Faculteit der Sociale Wetenschappen

Vergelijkbare documenten
Faculteit der Archeologie. Regels en richtlijnen van de examencommissie van de opleiding Archeologie op grond van artikel 7.

Faculteit der Sociale Wetenschappen

Hoofdstuk 2 Samenstelling en werkwijze van de commissie

Faculteit der Archeologie Regels en Richtlijnen van de examencommissie van de opleiding Archeologie Zoals bedoeld in 7.12b lid 3 van de WHW

Artikel 2.4 Vergaderfrequentie examencommissie De examencommissie vergadert <tenminste twee keer per jaar>

Faculteit der Sociale Wetenschappen

MODEL REGELS EN RICHTLIJNEN EXAMENCOMMISSIE

REGELS EN RICHTLIJNEN VOOR DE TENTAMENS EN EXAMENS IN DE MASTEROPLEIDING NANOSCIENCE

Leids Universitair Medisch Centrum Regels en richtlijnen van de examencommissie van de opleiding bachelor Biomedische Wetenschappen

Leids Universitair Medisch Centrum Regels en richtlijnen van de examencommissie van de opleiding bachelor Biomedische Wetenschappen

Leids Universitair Medisch Centrum Regels en Richtlijnen van de examencommissie van de bacheloropleiding Biomedische wetenschappen

Leids Universitair Medisch Centrum

Deze regeling is van toepassing op een ieder die de opleiding in dit studiejaar volgt, ongeacht het moment, waarop hij de opleiding is begonnen.

Dit reglement is een extract uit de Onderwijs- en Examenregeling van NOVI Hogeschool.

BESLUIT: de volgende regels en richtlijnen voor de bacheloropleiding Toegepaste Wiskunde vast te stellen:

FACULTEIT DER MEDISCHE WETENSCHAPPEN. REGELS EN RICHTLIJNEN van de EXAMENCOMMISSIE BEWEGINGSWETENSCHAPPEN. Rijksuniversiteit Groningen

Faculteit Governance and Global Affairs

Faculteit der Sociale Wetenschappen Regels en richtlijnen van de Examencommissie van het Instituut Pedagogische Wetenschappen

REGELS EN RICHTLIJNEN BACHELOROPLEIDING

Faculteit der Geneeskunde Regels en richtlijnen van de examencommissie van de bacheloropleiding Biomedische wetenschappen

FACULTEIT DER MEDISCHE WETENSCHAPPEN. REGELS EN RICHTLIJNEN van de EXAMENCOMMISSIE BEWEGINGSWETENSCHAPPEN. Rijksuniversiteit Groningen

Faculteit Campus Den Haag

Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen

Regels en richtlijnen van de examencommissie van de eenjarige masteropleidingen tot leraar (ICLON) zoals bedoeld in 7.12b lid 3 van de WHW

Rijksuniversiteit Groningen. Faculteit Medische Wetenschappen

ICLON Regels en richtlijnen van de examencommissie van de opleidingen tot leraar VHO en de educatieve minortrajecten

REGELS EN RICHTLIJNEN VAN DE EXAMENCOMMISSIE VAN DE BACHELOROPLEIDING MOLECULAR SCIENCE & TECHNOLOGY

LIFE SCIENCE & TECHNOLOGY

EXAMENREGLEMENT GRADUATE SCHOOL OF HUMANITIES UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM

Onderwijs- en Examenregeling 2012/2013

MOLECULAR SCIENCE & TECHNOLOGY

Faculteit der Sociale Wetenschappen Regels en richtlijnen van de Examencommissie van het Instituut Pedagogische Wetenschappen

U I T S P R A A K

REGELS EN RICHTLIJNEN VOOR DE TENTAMENS EN EXAMENS IN DE OPLEIDING LIFE SCIENCE & TECHNOLOGY

LIFE SCIENCE & TECHNOLOGY

Reglement Examencommissie Bachelor Opleiding Biomedische Wetenschappen (Artikel 7.12b lid 3 WHW)

REGELS EN RICHTLIJNEN

Regels en richtlijnen van de Examencommissie Klinische Technologie (Bacheloropleiding) Regels en richtlijnen van de Examencommissie (RRvE)

Regels en Richtlijnen examencommissie Sociologie

Faculteit der Geneeskunde

Faculteit der Sociale Wetenschappen Regels en richtlijnen van de Examencommissie Van het Instituut Pedagogische Wetenschappen

SECTIE 1. REGELS MET BETREKKING TOT TENTAMEN PROCEDURE DE AANMELDING VOOR EEN SCHRIFTELIJK TENTAMEN OF TENTAMENONDERDEEL

Regels en richtlijnen, als bedoeld in artikel 7.12, lid 4 van de WHW.

REGELS EN RICHTLIJNEN VOOR TENTAMENS EN EXAMENS

Faculteit der Geneeskunde Regels en richtlijnen van de examencommissie van de bacheloropleiding Biomedische wetenschappen

7.3 Regels en Richtlijnen van de Examencommissie Lerarenopleiding voor:

REGELS EN RICHTLIJNEN EXAMENCOMMISSIE PSYCHOLOGIE

MOLECULAR SCIENCE & TECHNOLOGY

MODEL REGELS & RICHTLIJNEN EXAMENCOMMISSIES

Regels en richtlijnen van de examencommissie Pedagogische Wetenschappen en Onderwijskunde

Faculteit der Geneeskunde / LUMC

U I T S P R A A K

Regels en Richtlijnen van de examencommissie Sociologie

FRAUDE EN PLAGIAAT REGELING STUDENTEN UvA. Vastgesteld door het College van Bestuur in 2008, laatstelijk gewijzigd mei 2010.

Faculteit Campus den Haag

Faculteit der Geneeskunde

2. Begripsbepalingen. 3. Samenstelling en dagelijkse gang van zaken van de examencommissie

REGLEMENT COMMISSIE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS

Reglement examencommissie (regels ex art. 7.12b, 3 e lid WHW)

[60738] Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Islam in de moderne wereld. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Regels en Richtlijnen examencommissie BTO Vastgesteld door de examencommissie van de Joint Degree BSc Tourism (NHTV/WU)

Faculteit der Geneeskunde / LUMC

Regels en richtlijnen van de examencommissie Artificial Intelligence

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Arabische Taal en Cultuur

Faculteit der Archeologie

BESLUIT: de volgende onderwijs- en examenregeling voor de opleiding Toegepaste Wiskunde vast te stellen:

Examenreglement Premaster Accounting & Control

Examenreglement Quasir Opleiding klachtenfunctionaris zorgsector

Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen

3. In geval in hetzelfde examenonderdeel al dan niet te zelfder tijd door meer dan één examinator het onderzoek wordt verricht en het resultaat daarva

Life science & Technology

Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Literatuurwetenschap

Reglement commissie van beroep voor de examens

2. Samenstelling en dagelijkse gang van zaken van de examencommissie

1 Inleiding Examencommissie Toelating Toelatingseisen Vrijstellingen De inrichting van toetsen...

b. De examencommissie bestaat uit een voorzitter, een secretaris en een aantal leden.

