DEEL I 1 INLEIDING Deze Kleine Gids begint met een korte bespreking over de wetgeving die van belang is in de apotheek. Van de twee belangrijkste wetten, de Geneesmiddelenwet en de Opiumwet, wordt een korte geschiedenis beschreven waarna de strekking van de wet wordt besproken. Bij het afleveren van een geneesmiddel in de apotheek zijn ook altijd de rechten van de klant (patiënt) van belang. Ook deze rechten worden kort behandeld. In het boek zijn verder geen wetsteksten te vinden. Het gaat er om dat de lezer weet dat er regels zijn en waar de regels eventueel te vinden zijn. Belangrijker is echter dat de lezer een antwoord kan vinden op vragen over de apotheek zonder hiervoor een wetboek open te hoeven slaan. Wetten en regels moeten ervoor zorgen dat de klant het geneesmiddel krijgt dat voor hem bestemd is, dat veilig gebruikt kan worden. Met al deze regels op de achtergrond worden diverse vragen van klanten en apotheekmedewerkers beantwoord in gewone mensentaal. 1.1 KLANT OF PATIËNT Niet iedereen die in de apotheek komt is ziek ook al komt men met een recept. De anticonceptiepil is hiervan een mooi voorbeeld. De pil wordt gebruikt ter voorkoming van zwangerschap en niet ter voorkoming of ter genezing van een ziekte. Het lijkt wat vreemd om de vrouwen die met een recept voor de pil in de apotheek komen patiënt te noemen. Ook komen er veel mensen naar de apotheek voor andere producten, de zelfzorgmiddelen. Bijvoorbeeld tabletten tegen (hoofd)pijn, gel ter voorkoming van spierpijn, handencrème, dieetvoeding, zonnebrandcrème enzovoort. Al deze mensen zijn niet ziek. Daarom is er in deze gids sprake van de klant. 1.2 APOTHEKER, APOTHEKERSASSISTENTE OF De apotheker is degene die volgens de wet de bevoegdheid heeft om geneesmiddelen op recept aan de klant te verstrekken. De klant en de apotheker sluiten een behandelingsovereenkomst. Door deze overeenkomst heeft de klant een aantal rechten en de apotheker een aantal verplichtingen. In de meeste gevallen hebben de klanten aan de balie contact met de apothekersassistenten. De apothekersassistenten helpen de apotheker bij het werk in de apotheek zoals het klaarmaken van de recepten en het adviseren van de klanten. Omdat het vaak niet duidelijk is wie er aan de apotheekbalie staat, hebben we het vaak over de apotheek om hiermee zowel de apotheker als apothekersassistente aan te duiden. DE KLEINE GIDS IN DE 11
Met U dient uw apotheek te informeren wordt eigenlijk bedoeld dat de klant informatie moet geven aan de apotheker. Maar meestal staat niet de apotheker maar de assistente aan de balie. 2 DE GENEESMIDDELENWET De huidige Geneesmiddelenwet is per 1 juli 2007 in werking getreden en is in de plaats gekomen van de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening (WOG) uit 1963. De WOG ging ervan uit dat er nog veel geneesmiddelen in de apotheek werden bereid. Omdat de meeste geneesmiddelen tegenwoordig in de fabriek worden gemaakt is de Geneesmiddelenwet ook meer gericht op het fabrieksmatig bereiden. Het bereiden in de apotheek is nog wel steeds toegestaan. 2.1 WAT REGELT DE GENEESMIDDELENWET? De Geneesmiddelenwet regelt alles rondom het product geneesmiddel. De productie, de handel, het voorschrijven en verstrekken van geneesmiddelen. Deze wet bevat bepalingen met betrekking tot de erkenning van een product als geneesmiddel. Dit heet de registratie van een geneesmiddel. Verder staan er regels in de wet voor kwaliteitsbewaking van het geneesmiddel. 