Stichting ING CDC Pensioenfonds. Tabellenboek 2019

Vergelijkbare documenten
Stichting ING CDC Pensioenfonds. Tabellenboek 2018

Stichting NN CDC Pensioenfonds. Tabellenboek 2019

Stichting NN CDC Pensioenfonds. Tabellenboek 2018

Stichting ING CDC Pensioenfonds. Tabellenboek 2017 (concept)

Stichting NN CDC Pensioenfonds. Tabellenboek 2017 (concept)

Tabellenboek. geldig van 1 januari 2015 tot en met 31 december Duidelijk over dadelijk

Stichting ING CDC Pensioenfonds. Tabellenboek 2016 (concept)

Tabellenboek. geldig van 1 januari 2016 tot en met 31 december Duidelijk over dadelijk

Tabellenboek. geldig van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 TRANSPARANT OVER ELKE FASE

Stichting Pensioenfonds ANWB. Tabellenboek 2018

Stichting Pensioenfonds ANWB. Tabellenboek 2019

Stichting Pensioenfonds Hunter Douglas. Tabellenboek 2015 Versie 1

Stichting Pensioenfonds ANWB. Tabellenboek 2017

Tabellenboek Stichting Pensioenfonds ING. Geldig vanaf

Tabellenboek Stichting Pensioenfonds ING. Geldig vanaf

Tabellenboek Stichting Pensioenfonds ING. Geldig vanaf

AFKOOP- EN FLEXIBILISERINGSFACTOREN 2018 STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE GROLSCHE BIERBROUWERIJ VERSIE 2018

AFKOOP- EN FLEXIBILISERINGSFACTOREN 2019 STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE GROLSCHE BIERBROUWERIJ VERSIE 2019


Tabellenboek Stichting Pensioenfonds ING. Geldig vanaf

REKENREGELS BEHOREND BIJ DE UITVOERINGSREGELING PENSIOENREGLEMENT 2006 FLEXIBILISERINGSFACTOREN 2015

Stichting Pensioenfonds PepsiCo Nederland. Bijlage Flexibiliserings- en afkoopfactoren en kerncijfers Stichting Pensioenfonds PepsiCo Nederland

Bijlage 1 t/m 4. Pensioenreglement voor deelnemers geboren voor 1 januari Stichting Pensioenfonds SCA. 1 januari 2014 t/m 31 december 2016

Bijlage I: Actuariële grondslagen flexibiliseringsfactoren per 1 januari 2018

OMZETTINGSFACTOREN UITRUIL- EN AFKOOPVOETEN 2016 UITRUIL- EN AFKOOPVOETEN 2016

Tabellenboek De Nationale Algemeen Pensioenfonds Collectiviteitkring J - Unisys. Geldig vanaf: Geldig tot:

Tabellenboek Stichting Pensioenfonds Smurfit Kappa Nederland. Geldig vanaf: Geldig tot:

Stichting Pensioenfonds AT&T Nederland. AT&T Pensioenreglement. Bijlage met tabellen

PENSIOENREGLEMENT UNISYS PENSIOENKAPITAALPLAN PENSIOENREGLEMENT UNISYS COMBI PENSIOEN UNISYS PENSIOENREGLEMENT, 12E NOTA VAN WIJZIGING

1. Hoogte van het levenslang ouderdomspensioen bij vervroeging

Addendum bij de pensioenreglementen geldig vóór 1 januari 2018 van Stichting Pensioenfonds Lloyd s Register Nederland

Stichting Pensioenfonds AT&T Nederland. AT&T Pensioenreglement. Bijlage met tabellen

55 0,738 0, ,783 0, ,831 0, ,882 0, ,939 0, ,000 1,000

Uitvoeringsrichtlijn betreffende de Flexibiliseringmogelijkheden

Bijlagen. Stichting Pensioenfonds Unisys Nederland. Versie 1 januari 2013 PENSIOENREGLEMENT UNISYS PENSIOENKAPITAALPLAN

55 0,755 0, ,797 0, ,842 0, ,891 0, ,943 0, ,000 1,000

Flexfactoren 2019 Voorbeelden van flexibele mutaties. Pensioenfonds Avebe

Per 1 januari 2015 zijn de aanspraken op ouderdomspensioen geconverteerd naar ingangsleeftijd 67. 2

bijlagen 2013 behorende bij het pensioenreglement

In reglement IV zijn de volgende flexibiliseringsmogelijkheden opgenomen:

Actuariële grondslagen flexibiliseringsfactoren per 1 januari 2017

Bijlage Actuariële factoren

Tabellenboek Stichting Pensioenfonds Smurfit Kappa Nederland. Geldig vanaf: Geldig tot:

