GARNAALVISSERIJ VROEGER EN NU: BIOLOGIE, VISSERIJTECHNIEKEN EN VISSERSVLOOT, BESTANDEN EN BEHEER



Vergelijkbare documenten
Feiten en cijfers over de. garnaal

Kreeftachtigen hebben meestal kleine ogen, waar ze maar weinig mee zien. Ze kunnen wel bijzonder goed ruiken.

Zeeduivel, Vis van het jaar 2018

BEDENKINGEN BIJ DE EVOLUTIE VAN HET GARNAALBESTAND

Wageningen IMARES Harder en zeebaars

Kenniskring garnaal Zuid West

PROJECT PULSKOR. Kenniskring Duurzame Garnalenvisserij. Bart Verschueren, 23 januari 2009

Vis in de Waddenzee wat vertelt de monitoring ons (en wat niet)? 6 april, Ingrid Tulp & Loes Bolle

Duurzame garnalenvisserij VOF Koster

LOKALE ECOLOGISCHE KENNIS VAN DE VISSERIJ: PLADIJS IN EEN RUIMER PLAATJE

SALV Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij ADVIES

VALDUVIS. Presentatie Project en Tussentijdse Resultaten. Kim Sys & Arne Kinds

Een kreeft in de klas

Recente inzichten kwabaal herintroductieproject in Vlaanderen. Lore Vandamme, Inne Vught, Johan Auwerx, Ine Pauwels & Johan Coeck

Visbestanden in de Noordzee,

Project Innovatieve discardvermindering in de praktijk

inh oud 1. Leven onder water 3 2. Dieren en planten 3. Vissen 4. Kwallen 5. Zoogdieren 6. Schaaldieren 7. Stekelhuidigen 8. Zeewier 9.

Uitkomsten enquête over de Noordzee visbestanden 2011

Wat beweegt de Bruinvis? Mardik Leopold

Naar een artikel van Fukada (1960), bewerkt door Hans van der Rijst

WILD CAUGHT METHODOLOGY

Gezonde visbestanden van de Belgische aanvoer

Diepzee. Blok 1 De Rijke Zee. Robbert Jak. Dag 3, 29 oktober Duurzaam werken op Zee

SPREEKBEURT LANDHEREMIETKREEFT

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 5 september Beste natuurliefhebber/-ster,

Voortgangsrapport Effecten baggerlossingen periode 1 januari - 30 juni 2016

De kweek van Crangon crangon. Een uitdaging! Daan Delbare. Studiedag Garnalen 01/07/2015

Pagina 1. VRAGEN EN ANTWOORDEN AANLANDPLICHT - BASISSET Bijgewerkt op: 25 november 2014

Bijlage VMBO-GL en TL

Witte voelsprieten als VSH signaal

Levende grijze garnalen als een innovatief product voor de Belgische Garnaalvisserij

IMARES Exploitatie van Chinese Wolhandkrab in Nederland. Emil Kuijs

Afdrukken pagina 2-19 dubbelzijdig formaat A4 naar behoefte kunnen lege A4-pagina s worden tussengevoegd

Pulsvisserij: wat weten we wel en niet?

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage. Datum 06 juni 2014 Betreft Maatregelen zeebaars

Een kink in de kabeljauw. ILVO-Visserij. Visserij. ILVO - Dier (Visserij)

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 28 juni 2013 betreffende het landbouw- en visserijbeleid, artikel 24, 1, 2, 3 en 6 ;

Schaal- en schelpdieren. Waar gaat deze kaart over? Garnalen. Wat wordt er van jou verwacht? Schelpdieren

Evaluatie van de impact van de pulsvisserij op garnaal. Marieke Desender Hans Polet

Verslag onderzoek slijtage van elektrode strengen op eurokotters

De eco-geografie van de gewone garnaal Crangon crangon in Europa

Ronde Tafel Discussie Zeebaars

Kenniskring garnaal NO

Visvangst in de Noordzee,

Strandvogels in de kijker Jan Seys communicatieverantwoordelijke Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ)

Broodje roofvis. 14 november 2018, Fabrice Ottburg Studiedag kreeften Bilthoven

Vissen in de 12-mijlszone

Ecologisch herstel van twee nieuwe beektrajecten in de bovenlopen van de Kleine Nete

De breedpootkrab, Portumnus latipes (Pennant, 1777), omgekeerd eirond, licht roodbruin (bij levende ex.)

