Choy, J., & Schulze, E. (2009, 271 pp.). Kiezen voor kinderen. Een nieuwe blik op het samenspel in pleegzorg Amsterdam: Nisto/Spirit. Liana Bollen Dit boek is het resultaat van de samenwerking tussen Spirit, een Nederlandse organisatie voor onder andere pleegzorg, en NISTO, Nederlands Instituut voor Systeemtherapie en Onderzoek. Pleegzorg is niet alleen een oude, mooie en bovendien goedkope vorm van hulpverlening, maar ook zeer complex. Vele partijen zijn betrokken en hebben vaak tegengestelde belangen. Dit boek beschrijft een werkwijze in pleegzorg die betrokkenen tot samenspel brengt. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat bestaanszekerheid essentieel is voor een evenwichtige ontwikkeling van een kind. Men gaat er in het boek dan ook van uit dat het belangrijk is om voor kinderen duidelijkheid te creëren. Daarom moet hun toekomstperspectief zo snel mogelijk bekend zijn: ga ik terug naar huis of blijf ik in mijn pleeggezin? Ook voor ouders en pleegouders is deze duidelijkheid belangrijk. In de praktijk wordt de beslissing te vaak uitgesteld, wat vaak nefast is voor de ontwikkeling van het kind en de kans op conflict vergroot. In onze praktijk merken wij dagelijks het belang van een duidelijk perspectief voor alle betrokkenen in pleegzorg: het brengt rust. In die zin zijn wij mee vragende partij voor een snelle perspectiefverheldering. boeken 73
De auteurs benoemen twee varianten in pleegzorg: de hulpverleningsvariant en de opvoedingsvariant. Weterings (1998) noemde dit perspectiefzoekende en perspectiefbiedende pleegzorg. Bij de hulpverleningsvariant gaat het over een tijdelijke pleegplaatsing gericht op onderzoek of terugkeer van het kind mogelijk en/of wenselijk is. De ouders krijgen intensieve begeleiding en er is veel contact tussen ouders en kind. Bij de opvoedingsvariant is men erop gericht het kind een nieuw perspectief te geven: het kind blijft dan in principe tot de volwassenheid (of langer) in het pleeggezin. Volgens de auteurs heeft pleegzorg in de keuze van deze varianten en in de afweging of een kind wel of niet naar huis kan, een adviserende rol. Pleegzorg heeft de taak om zo snel mogelijk antwoorden te geven zonder afbreuk te doen aan de zorgvuldigheid en de kwaliteit van dergelijke moeilijke afwegingen. De auteurs beschrijven welke vormen van onderzoek er in de hulpverleningsvariant nodig zijn om in een half tot een jaar vast te stellen wat het perspectief van het kind is. Het gaat over taxatie van de kwaliteit van de gezinsrelaties, taxatie van de competentie van de ouders, taxatie van de invloed van persoonlijke problematiek van de ouders op de opvoeding en taxatie van de ontwikkelingsmogelijkheden van het kind. De resultaten van deze onderzoeksvormen worden meegenomen in de beoordelingsboog. De beoordelingsboog is ontworpen als methodiek om tot een advies te komen over het al dan niet gewenst zijn van terugkeer naar huis van het pleegkind. Het belang van het kind bij een veilig opvoedingsklimaat geeft daarbij de doorslag. Negen factoren worden gewogen. De schrijvers geven aan dat ze hierin hun veranderde visie willen verankeren: men wil niet meer in de eerste plaats nagaan of de ouders over de nodige opvoedingsvaardigheden beschikken, men wil in de eerste plaats onderzoeken of het kind gebaat is bij weggaan uit het pleegouderlijk milieu. Tot voor kort lag de nadruk bij de advisering op de wensen, mogelijkheden en competenties van de ouders om hun kind op te voeden. Nu begint de afweging bij wat het voor het kind en zijn ontwikkeling betekent om terug naar huis te gaan en opnieuw van woonplek te wisselen. In bepaalde situaties kan het in het belang van het kind zijn niet naar huis terug te keren, ook als de ouders in staat zijn om een veilig opvoedingsklimaat te creëren. Ik mag hopen dat 74 JG29 / 2011 / SB1 / boeken