1. Hoogte van het levenslang ouderdomspensioen bij vervroeging

Stichting Pensioenfonds AT&T Nederland. Pensionering

Actuariële factoren vanaf 1 januari 2017

55 0,718 0, ,765 0, ,816 0, ,872 0, ,933 0, ,000 1,000

F L E X I B I L I S E R I N G S - E N U I T R U I L F A C T O R E N P E R 1 J A N U A R I

2 februari Stichting-Telegraafpensioenfonds 1959 T.a.v. de huidige directie Postbus EB AMSTERDAM

Bijlage Tabellen en actuariële factoren

Bijlagen bij Pensioenreglement 2006

Flexibilisering en afkoop van pensioen

1. Uitruil ouderdomspensioen in ouderdomspensioen met levenslang partnerpensioen na beëindiging van de arbeidsovereenkomst

Het in dit memo vermelde is van toepassing op de volgende omzettingsmogelijkheden:

Het in dit memo vermelde is van toepassing op de volgende omzettingsmogelijkheden:

Bijlage Actuariële factoren

31 januari Stichting-Telegraafpensioenfonds 1959 T.a.v. de directie Postbus EB AMSTERDAM

Factorenboek Comfort Pensioen

Gehanteerde maximum grondslag basispensioen en (geoorloofde) franchise betreft cijfers van het voorgaande jaar; deze worden jaarlijks aangepast.

Gehanteerde maximum grondslag basispensioen en (geoorloofde) franchise betreft cijfers van het voorgaande jaar; deze worden jaarlijks aangepast.

Pensioenreglement I Abbott Stichting Pensioenfonds Abbott Nederland

Factorenboek Comfort Pensioen

Gehanteerde maximum grondslag basispensioen en (geoorloofde) franchise betreft cijfers van het voorgaande jaar; deze worden jaarlijks aangepast.

De premiegrondslag bestaat uit twee delen:

Factorenboek Comfort Pensioen

De premiegrondslag bestaat uit twee delen:

1. Uitruil ouderdomspensioen in ouderdomspensioen met levenslang partnerpensioen na beëindiging van de arbeidsovereenkomst

1. Uitruil ouderdomspensioen in ouderdomspensioen met levenslang partnerpensioen na beëindiging van de arbeidsovereenkomst

1. Uitruil ouderdomspensioen in ouderdomspensioen met levenslang partnerpensioen na beëindiging van de arbeidsovereenkomst

De premiegrondslag bestaat uit twee delen:

Gehanteerde maximum grondslag basispensioen en (geoorloofde) franchise betreft cijfers van het voorgaande jaar. Deze worden jaarlijks aangepast.

De in deze bijlage opgenomen factoren gelden vanaf 1 januari 2017 tot en met 31 december 2017.

Bijlage 1 Tabellenboek met voorbeelden Let op! MijnABP Let op! Inhoudsopgave Bijlage 1

Factorenboek Essentie Pensioen Pensioenleeftijd 65 jaar

Deze bijlage geeft tabellen met factoren behorend bij de keuzemogelijkheden uit het (pre)pensioenreglement. De factoren zijn geldig in 2014.

Het in dit memo vermelde is van toepassing op de volgende omzettingsmogelijkheden:

Bijlage 1 Tabellenboek met voorbeelden Let op! MijnABP Let op! Inhoudsopgave Bijlage 1

GE European Pension Fund. Artesia Sectie

Gehanteerde maximum grondslag basispensioen en (geoorloofde) franchise betreft cijfers van het voorgaande jaar; deze worden jaarlijks aangepast.

STICHTING SHELL PENSIOENFONDS

De premiegrondslag bestaat uit twee delen:

Ruil- en afkoopfactoren

bijlagen 2014 behorende bij het pensioenreglement

Berekeningsfactoren. Inhoudsopgave

1. Hoogte van het levenslang ouderdomspensioen bij vervroeging

Berekeningsfactoren. Inhoudsopgave

Bijlage Ia bij pensioenreglement 2006

Stichting Pensioenfonds AT&T Nederland. AT&T Pensioenreglement. Bijlage met tabellen

1. Hoogte van het levenslang ouderdomspensioen bij vervroeging

Flexibele elementen/ factoren (versie 2015) behorende bij het. Pensioenreglement. van. Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland

1. Hoogte van het levenslang ouderdomspensioen bij vervroeging

Factorenreglement. Pensioenreglement. behorende bij het. van. Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland. gevestigd te Utrecht

Variatie in hoogte ouderdomspensioen en partnerpensioen. Waardeoverdracht. Tijdpad

Flexibiliseringsfactoren 2019 voor de kring Bavaria. Vervroeging. Uitstel

Bijlage Pensioenreglement: vervroegings-, uitstel- en uitruilfactoren en afkoopvoeten

Flexibele elementen/ factoren (versie 2013) behorende bij het. Pensioenreglement. van. Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland

