van het Natura 2000-gebied Haringvliet plaats. Wiiziqinqen ten opzichte van de verleende vergunning In de oorspronkelijke planning is opgenomen dat de werkzaamheden worden uitgevoerd in de periode 15 juli tot en met 15 augustus 2018. Bij een nadere uitwerking van het ontwerp is gebleken dat deze periode te kort is om alle werkzaamheden uit te voeren. Ook wordt een deel van de werkzaamheden (aanbrengen klei) over meerdere jaren uitgevoerd. Daarnaast bestaat de wens om het vogeleiland beleefbaar te maken voor 'vogelaars'. In het ontwerp zijn daarom een vogelobservatiehut op het eiland en een drijvende uitkijktoren ^ https:/;wvwv.synbiosys.alterra.nl/natura2000/gebiedendatabase.aspx?subj=n2k&groep=9 3/10

aan de zuidzijde van het eiland toegevoegd. De uitkijktoren is dezelfde als die bij de Slijkplaat wordt ingezet (Pontontoren). Aanlegfase Tijdens de initiele aanlegfase worden oeververdedigingsdammen aangelegd waarbinnen en -omheen sediment (zand) aangebracht wordt om ondieptes te creeren en een kleine permanent boven gemiddeld hoog water uitkomende zandvlakte. De werkzaamheden vinden uitsluitend overdag plaats tussen een half uur na zonsopkomst en een half uur voor zonsondergang en er wordt geen gebruik gemaakt van kunstlicht tijdens de werkzaamheden. Aan- en afvoer van personen en materieel vindt plaats over water vanuit bestaande havens en via bestaande vaarwegen. De ondiepe zones ten zuiden van de vooroevers voor de Beninger Slikken en ten westen van de vooroevers van de Korendijkse Slikken worden niet gebruikt als aanen afvoerroutes, aanlandplaatsen en werkhavens. De aanleg inclusief de recreatieve inrichting van het eiland zal naar verwachting in totaal 16 weken in beslag nemen. Dit is langer dan waarvan in de vergunning van 26 September 2017 is uitgegaan. De werkzaamheden bestaan uit de volgende onderdelen: - Aanvoer materieel 1 week; - Zand lessen ter plaatse van eiland en verwerken 6 weken: Zand wordt aangevoerd met vrachtschepen vanaf het spui of vanaf het haringvliet. Een a twee schepen per dag. Losponton blijft op locatie van eiland liggen. Er zal geen depot zijn alles wordt gelost en direct verwerkt op locatie; - Zinkstukken en stenen aanbrengen 4 weken: Breuksteen wordt aangevoerd per binnenschip over het Haringvliet. Circa een a twee schepen per week. Steen wordt gelost met een kraanschip direct in het werk ook hier wordt geen depot gemaakt; - Eiland afwerken 1 week; en Recreatieve voorzieningen 4 weken. Op basis van de natuurtoets worden de werkzaamheden uitgevoerd in de periode mei tot en met augustus. Aanbrengen klei In de natuurtoets is aangegeven dat een deel van het eiland in klei wordt uitgevoerd. In de initiele aanlegfase wordt de ring gevormd met de steenbestorting en het zand. Vervolgens wordt de ruimte daarbinnen zodanig aangevuld met klei dat hier een ondiepe, luwe zone ontstaat die geschikt is voor vissen om te rusten, te schuilen, te paaien en op te groeien (zie figuur 2-3 van de natuurtoets). Klei zal alleen worden aangebracht op het moment dat er elders klei beschikbaar komt. Hierdoor kan het enkele jaren duren voordat de waterkolom aan de binnenzijde van de ring voldoende ondiep is gemaakt. De klei zal jaariijks in de periode begin September t/m half oktober worden aangebracht om negatieve effecten op de instandhoudingsdoelen te voorkomen. Hierbij wordt rekening gehouden met het feit dat vanaf het moment dat het vogeleiland initieel is aangelegd (exclusief aanbrengen klei voor ondiepte voor vissen) er zich hier broedvogels van pioniermilieus kunnen vestigen. De vogelkijkhut is bereikbaar via een aanlegsteiger. Daarnaast komt op het water aan de zuidkant van het eiland in het broedseizoen een vogelkijktoren te liggen. Dit is hetzelfde toren als diegene die bij de Slijkplaat ligt^: de Pontontoren en ligt afwisselend bij Slijkplaat en het vogeleiland Spuimond. Buiten het broedseizoen ligt de Pontontoren bij de Slijkplaat en tijdens het broedseizoen bij het vogeleiland Spuimond. De toren wordt zo'n 3 a 4 m hoog waarop 5 tot 10 mensen tegelijk kunnen staan. De toren komt op ten minste 200 m afstand van het eiland te liggen en wordt jaariijks in de eerste week van maart verplaatst van de Slijkplaat ' Hiervoor is op 26 September 2017 een vergunning Wnb verleend met kenmerk ODH-2017-00094185. 4/10