ICLON. Regels en richtlijnen van de examencommissie van de masteropleidingen tot leraar VHO, de Educatieve minor en de Educatieve module

ICLON Regels en richtlijnen van de examencommissie van de masteropleidingen tot leraar VHO zoals bedoeld in 7.12b lid 3 van de WHW

Fraudereglement. van de. Hogeschool van Amsterdam

5 Examens. 6 Vrijstellingen

Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen

Examenreglement opleiding AA/RA-Belastingaccountant Inleidende bepalingen

Regels en Richtlijnen voor de bacheloropleiding Sociale Geografie en Planologie, College Sociale Wetenschappen

U I T S P R A A K

Faculteit Governance and Global Affairs

REGELS EN RICHTLIJNEN VOOR TENTAMENS EN EXAMENS

Regels en Richtlijnen examencommissie Culturele antropologie en ontwikkelingssociologie

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Spaanse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Taal- en Spraaktechnologie (Language and Speech Technology)

Reglement Examencommissie Bacheloropleiding Biomedische Wetenschappen (Artikel 7.12b lid 3 WHW)

Examenreglement. Da Vinci College

Onderwijs- en Examenregeling 2010/2011

Onderwijs- en Examenregeling van de Masteropleidingen. Life Science & Technology. NanoScience

Reglement ICLON. Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Toetsreglement Nederlands Genootschap voor Sportmassage (NGS)

REGELS EN RICHTLIJNEN

Reglement Examencommissie Premasterprogramma Klinische Gezondheidswetenschappen studiejaar (regels ex art. 7.

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Journalistiek. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling

Regels en richtlijnen van de examencommissie Culturele Antropologie en Ontwikkelingssociologie

Transcriptie:

Faculteit der Sociale Wetenschappen Regels en richtlijnen van de examencommissie van het Instituut Politieke Wetenschap op grond van artikel 7.12b WHW geldig vanaf 31 augustus 2018

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1.1 Toepasselijkheid Deze regels zijn van toepassing op de tentamens en examens van de opleidingen verzorgd door het Instituut Politieke Wetenschap van de Universiteit Leiden, hierna te noemen de opleiding. Artikel 1.2 Begripsbepaling commissie: de examencommissie bedoeld in artikel 7.12 van de wet; examinandus: degene die zich onderwerpt aan een tentamen ofexamen; fraude: OER: onder fraude als bedoeld in art. 7.12b lid 2 WHW wordt begrepen het handelen of nalaten van een examinandus dat erop is gericht het vormen van een juist oordeel omtrent diens kennis, inzicht en vaardigheden te belemmeren of zich op oneigenlijke gronden toegang te verschaffen tot het onderwijs of de tentamens. Daartoe wordt onder meer gerekend: - het gebruik van niet-toegelaten bronnen tijdens het afleggen van het tentamen; - plagiëren zijnde het handelen in strijd met de Gedragscode plagiaat Universiteit Leiden(bijlage); - passiviteit tijdens het uitvoeren van groepsopdrachten of praktische oefeningen; - het vervalsen van uitkomsten vanonderzoek; - het vervalsen van door usis gegenereerde cijferoverzichten en emails; de door het faculteitsbestuur vastgestelde Onderwijs- en examenregeling van de opleiding; student: werkdag: de wet: degene die is ingeschreven aan de Universiteit Leiden voor het volgen van het onderwijs en/of het afleggen van de tentamens en de examens van de opleiding; maandag tot en met vrijdag, met uitzondering van deerkende feestdagen; de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek(whw). Voor het overige hebben de begrippen de betekenis die de wet of de OER daaraan verbindt. Hoofdstuk 2 Artikel 2.1 Samenstelling, taken en werkwijze van de commissie Taken en bevoegdheden van de commissie 2.1.1 De commissie is het orgaan, ingesteld door het bestuur van de faculteit, dat op objectieve en deskundige wijze vaststelt of een student voldoet aan de voorwaarden die de OER stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad. 2.1.2 Onverminderd de wet en de daarop gebaseerde regelgeving heeft de commissie voorts in ieder geval tot taak: a. het borgen van de kwaliteit van de tentamens en examens onverminderd artikel 7.12c van de wet; b. het vaststellen van richtlijnen en aanwijzingen binnen het kader van de OER om de uitslag van tentamens en examens te beoordelen en vast te stellen; en c. het verlenen van vrijstelling voor het afleggen van een of meer tentamens dan wel het deelnemen aan een of meer praktische oefeningen.

Artikel 2.2 Benoeming van de leden 2.2.1 Het faculteitsbestuur benoemt de leden op basis van hun deskundigheid op het terrein van de betreffende opleiding of groep van opleidingen voor een door het faculteitsbestuur te bepalen termijn. Ten minste één lid is als docent verbonden aan een van de opleidingen die tot de groep van opleidingen behoort. Ten minste één lid is niet verbonden aan de Universiteit Leiden. 2.2.2 Alvorens het faculteitsbestuur tot benoeming van een lid overgaat, hoort het de leden van de betreffende commissie. De leden van de commissie maken hun mening binnen tien werkdagen bekend bij het faculteitsbestuur. Indien een van de leden bezwaar maakt tegen de voorgenomen benoeming, dan neemt het faculteitsbestuur zijn voorgenomen besluit opnieuw in overweging. Een al dan niet gewijzigd voorgenomen besluit wordt daarop opnieuw voorgelegd aan de leden van de betreffende commissie, die hun mening binnen tien werkdagen bekend maken bij het faculteitsbestuur. Daarna besluit het faculteitsbestuur. 2.2.3 De examencommissie wordt in haar dagelijkse taken ondersteund door een ambtelijk secretaris. Alle correspondentie met de examencommissie verloopt via haar secretaris. 2.2.4 De examencommissie heeft een extern lid. Het externe lid controleert steeksproefgewijs de kwaliteit van de toetsing. Artikel 2.3 Werkwijze 2.3.1 De commissie kiest uit haar midden een voorzitter; deze is belast met de dagelijkse zaken van de commissie. De voorzitter kan de dagelijkse zaken met betrekking tot een individuele opleiding delegeren aan een daartoe door de commissie aangewezen vice-voorzitter. De voorzitter kan namens de commissie besluiten nemen en legt alsdan aan de commissie zo spoedig mogelijk, doch ten minste elk halfjaar verantwoording af over zijn/haar handelen. In geval van twijfel wordt een zaak voorgelegd aan de voltallige commissie. 2.3.2 Tot de dagelijkse zaken worden in ieder geval gerekend: a. in spoedeisende gevallen, beslissingen nemen omtrent regelingen die in afwijking van de geldende bepalingen op verzoek van de student kunnen worden getroffen; na overleg met de meest betrokken examinator wordt een beslissing genomen; b. waar de OER dat voorschrijft, de goedkeuring van de keuze van onderwijseenheden door de student; c. het uitbrengen van het bindend studieadvies; d. het treffen van maatregelen bij inbreuk op de orde tijdens een tentamen en bij fraude, voor zover deze naar het oordeel van de voorzitter geen uitstel gedogen. 2.3.3 De commissie beslist bij gewone meerderheid van stemmen. Bij staking der stemmen geeft het oordeel van de voorzitter de doorslag. 2.3.4 De commissie en de examinatoren nemen bij het nemen van hun beslissingen het volgende in overweging: - een positieve uitslag van het examen moet voldoende garantie zijn dat de geëxamineerde de beoogde eindkwalificaties heeft verworven; - beslissingen moeten met de grootst mogelijke objectiviteit worden genomen; - onnodige studievertraging dient zoveel mogelijk te worden voorkomen; - tentamens dienen mede om de examinandus inzicht te geven in zijn of haar capaciteiten en beperkingen.