Flexibiliseringsfactoren 2019 voor de kring RBS. Vervroeging. Uitstel

Flexibele elementen/ factoren (versie 2013) behorende bij het. Pensioenreglement. van. Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland

BIJLAGENREGLEMENT BIJ PENSIOENREGLEMENT 2016 VAN PENSIOENSTICHTING TRANSPORT

STICHTING SHELL PENSIOENFONDS

Transcriptie:

Stichting ING CDC Pensioenfonds Tabellenboek 2019

Inhoudsopgave Algemeen... 3 Geldigheid... 3 Uitgangspunten... 4 Pensioenvervroeging... 5 Uitruil tussen partnerpensioen en ouderdomspensioen... 6 Variëren in de hoogte van het ouderdomspensioen... 8 Afkoop... 11 2

Algemeen In dit Tabellenboek zijn de factoren opgenomen die wij gebruiken om je pensioen te herrekenen als je gebruik maakt van een van de keuzemogelijkheden zoals opgenomen in hoofdstuk V van het Pensioenreglement. Het Pensioenreglement biedt de volgende keuzemogelijkheden: a. pensioenvervroeging; b. deeltijdpensioen; c. uitruil tussen partnerpensioen en ouderdomspensioen en d. variëren in de hoogte van het ouderdomspensioen. Daarnaast bevat dit Tabellenboek de afkoopfactoren die wij gebruiken indien je een gering pensioen hebt dat wordt afgekocht. We spreken van een gering pensioen indien het pensioenbedrag beneden de wettelijke afkoopgrens blijft. Voor zowel de tabellen inzake keuzemogelijkheden als de tabellen met afkoopfactoren geldt dat de factoren op hele leeftijden worden gegeven. Op tussenliggende leeftijden wordt lineair geïnterpoleerd in hele maanden. Voor de keuzemogelijkheden geldt een vaste volgorde. Je moet eerst kiezen of je je ouderdomspensioen wilt vervroegen en of je met deeltijdpensioen wilt gaan, daarna of je partner- en ouderdomspensioen wilt uitruilen en als laatste of je de hoogte van je ouderdomspensioen wilt laten variëren. Voor deeltijdpensionering gelden geen aparte tabellen met factoren. Als je kiest voor deeltijdpensionering wordt, voor het deel van het pensioen dat je eerder wilt laten ingaan, gebruik gemaakt van de reguliere tabellen inzake pensioenvervroeging. Daarna worden op dit vervroegde pensioen eventueel nog de factoren inzake overige keuzemogelijkheden toegepast. Als we in dit Tabellenboek bedragen noemen dan zijn dat bruto pensioenbedragen op jaarbasis, net als op je Uniform Pensioenoverzicht. Bij pensioenvormen met een tijdelijke uitkering betekent dit dat als de uitkeringsduur van het pensioen korter dan één jaar is, de werkelijke totale uitkering lager zal zijn dan het in de tabel vermelde bedrag. Het jaarbedrag van de tijdelijke uitkering wordt dan gedeeld door twaalf maanden, en wordt vervolgens maandelijks uitgekeerd zolang je leeft, maar uiterlijk tot de gekozen einddatum van de tijdelijke uitkering. Op diverse plekken in dit Tabellenboek zijn rekenvoorbeelden opgenomen. Dit zijn voorbeelden van standaardsituaties en zij dienen ter illustratie hoe de in de tabellen opgenomen factoren worden toegepast. Uiteindelijk wordt gekeken naar jouw specifieke situatie. Als er sprake is van een afwijkende situatie dan worden de factoren op overeenkomstige manier toegepast, maar indien nodig wel aangepast aan de specifieke situatie. Net als in het Pensioenreglement spreken we je in dit Tabellenboek aan met je en jou. Overal waar in dit Tabellenboek Deelnemer staat, bedoelen we ook Ex-Deelnemer. Als wij over hij of zijn schrijven, dan bedoelen we ook zij of haar. Waar ons of wij in de tekst staat bedoelen we het Pensioenfonds. Geldigheid De factoren in dit Tabellenboek zijn geldig van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019. Het Pensioenfondsbestuur heeft de vrijheid om het Tabellenboek tussentijds te wijzigen, indien de omstandigheden daar aanleiding toe geven. 3