naar het vogeleiland. In de eerste week van September wordt de pontontoren weer verplaatst naar de Slijkplaat. Na het herinrichten van het gebied vinden er geen specifieke activiteiten plaats, anders dan wat nodig is voor het reguliere beheer. De maatregelen houden niet direct verband met of zijn nodig voor het beheer van een Natura 2000-gebied en zijn niet nader uitgewerkt in het beheerplan. Wel hebben de maatregelen (na uitvoeren) een positief effect op de doelen waarvoor het Natura 2000-gebied Haringvliet is aangewezen. Gebruiksfase In de gebruiksfase is het vogeleiland gedurende de periode mei t/m augustus toegankelijk om vogels te kijken. De vogelkijkhut wordt op een dusdanige wijze gesitueerd en ingericht dat de recreanten niet zichtbaar zijn voor de op het eiland aanwezige (broed)vogels. Ook de toegang naar de vogelkijkhut en de aanvaarroute richting de vogelkijkhut worden afgeschermd. Met bebording wordt aangegeven dat het verboden is het eiland te betreden buiten de vionders en vaste paden. De aanvaarroutes naar het eiland worden buiten de vooroevers van de Beninger en Korendijkse Slikken en andere afgesloten gebieden gelegd. De drijvende Pontontoren komt op relatief grote afstand (>400 meter) van het eiland te liggen om verstoring van broedvogels te voorkomen. De toren ligt buiten het broedseizoen bij de Slijkplaat en wordt direct voorafgaand (eerste week maart) en na afloop van het broedseizoen (eerste week September) tussen beide eilanden verplaatst. Bij de beoordeling van het gebruik is uitgegaan van gebruik uitsluitend in de periode mei t/m augustus op het moment dat wintergasten afwezig zijn. De aangevraagde activiteit is een 'project' in de zin van de Wnb, dat niet direct verband houdt met of nodig is voor het beheer van het Natura 2000-gebied en dat afzonderiijk of in combinatie met andere plannen, of projecten, significante gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied. Dit betekent dat de artikelen 2.7, derde lid sub a en artikel 2.8, met uitzondering van het negende lid, van de Wnb, van toepassing zijn op deze aanvraag en een passende beoordeling is vereist waarbij rekening is gehouden met de instandhoudingsdoelstellingen voor dat gebied. Onze beoordeling van de aangevraagde activiteit is gebaseerd op de natuurtoets en het beheerplan. Instandhoudingsdoelstellingen Het Natura 2000-gebied Haringvliet is aangewezen voor habitattypen, habitatsoorten en vogelsoorten. De instandhoudingsdoelstellingen zijn weergegeven in onderstaande tabel. Een * geeft aan dat dit een deltabreed doel betreft. Instandhoudingsdoelstellingen Habitattypen Oppervlakte Kwaliteit H3270, Slikkige rivieroevers uitbreiding behoud H6430B - Ruigten en zomen (harig wilgenroosje) uitbreiding behoud H91E0A - 'Vochtige alluviale bossen (zachthoutooibossen) behoud verbetering Habitatsoorten Omvang Kwaliteit leefgebied Populatie Zeeprik behoud verbetering uitbreiding Rivierprik behoud verbetering uitbreiding Elft behoud verbetering uitbreiding Fint behoud verbetering uitbreiding Zaim behoud verbetering uitbreiding Bittervoorn behoud behoud behoud Rivierdonderpad behoud behoud behoud 5/10