MINISTERIE VAN EZ T.A.V.IR. H.R. OFFRINGA POSTBUS EK DEN HAAG. Afdeling Vis. Geachte heer Offringa,

De Waddenzee - Informatie

ICES aanpak voor Data Limited Stocks (DLS)

Bewoners. Noordzee. Introductie. Als de Noordzee een paspoort zou hebben dan zou het er zo uitzien:

KK Garnalen Noord - De zeeflap & zeefmat

Bijlage 2: Cranpuls: visplan & geplande experimenten

Visserijsterfte bij visbestanden in de Noordzee,

VERDUURZAMING VAN DE GARNALENVISSERIJ MET DE GARNALENPULS: EINDRAPPORT

VERDER ONDERZOEK OVER HET ELECTR!SCH VISSEN

DUIKEN.NL Paniek om blauwe haaien. 20 Augustus Katrien Vandevelde BlueShark

Uitdagingen bij onderzoek garnalenvisserij

2.2. Commercieel geëxploiteerde soorten vis en schaal- en schelpdieren (D3)

2. We nu nog levende katachtige is volgens deze stamboom het meest verwant aan de Poema? A de Cheeta B de Europese lynx C de Huiskat D de Jaguar

ONDERZOEKSGROEP VISSERIJTECHNIEK PROJECT LATE NETINNOVATIE LANGOUSTINEVISSERIJ

VALDUVIS. 31 oktober 2014 Symposium Dag van de Garnaal, Lauwersoog. Arne Kinds Kim Sys

LOKALE ECOLOGISCHE KENNIS: EEN HISTORISCHE BRON. Overleg Historische Visserij 4 februari 2010

Bijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 1. Bijlage met informatie.

Lees eerst informatie 1 tot en met 7 en beantwoord dan vraag 40 tot en met 52. Bij het beantwoorden van die vragen kun je de informatie gebruiken.

11 BELANGRIJKE REDENEN WAAROM RECREATIEVE KIEW- EN WARRELNETTEN MOETEN VERBODEN WORDEN IN BELGIE

ID PASSEPORT POISSON

VALDUVIS. 31 oktober 2014 Symposium Dag van de Garnaal, Lauwersoog. Arne Kinds Kim Sys

Steekproef methode (Kevin Vanhalst, ILVO)

INFOfiche Langetermijnstrategie en Planning 2007

Pulsvisserij Overzicht Onderzoek

GARNAALVISSERIJ TE PAARD. VAN OOSTDUINKERKE TO T AZERBEIDZJAN.

LEERLINGENBLAD VAN:... NAAR DE HAAIEN! DOE-HET-ZELF LES BASISONDERWIJS GROEP 7 & 8 EEN WERELD VOL WATER

MINiSTERiE VAN LANDBOUW Bestuur voor Landbouwkundig Onderzoek Kommissie voor Toegepast Wetenschappeiijk Onderzoek in de Zeevisserij (T.W.O.Z.

Vandaag vis of morgen ook nog?

Een Eeuw Zeevisserij in België

Visbestandsopnames op het spaarbekken Kluizen I ( 2001).

DE GEWONE ZEEHOND. Huiler

KONINKRIJK BELGIE MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN. NATIONAAL INSTITUUT VOOR DE STATISTIEK Leuvenseweg DE BELGISCHE ZEEVISSERIJ IN 1979

ILVO. Duurzame visserij. Heleen Lenoir - De strandwerkgroep 21 februari 2015

Aquacultuur in Vlaanderen

Eindexamen biologie havo 2005-I

Haag - Rohrbeck. Luister naar de zee!

Blijven meeuwen in de toekomst op hun honger zitten?

Probleemstelling: Wat zijn de bedreigende factoren voor de vissen in de Waddenzee? En welke is de meest bedreigende?

Climate impact on fish productivity: key mechanisms in North Sea plaice

Ik ben Corrie nagel. Schipper eigenaar van het vissersschip HA31. Ik ben bestuurslid van visserijvereniging Ons Belang uit Harlingen.

Wageningen IMARES. Chinese Wolhandkrab: een overzich

Aanlandplicht

Milieu-effectenbeoordeling van het project ingediend door de AG Haven Oostende.