Uitgangspunten Bij de vaststelling van de factoren in dit Tabellenboek is gebruik gemaakt van diverse actuariële grondslagen en aannames. Deze grondslagen zijn marktconform en sluiten zo veel mogelijk aan bij de grondslagen die het Pensioenfonds hanteert bij de waardering van de pensioenverplichtingen, zoals omschreven in de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota (abtn) van het Pensioenfonds. De belangrijkste actuariële grondslagen vermelden we hieronder: Overlevingstafel: Prognosetafel AG2018 (startjaar 2019) Ervaringssterfte: fondsspecifieke ervaringssterfte zoals geldig vanaf eind 2016 Rekenrente: de door De Nederlandsche Bank gepubliceerde rentetermijnstructuur voor pensioenfondsen per 30 september 2018 Leeftijdsverschil: voor niet-ingegaan partnerpensioen wordt verondersteld dat een man drie jaar ouder is dan zijn vrouwelijke partner, en dat een vrouw drie jaar jonger is dan haar mannelijke partner Kostenopslag: in de afkoopfactoren is geen excassokostenopslag begrepen Sekseneutraliteit Bij de omzetting van pensioenaanspraken gelden gelijke factoren voor mannelijke en vrouwelijke deelnemers. Om te komen tot sekseneutrale omzettingsfactoren, is uitgegaan van een verhouding van 79% versus 21% voor mannelijke respectievelijk vrouwelijke deelnemers. Voor de afkoopfactoren geldt een leeftijdsafhankelijke verhouding tussen mannen en vrouwen volgens onderstaande tabel: Leeftijdscohort % mannen % vrouwen tot 35 jaar 62% 38% 35 tot 40 jaar 66% 34% 40 tot 45 jaar 67% 33% 45 tot 50 jaar 70% 30% 50 tot 55 jaar 72% 28% ouder dan 55 jaar 79% 21% 4

Pensioenvervroeging Volgens artikel 20 lid 1 van het Pensioenreglement kun je kiezen voor pensioenvervroeging. Je ouderdoms-pensioen gaat dan eerder in dan de Pensioenrichtleeftijd van 67 jaar. Pensioenvervroeging vindt altijd plaats in hele maanden. Onderstaande tabel geeft aan hoeveel het jaarlijkse ouderdomspensioen bedraagt na vervroeging naar de nieuwe pensioenleeftijd. De tabel gaat uit van een opgebouwd pensioen direct vóór pensioenvervroeging van 1.000 dat ingaat op de Pensioenrichtleeftijd. Bij pensioenvervroeging wijzigt het partnerpensioen niet. Tabel 1.1: vervroeging van 1.000 ouderdomspensioen Nieuwe pensioenleeftijd Ouderdomspensioen na vervroeging 60 699 61 733 62 769 63 809 64 851 65 897 66 947 67 1.000 Voorbeelden bij tabel 1.1: a. Een Deelnemer wil zijn ouderdomspensioen, dat ingaat op de Pensioenrichtleeftijd van 67 jaar, vervroegen naar een ingangsleeftijd van 63 jaar. Op leeftijd 63 jaar bedraagt zijn opgebouwde pensioen 2.500. Na pensioenvervroeging naar leeftijd 63 bedraagt het ouderdomspensioen dat direct ingaat en levenslang zal uitkeren 2.023 (= 2.500 x 809 / 1.000). b. Een Deelnemer wil op leeftijd 61 gebruik maken van de mogelijkheid tot deeltijdpensionering. Hij wil zijn ouderdomspensioen op leeftijd 61 voor 25% laten ingaan. Het totale opgebouwde pensioen op leeftijd 61 bedraagt 8.000. Van dit bedrag zal 25%, zijnde 2.000, vervroegd worden naar leeftijd 61. Op basis van de tabel bedraagt het pensioen na vervroeging 1.466 (= 2.000 x 733 / 1.000). Dit deel van het ouderdomspensioen gaat direct in en keert levenslang uit. Het resterende deel van het oorspronkelijke ouderdomspensioen ( 6.000) behoudt de reguliere ingangsleeftijd. 5