Artikel 2.4 Aanwijzing examinatoren, richtlijnen 2.4.1 Voor de aanvang van elk studiejaar en verder zo vaak als noodzakelijk is, wijst de commissie voor het afnemen van het tentamen verbonden aan elk van de onderwijseenheden van de opleiding en het vaststellen van de uitslag daarvan één of meer examinatoren aan. 2.4.2 De in de e-studiegids of e-guide vermelde gepromoveerde docenten zijn door de examencommissie aangewezen als examinatoren. Niet gepromoveerde docenten die met het verzorgen van het onderwijs in de betreffende onderwijseenheid zijn belast, zijn niet aangewezen als zelfstandige examinatoren, maar verrichten hun werk onder eindverantwoordelijkheid van de aangewezen examinator(en) voor het betreffende onderdeel van de opleiding. 2.4.3 De commissie maakt de aangewezen examinatoren bekend aan de studenten. 2.4.4 De commissie kan de voornoemde aanwijzing om gewichtige redenen ongedaan maken. 2.4.5 De examinatoren verstrekken de commissie de gevraagde inlichtingen. Hoofdstuk 3 Artikel 3.1 Tentamens Aard en vorm van de tentamens 3.1.1 Elk tentamen omvat een onderzoek naar de kennis, het inzicht en/of de vaardigheden van de examinandus, alsmede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek. 3.1.2 Het tentamen is geschikt en dient uitsluitend om te onderzoeken of de student de kwaliteiten heeft verworven die tevoren als doel van de betrokken onderwijseenheid zijn vastgesteld. 3.1.3 De vragen en opgaven van het tentamen hebben uitsluitend betrekking op de tevoren bekend gemaakte examenstof, waarvan de aard en omvang voor de aanvang van het onderwijs dat op het tentamen voorbereidt of althans tijdig schriftelijk en/of via blackboard bekend worden gemaakt. De vragen en opgaven van het tentamen zijn evenwichtig gespreid over de examenstof. De vragen en opgaven van het tentamen worden op haar verzoek ter beschikking gesteld aan de commissie. 3.1.4 Een tentamen kan uit open vragen (c.q. essayvragen) of meerkeuzevragen bestaan. Bij het vaststellen van de vorm van de tentamenvragen is het toetsplan van de opleiding leidend. 3.1.5 [vervallen] 3.1.6 De vragen en opgaven van een tentamen zijn duidelijk en ondubbelzinnig en bevatten voldoende aanwijzingen voor de vereiste detaillering van de antwoorden. De duur van elk tentamen is zodanig, dat de examinandus redelijkerwijs voldoende tijd heeft om de vragen te beantwoorden en/of de opgaven te maken. 3.1.7 Voor zover dat niet in de OER is vastgelegd, maakt de examencommissie dan wel de betrokken examinator ten laatste bij de aanvang van het onderwijs dat op het tentamen voorbereidt schriftelijk en/of via blackboard bekend op welke wijze dat zal wordenafgenomen. 3.1.8 De commissie kan op gemotiveerd verzoek van de examinandus toestaan, dat een tentamen op andere wijze wordt afgelegd dan in de OER is vastgelegd, onder meer in geval van een erkende functiestoornis. De commissie beslist binnen vijf werkdagen na ontvangst van het verzoek. 3.1.9 De examinator vergewist zich ervan dat is voldaan aan de voorwaarden voor toelating tot het tentamen die in de OER zijn vastgelegd dan wel voortvloeien uit de wet of een universitaire regeling. Artikel 3.2 Data en herkansing van de tentamens 3.2.1 Twee maal per studiejaar wordt de gelegenheid geboden tot het afleggen van het tentamen verbonden aan elk van de onderwijseenheden die dat jaar worden aangeboden.

3.2.2 Indien een student een studieonderdeel heeft behaald, mag hij/zij niet meer deelnemen aan de tentamens van het betreffende studieonderdeel. 3.2.3a Voor studieonderdelen die uit meerdere deelcomponenten bestaan waarvan de respectievelijke resultaten tezamen het eindcijfer bepalen, mogen studenten een tentamen herkansen zolang zij de onderwijseenheid niet hebben behaald, ongeacht het cijfer van het tentamen. 3.2.3b Indien een student beide tentamens aflegt die in hetzelfde jaar voor een onderdeel worden aangeboden, wordt het laatste voldoende cijfer geregistreerd als resultaat voor het betreffende tentamen. 3.2.4 Voor zover die niet in de OER zijn vastgelegd, worden de data waarop tentamens schriftelijk worden afgenomen in beginsel voor de aanvang van het studiejaar door of vanwege de commissie vastgesteld en bekendgemaakt. Van de vastgestelde data kan slechts worden afgeweken in geval van overmacht of na ontvangen advies van de opleidingscommissie. 3.2.5 De data voor mondelinge tentamens worden vastgesteld door de examinator, indien mogelijk in overleg met de examinandus. Artikel 3.3 Inleverdata en herkansing schriftelijk werk 3.3.1 Voor schriftelijke werkstukken en opdrachten die gezamenlijk en/of door middel van weging één uitslag van een onderwijseenheid bepalen, en waarbij elk individueel werkstuk of opdracht die uitslag voor minder dan 50% bepaalt, geldt dat deze werkstukken of opdrachten niet worden herkanst, tenzij de cursusbeschrijving van de betreffende onderwijseenheid of de examinator bij aanvang van het betreffende onderwijs schriftelijk en/of via blackboard andersaangeeft. 3.3.2 Voor een schriftelijk werkstuk dat de uitslag van een onderwijseenheid voor 50% of meer bepaalt, geldt dat iedere student die een volledige, volwaardige eerste versie inlevert voor de daartoe gestelde inleverdatum, de gelegenheid krijgt na de beoordeling van de eerste versie één keer het werkstuk te verbeteren. 3.3.3 De examinatoren maken de inleverdata van alle werkstukken en opdrachten (met inbegrip van evt. eerste en tweede inleverdatum als bedoeld in art. 3.3.2) bij het begin van de onderwijseenheid bekend in de cursusbeschrijving en/of op Blackboard, of uiterlijk bij de besprekingsbijeenkomst van de onderwijseenheid. Artikel 3.4 Toegangseisen voor tentamens In afwijking van het bepaalde in de OER kan de commissie in uitzonderlijke gevallen op gemotiveerd verzoek van de examinandus toestaan, dat een tentamen wordt afgelegd voordat aan de voorafgaande praktische oefening is deelgenomen dan wel vrijstelling is verleend van deelneming daaraan. In dat geval wordt een bewijs dat het tentamen met goed gevolg is afgelegd eerst verstrekt, nadat alsnog aan de praktische oefening is deelgenomen dan wel vrijstelling van deelneming daaraan is verleend. Artikel 3.5 Toelating tot tentamens van de postpropedeutischefase 3.5.1 De commissie kan een student op zijn/haar verzoek toegang verlenen tot het afleggen van een of meer onderdelen van het derde jaar van het bachelorexamen voordat hij/zij de propedeutische fase van de opleiding met goed gevolg heeftafgerond. 3.5.2 Een verzoek als bedoeld in 3.5.1 wordt alleen behandeld indien het vergezeld gaat van een studieplan waaruit blijkt welke tentamens de student voornemens is af te leggen en aan welke voor de opleiding relevante extracurriculaire activiteiten en door het College van Bestuur erkende nevenactiviteiten de student voornemens is deel te nemen.