De voetafdruk verkleinen. Verschuiving naar low impact visserij

Factsheet: Schol. versie maart 2013 VISSERIJ

Langpootmuggen en aanverwante families van Nederland, België en Luxemburg

Intensiteit van de visserij op de Noordzee,

Koninkrijk België. iii ni s teri e van Economische Zaken NATIONAAL INSTITUUT VOOR DE STATISTIEK Leuvensewey 44 - ÏÜUO BRUSSEL

Zeevisserij in beweging. Gepresenteerd door Jochen Depestele

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Keerpunt in de Vlaamse visserij. ILVO Directie Dier Beleidsdomein Landbouw en Visserij

Transcriptie:

GARNAALVISSERIJ VROEGER EN NU: BIOLOGIE, VISSERIJTECHNIEKEN EN VISSERSVLOOT, BESTANDEN EN BEHEER Els Torreele Torreele Els E ls T O R R E E L E Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek Eenheid Dier - Visserij en Aquatische productie Ankerstraat 1, 8400 Oostende E-mail: els.torreele@ ilvo.vlaanderen.be VISSEN IN HET VERLEDEN - SESSIE 3 79

DE BIOLOGIE VAN DE GRIJZE GARNAAL (Crangon crangon) Fig. 1 Een Crangon crangon of grijze garnaal afkomstig uit het Belgische deel van de Noordzee (Foto: Hans Hillewaert/CC-BY-SA-3.0). De Crangon crangon o f grijze garnaal is een schaaldier behorend to t de orde van de Decapoda, infraorder Caridae en de fam ilie Crangonidae. Het verspreidingsgebied van de grijze garnaal loopt van de Zwarte Zee (Bilgin & Samsun, 2006) over de Middellandse Zee (Labat, 1977) en de Noord-Atlantische Oceaan naar de Noordzee en de Oostzee. Er werden v ijf regionale groepen geïdentificeerd waarin het voorkom en van de grijze garnaal te verdelen is: de Noordzee, de Baltische Zee, de Noord-Atlantische Oceaan, Portugal en de Adriatische Zee (Bulnheim & Schwenzer, 1993; Luttikhuizen et a i, 2008). C. crangon kom t voornam elijk voor bij zachte bodemsubstraten, maar kan ook dom inant voorkom en op zandige bodems (stranden) (Beyst et a i, 2001). De combinatie van een breed scala aan voedselbronnen en een hoge productie/groei ratio, maakt van de C. crangon één van de meest voorkom ende soorten m acro-zoöbenthos langs de kust, in estuaria en in de Waddenzee. De levenscyclus van C. crangon is com plex en bestaat uit verschillende seizoensgebonden, geslachtsgebonden en grootte-gerelateerde migraties. Leeftijdsbepaling van C. crangon is niet m ogelijk wegens hun relatief korte levensduur en de hoge frequentie van vervelling. Het vervellen leidt immers to t een verlies van meer duurzame, harde structuren (i.e.; het skelet van de garnaal) die m ogelijks inform atie bevatten om de leeftijd te kunnen bepalen. Evaluatie van het bestand en analyse van de biomassa van de grijze garnaal, zijn daarom uitsluitend gebaseerd op de analyse van de grootte en de groei van de garnaal. VISSEN IN HET VERLEDEN - SESSIE 3

Naar aanleiding van de meest recente bevindingen van studies die de groei en sterftecijfers publiceren, in com binatie met waarnemingen van seizoensgebonden opeenvolging van bepaalde levensfasen (jonge garnaal, volwassenen) en analyses van de m ortaliteit, kan de levenscyclus van de grijze garnaal ais volgt samengevat worden: De maximale lengte (Lmax) van een individu gevangen via wetenschappelijke surveys bedraagt 109 mm totale lengte. De gem iddeld asymptotische lengte (Loo) bedraagt 79 mm. Seksespecifieke groeiverschillen bestaan, waarbij commercieel gevangen garnalen (> 50 mm) door vrouwtjes gedom ineerd worden, terw ijl sekseratio s (aantal mannetjes t.o.v. vrouwtjes) bij jongere garnalen ongeveer g elijk is. Lengte bij het bereiken van de m aturiteit bedraagt bij vrouwelijke garnalen ongeveer 55 mm, waarbij 50 % van alle vrouwelijke dieren eieren dragen. De groeisnelheid van de grijze garnaal is afhankelijk van lengte en tem peratuur (voor beide in negatieve zin) en vertoont een hoge variabiliteit. Eieren worden gedragen door de vrouwelijke individuen en er zijn twee pieken voor de eiproductie vastgesteld: de w inter (december - april) en de zom er (mei-augustus). De potentiële vruchtbaarheid van volwassen vrouwtjes varieert van 2000 to t 10.000 eieren per individu en is afhankelijk van de lengte van het vrouwtje. Start w inter: in offshore gebieden komen de larven van de w intereieren uit. Tijdens de w inter: de pelagische larvale stadia migreren in de richting van de kust. Einde van de lente: massaal voorkom en van juveniele garnalen ten gevolge van een tem peratuur-geïnitieerde ontw ikkeling. Deze juveniele garnalen zijn afkom stig van de eieren die uitgebroed zijn in de winter. Zomer: intertidale habitats worden gebruikt ais kweekgebieden, to td a t de juveniele garnalen de grootte van 20-30 mm bereikt hebben. Einde van de zom er en begin herfst: opeenvolgende m igratie van grotere garnalen naar diepere gebieden (maximale diepte 40 m). Herfst: de garnalen die uitgebroed zijn uit de w inter eieren - en die tijdens de lente gemigreerd waren naar de ondiepe gebieden - bereiken de commerciële (volwassen) grootte (> 50 mm). Winter: vooral de volwassen garnaal m igreert naar diepere gebieden waar de wintereieren worden geproduceerd om een nieuwe cohort te vormen. VISSEN IN HET VERLEDEN - SESSIE 3 81