Uitruil tussen partnerpensioen en ouderdomspensioen Op de Pensioendatum kun je volgens artikel 20 lid 3 van het Pensioenreglement kiezen voor uitruil tussen ouderdomspensioen en partnerpensioen: a. Je kunt de aanspraak op partnerpensioen geheel of gedeeltelijk uitruilen voor een hoger ouderdomspensioen. b. Je kunt je ouderdomspensioen gedeeltelijk uitruilen voor een hogere aanspraak op partnerpensioen, waarbij het partnerpensioen na uitruil niet hoger mag zijn dan 70% van het ouderdomspensioen na uitruil. In onderstaande tabel kun je zien met welk bedrag je direct ingaand ouderdomspensioen wordt verhoogd als je kiest voor uitruil van partnerpensioen, en omgedraaid. Daarbij worden altijd de bedragen gehanteerd die gelden per de werkelijke Pensioendatum. Als je kiest voor pensioenvervroeging en daarna voor uitruil dan geldt voor uitruil het bedrag uit de tabel bij de vervroegde Pensioenleeftijd. Tabel 2.1: Uitruil van 1.000 partnerpensioen in extra direct ingaand ouderdomspensioen en uitruil van 1.000 direct ingaand ouderdomspensioen in extra partnerpensioen Extra direct ingaand Extra partnerpensioen ouderdomspensioen bij uitruil van 1.000 Pensioen- bij uitruil van 1.000 direct ingaand leeftijd niet-ingegaan partnerpensioen ouderdomspensioen 60 202 4.939 61 211 4.747 62 219 4.562 63 228 4.383 64 237 4.212 65 247 4.045 66 257 3.886 67 268 3.732 Bij uitruil tussen partnerpensioen en ouderdomspensioen gelden een aantal bijzonderheden: a. Als je partnerpensioen wilt uitruilen voor een hoger ouderdomspensioen dan moet je Partner daar schriftelijk toestemming voor geven. b. Bijzonder partnerpensioen dat is toegekend aan een Ex-Partner komt niet in aanmerking voor uitruil. c. Als je Ex-Partner door pensioenverdeling bij scheiding (pensioenverevening) recht heeft op uitbetaling van een deel van je ouderdomspensioen, dan kan dat deel van het ouderdomspensioen niet worden uitgeruild voor een hoger partnerpensioen. Voorbeelden bij tabel 2.1: a. Een Deelnemer van 60 jaar oud heeft zijn ouderdomspensioen vervroegd naar leeftijd 60. Op deze leeftijd bedraagt het direct ingaande ouderdomspensioen 6.990 (na pensioenvervroeging). Het partnerpensioen bedraagt 7.000. Hij wil zijn volledige partnerpensioen uitruilen voor een hoger ouderdomspensioen. Hij verkrijgt door uitruil 1.414 ( 7.000 x 202 / 1.000) extra ouderdomspensioen. Het totale ouderdomspensioen bedraagt na uitruil 8.404. b. Een Deelnemer van 67 jaar oud heeft een opgebouwd ouderdomspensioen van 10.000 en een opgebouwd partnerpensioen van 7.000. Hij wil 50% van zijn partnerpensioen uitruilen voor een hoger ouderdomspensioen. Door uitruil verkrijgt hij een extra ouderdomspensioen ter grootte van 938 6

(50% * 7.000 * 268 / 1.000). Na uitruil bedraagt zijn totale ouderdomspensioen 10.938 en zijn resterende partnerpensioen 3.500. 7

Variëren in de hoogte van het ouderdomspensioen Volgens artikel 20 lid 4 van het Pensioenreglement kun je er voor kiezen om je ouderdomspensioen vanaf je Pensioendatum in hoogte te laten variëren. In dit hoofdstuk geven we informatie over deze keuzemogelijkheden. AOW-overbrugging door omzetting ouderdomspensioen Als je ouderdomspensioen eerder dan de AOW ingaat, kun je er voor kiezen om tot de AOWingangsdatum een hoger ouderdomspensioen te ontvangen. Zo wordt het tijdelijk ontbreken van een AOW-uitkering opgevangen. Daarvoor zetten we een deel van je levenslange ouderdomspensioen om in een tijdelijk ouderdomspensioen dat dient als AOW-overbrugging. Je hebt de keuze uit tijdelijke verhoging van het levenslange ouderdomspensioen tot de AOW-ingangsdatum met: a. de AOW voor ongehuwden inclusief vakantietoeslag; b. eenmaal de AOW voor gehuwden inclusief vakantietoeslag; c. tweemaal de AOW voor gehuwden inclusief vakantietoeslag. Bij omzetting van direct ingaand ouderdomspensioen in 1.000,- tijdelijk ouderdomspensioen ter AOW-overbrugging, verminderen we je levenslange ouderdomspensioen met het bedrag in onderstaande tabel 3.1. Hierbij wordt gekeken naar de gewenste duur en de ingangsleeftijd van de tijdelijke AOW-overbrugging, waarbij voor tussenliggende duren en voor tussenliggende leeftijden lineair wordt geïnterpoleerd. De omzetting van ouderdomspensioen in AOW-overbrugging heeft geen gevolgen voor de hoogte van het partner- en wezenpensioen. Tabel 3.1: vermindering van het levenslange ouderdomspensioen indien het levenslange ouderdomspensioen wordt omgezet in 1.000 tijdelijk ouderdomspensioen per jaar tot de AOWingangsdatum Pensioen- Aantal maanden direct ingaande tijdelijke uitkering ter AOW-overbrugging leeftijd 12 24 36 48 60 72 84 96 60 175 218 260 301 342 61 136 180 224 267 310 351 62 94 140 186 231 275 318 63 48 96 144 191 238 283 64 50 100 149 197 245 65 52 103 154 204 66 53 107 159 67 55 111 68 58 Voorbeeld bij tabel 3.1: Een Deelnemer heeft zijn ouderdomspensioen vervroegd naar 65 jaar. Het ouderdomspensioen bedraagt 5.000 na vervroeging. Hij wil tot zijn AOW-datum een AOW-overbrugging ontvangen ter grootte van eenmaal de AOW voor gehuwden. Zijn AOW-leeftijd is 66 jaar en 8 maanden. De uitkeringsduur van de AOW-overbrugging is dus 20 maanden. Het AOW-bedrag is voor dit rekenvoorbeeld op 10.000 (op jaarbasis) gesteld. Voor de toekenning van de AOW-overbrugging van 10.000 per jaar met een uitkeringsduur van 20 maanden verlagen we zijn levenslange ouderdomspensioen met 860. a. Dit wordt berekend door eerst de verlagingsfactor van het ouderdomspensioen per 1.000 tijdelijk ouderdomspensioen te bepalen door te interpoleren naar de duur van de tijdelijke uitkering (20 maanden): [(20 -/- 12) / 12] x 103 + [(24 -/- 20) / 12] x 52 = 86,000 8