Noordse woelmuis uitbreiding verbetering uitbreiding Vogelrichtlijnsoorten Omvang Kwaliteit leefgebied Doelaantal Bruine kiekendief behoud behoud 20 paar Kluut behoud behoud 2000* paar Bontbekplevier behoud behoud 105 paar Strandplevier behoud behoud 220* paar Zwartkopmeeuw behoud behoud 400* paar Grote stern behoud behoud 6200* paar Visdief behoud behoud 6500* paar Dwergstern behoud behoud 300 paar Blauwborst behoud behoud 410 paar Rietzanger behoud behoud 420 paar Fuut behoud behoud 160 Aalscholver behoud behoud 240 Kleine zilverreiger behoud behoud 3 Lepelaar behoud behoud 160 Kleine zvi/aan behoud behoud behoud Kolgans behoud behoud 400 Dwerggans behoud behoud 20 Grauwe gans behoud behoud 6600 Brandgans behoud behoud 14.800 Bergeend behoud behoud 820 Smient behoud behoud 8900 Krakeend behoud behoud 860 Winterlaling behoud behoud 770 Wilde eend behoud behoud 6100 Pijlstaart behoud behoud 30 Slobeend behoud behoud 90 Kuifeend behoud behoud 3600 Toppereend behoud behoud 120 Visarend behoud behoud 3 Slechtvalk behoud behoud 8 Meerkoet behoud behoud 2300 Kluut behoud behoud 160 Goudplevier behoud behoud 1600 Kiev it behoud behoud 3700 Grutto behoud behoud 290 Wulp behoud behoud 210 6/10

Effecten van de gevraagde activiteit De aangevraagde activiteit vindt binnen de begrenzing van het Natura 2000-gebied Haringvliet plaats. De mogelijk storende factoren van de aangevraagde activiteit betreffen verstoring door luid, gelicht, trillingen, optische verstoring, verandering van dynamiek van substraat en ruimtebeslag door de aanleg van het eiland. Gelet op deze mogelijk storende factoren heeft de aangevraagde activiteit mogelijk effect op de trekvissen en op broedvogels die op open water kunnen worden aangetroffen. Effecten op habitattypen of overige kwalificerende soorten zijn op voorhand uitgesloten, omdat deze ofwel niet ter plaatse voorkomen of geen gebruik (kunnen) maken van open water. Bij de beoordeling van effecten van de gevraagde activiteit hebben wij rekening gehouden met de instandhoudingsdoelstellingen en specifieke milieukenmerken en omstandigheden van het gebied. Hieronder vallen o.a. de huidige kwaliteit van de betreffende (sub)habitattypen en natuurbeheer. Beoordeling effecten van gevraagde activiteit op habitattypen en/of soorten De aangevraagde activiteit heeft mogelijk effect op de fuut, aalscholver, smient, krakeend, wintertaling, wilde eend, kuifeend, meerkoet en trekvissen. Overige kwalificerende vogel- en habitatrichtlijnsoorten komen niet voor binnen de invloedssfeer van het plangebied. Trekvissen De aanwijzing van het Haringvliet voor trekvissen is gerelateerd aan de functie van het Haringvliet als doortrekgebied (zaim, rivierprik en zeeprik) en doortrek- en opgroeigebied (fint, elft). De aanleg van het vogeleiland en het gebruik van de recreatieve elementen op en rondom het vogeleiland belemmert de functie als doortrekgebied niet. Het vogeleiland zorgt immers niet voor een onderbreking van de trekroute tussen zee en paaigebied of vice versa. Ten aanzien van de functie als opgroeigebied kan worden gesteld dat het Haringvliet in de huidige situatie weinig wordt gebruikt als opgroeigebied door fint en elft. Uit onderzoek van ATKB in 2016^ blijkt dat in het Haringvliet geen juveniele exemplaren van elft en fint voorkomen. Aantasting van opgroeigebied is dus niet aan de orde omdat opgroeigebied momenteel ontbreekt. De aanleg van het vogeleiland en het gebruik van de recreatieve elementen op het vogeleiland leiden niet tot negatieve effecten op de instandhoudingsdoelen van vissoorten in het Haringvliet. De functie als doortrekgebied wordt niet belemmerd omdat op een relatief klein oppervlak wordt gewerkt waardoor voldoende ruimte overblijft om de migratie ongestoord plaats te laten vinden. De functie als opgroeigebied wordt evenmin aangetast omdat er op dit moment geen sprake is van opgroeigebied van elft en fint. (Significant) negatieve effecten ten aanzien van de