deze visie met de ouders open en duidelijk gecommuniceerd wordt op het ogenblik dat ze overwegen om hun kind aan pleegouders toe te vertrouwen, dus bij de voorbereiding van de plaatsing. De auteurs geven aan dat de beoordelingsboog vooral bedoeld is om het overleg en de dialoog over een uiteindelijk advies tussen professionals op een systematische en consistente wijze te laten verlopen. Niet het instrument zelf, maar het interactieve gebruik van het instrument door de professionals verhoogt de kwaliteit van de advisering. De beoordelingsboog is een bruikbaar instrument, maar een nadeel lijkt me dat het zeer arbeidsintensief is en om tijd en personeel vraagt waarover wij in Vlaanderen helaas niet beschikken. Bovendien komt het door de cijfers en berekeningen wat mechanisch over en geeft het een alsof-objectief houvastgevoel. Het belang van het kind is een term waarvan de invulling door de tijd verschillende ladingen dekt. Dan weer wordt het belang van het kind gedefinieerd in termen van veiligheid, continuïteit en ontwikkelingskansen of wordt dit belang vooral gezien in termen van de band met de biologische ouders. Alleen al om die reden is het best om dit belang met enige voorzichtigheid te benaderen. In het boek wordt op een bepaalde manier naar het belang van het kind gekeken. Een manier van kijken die als waar wordt aanzien omdat ze evidence based is. Het belang van het kind wordt omschreven als kunnen opgroeien in een veilig opvoedingsklimaat. Maar aan pleegzorg hangt, volgens mij, ook de vraag vast hoe het kind geholpen kan worden zijn weg in het leven te vinden en hiervoor staat niet alleen bestaanszekerheid garant. Ik zie kinderen die ondanks bestaanszekerheid op latere leeftijd serieus in de problemen komen. Het denken over pleegzorg heeft een ontwikkeling doorgemaakt die een golfbeweging volgt. Begin jaren tachtig kwam ik jong en net afgestudeerd terecht in een pleegzorg die overeenstemde met mijn studies en met wat leefde in de maatschappij: werken aan een betere wereld, engagement, vrijwilligerswerk, instellingen die in opspraak kwamen, kinderen die recht hadden op persoonlijke aandacht en een warme thuis. Pleegzorg was de exponent van deze tijdsgeest. Pleeggezinnen waren fier op hun engagement. Ik was blij dat ik als orthopedagoog niet in een instelling maar in pleegzorg kon werken. Kinderen kregen een thuis aangeboden, een nieuwe start na boeken 75
een moeilijk begin van hun leven. Er werd gesproken over natuurlijke ouders maar regelmatig contact was enkel een optie als het kind er geen last van had. De naam van het kind werd al eens veranderd van Dave in Daan, van Cindy in Sien, pleegouders werden aangesproken met mama en papa. Er waren veel kandidaat-pleegouders tegenover een kleiner aanbod van kandidaat-pleegkinderen. Het belang van het kind stond voor veiligheid, continuïteit, warmte, een goede opvoeding. Begin jaren negentig werd ik wakker in een veranderde wereld: pleegouders waren afpakkers van kinderen die recht hadden op hun eigen ouders. Thuisbegeleidingsdiensten spraken over onrecht dat kinderen en hun ouders aangedaan werd door een hulpverleningsvorm als pleegzorg voor te stellen. Pleegouders moesten zich verdedigen om hun engagement te rechtvaardigen en wij met hen. Het belang van het kind stond voor verbondenheid met en werken naar eigen afkomst en milieu, voor loyaal kunnen zijn en voor tijdelijke pleegzorg. Pleegzorg verschoof van een vaste waarde in het leven van een kind naar een tijdelijke optie. Ik krijg de indruk dat dit boek weer een beweging terug naar het eerste is. De auteurs stellen dat of het goed is of een kind naar huis gaat of niet, niet alleen afhangt van wat de ouders te bieden hebben. De schrijvers stellen vervolgens dat hun vraag dan wordt: is het goed dat het kind weggaat uit het pleeggezin? Ik verbind aan de eerste stelling dat we ons in een moeilijk spanningsveld bevinden waar een eenduidig, juist antwoord niet bestaat. Een evenwichtsoefening op het slappe koord van de thema s veiligheid en ontwikkelingskansen (bestaanszekerheid) enerzijds en plaats geven aan eigen ouders anderzijds. De auteurs kiezen met hun tweede stelling echter duidelijk voor veiligheid. Ik zou op dit voetbalveld eerder in de middencirkel blijven. De onzekerheid en het spanningsveld wat meer verdragen en van daaruit tot een beslissing komen. Het lijkt mij belangrijk om steeds de twee thema s, een veilig opvoedingsklimaat en loyaliteit naar ouders, in acht te nemen. Ook al schaadt in pleegzorg het ene thema soms het andere. Zo kan kiezen voor contact met de ouders een inbreuk zijn op de ontwikkelingskansen en de veiligheid en het omgekeerde ook. Ik krijg de indruk dat de auteurs, door te focussen op de veiligheid van het kind, geen rekening houden met het feit dat ditzelfde kind als het niet voldoende de kans gehad heeft om het thema ouders volledig te verkennen (met alle miserie die ermee samenhangt), wel 76 JG29 / 2011 / SB1 / boeken