Artikel 3.6 Aanmelding en afmelding voor tentamens 3.6.1 Een tentamen kan niet worden afgelegd of het resultaat daarvan beoordeeld dan nadat de student zich voor deelname heeft aangemeld op de wijze die is vastgesteld in de facultaire Regeling Aanmelding en Afmelding Tentamens. 3.6.2 Voor de afmelding van een tentamen gelden de regels zoals vastgesteld in de facultaire Regeling Aanmelding en Afmelding Tentamens. Artikel 3.7 Terugtrekking van tentamens Vervallen Artikel 3.8 Het afnemen van de tentamens 3.8.1 Ten minste één van de krachtens art. 2.4.1 voor de betreffende onderwijseenheid aangewezen examinatoren is aanwezig tijdens het tentamen. De commissie kan vervanging door een andere ter zake deskundige examinator toestaan. 3.8.2 De examinator draagt zorg voor de aanwezigheid van een ter zake deskundige examinator bij het voorzieningententamen. 3.8.3 De betrokken examinator of examinatoren dragen er zorg voor, dat ten behoeve van de schriftelijke tentaminering zo nodig (overige) surveillanten worden aangewezen, die erop toezien dat het tentamen in goede orde verloopt. 3.8.4 De examinandus dient zich op verzoek van of vanwege de examinator deugdelijk te legitimeren, in beginsel middels zijn collegekaart. 3.8.5 Examinandi worden in beginsel tot uiterlijk 45 minuten na de vastgestelde aanvangstijd toegelaten tot de ruimte waarin het tentamen schriftelijk wordt afgenomen. 3.8.6 Alle communicatieapparatuur, waaronder mobiele telefoons, dient gedurende het afnemen van het tentamen te zijn uitgeschakeld. Andere elektronische apparatuur mag niet worden gebruikt dan met toestemming van de examinator. Het is niet toegestaan om smart watches of vergelijkbare apparaten te dragen tijdens het tentamen. 3.8.7 De examinandus mag gedurende het afnemen van het tentamen gebruik maken van een overigens onbeschreven Nederlands-Engels of Engels-Nederlands woordenboek. Te gebruiken woordenboeken worden voorafgeaande aan het tentamen ter controle aan de examinator overlegd. 3.8.8 Behoudens toestemming van de examinator kan de examinandus in beginsel niet eerder dan één uur voor het vastgestelde eindtijdstip van het tentamen het afleggen daarvan beëindigen of althans de ruimte waarin het tentamen wordt afgenomenverlaten. 3.8.9 De examinandus is verplicht de aanwijzingen van de commissie dan wel de examinator die voor de aanvang van het tentamen zijn gepubliceerd, alsmede aanwijzingen die tijdens en onmiddellijk na afloop van het tentamen worden gegeven, op tevolgen. 3.8.10 Indien de examinandus een of meer aanwijzingen als bedoeld in 3.8.4 en 3.8.6 tot en met 3.8.9 niet opvolgt, dan kan hij door de examinator worden uitgesloten van verdere deelname aan het betreffende tentamen. De uitsluiting heeft tot gevolg dat het cijfer 1 wordt vastgesteld als uitslag van het tentamen. Voordat de examinator een besluit tot uitsluiting neemt, stelt deze de examinandus in de gelegenheid te worden gehoord. 3.8.11 De examinator stelt de commissie onverwijld schriftelijk in kennis van een maatregel genomen op grond van het bepaalde in 3.8.10. Artikel 3.9 Mondelinge tentamens

3.9.1 Mondeling wordt niet meer dan één examinandus tegelijk getentamineerd. 3.9.2 Het tentamen is openbaar, tenzij de examinator, gehoord de examinandus, anders beslist. 3.9.3 Het afnemen van het tentamen wordt bijgewoond door een tweede examinator dan wel vastgelegd op een geluidsdrager; in het laatste geval wordt de opname bewaard, totdat de uitslag van het examen is vastgesteld en de beroepstermijn isverstreken. Art. 3.9a Beoordeling theses 3.9a.1 De examencommissie stelt de criteria vast voor de beoordeling van eindscripties, de procedure voor de aanwijzing van een eerste en tweede beoordelaar, het beoordelingsformulier en de verdeling van de verantwoordelijkheden tussen de eerste en de tweedebeoordelaar. 3.9a.2 De eindscriptie wordt steeds door twee examinatoren onafhankelijk beoordeeld, waarbij de eindbeoordeling in overleg wordtvastgesteld. Indien de eerste en tweede beoordelaar niet tot overeenstemming kunnen komen, dan wijst de examencommissie na overleg met eerste en tweede lezer een derde examinator als derde beoordelaar aan. Artikel 3.10 [vervallen, vervangen door hoofdstuk 4] Artikel 3.11 Vaststelling en bekendmaking van de uitslag van het tentamen 3.11.1 De uitslag van een tentamen wordt binnen vijftien werkdagen bekendgemaakt, tenzij de examencommissie op verzoek van de examinator anders besluit. Ten bewijze dat een tentamen al dan niet succesvol is afgelegd, wordt door of vanwege de daartoe aangewezen examinator of examinatoren een daarop betrekking hebbend papieren of digitaal bewijsstuk uitgereikt. 3.11.2 a. De uitslag van het tentamen wordt uitgedrukt in een heel of half getal tussen 1 tot 10, beide grenzen inbegrepen. De uitslag wordt niet uitgedrukt in een getal tussen 5 en6. b. Indien bij de berekening van de eindcijfers die zijn opgebouwd uit meerdere deelcijfers het resultaat uitkomt op,25 of,75, wordt het cijfer naar boven afgerond: een 6,25 wordt een 6,5, een 6,75 wordt een 7,0, etc. c. In uitzondering op het bepaalde in het vorige lid worden gemiddelde cijfers tussen 5,25 en 5,49 naar beneden afgerond. 3.11.3 Waar het eindoordeel van een tentamen is gebaseerd op het totaal van deelcijfers, dient elk afzonderlijk deelcijfer dat voor 50% of meer bijdraagt aan de uitslag van het tentamen, ten minste een 5,0 (onafgerond) te zijn. 3.11.4 Het tentamen is met goed gevolg afgelegd, indien de uitslag 6 of hoger is. 3.11.5 In afwijking van de voorgaande leden kan de commissie volstaan met de beslissing of de examinandus al dan niet aan de tentameneisen heeft voldaan. 3.11.6 Ingeval de uitkomst van één en hetzelfde tentamen al dan niet tezelfdertijd door meer dan één examinator wordt beoordeeld, ziet de commissie erop toe dat die examinatoren dezelfde of althans equivalente normen hanteren. 3.11.7 Richtlijnen voor de beoordeling van een tentamen worden door of onder leiding van de examinator opgesteld en op haar verzoek aan de commissie ter beschikking gesteld. Artikel 3.12 Geldigheidsduur van tentamens 3.12.1 De geldigheidsduur van met goed gevolg afgelegde tentamens kan, gehoord een terzake kundige examinator, op verzoek van de examinandus door de commissie worden verlengd, indien de leerdoelen en de leerstof van de betreffende onderwijseenheden niet ingrijpend zijn veranderd.