instandhoudingsdoelen van trekvissen zijn uitgesloten. Niet broedvogels (initiele aanlegfase) Fuut De fuut komt wijdverspreid voor op het Haringvliet en gebruikt als een van de weinige soorten het open water. In de telvakken (14, 15, 21 en 22) binnen de invloedsfeer van het vogeleiland komt in de periode van mei t/m oktober circa 20% van de totale populatie in het Haringvliet voor. Het aantal futen in het Haringvliet is het laagst tijdens het broedseizoen van maart t/m juni. Daarna nemen de aantallen toe met een piek in het najaar van medio augustus t/m September en in januari. De draagkracht van het Haringvliet voor de fuut is op orde en de doelaantallen worden ruimschoots gehaald. Ook is er sprake van een positieve trend (Vergeer etal., 2016)^ De aanleg van het eiland is tijdelijk van aard, waardoor zeker geen significant negatieve effecten zullen optreden, mede omdat er meer dan voldoende uitwijkmogelijkheid naar open water is. ^ Hop J., 2016. Visstand Haringvliet en Voordelta - heden. ATKB i.o.v. Sportvisserij Nederland, Bilthoven. " Vergeer J.W., Arts F.A., Lilipaly S., Hoekstein M. & Strucker R., 2016. Vogels van het Haringvliet. Impressie van vogelwaarden voor en na de afsluiting in 1970. Sovon-rapport 2016/09. Sovon Vogelonderzoek Nederland, Nijmegen. 7/10

Aalscholver De aalscholver komt wijdverspreid voor op het Haringvliet en gebruikt het open water om te foerageren. In de telvakken (14, 15, 21 en 22) binnen de invloedsfeer van het vogeleiland komt in de periode van mei t/m oktober 10-20 % van de totale populatie in het Haringvliet voor. Het aantal aalscholvers kent een duidelijke piek in de maanden augustus t/m half oktober. Tijdens het broedseizoen zijn de aantallen het laagst. De draagkracht van het Haringvliet voor de aalscholver is op orde en de doelaantallen worden ruimschoots gehaald. Ook is er sprake van een positieve trend (Vergeer et al., 2016). De aanleg van het eiland is tijdelijk van aard, waardoor zeker geen significant negatieve effecten zullen optreden, mede omdat er meer dan voldoende uitwijkmogelijkheid naar open water is. Smient De smient is overwegend aanwezig op de grasgorzen rondom het Haringvliet. In de periode van mei t/m September is de soort afwezig in de relevante telvakken of ligt het aantal lager dan 1 % van het seizoensmaximum (September). De aanwezigheid in September heeft vermoedelijk betrekking op smienten die in de luwte van de oevers van het Haringvliet aanwezig zijn. Volgens het beheerplan is de draagkracht van het Haringvliet voor de smient voldoende. Het feit dat de doelaantallen niet worden gehaald heeft een externe oorzaak. Er is sprake van een stabiele trend. Negatieve effecten tijdens de aanlegfase (mei t/m augustus) zijn uit te sluiten omdat de soort op dat moment afwezig is of slechts in zeer lage aantallen aanwezig. Krakeend Grote groepen krakeenden kunnen overal in het Haringvliet aanwezig zijn, maar zij hebben een voorkeur voor het oostelijke deel van het Natura 2000-gebied. In de telvakken (14, 15, 21 en 22) binnen de invloedsfeer van het vogeleiland komt in de periode van mei t/m half oktober 1-5% van de totale populatie in het Haringvliet voor. De draagkracht van het Haringvliet voor de krakeend is op orde en de doelaantallen worden ruimschoots gehaald. Er is sprake van een stabiele trend. In de maanden mei t/m augustus komt minder dan 1% van de totale populatie in de relevante telvakken voor. Bovendien komen ze vermoedelijk met name in de luwe delen nabij de oevers voor, buiten de invloedssfeer van het eiland. Negatieve effecten op de krakeend zijn daarom uit te sluiten. Wintertaling De grootste aantallen wintertaling worden aangetroffen op Tiengemeten. In de telvakken (14, 15, 21 en 22) binnen de invloedsfeer van het vogeleiland komt in de periode van mei t/m oktober 