2.2 UITVOERINGSBESLUITEN GENEESMIDDELENWET Naast de Geneesmiddelenwet worden een aantal details geregeld in het Besluit Geneesmiddelenwet en de Regeling Geneesmiddelenwet. Het Besluit Geneesmiddelenwet is met name gericht op het door de apotheker (en apotheekhoudend arts) bereiden en verstrekken van geneesmiddelen op recept. De Regeling Geneesmiddelenwet bevat regels die zich richten op de geneesmiddelenfabrikant maar ook een aantal regels die van belang zijn voor de apotheker. Zo staat er bijvoorbeeld in artikel 5.1 een bepaling voor het bewaren van vergiften en recepten en in artikel 6.8 staat een bepaling voor het afleveren van geneesmiddelen zonder recept. 3 DE OPIUMWET De huidige Opiumwet stamt uit 1928 en is tot stand gekomen naar aanleiding van een aantal internationale verdragen. In de 82 jaar dat de Opiumwet bestaat, zijn er een aantal grote wijzigingen geweest. De laatste grote wijziging vond plaats in 2003. De wet is een zogenaamde verbodswet. Er staan allerlei verboden in met betrekking tot softdrugs en harddrugs. De stoffen die onder de bepalingen van de Opiumwet vallen worden op twee lijsten vermeld. Lijst I bevat de harddrugs en Lijst II bevat de softdrugs. Het is verboden om de stoffen die onder de Opiumwet vallen in- of uit te voeren, te verkopen, vervoeren, afleveren, aanwezig te hebben, bereiden, verwerken of te bewerken. 12 DE KLEINE GIDS IN DE
Voor het afleveren van een in de Opiumwet genoemde stof als geneesmiddel staan er een aantal uitzonderingen op de verboden in de wet. De bepalingen betreffen onder andere het voorschrijven van Opiumwetmiddelen en het op recept afleveren van deze middelen. Er zijn geen speciale bepalingen voor het door de klant thuis bewaren van of het omgaan met geneesmiddelen die onder de Opiumwet vallen. 3.1 UITVOERINGSBESLUITEN OPIUMWET Naast de Opiumwet zijn er twee uitvoeringsbesluiten: het Opiumwetbesluit en de Uitvoeringsregeling Opiumwet. In het Opiumwetbesluit staan allerlei regels met betrekking tot het Opiumwetrecept en voorschrijven en afleveren van de opiumwetmiddelen. De Uitvoeringsregeling is een kleine regeling waarin de belangrijkste regeling is het door beroepsbeoefenaren (arts, tandarts of dierenarts) bestellen van een Opiumwetmiddel bij de apotheker. 4 KWALITEITSWETGEVING De Geneesmiddelenwet en de Opiumwet zijn zeer specifieke wetten en gericht op het product. De apotheker is niet alleen leverancier van geneesmiddelen maar ook zorgverlener. De normen voor de kwaliteit van de zorgverlening zijn opgenomen in een aantal wetten. De belangrijkste wetten zijn de Wet op de Beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet Big), de Kwaliteitswet zorginstellingen en afdeling 5 titel 7 boek 7 van het Burgerlijk Wetboek. De bepalingen in deze titel vallen onder de Wet op de geneeskundige behandelovereenkomst (WGBO). In deze wetten zijn tevens patiëntenrechten te vinden. De kwaliteitseisen zijn gericht op een goede zorg voor de klant. Genoemde wetten zijn bestemd voor alle zorgverleners en zijn dus niet specifiek voor de apotheker geschreven. Hoe deze wetten toegepast worden in de apotheek is uitgewerkt in de Nederlandse Apotheeknorm (NAN). De NAN is opgesteld door de beroepsgroep apothekers. Zowel de Wet Big als de Kwaliteitswet zorginstellingen bevatten de eis voor het leveren van verantwoorde zorg. In de NAN is uitgewerkt wat er wordt verstaan onder verantwoorde zorg in de apotheek. 4.1 DE WET BIG De bepalingen in de Wet Big zijn gericht op de kwaliteit van de individuele beroepsbeoefenaar in de zorg. Verplichte inschrijving in een register voor een achttal beroepsbeoefenaren, titelbescherming, omschrijving deskundigheidsgebied, voorbehouden handelingen en tuchtrecht worden in deze wet geregeld. De kwaliteit van de zorgverlening en de bescherming van de klant(patiënt) zijn de voornaamste doelen van deze wet. Artikel 40 Wet Big bevat kwaliteitsbepalingen die specifiek gericht zijn op de individuele en alleen werkende beroepsbeoefenaar. Met alleen werkend (solistisch) wordt bedoeld dat deze beroepsbeoefenaar niet in een dienstverband of ander DE KLEINE GIDS IN DE 13