3.12.2 In andere gevallen beslist de commissie, gehoord de betrokken examinator, of een tentamen moet worden afgelegd dat geacht kan worden de plaats van het eerder afgelegde tentamen in te nemen, of dat volstaan kan worden met een aanvullend tentamen. 3.12.3 Onvoldoende tentamenresultaten gelden tot op het moment dat voor hetzelfde studieonderdeel opnieuw tentamen is afgelegd en het door de examinator geaccordeerde resultaat is gepubliceerd in usis. 3.12.4 De geldigheid van cijfers voor deeltoetsen vervalt aan het einde van het academische jaar indien het betreffende studieonderdeel niet in hetzelfde academische jaar is behaald, tenzij in usis het resultaat voor de deeltoets als apart cijfer is geregistreerd. Artikel 3.13 Inzage en nabespreking 3.13.1 Gedurende dertig dagen direct na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijk tentamen heeft de student recht op inzage in zijn/haar beoordeeldwerk. 3.13.2 Gedurende de in het eerste lid genoemde termijn kan kennis worden genomen van de vragen en opdrachten van het betreffende tentamen. 3.13.3 Op verzoek van de student vindt een nabespreking plaats. Deze mogelijkheid wordt tegelijkertijd met de uitslag van het tentamen bekendgemaakt. 3.13.4 De examinator heeft de bevoegdheid te bepalen of de inzage en/of de nabespreking collectief dan wel individueel plaatsvindt. 3.13.5 De nabespreking en inzage geschiedt vanwege de Examencommissie op een door de examinator te bepalen plaats en tijdstip binnen de in art. 3.13.1 genoemde termijn. 3.13.6 Indien de betrokken student aantoont door overmacht verhinderd te zijn of te zijn geweest voor de nabespreking en inzage als bedoeld in 3.13.4, dan wordt hem/haar een andere gelegenheid tot althans inzage geboden, zo mogelijk binnen de in het eerste lid genoemde termijn. Artikel 3.14 Vrijstelling van het afleggen van tentamens en van deelnemingaan praktische oefeningen 3.14.1 Een verzoek om vrijstelling van het afleggen van een of meer tentamens dan wel van de verplichting tot deelname aan een of meer praktische oefeningen als bedoeld in de OER, wordt door de examinandus tijdig schriftelijk en met redenen omkleed ingediend via een verzoekschrift in usis.. 3.14.2 De commissie beslist gemotiveerd binnen vijftien werkdagen na ontvangst van het verzoek, na raadpleging van de meest betrokkenexaminator. 3.14.3 In het verzoek wordt vermeld voor welk examenonderdeel vrijstelling wordt gevraagd en welk corresponderend onderdeel van de reeds genoten opleiding als basis voor de vrijstelling kan dienen. In een bijlage worden de volgende gegevens verplicht gevoegd: - een inhoudelijke cursusbeschrijving van elk corresponderend onderdeel van de reeds genoten opleiding; - met vermelding van de bestudeerde literatuur; - een gewaarmerkte cijferlijst van de reeds genotenopleiding. Artikel 3.15 Kwaliteitsborging van tentamens 3.15.1 De commissie beoordeelt steekproefsgewijs de validiteit, betrouwbaarheid en representativiteit van tentamens. De commissie kan haar bevindingen rapporteren aan de opleidingsdirecteur. Het resultaat van de beoordeling wordt door de commissie besproken met de betrokken examinator(en).

3.15.2 Indien de commissie op grond van haar bevindingen besluit een examinator in de toekomst niet meer als zodanig aan te wijzen, wordt dit besluit aan betrokkene en aan de opleidingsdirecteur meegedeeld. 3.15.3 Bij de in 3.15.1 bedoelde beoordeling kan de commissie zich laten bijstaan door deskundigen. Artikel 3.16 Bewaartermijnen 3.16.1 In het kader van een tentamen gemaakt werk wordt gedurende ten minste twee jaar bewaard. 3.16.2 De tentamenopgaven als bedoeld in 3.1.3 en de beoordelingsrichtlijnen als bedoeld in 3.11.7 worden gedurende ten minste zeven jaar bewaard. 3.16.3 De uitslagen van tentamens worden gedurende ten minste dertig jaarbewaard. 3.16.4 De besluiten van de commissie alsmede de uitslagen van afgelegde tentamens en examens worden deugdelijk geregistreerd. Tot de geregistreerde gegevens hebben, naast de leden van de commissie, uitsluitend diegenen toegang, die daartoe door de commissie zijngemandateerd. Hoofdstuk 4 Fraude, onregelmatigheid en plagiaat Artikel 4.1 Fraude Onder Fraude wordt verstaan het ongeoorloofd raadplegen van smartphones, smartwatches of andere apparatuur tijdens het tentamen het afkijken bij anderestudenten het gebruik vanspiekbriefjes het aanpassen van het ingeleverde tentamen bij de inzage het tonen van een vals bewijs van inschrijving ander gedrag dat de examencommissie op grond van de binnen de faculteit c.q. opleiding vastgestelde en gecommuniceerde regels als fraude aanmerkt plagiëren zijnde het handelen in strijd met de Gedragscode plagiaat Universiteit Leiden (zie bijlage 1) Artikel 4.2 Meegebrachte teksten Wanneer een student bij het afleggen van een tentamen gebruik mag maken van een meegebrachte tekst mag deze tekst geen aantekeningen bevatten, tenzij dit expliciet wordt toegestaan door de examinator. Artikel 4.3 Door de examinator te treffen maatregelen 4.3.1 In geval van een onregelmatigheid of fraude of verstoring van de orde tijdens het tentamen kan de examinator een student onmiddellijk uitsluiten van verdere deelneming aan het tentamen. De examinator kan voorwerpen die de student bij zich heeft en die van belang kunnen zijn voor de beoordeling van de onregelmatigheid of fraude onder zich nemen. 4.3.2 De surveillant die een onregelmatigheid, fraude of verstoring van de orde tijdens het tentamen constateert, meldt dit terstond bij de examinator. 4.3.3 Een student is verplicht voorwerpen die hij/zij bij zich heeft en die van belang kunnen zijn voor de beoordeling van een onregelmatigheid of fraude, op verzoek van de examinator ten behoeve van die beoordeling aan de examinator af te staan. De ingenomen voorwerpen worden binnen een redelijke termijn aan de student teruggegeven.