b. Vervolgens wordt deze factor gedeeld door 1.000 en vermenigvuldigd met het gewenste tijdelijke ouderdomspensioen: 10.000 x 86,000 / 1.000 = 860 Na omzetting ontvangt de Deelnemer vanaf leeftijd 65 een levenslang ouderdomspensioen van 4.140 en een tijdelijke AOW-overbrugging tot leeftijd 66 jaar en 8 maanden van 10.000 op jaarbasis. Variatie in de hoogte van het ouderdomspensioen (hoog/laag en laag/hoog) Je kunt er voor kiezen om de hoogte van het ouderdomspensioen te laten variëren. Daarbij heb je de keuze uit: a. een verhoogd of een verlaagd ouderdomspensioen tot je AOW-ingangsdatum geldend op de Pensioendatum en daarna het omgekeerde; b. een verhoogd of een verlaagd ouderdomspensioen tot je 70ste verjaardag en daarna het omgekeerde; c. eerst gedurende drie of vijf jaar een verhoogd of verlaagd ouderdomspensioen en daarna het omgekeerde. De variatie in de hoogte van de uitkering van ouderdomspensioen heeft geen gevolgen voor de hoogte van het partner- en wezenpensioen. Bij de toepassing van variatie in de hoogte van het ouderdomspensioen hebben de hoge en de lage uitkering een verhouding van 100% staat tot 75%. De hoogte van het ouderdomspensioen wordt onafhankelijk van je Pensioendatum vastgesteld volgens onderstaande tabellen 3.2 en 3.3. Indien je kiest voor eerst een tijdelijke hoge uitkering en daarna een levenslange lage uitkering, wordt gekeken naar de duur van de hoge uitkering (tabel 3.2, hoog/laag). Indien je kiest voor eerst een tijdelijke lage uitkering en daarna een levenslange hoge uitkering, wordt gekeken naar de duur van de lage uitkering (tabel 3.3, laag/hoog). Voor tussenliggende duren van de hoge of lage uitkering wordt lineair geïnterpoleerd. Tabel 3.2: omzetting van 1.000 ouderdomspensioen op de pensioendatum in een tijdelijke hoge uitkering (gedurende een vooraf gekozen duur) en daarna een levenslange lage uitkering Aantal maanden hoog Hoge uitkering Lage uitkering 0 1.333 1.000 12 1.307 980 24 1.284 963 36 1.264 948 48 1.246 935 60 1.229 922 72 1.215 911 84 1.202 902 96 1.190 893 108 1.180 885 120 1.170 878 Voorbeeld bij tabel 3.2: Een Deelnemer heeft op zijn gekozen Pensioenleeftijd van 63 jaar een direct ingaand ouderdomspensioen van 8.000. Hij kiest voor een tijdelijk hoge uitkering tot leeftijd 70 (duur tijdelijke uitkering: 84 maanden). De tijdelijke hoge uitkering vanaf 63 jaar tot het bereiken van leeftijd 70 bedraagt 9.616 (= 8.000 x 1.202 / 1.000). Vanaf leeftijd 70 bedraagt zijn levenslange ouderdomspensioen 7.216 (= 8.000 x 902 / 1.000). 9