0-7% van de totale populatie in het Haringvliet voor. De draagkracht van het Haringvliet voor de wintertaling is op orde en de doelaantallen worden ruimschoots gehaald. Ook is er sprake van een positieve trend. In de maanden mei t/m September is de soort afwezig is of slechts in zeer lage aantallen aanwezig. Bovendien komen ze vermoedelijk met name in de luwe delen nabij de oevers voor, buiten de invloedssfeer van het eiland. Negatieve effecten op de wintertaling zijn dan ook uit te sluiten. Wilde eend De wilde eend komt verspreid in het Haringvliet voor, voornamelijk op de verschillende grasgorzen, in de Beninger Slikken, Korendijkse Slikken en nabij de Ventjagersplaten. In de telvakken (14, 15, 21 en 22) binnen de invloedsfeer van het vogeleiland komt in de periode van mei t/m half oktober 3-15% van de totale populatie in het Haringvliet voor. Daarna neemt het aantal toe. Het aantal wilde eenden is het laagst tijdens het broedseizoen en het hoogst in het winterseizoen. De draagkracht van het Haringvliet voor de wilde eend is volgens het beheerplan voldoende. Het feit dat de doelaantallen niet worden gehaald heeft een externe oorzaak. De trend (2006 t/m 2013) is stabiel. Het aantal exemplaren van wilde eend overstijgt in de maanden juli t/m oktober 1% van het seizoensmaximum van de soort. In de maanden april, mei en juni ligt dit aantal lager dan 1 % van het 8/10

seizoensmaximum. Het is echter zeer waarschijniijk dat de soort vrijwel alleen voorkomt in de ondiepe en luwe delen van het Haringvliet nabij de oevers, buiten de invloedssfeer van het plangebied. Negatieve effecten kunnen daardoor worden uitgesloten Kuifeend Kuifeenden komen in het hole Haringvliet voor, waarbij de Ventjager de belangrijkste locatie is. In de telvakken (14, 15, 21 en 22) binnen de invloedsfeer van het vogeleiland komt in de periode van mei t/m half oktober 2-43% van de totale populatie in het Haringvliet voor. Daarna neemt het aantal toe. Het seizoensgemiddelde over de laatste vijf jaar (2010-2011 t/m 2014-2015) ligt ruim beneden de doelaantallen. Daarnaast is sprake van een dalende trend in de periode 2006 t/m 2013. Er zijn geen externe oorzaken voor het lage aantal kuifeenden, de draagkracht voor het Haringvliet lijkt momenteel onvoldoende te zijn. Uit het beheerplan blijkt dat de instandhoudingsdoelstelling niet wordt bereikt met alleen voortzetting van het huidige beheer. Het aantal kuifeenden is verreweg het hoogst in September en oktober. In de maanden mei t/m juli liggen de aantallen lager dan 1% van het seizoensmaximum. Daarnaast komen de meeste kuifeenden voor in telvak 14, voor de Beninger Slikken, waar zich direct ten zuiden van de vooroevers voor de Beninger Slikken een relatieve ondiepte bevindt waar de soort niet diep hoeft te duiken om te foerageren. De vooroevers van de Beninger Slikken bevinden zich buiten de invloedssfeer van het plangebied. Negatieve effecten op de kuifeend zijn daarom uit te sluiten. Meerkoet De meerkoet komt verspreid over het Haringvliet voor. Overdag dobbert de soort op het open water, 's nachts foerageert de soort op de grasgorzen op de zuidoever en in de Beninger en Korendijksche Slikken. In de telvakken (14, 15, 21 en 22) binnen de invloedsfeer van het vogeleiland komt in de periode van mei t/m oktober 3-33% van de totale populatie in het Haringvliet voor. De draagkracht van het Haringvliet voor de meerkoet is op orde, de doelaantallen worden ruimschoots gehaald. Er is sprake van positieve trend in de periode 2006 t/m 2013 (Vergeer et al., 2016). In de maanden mei t/m augustus, wanneer de werkzaamheden plaatsvinden, ligt het meerkoetenaantal lager dan 1% van het seizoensmaximum. Negatieve effecten van de werkzaamheden kunnen dan ook worden uitgesloten. Aanlegfase ondiepte middels het aanbrengen klei