samenwerkingsverband werkzaam is samen met meerdere zorgverleners. In de toelichting op de wet wordt de huisarts in een eenpersoonspraktijk als voorbeeld gegeven. In de apotheek werkt de apotheker in principe altijd samen met meerdere assistenten zodat men niet kan stellen dat de apotheker een solistisch werkende beroepsbeoefenaar is. 4.2 DE KWALITEITSWET ZORGINSTELLINGEN De kwaliteit van de te leveren zorg door een zorginstelling is neergelegd in de Kwaliteitswet zorginstellingen. Een zorginstelling is volgens deze wet: het organisatorisch verband dat strekt tot de verlening van zorg. Er werken meerdere personen in de apotheek, waaronder een of meerdere apothekers en een aantal apothekersassistenten. Dit apotheekteam werkt samen met als doel het verlenen van zorg. De apotheek is aan te merken als zorginstelling en valt hierdoor onder de bepalingen van de Kwaliteitswet Zorginstellingen. Een belangrijke bepaling van de Kwaliteitswet is op genomen in artikel 2. In dit artikel staat de definitie van verantwoorde zorg. Verantwoorde zorg: Onder verantwoorde zorg wordt verstaan zorg van goed niveau, die in ieder geval doeltreffend, doelmatig en klantgericht wordt verleend en die afgestemd is op de reële behoefte van de klant. 4.3 DE WGBO De wetsartikelen die wij kennen onder de naam WGBO zijn te vinden in boek 7 van het Burgerlijk Wetboek. Het betreffen de bepalingen met betrekking tot de geneeskundige behandelingsovereenkomst. De WGBO bevat grotendeels patiëntenrecht. De belangrijkste in de WGBO vastgelegd rechten van de patiënt zijn: recht op informatie; recht op toestemming; recht op inzage in het eigen dossier; recht op privacybescherming. In artikel 7:453 BW is een norm opgenomen die overeenkomt met de norm voor verantwoorde zorg in de Kwaliteitswet zorginstellingen. De hulpverlener (zorgverlener) dient te handelen als een goed hulpverlener in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid die voortvloeit uit de geldende professionele standaard. Voor het werk in de apotheek is de NAN de hier bedoelde professionele standaard. Hiermee wordt een koppeling gemaakt tussen de wet (WGBO) en de NAN. 14 DE KLEINE GIDS IN DE
4.4 DE WET CLIËNTENRECHTEN ZORG Diverse wetten waarin rechten van klanten (cliënten) worden geregeld, zoals de WGBO, de Kwaliteitswet zorginstellingen en de Wet klachtrecht cliënten zorgsector, zullen worden vervangen door één nieuwe wet; de Wet cliëntenrechten zorg. In juli 2009 heeft de ministerraad het wetsvoorstel goedgekeurd waarna het voorstel is voorgelegd aan de Raad van State. Bij het schrijven van het boekje was de officiële wetstekst nog niet bekend. Wel is er een concepttekst voorgelegd aan betrokken beroepsgroepen. Hieruit bleek dat de meeste patiëntenrechten zoals die nu zijn vastgelegd in wetgeving grotendeels ongewijzigd overgenomen zullen worden. Er zijn wat verschillen maar omdat de definitieve tekst van het wetsvoorstel nog niet bekend is wordt dit hier verder niet besproken. Het was de bedoeling om deze nieuwe wet per 1 januari 2011 in te voeren. Het wetsvoorstel was in februari 2010 echter nog niet aan de Tweede Kamer aangeboden. Door de val van het kabinet is de behandeling van nieuwe wetsvoorstellen, waaronder dit voorstel, opgeschort zodat de streefdatum van invoering niet gehaald wordt. DE KLEINE GIDS IN DE 15