4.3.4 Indien de examinator, onverminderd het bepaalde in 6.3.1, van mening is dat naar aanleiding van een geconstateerde onregelmatigheid of fraude ten aanzien van een student een maatregel, anders dan onmiddellijke uitsluiting van verdere deelneming aan het tentamen, dient te worden opgelegd, dan neemt hij contact op met de examencommissie. 4.3.5 De examinator is verplicht onregelmatigheden en fraude tijdens een tentamen te melden bij de voorzitter van de examencommissie. Artikel 4.4 Door de examencommissie te treffen sancties bij onregelmatigheden en fraude 4.4.1 In geval van een onregelmatigheid of fraude bij een tentamen of praktische oefening kan de examencommissie de examinator, de student, surveillanten en anderen horen. 4.4.2 De maatregelen die de examencommissie kan opleggen zijn: a. het vervallen verklaren van de uitslag van het tentamen of als uitslag van het tentamen een 1 vaststellen; b. het uitsluiten van het deelnemen aan het tentamen ten aanzien waarvan de onregelmatigheid of fraude is geconstateerd voor de duur van ten hoogste één jaar; c. het uitsluiten van het deelnemen aan één of meer andere tentamens voor de duur van ten hoogste één jaar, d. het uitsluiten van het deelnemen aan tentamens en examen van één of meer door de faculteit verzorgde opleidingen voor de duur van ten hoogste één jaar; e. tentamens die in de periode van uitsluiting aan een andere faculteit of een andere instelling van hoger onderwijs met goed gevolg zijn afgelegd, waaronder mede worden begrepen werkstukken, papers en scripties, kunnen op generlei wijze deel uitmaken van het examen van de opleiding. 4.4.3 Bij ernstige fraude kan, op voorstel van de examencommissie, het College van Bestuur de inschrijving voor de opleiding van de betrokken student definitief beëindigen, gelet op artikel 7.42, derde lid van dewet. Artikel 4.5 Te treffen maatregelen naar aanleiding van plagiaat 4.5.1 De examinator kan een werkstuk, paper, scriptie of onderzoeksopdracht waarbij aantoonbaar plagiaat geconstateerd is ongeldig verklaren. Wanneer de examinator plagiaat op deze wijze afdoet, deelt hij/zij dat zo spoedig mogelijk mee aan de voorzitter van examencommissie. 4.5.2 Indien de examinator van mening is dat een student naar aanleiding van de geconstateerde plagiaat een ordemaatregel anders dan ongeldigverklaring dient te worden opgelegd, dan neemt hij contact op met deexamencommissie. 4.5.3 Wanneer de examinator naar aanleiding van plagiaat de examencommissie vraagt een ordemaatregel op te leggen, dan stelt de examinator het desbetreffende werkstuk, paper, scriptie of onderzoeksopdracht ter beschikking van de examencommissie. 4.5.4 In geval van verdenking van plagiaat kan de examencommissie de examinator, de docent, de student en anderenhoren. 4.5.5 Als ordemaatregel kan deexamencommissie besluiten: a. een werkstuk, paper, scriptie of onderzoeksopdracht ongeldig te verklaren; b. van de betrokken student gedurende ten hoogste één jaar geen werkstuk, paper, scriptie of onderzoeksopdracht als ten aanzien waarvan plagiaat is geconstateerd te accepteren, met inbegrip van werkstukken enz. die met goed gevolg aan een andere faculteit of andere instelling van hoger onderwijs zijn afgerond, en de betrokkene uit te sluiten van deelneming aan de voorbereiding of uitvoering van dergelijke werkstukken, papers, scripties of onderzoekopdrachten;

c. en/of het uitsluiten van het deelnemen aan één of meer tentamens voor de duur van ten hoogste één jaar, en/of het uitsluiten van het deelnemen aan tentamens en examen van één of meer door de faculteit verzorgde opleidingen voor de duur van ten hoogste één jaar. Tentamens die in de periode van uitsluiting aan een andere faculteit of een andere instelling van hoger onderwijs met goed gevolg zijn afgelegd kunnen op generlei wijze deel uitmaken van het examen van de opleiding. d. Bij ernstige fraude kan het College van Bestuur, op voorstel van de examencommissie, de inschrijving voor de opleiding van de betrokken student definitief beëindigen, gelet op artikel 7.42, derde lid van de wet. Artikel 4.6 Onregelmatigheden De examencommissie kan in geval van gegronde vermoedens van onregelmatigheden i.c. fraude voorafgaand aan dan wel tijdens een tentamen, zonder dat vastgesteld kan worden welke individuele studenten het betreft, het desbetreffende tentamen voor allen ongeldig verklaren. Het tentamen moet in een dergelijk geval opnieuw worden afgenomen. De examencommissie stelt dan op de kortst mogelijke termijn een nieuwe tentamendatum vast. Onder onregelmatigheden kan in dit verband tevens worden verstaan een technisch gebrek, onder meer in geval van digitale toetsing, op grond waarvan de examencommissie het tentamen voor allen ongeldig kan verklaren. Hoofdstuk 5 Artikel 5.1 Examens en getuigschriften Het afleggen van het examen 5.1.1 Indien de tentamens van de tot de opleiding behorende onderwijseenheden metgoed gevolg zijn afgelegd, is het examen afgelegd. Artikel 5.2 Goedkeuring van examenprogramma s en keuzeonderdelen n.v.t. Artikel 5.3 Uitsluiting van de opleiding of bepaalde onderdelen daarvan 5.3.1 Als een student door zijn/haar gedragingen of uitlatingen blijk heeft gegeven van ongeschiktheid voor de uitoefening van een of meer beroepen waartoe de door hem gevolgde opleiding hem opleidt, dan wel voor de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening, dan brengt de examencommissie desgevraagd advies uit aan het College van Bestuur omtrent de weigering dan wel het beëindigen van de inschrijving van de betrokken student voor de opleiding. 5.3.2 Indien de student bedoeld in 4.3.1 is ingeschreven voor een andere opleiding en daarbinnen het onderwijs volgt van een afstudeerrichting die overeenkomt met of gelet op de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening verwant is aan de opleiding waarvoor de inschrijving met toepassing van artikel 7.42a, eerste lid, van de wet is beëindigd, dan brengt de examencommissie desgevraagd advies uit aan het College van Bestuur of het de student kan worden toegestaan die afstudeerrichting of andere onderdelen van die opleiding te volgen. 5.3.3 De commissie brengt advies als bedoeld in 4.3.1 of 4.3.2 uit binnen vijftien werkdagen nadat daarom is verzocht. Artikel 5.4 Compensatie n.v.t.