Het lichaam van de grijze garnaal is verdeeld in een vergroeid en een geleed gedeelte. Het kopborststuk bestaat uit het kopgedeelte en uit het borststuk (kopborststuk), die schuilen onder één en hetzelfde rugschild (carapax). Bij de garnaal is het kopborststuk, net ais bij de kreeft, worstvorm ig. In het verlengde hiervan past het kegelvormige achterlijf, dat uitgesproken geledingen vertoont. Dit deel doet dienst ais zwemorgaan en is zo het meest krachtig gespierd. Elke geleding van het kopborststuk en het a chte rlijf draagt twee aanhangsels. Deze zijn alle terug te brengen to t vervormde splijtpoten, o f het nu sprieten, bovenkaken, m ondwerktuigen, kaak-, loop- o f zwempoten zijn. Het middenlichaam, het borststuk o f de thorax genoemd, te lt acht geledingen, elk voorzien van poten. Deze krijgen de naam peraeopoden, omdat het middenlichaam in het Grieks pereion luidt. De eerste drie segmenten dragen kaakpoten (m axillipeden) waarvan de lengte toeneem t met de segmenten. Tevens bevat deze de v ijf paar looppoten o f de eigenlijke pleiopoden, die leidden to t de naam tie npotig en (Decapoda) (zie Fig. 2.). Het vierde segment van het midden lichaam geeft steun aan de befaamde schaarpoten (chelipoden). Deze scharen zijn zeer klein van vorm en zijn niet te vergelijken met de scharen van een krab o f een kreeft. Ze zijn wel een absolute noodzaak voor de garnaal om zijn voedsel vast te nemen en op te peuzelen. Het a chterlijf van de garnaal bestaat uit pure spieren, eindigend op een te lson (waaierstaart). De garnaal groeit ais het ware in schokjes : het pantser bestaande uit kalk en chitine groeit niet mee en dus is vervelling noodzakelijk. Deze periode van vervelling is voor de garnaal ook een vastenperiode. Na zijn vervelling groeit de garnaal kort en neemt toe in gewicht to t aan de volgende vervelling. Rostrum Carapax 2. Antenne Scaphocerit abdominal Segmente 1. Antenne Protopodit Telson Cheliped Endopodit Exodopodit Peraeopoden Pleopoden Fig. 2 Crangon Crangon of de grijze garnaal (Beeld: Mare Hufnagl - Wikimedia). VISSEN IN HET VERLEDEN - SESSIE 3

VISSERIJTECHNIEKEN Het verleden Het steek-, drom- o f kruwnet werd gebruikt door de garnaalkruiers ( kruu w e rs) to t omstreeks 19B0 en werd daarna vervangen door een kleiner sleepnet met 2 scheeëberden (borden). De kleine garnaal- o f visnetjes die men in de strandbazaars verkoopt ten behoeve van de kinderen, verwijzen nog naar deze eeuwenoude manier van kruuw en. De rijkere boerenvissers spanden in een later stadium een ezel o f muilezel in om het zware werk te doen, en nog later werd d it het alom gekende paard. Knocke s/mer. Pêcheur Ik Fig. 3 Steek-, drom- of kruwnet, gebruikt door de garnaalkruiers tot omstreeks 1930 (Beeld: Ballegeer, J.; Braems, J.-P, 1976, De visserij langs Vlaanderens kust in oude prentkaarten). VISSEN IN HET VERLEDEN - SESSIE 3 83