verdeeld over meerdere jaren Klei wordt pas minimaal van een jaar na aanleg van de steenbestorting en het zand aangebracht. Hierdoor kan het zijn dat zich inmiddels broedvogels van pioniermilieu's hebben gevestigd. Kwalificerende soorten die zich hier mogelijk kunnen vestigen zijn strandplevier, visdief, grote stern, dwergstern, zwartkopmeeuw, bontbekplevier en kluut. De broedperiode (inclusief baits en nestbouw en verzorging vliegvlugge jongen) van deze soorten gezamenlijk loopt vanaf half maart tot en met augustus. Om significant negatieve effecten op broedvogels van pioniermilieu's te voorkomen, kan de klei dus pas worden aangebracht vanaf begin September. Om significant negatieve effecten op niet-broedvogels (bijvoorbeeld kuifeend) te voorkomen moet het aanbrengen van klei uiteriijk half oktober te zijn afgerond. In deze periode kunnen significant negatieve effecten worden uitgesloten. Gebruiksfase recreatieve voorzieningen Het gebruik van het vogeleiland is beperkt tot de maanden mei t/m augustus. Het gebruik van de Pontontoren nabij en de vogelkijkhut op het eiland kan leiden tot verstoring van op dat moment aanwezige vogels door het varen van en naar het eiland en de Pontontoren en de aanwezigheid van mensen op het eiland en de Pontontoren. De vaarroutes naar het vogeleiland worden ook in de huidige situatie al gebruikt. De extra vaarbewegingen zullen niet leiden tot extra verstoring, waardoor negatieve effecten daarvan zijn uit te sluiten. 9/10

De afmeerplekken, toegangspaden, vionders en vogelkijkhutten worden afgeschermd van de omgeving zodat mensen niet of nauwelijks zichtbaar zijn. Hierdoor wordt optische verstoring tot een minimum beperkt. De Pontontoren komt op een minimale afstand van 200 m van het eiland. Om significant negatieve effecten op broedvogels op het eiland te voorkomen, zal deze alleen toegankelijk te zijn via de van het vogeleiland afgekeerde zijde. De overige zijden zijn naar de omgeving afgeschermd. Op de Pontontoren bevindt zich een afgeschermde hut (met kijkgaten) en niet als een open platformen de Pontontoren. Het tijdsvenster waarin het gebruik van het vogeleiland plaatsvindt, is smaller dan het tijdsvenster waarvoor de werkzaamheden zijn beoordeeld. Het gebruik vindt plaats in de meest gunstige periode van dit tijdsvenster (mei t/m augustus) om zo effecten op niet-broedvogels die zich mogelijk op het open water rondom het vogeleiland ophouden tegen te gaan (zie effectbeoordeling aanlegfase). Omdat de recreatieve voorzieningen of op voldoende afstand liggen van het vogeleiland (pontontoren) of geheel is afgeschermd op optische verstoring te voorkomen, zijn er in deze periode evenmin effecten op broedvogels van pioniermilieu's die dan inmiddels een piek hebben. Op grond van bovenstaande concluderen wij dat de aanleg van het vogeleiland en de aanleg en gebruik van vogelkijkhut en de Pontontoren geen belemmering vormt voor het behalen van de instandhoudingsdoelstellingen. De natuuriijke kenmerken van het Natura 2000-gebied Haringvliet worden door de aangevraagde activiteit niet aangetast. Samenhangende besluiten Er kunnen nog andere bepalingen van kracht zijn, op grond waarvan vergunningen, toestemmingen, ontheffingen of meldingen benodigd zijn om de gevraagde activiteit te kunnen uitvoeren. Die mogelijkheid geldt bijvoorbeeld voor de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de Waterwet. Hiervoor zijn respectievelijk de gemeente Goeree-Overflakkee en Rijkswaterstaat bevoegd gezag. Conclusie Op grond van het vorenstaande kan worden geconcludeerd dat de gewijzigde activiteit geen belemmering vormt voor het behalen van de instandhoudingsdoelstellingen en dat de vergunning van 26 September 2017 met kenmerk ODH-2017-00090918 wordt gewijzigd zoals omschreven onder 'gevraagde activiteit'. 10/10