, MEDEWERKERS EN KLANTEN DEEL II, MEDEWERKERS EN KLANTEN INLEIDING In dit deel wordt besproken wat een apotheek is en welke soorten apotheken er zijn. Verder worden de diverse personen besproken die we in de apotheek tegen kunnen komen; de apotheker, de apothekersassistente en de bezorger. De geneesmiddelen kunnen in de apotheek worden opgehaald of door de bezorger bij de klant worden gebracht. De diverse aspecten van het ophalen en bezorgen van geneesmiddelen worden ook in dit deel behandeld. 5 DE ARTIKEL 1 LID 1 OO GENEESMIDDELENWET apotheek: een lokaal of een samenhangend geheel van lokalen waarin geneesmiddelen worden bereid, ter hand gesteld en ten behoeve van terhandstelling worden opgeslagen, dan wel alleen ter hand worden gesteld en daartoe opgeslagen. In de omschrijving van het begrip apotheek in de Geneesmiddelenwet is sprake van een samenhangend geheel van lokalen, maar wat we hier onder moeten verstaan is onduidelijk. In de praktijk wordt het zo uitgelegd dat de lokalen toch wel redelijk bij elkaar in de buurt moeten zitten om samen een apotheek te vormen. Twee ruimtes elk aan een andere zijde van een straat vormen niet samen een apotheek. Twee apotheekruimtes op verschillende locaties van een ziekenhuis vormen niet één maar twee apotheken. De lokalen die samen een apotheek vormen moeten dus in één pand zitten of in ieder geval zo aan elkaar zijn verbonden dat het logisch is dat de afzonderlijke ruimtes bij elkaar horen. Verder is het van belang dat de ruimtes worden gebruikt voor het apotheekwerk. Dat wil zeggen dat de ruimtes gebruikt moeten worden voor het bereiden van geneesmiddelen, het verstrekken van de geneesmiddelen aan de klant of voor het bewaren van de geneesmiddelen. Een ruimte waar de administratie van de apotheek wordt gedaan en die op een andere locatie is gevestigd dan de ruimte waar de klanten de geneesmiddelen komen halen, mag daarom niet de naam apotheek dragen. 5.1 VERSCHILLENDE SOORTEN APOTHEKEN De wet heeft het over de apotheek maar in de praktijk komen verschillende soorten apotheken voor. Ten eerste is er een verschil tussen de apotheek waar de meeste mensen hun geneesmiddelen halen, de openbare apotheek, en de apotheek in het ziekenhuis. DE KLEINE GIDS IN DE 17
, MEDEWERKERS EN KLANTEN De afgelopen jaren zijn er nog een aantal soorten apotheken bijgekomen. Zoals de internetapotheek en de poliklinische apotheek. De verschillende apotheken worden in dit hoofdstuk besproken. 5.2 DE OPENBARE De openbare apotheek wordt ook wel stadsapotheek genoemd maar dit is geen juiste aanduiding omdat deze apotheek ook op het platteland te vinden is. De term openbare apotheek is ontstaan toen de ziekenhuisapotheek niet voor iedereen openbaar toegankelijk was en de apotheek buiten het ziekenhuis wel. De openbare apotheek wordt tegenwoordig ook wel aangeduid als de huisapotheek (vergelijkbaar met de huisarts). De meeste mensen gaan altijd naar dezelfde apotheek maar dit is niet wettelijk verplicht. Er is een vrije keuze van apotheek. Maar voor een veilig medicatiegebruik wordt het afgeraden om geneesmiddelen bij meerdere apotheken te halen. Als een klant een vaste apotheek heeft kan deze het medicatiegebruik goed controleren en op tijd eventuele problemen signaleren. 5.3 DE HUIS Bij het begrip huisapotheek denken we aan het geneesmiddelkastje in de badkamer of elders in ons huis. De huisapotheek bevat pleisters, pijnstillers, hoestdrankjes en andere zelfzorgmiddelen voor veel voorkomende kwaaltjes. De naam huisapotheek wordt tegenwoordig ook vaak gebruikt voor de vaste apotheek van de klant. Dat wil zeggen de apotheek waar de klant meestal komt. De huisapotheek is vergelijkbaar met de huisarts. De huisapotheek heeft het volledige medicatiedossier van de klant en de apotheekmedewerkers kennen de klant. Hierdoor krijgt de klant een persoonlijkere behandeling. Omdat de klant de meeste