Artikel 5.5 Getuigschrift en diplomasupplement 5.5.1 Ten bewijze dat het examen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de commissie, nadat het College van Bestuur heeft verklaard dat aan de procedurele eisen voor de afgifte is voldaan, een getuigschrift uitgereikt. Op dit getuigschrift worden de gegevens vermeld als omschreven in artikel 7.11, tweede lid, van de wet. 5.5.2 Per opleiding wordt één getuigschrift uitgereikt, ook als meer dan één afstudeerrichting is gevolgd. 5.5.3 Het Bachelorgetuigschrift wordt opgesteld in het Latijn en het Nederlands. Het Mastergetuigschrift wordt opgesteld in het Latijn en het Engels. Het getuigschrift wordt namens de commissie met een zogenoemde natte handtekening ondertekend door een van de leden van de examencommissie. 1 5.5.4 Degene die aanspraak heeft op uitreiking van een getuigschrift kan, overeenkomstig door het College van Bestuur vast te stellen regels, de commissie verzoeken daartoe nog niet over te gaan. 5.5.5 De examencommissie voegt aan een getuigschrift van het met goed gevolg afgelegde afsluitend examen een supplement toe. Per getuigschrift wordt één supplement toegevoegd. 5.5.6 Het supplement wordt opgesteld in het Nederlands en/of het Engels en voldoet aan het Europese standaardmodel. 5.5.7 Degene die meer dan een tentamen met goed gevolg heeft afgelegd en aan wie geen getuigschrift als bedoeld in 4.5.1 kan worden uitgereikt, ontvangt desgevraagd een door de commissie af te geven verklaring, waarin in elk geval de tentamens zijn vermeld die door hem/haar met goed gevolg zijn afgelegd. Artikel 5.6 Examenjudicium Vervallen; zie art. 4.12 van de betreffende Onderwijs- en examenregeling. Artikel 5.7 Bewaartermijnen De uitslagen van examens zijn openbaar. De examenregisters waarin de uitslagen van de examens zijn vermeld, worden voor altijd bewaard. Hoofdstuk 6 Artikel 6.1 Het bindend studieadvies Dossiervorming 6.1.1 De commissie houdt van iedere student een dossier bij. In dit dossier wordt een beknopte schriftelijke weergave van elk formeel contact van de commissie met de student opgenomen. 1 Een natte handtekening is een handtekening met lichtvaste inkt.

6.1.2. In het dossier wordt een aanduiding van de persoonlijke omstandigheden van de student als bedoeld in artikel 7.8b, derde lid, van de wet opgenomen, alsmede indien van toepassing het aan de persoonlijke omstandigheden aangepaste studieplan dat de opleiding met de student heeft vastgelegd. 6.1.3 Elke student heeft het recht zijn/haar dossier, bedoeld onder 5.1.1, in te zien en daaraan desgewenst zijn/haar bezwaren tegen de inhoud van hetgeen daarin is opgenomen, toe te voegen. Artikel 6.2 Het advies De commissie brengt het advies namens het bestuur van de faculteit uit met inachtneming van hetgeen daaromtrent is bepaald in de Regeling bindend studieadvies Universiteit Leiden. Hoofdstuk 7 Artikel 7.1 Klachten, bezwaren en beroepen Indiening Tegen besluiten van de examinatoren of van de commissie staat beroep open bij het College van Beroep voor de Examens. Artikel 7.2 Behandeling van klachten en bezwaren Klachten en bezwaren worden behandeld conform de bestaande procedures zoals opgenomen in de Regeling ombudsfunctionaris, de Regeling overige klachten, het Reglement van orde van het College van Beroep voor de examens en de Algemene wet bestuursrecht. Artikel 7.3 Behandeling van beroepen (Administratieve) beroepen worden behandeld conform bestaande procedures. Deze zijn opgenomen in het Reglement van orde van het College van beroep voor de examens en het Studentenstatuut. Hoofdstuk 8 Artikel 8.1 Jaarlijkse verslaggeving Verslaggeving 8.1.1 De examencommissie stelt jaarlijks een verslag op van haar werkzaamheden. De examencommissie verstrekt het verslag op zijn verzoek aan het faculteitsbestuur. 8.1.2 Het verslag voldoet zo goed als mogelijk aan het door het College van Bestuur vastgestelde standaardmodel en omvat in elk geval een globaal overzicht van de voornaamste besluiten van de commissie alsmede een beschrijving van de wijze waarop de commissie haar taak ten aanzien van de kwaliteitsborging van tentamens als bedoeld in artikel Artikel 3.15 heeft vervuld. Hoofdstuk 9 Artikel 9.1 Slotbepalingen Termijnen Alle in deze regels en richtlijnen genoemde termijnen betreffen dagen c.q. werkdagen in het academische jaar, exclusief erkende feestdagen.

Artikel 9.2 Bijzondere omstandigheden 9.2.1 In bijzondere gevallen kunnen afwijkingen van het onderwijsprogramma of overgangsregelingen die niet in de OER zijn voorzien door of met goedkeuring van de commissie worden vastgesteld. 9.2.2 In gevallen waarin deze regels en richtlijnen niet voorzien, beslist de commissie. 9.2.3 Indien in bijzondere gevallen onverkorte toepassing van hetgeen in deze regels en richtlijnen is bepaald tot evidente onbillijkheid leidt, is de commissie bevoegd anders te besluiten. Artikel 9.3 Wijzigingen Bij wijzigingen in deze regels en richtlijnen die betrekking hebben op het lopende studiejaar, dan wel gewichtige gevolgen hebben voor degenen die daarvoor al voor de opleiding waren ingeschreven, wordt zoveel mogelijk voorkomen dat de belangen van betrokken studenten worden geschaad. Artikel 9.4 Inwerkingtreding Deze regels en richtlijnen treden in werking op 31 augustus 2018.