Tabel 3.2: omzetting van 1.000 ouderdomspensioen op de pensioendatum in een tijdelijke lage uitkering (gedurende een vooraf gekozen duur) en daarna een levenslange hoge uitkering Aantal maanden laag Lage uitkering Hoge uitkering 0 750 1.000 12 761 1.015 24 773 1.030 36 782 1.043 48 792 1.056 60 801 1.068 72 809 1.079 84 817 1.089 96 824 1.099 108 831 1.108 120 838 1.117 Voorbeeld bij tabel 3.2: Een Deelnemer heeft op zijn Pensioendatum een direct ingaand ouderdomspensioen van 5.000. Hij kiest voor een tijdelijk lagere uitkering voor de periode van 3 jaar (duur tijdelijke uitkering: 36 maanden). De tijdelijke lage uitkering gedurende 3 jaar bedraagt 3.910 (= 5.000 x 782 / 1.000). Na afloop van de tijdelijke lage uitkering bedraagt zijn levenslange ouderdomspensioen 5.215 (= 5.000 x 1.043 / 1.000). 10

Afkoop Op grond van artikel 23 van het Pensioenreglement kunnen wij je pensioen of dat van je (Ex-)Partner of Kind in bepaalde situaties afkopen. Dat kan alleen als de pensioenaanspraak lager is dan de afkoopgrens. We noemen dat een klein pensioen. De volledige voorwaarden vind je terug in het Pensioenreglement. De in dit hoofdstuk opgenomen tabellen 4.1 en 4.2 bevatten de factoren die de afkoopwaarde per 1,- pensioen geven. We bepalen de totale (bruto) afkoopwaarde door de pensioenaanspraken die worden afgekocht, te vermenigvuldigen met de afkoopfactoren uit de tabellen. In de volgende situaties kan een pensioenaanspraak worden afgekocht: a. Afkoop van klein pensioen na beëindiging van je deelname aan de pensioenregeling of bij ingang van het ouderdomspensioen. Als je aanspraak op ouderdomspensioen wordt afgekocht, dan worden ook de aanspraken op (bijzonder) partnerpensioen en wezenpensioen afgekocht. De afkoopwaarde van een bijzonder partnerpensioen wordt uitgekeerd aan je Ex-Partner. I. De afkoopwaarde van het ouderdomspensioen berekenen we door je aanspraak op ouderdomspensioen te vermenigvuldigen met afkoopfactor 1 of afkoopfactor 3 uit tabel 4.1 behorende bij je leeftijd op het moment dat we je pensioen afkopen. Afkoopfactor 1 wordt gebruikt bij afkoop na beëindiging van je deelname aan de pensioenregeling. Afkoopfactor 3 wordt gebruikt als het pensioen wordt afgekocht bij pensionering. II. De afkoopwaarde van het niet-ingegane (bijzonder) partnerpensioen berekenen we door de aanspraak op partnerpensioen te vermenigvuldigen met afkoopfactor 2 uit tabel 4.1 behorende bij jouw leeftijd (leeftijd van de Deelnemer) op het moment dat we het pensioen afkopen. III. Het niet-ingegane wezenpensioen heeft geen eigen afkoopwaarde. De afkoopwaarde van het wezenpensioen is verwerkt als opslag in de afkoopfactor van het partnerpensioen. b. Afkoop van een klein partnerpensioen of wezenpensioen op de ingangsdatum van het pensioen. Dit betreft de situatie indien je komt te overlijden en dat het kleine partner- of wezenpensioen tot uitkering komt. I. De afkoopwaarde van het partnerpensioen berekenen we door de aanspraak op partnerpensioen te vermenigvuldigen met afkoopfactor 4 uit tabel 4.1 behorende bij de leeftijd van je (Ex-)Partner op moment van afkoop. Als er sprake is van meerdere (Ex- )Partners dan wordt voor elk van hun de afkoopwaarde op deze manier vastgesteld, waarbij alleen het deel van het partnerpensioen wordt meegenomen waar de betreffende (Ex-)Partner aanspraak op maakt. II. De afkoopwaarde van het wezenpensioen dat tot uitkering komt, berekenen we door de aanspraak op wezenpensioen te vermenigvuldigen met de afkoopfactor uit tabel 4.2 behorende bij de leeftijd van je Kind op moment van afkoop. Deze berekening wordt voor elk Kind dat recht heeft op wezenpensioen uitgevoerd. c. Afkoop van een klein bijzonder partnerpensioen na beëindiging van je relatie. De afkoopwaarde van het bijzonder partnerpensioen wordt uitgekeerd aan je Ex-Partner. I. De afkoopwaarde van het bijzonder partnerpensioen berekenen we door de aanspraak op partnerpensioen te vermenigvuldigen met afkoopfactor 2 uit tabel 4.1 behorende bij jouw leeftijd (leeftijd van de Deelnemer) op het moment dat we het pensioen afkopen. 11