eens in de knoei kan geraken. Dit ondanks alle ontwikkelingskansen die het heeft gehad in een stabiel pleeggezin. Zinvoller dan het belang van het kind eenzijdig invullen, lijkt me dan ook een pleegzorg die beide visies flexibel en op maat combineert: een good enough opvoedingsklimaat en het kind de kans geven om zijn ouders een plaats te geven. De mate waarin een kind, ouders en pleegouders hierin slagen, hangt van vele factoren af. Alle betrokkenen in pleegzorg dienen telkens weer een weg te zoeken in het complexe spanningsveld dat door pleegzorg gecreëerd wordt. Noch veiligheid en hechting, noch het plaats geven aan ouders moet hierbij onder- of overschat worden. In dit boek wordt zowel aan achterliggende visie, methodiek als aan en hulpverleningshandvatten veel aandacht besteed. Beschreven wordt hoe de pleegzorgbegeleider zich in het complexe geheel van betrokkenen positioneert en de regie houdt: doorgronden van de dynamiek van de pleegzorgcontext, meerzijdige partijdigheid en zicht op effecten van interventies. Je voelt dat het systeemdenken aanwezig is, ook al is die visie niet altijd even consequent uitgewerkt. Het integreert ook andere denkkaders (contextuele bijvoorbeeld), soms is dat verwarrend, maar het toont ook de rijke schakeringen die in pleegzorg aanwezig zijn. Het boek is degelijk onderbouwd en gaat moeilijke thema s niet uit de weg. In die zin is het een ideaal document voor pleegzorgbegeleiders om te reflecteren over de complexe aard van ons werk. Referentie Weterings, A. M. (red.) (1998). Pleegzorg in balans. Bestaanszekerheid voor kinderen. Antwerpen/Apeldoorn: Garant. boeken 77
personalia baert dany Klinisch psycholoog-psychotherapeut en opleider; algemeen directeur van de Interactie-Academie. E-mail: dany.baert@iaac.eu bollen liana Pedagoog bij Open Thuis Jeugdzorg in Antwerpen. E-mail: lbollen@openthuisjeugd.be cappaert ann Klinisch psycholoog-psychotherapeut bij het ouderenteam van CGG De Pont, Mechelen-Lier-Boom. E-mail: ann.cappaert@cggdepont.be cottyn lieve Klinisch psycholoog-psychotherapeut en opleider; staflid van de Interactie-Academie. E-mail: lieve.cottyn@iaac.eu de sterck stein Kinderpsycholoog - Systeemtherapeut op het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling Antwerpen. Email: stein.desterck@vkantwerpen.be fondelli thomas Klinisch psycholoog, zelfstandig systeemtheoretisch psychotherapeut en vormingsmedewerker bij Autisme Centraal. E-mail: thomas.fondelli@telenet.be begin artikel personalia 95
hooghe an klinisch psycholoog - systeemtherapeut; staflid Context, Centrum voor Relatie-, Gezins- & Sekstherapie, UZ Leuven. E-mail: an.hooghe@uzleuven.be jensen per professor familietherapie en systemische praktijk, Diakonhjemmet University College, te Oslo Noorwegen. E-mail: jensen@diakonhjemmet.no marres philip gedragswetenschapper/systeemtherapeut bij Stek Jeugdhulp te Gouda. E-mail: p.marres@stekjeugdzorg.nl reijmers ellen klinisch psycholoog-psychotherapeut, directeur onderzoek en ontwikkeling en hoofd psychotherapieopleiding Interactie-Academie. E-mail: ellen.reijmers@iaac.eu vermeire sabine psychotherapeut, orthopedagoog en opleider; staflid van de Interactie- Academie. E-mail: sabine.vermeire@iaac.eu van der pas alice ouderbegeleider en gezinstherapeut. Auteur/redacteur van het tiendelige Handboek Methodische Ouderbegeleiding. Richtte in 1998 het tijdschrift Ouderschap & Ouderbegeleiding op, en promoveerde in 2003 op A Serious Case of Neglect, een onderzoek van de wetenschappelijke literatuur over ouderschap. website: www.alicevanderpas.nl 96 JG29 / 2011 / SB1 / personalia begin artikel