Bijlage 1 GEDRAGSCODE PLAGIAAT UNIVERSITEIT LEIDEN Plagiaat Op deze pagina s zal worden uitgelegd wat de Universiteit Leiden onder plagiaat verstaat, hoe zij daarover denkt, en wat de gevolgen kunnen zijn als een student zich daaraan schuldig maakt. In het algemeen wordt onder plagiaat verstaan dat je woorden, gedachten, analyses, redeneringen, afbeeldingen, technieken, computerprogramma s enz. die van een ander afkomstig zijn bedoeld of onbedoeld presenteert als eigen werk. Daarbij moet niet alleen worden gedacht aan knippen en plakken ; de meeste studenten zullen nog wel begrijpen dat dat niet mag zonder erbij te vermelden van wie het materiaal afkomstig is. Maar ook het parafraseren van andermans teksten, bijvoorbeeld door enkele woorden te vervangen door synoniemen en een paar zinnen te verwisselen is plagiaat. Zelfs als je een redenering of analyse van een ander in eigen woorden navertelt zonder daaraan iets nieuws toe te voegen, kan er sprake zijn van plagiaat; je doet het dan immers voorkomen alsof je de redenering zelf hebt bedacht, terwijl dat niet waar is. Dat geldt nog steeds als je stukjes van het werk van verschillende auteurs bij elkaar brengt zonder te vermelden waar deze vandaan zijn gekomen. Citeren Plagiaat is in elk geval een schending van de intellectuele eigendom van een ander. Natuurlijk wordt in iedere discipline voortgebouwd op kennis en inzichten die eerder door anderen zijn verkregen en gepubliceerd. Er is ook niets op tegen als je daarnaar verwijst en er, met vermelding van de bron, uit citeert. Maar het moet duidelijk blijven waar bestaande kennis ophoudt en je begint de resultaten van eigen denken of onderzoek weer te geven. Als je (nog) niet in staat bent iets wezenlijks toe te voegen aan wat anderen al hebben gevonden en daarmee een bijdrage aan de wetenschap te leveren, dan is het misleidend, en dus fout, om te doen alsof je dat niveau al wel hebt bereikt. In een studie is het voor docent èn student van groot belang om een waarheidsgetrouwe indruk te krijgen van wat de student weet, begrijpt en kan. Teksten van internet De regels voor plagiaat gelden voor alle gegevensbronnen, dus niet alleen voor boeken. Ook

stukken die van internetpagina s worden geplukt mogen niet zonder bronvermelding worden gebruikt. Anders dan sommigen denken zijn teksten op internet geen publiek bezit; minstens zo belangrijk is dat je ook dan nooit mag doen alsof andermans werk het jouwe is. Do s en don t s Hieronder worden een aantal do s and don t s aangegeven die je kunnen helpen om te voorkomen dat je je aan plagiaat of daaraan verwante vergrijpen schuldig maakt. 1. Als je teksten, afbeeldingen, grafieken e.d. van iemand anders overneemt, houd je dan aan de regels die voor jouw opleiding bijvoorbeeld zijn vastgelegd in een scriptiereglement. Soms moet je ze tussen aanhalingstekens zetten, of een duidelijk afwijkende opmaak gebruiken. Vermeld altijd van wie de teksten afkomstig zijn en waar je ze hebt gevonden; gebruik daarvoor een van de gangbare of voorgeschreven methoden om verwijzingen aan te geven. 2. Als je gedachten, overwegingen, ideeën e.d. van iemand anders wilt weergeven in je eigen woorden zonder letterlijke citaten te gebruiken, maak dan ook duidelijk van wie de gedachten afkomstig zijn en vermijd de indruk te geven dat het om een eigen bijdrage gaat. 3. Wees nog meer op je hoede bij het overnemen van teksten van het internet. Denk bijvoorbeeld aan teksten uit Wikipedia: de auteur is in de regel onbekend, maar het artikel kan wel geheel of deels geplagieerd zijn. Kopieer liever geen teksten van onbekende auteurs, zelfs niet als je de directe bron vermeldt. 4. Als je gedeelten van teksten overneemt, zorg er dan voor dat je de betekenis ervan niet verandert door zinnen of delen daarvan weg te laten, zinnen te verdraaien e.d. Als je niet beschikt over de oorspronkelijke versie van een tekst maar moet afgaan op de weergave daarvan door een ander, maak dan ook dat duidelijk; als de oorspronkelijke auteur onjuist geciteerd blijkt, dan is in ieder geval duidelijk wie de fout heeft gemaakt. 5. Als anderen hebben bijgedragen aan de totstandkoming van jouw werkstuk, bijvoorbeeld door experimenten uit te voeren, illustraties te vervaardigen, e.d. dan hoor je dat ook te vermelden. Dat geldt niet voor advies en commentaar van je begeleider, en ook niet als iemand je tekst controleert op stijl-, taal en spelfouten. Soms bevatten dereglementen van de opleiding die je volgt daarover bepalingen.

6. In sommige gevallen kan zelfs citeren uit eigen werk als plagiaat worden beschouwd (soms aangeduid als autoplagiaat ). Als je een werkstuk dat je in opdracht hebt gemaakt voor een groot deel kopieert en een tweede keer inlevert voor een andere opdracht, dan lever je slechts één prestatie waar er twee werden gevraagd. Dat zal niet altijd als een bezwaar worden gezien, maar het is wel nodig dat je daarover praat met de betrokken docent. 7. Strikt genomen is het geen plagiaat als een groot deel van bijvoorbeeld een scriptie bestaat uit citaten met bronvermelding. Toch zullen weinig docenten er genoegen mee nemen als je bijdrage aan het stuk voornamelijk bestaat uit het knippen en plakken van teksten. Bovendien kunnen zeer lange citaten een inbreuk vormen op het auteursrecht. Als stukken van anderen in hun geheel van essentieel belang zijn voor jouw werkstuk, verwijs er dan naar, eventueel met een korte samenvatting van de inhoud, zonder eruit te citeren. 8. Als een werkstuk of scriptie door meerdere studenten is vervaardigd, vermeld dan zo veel mogelijk welke bijdragen van wie afkomstig zijn. 9. In principe gelden dezelfde regels voor het kopiëren van delen van computerprogramma s. Als het gaat om gestandaardiseerde procedures die in veel programma s worden toegepast, dan kan niet van plagiaat worden gesproken; vaak is dan de oorspronkelijke auteur ook niet bekend. Het wordt wat anders als je het onderliggende idee, de aanpak van een heel programma overneemt, ook al is de precieze uitwerking niet identiek. Als je het vergelijkt met gewone taal, dan is het gebruik van woorden en algemeen gehanteerde zinnen geen plagiaat, maar het kopiëren van hele alinea s of de onderliggende ideeën en gedachten wel. Bestrijding van plagiaat Plagiaat is een vorm van fraude, en is dus strafbaar. Sinds enige tijd wordt in de Universiteit plagiaat actief bestreden. Scripties en werkstukken worden vaak met behulp van computerprogramma s geanalyseerd. Als plagiaat wordt bewezen, dan zal in de regel de netrokken examencommissie sancties opleggen. De zwaarte daarvan zal afhankelijk zijn van de ernst van het vergrijp, maar onder meer ook van de vraag of de student al eerder op fraude is betrapt. De zwaarste sanctie is uitsluiting van het afleggen van alle tentamens en examens voor de

duur van één jaar. Dat kan bijvoorbeeld betekenen dat je scriptie pas een jaar later wordt beoordeeld; gedurende dat jaar kun je dus niet afstuderen. De sanctie kan ook slechts betrekking hebben op één of een paar tentamens, of voor een kortere periode gelden. Hopelijk is je duidelijk geworden wat plagiaat is, en dat de Universiteit dat beschouwt als een ernstig vergrijp waarop strenge straffen kunnen volgen. http://media.leidenuniv.nl/legacy/plagiaat.pdf Dit document is herzien op 22 januari 2019