geneesmiddelen bij de huisapotheek haalt kan deze apotheek ook extra service bieden. Zo kan er een speciale begeleiding worden aangeboden aan diabetesklanten of klanten met Astma/COPD. Ook klanten die erg veel geneesmiddelen gebruiken (polyfarmacie) kunnen extra in de gaten worden gehouden. De apotheker kan klant en (huis)arts adviseren bij het verminderen van het aantal geneesmiddelen. De huisapotheek heeft het overzicht over alle medicatie die de klant krijgt voorgeschreven van diverse artsen (huisarts en specialisten). Soms is het beter om een andere combinatie van geneesmiddelen te geven. Ook kan de apotheker adviseren om bij de voorgeschreven geneesmiddelen een extra geneesmiddel te gaan gebruiken zoals een maagbeschermend middel of een laxeermiddel. 18 DE KLEINE GIDS IN DE
, MEDEWERKERS EN KLANTEN VOORBEELD De apotheker controleert het medicatiegebruik van een klant en ziet dat de klant een risico heeft op maagproblemen. De klant gebruikt een redelijke hoeveelheid pijnstillers waarvan bekend is dat deze bij langdurig gebruik maagproblemen kunnen veroorzaken. De apotheker adviseert de klant in overleg met de arts een maagbeschermend middel te gebruiken om maagproblemen te voorkomen. De huisapotheek kan in overleg met de klant een behandelplan opstellen waarbij de apotheek goed kan volgen hoe het met de klant en zijn geneesmiddelgebruik gaat. Als de klant vragen heeft over de medicatie of bijwerkingen dan wordt dit bij de apotheek gemeld. Als de apotheker problemen signaleert wordt er contact opgenomen met zowel de klant als de voorschrijvend arts. 5.4 DE ZIEKENHUIS Vroeger mocht de ziekenhuisapotheek alleen geneesmiddelen leveren aan patiënten die in het ziekenhuis waren opgenomen. Daar is verandering in gekomen door aanpassing van de toenmalige Wet op de Geneesmiddelenvoorziening. Sindsdien mag een ziekenhuisapotheek ook geneesmiddelen leveren aan klanten buiten het ziekenhuis. Het is echter niet gebruikelijk dat klanten die niet in het ziekenhuis zijn opgenomen met een recept naar de ziekenhuisapotheek komen. Speciaal voor de niet-opgenomen klanten hebben veel ziekenhuizen een poliklinische apotheek. Het is niet toegestaan dat een andere apotheker dan de apotheker die aan het ziekenhuis is verbonden geneesmiddelen levert aan klanten die in het ziekenhuis zijn opgenomen. De directie van het ziekenhuis is verantwoordelijk voor de kwaliteit van de zorgverlening in het ziekenhuis. Hieronder valt ook de geneesmiddelenvoorziening. Als iedere klant in het ziekenhuis de geneesmiddelen krijgt van een andere apotheker kan de directie niet meer instaan voor de kwaliteit omdat het overzicht en de controle ontbreken. 5.5 DE POLIKLINISCHE Nadat het verstrekken van geneesmiddelen aan externe patiënten door de ziekenhuisapotheken mogelijk werd is er in de ziekenhuizen een nieuw soort apotheek ontstaan; de poliklinische apotheek. In deze apotheken kunnen klanten die in de polikliniek een recept krijgen van een specialist direct hun geneesmiddelen ophalen. De poliklinische apotheek levert in de meeste gevallen ook de geneesmiddelen die de klant bij ontslag uit het ziekenhuis mee naar huis krijgt. De klant hoeft bij ontslag dan niet eerst langs de eigen apotheek. De poliklinische apotheken zijn vaak gevestigd in de hal van het ziekenhuis of op het ziekenhuisterrein. De poliklinische apotheek wordt beschouwd als een openbare apotheek en is geen onderdeel van de ziekenhuisapotheek. Klanten zijn niet verplicht om de geneesmiddelen, na een bezoek van een specialist in het ziekenhuis, in de poliklinische apotheek te halen. De klant mag hier zelf voor kiezen. De gewone openbare apotheek kan deze geneesmiddelen ook leveren. DE KLEINE GIDS IN DE 19