Tabel 4.1: Afkoopfactoren voor afkoop van uitgesteld ouderdomspensioen (ingaande op leeftijd 67), afkoop van meeverzekerd niet-ingegaan partnerpensioen, afkoop van ingegaan ouderdomspensioen en ingegaan partnerpensioen; de factoren geven de afkoopwaarde per 1,- pensioen Afkoopfactor 1: Afkoopfactor 2: Afkoopfactor 3: Afkoopfactor 4: Leeftijd niet-ingegaan niet-ingegaan ingegaan ingegaan bij afkoop ouderdomspensioen partnerpensioen ouderdomspensioen partnerpensioen 18 7,206 1,534 41,085 41,224 19 7,358 1,582 40,832 40,975 20 7,513 1,631 40,574 40,719 21 7,670 1,681 40,309 40,457 22 7,831 1,731 40,037 40,188 23 7,995 1,782 39,757 39,912 24 8,162 1,833 39,470 39,628 25 8,331 1,886 39,175 39,336 26 8,503 1,939 38,873 39,037 27 8,679 1,993 38,562 38,729 28 8,857 2,048 38,242 38,414 29 9,038 2,105 37,914 38,090 30 9,222 2,162 37,578 37,758 31 9,409 2,222 37,232 37,416 32 9,599 2,282 36,878 37,066 33 9,792 2,343 36,514 36,707 34 9,987 2,405 36,141 36,339 35 10,154 2,546 35,724 35,996 36 10,354 2,613 35,331 35,610 37 10,557 2,681 34,928 35,214 38 10,762 2,750 34,514 34,809 39 10,970 2,821 34,091 34,393 40 11,171 2,914 33,647 33,978 41 11,383 2,987 33,203 33,543 42 11,598 3,061 32,748 33,098 43 11,814 3,135 32,283 32,643 44 12,032 3,210 31,807 32,177 45 12,220 3,361 31,288 31,736 46 12,440 3,438 30,790 31,251 47 12,662 3,515 30,282 30,756 48 12,886 3,591 29,763 30,252 49 13,112 3,667 29,234 29,737 50 13,318 3,799 28,669 29,237 51 13,551 3,875 28,118 28,702 52 13,789 3,948 27,558 28,157 53 14,032 4,020 26,987 27,602 54 14,280 4,090 26,406 27,037 55 14,435 4,384 25,713 26,564 56 14,693 4,454 25,111 25,981 57 14,959 4,521 24,500 25,388 58 15,233 4,583 23,880 24,785 59 15,514 4,642 23,252 24,173 12

Vervolg van tabel 4.1 Afkoopfactor 1: Afkoopfactor 2: Afkoopfactor 3: Afkoopfactor 4: Leeftijd uitgesteld niet-ingegaan ingegaan ingegaan bij afkoop ouderdomspensioen partnerpensioen ouderdomspensioen partnerpensioen 60 15,801 4,697 22,614 23,551 61 16,096 4,746 21,970 22,921 62 16,398 4,790 21,319 22,283 63 16,706 4,828 20,660 21,635 64 17,019 4,860 19,995 20,979 65 17,334 4,885 19,324 20,314 66 17,651 4,902 18,648 19,642 67 17,969 4,911 17,969 18,963 68 4,824 17,285 18,277 69 4,825 16,599 17,588 70 4,818 15,912 16,894 71 4,803 15,223 16,195 72 4,778 14,537 15,496 73 4,744 13,854 14,793 74 4,699 13,174 14,091 75 4,644 12,500 13,391 76 4,579 11,833 12,694 77 4,500 11,176 12,002 78 4,410 10,531 11,319 79 4,307 9,900 10,645 80 4,193 9,283 9,982 81 4,067 8,684 9,338 82 3,928 8,108 8,712 83 3,780 7,550 8,105 84 3,624 7,016 7,522 85 3,461 6,506 6,960 86 3,291 6,023 6,426 87 3,116 5,567 5,922 88 2,938 5,139 5,451 89 2,757 4,740 5,006 90 2,579 4,370 4,595 91 2,405 4,030 4,219 92 2,234 3,712 3,867 93 2,072 3,420 3,544 94 1,920 3,153 3,250 95 1,773 2,910 2,982 96 1,636 2,689 2,741 97 1,510 2,489 2,525 98 1,395 2,310 2,332 99 1,288 2,152 2,163 100 1,190 2,016 2,017 13

Tabel 4.2: Afkoopfactoren ingegaan wezenpensioen; de factoren geven de afkoopwaarde per 1,- pensioen Afkoopfactor Afkoopfactor Leeftijd ingegaan Leeftijd ingegaan bij afkoop wezenpensioen bij afkoop wezenpensioen 0 21,195 14 10,265 1 20,508 15 9,370 2 19,807 16 8,461 3 19,092 17 7,537 4 18,364 18 6,601 5 17,621 19 5,903 6 16,864 20 5,192 7 16,093 21 4,471 8 15,308 22 3,740 9 14,506 23 3,000 10 13,689 24 2,253 11 12,857 25 1,503 12 12,008 26 0,751 13 11,144 27 0,000 14