Het garnaalvissen te paard gebeurde aanvankelijk met de k o rre, een driehoekig en langwerpig net dat open gehouden werd door een beugel o f een ko rrestok, die vast zat op de schee. Dat was een 4 meter lange plank die, door een laagje zand van de zeebodem af te schuren, de garnaal opschrikte waardoor hij in het net belandde. Sommigen vissers noemden d it tevens een boomnet, en beweerden dat het stappende paard o f de m uilezel de garnalen o f platvissen opjoeg, waardoor die aldus in het net terecht kwamen. Tot omstreeks diezelfde periode 1927-1 930, werd garnaal ook bevist met het Oostends scheepje o f schovertje, hoogstens 13 meter lang met een tonnenm aat van 13 ton. Dit vaartuig was voorzien van roeiriemen en werd hoofdzakelijk gebruikt voor de garnaalvangst onder de kust, en werd vaak slechts door één man bediend (Art. P. 1. Sept. 2010/3). Het verdwijnen rond 1930 van d it soort scheepjes was te w ijten aan de opkom st van gem otoriseerde vaartuigen die de garnaalvisserij beoefenden. Het heden De op de Noordzee meest toegepaste manier van vissen, is die met sleepnetten, welke over de bodem worden getrokken. Het netwerk voor een dergelijk garnalennet is heel fijnm azig, en dus heel vatbaar voor schade veroorzaakt door obstakels op de bodem. Om eventuele schade te voorkom en bij de garnalenvangst per boot, rolt voor het net een zogenaamde klossenpees uit. Deze heeft een dubbele werking: ze moet er ten eerste voor zorgen dat de onderzijde van het net een door de schipper bepaalde afstand van de bodem b lijft en zorgt er ten tweede voor dat de garnalen van de bodem opspringen, zodat ze door het net opgeschept kunnen worden. Met het fijnm azig net, vang je vanzelf ook veel andere zeedieren. Lange tijd was deze bijvangst een fors probleem, to td a t er een sorteermachine werd uitgevonden die de vangst snel kan zeven. Hierdoor kunnen jonge platvisjes en andere zeedieren die groter o f ju is t kleiner zijn dan een garnaal weer (hopelijk) levend terug naar zee. Fig. 4 Een klassieke garnalenboomkor (Foto: VLIZ Fotogalerij/Collectie Gino Provost). VISSEN IN HET VERLEDEN - SESSIE 3

De toekom st Een belangrijk gevolg van de povere selectieve eigenschappen van het gebruikte fijnm azig net is echter net deze bijvangst, waarbij de overlevingskansen van deze teruggegooide dieren vaak erg klein zijn. Ook het contact tussen het gesleepte vistuig en de zeebodem roept bij sommigen vragen op. Deze m ilieu-im pact stelt de garnalenvisserij steeds vaker in een slecht daglicht. In het kader van de problem atiek van de hoge teruggooi en de bodem beroering in de garnalenvisserij, ondernam de afdeling Technisch Visserijonderzoek van het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO) testen met een alternatief type garnalenvistuig, dat selectiviteit en verm indering van de m ilieu-im pact nastreeft. Het uitgangspunt bestaat erin om de zware klossenpees te vervangen door elektroden, om op die manier elektrische pulsering aan te wenden ais stim uleringsalternatief. Aldus werd de Hovercran geboren. Dit is een aangepaste garnalenboom kor waarbij de zware klossenpees verdw ijnt en vervangen w ordt door 12 lichte elektroden. Deze elektroden wekken een specifiek elektrisch veld op dicht bij de zeebodem. Hierdoor springen garnalen op uit het zand en blijven andere dieren vrijwel onaangeroerd op de zeebodem. Bovendien bevindt het net zich hoger in de waterkolom, waardoor het ais het ware zweeft over de zeebodem en er dus amper bodem contact is. Niet-doelsoorten kunnen ontsnappen onder het net (Verschueren, 201 2). Traditionele garnalenboomkor Garnaal Bijvangst Klossen HOVERCRAN Carna Bijvangst Elektroden Fig. 5 De Hovercran: aangepaste garnalenboomkor waarin de zware klossenpees vervangen wordt door 12 lichte elektroden (Bron: Verschueren, B., 2012). VISSEN IN HET VERLEDEN - SESSIE 3 85

HET BEHEER VAN HET GARNALENBESTAND Tot zeer recent was men van mening dat het garnalenbestand zich in goede toestand bevond en er geen enkele vorm van beheer nodig was. Op basis van een recente analyse (ICES, 201 3) is er nu echter wel d uide lijk een behoefte to t toezicht op het garnalenbestand geform uleerd. De motivatie to t het opstellen van een vorm van beheer van C. crangon is gebaseerd op een com binatie van verschillende factoren. In recente studies en via biomassa-indicatoren is vastgesteld dat de visserij een grotere impact heeft op de C. Crangon-stock dan initieel verondersteld. Een verm indering van de visserij-inspanning w ordt verondersteld om m ogelijk te zijn, zonder grote verliezen in de vangst. Door de visserij-inspanning te verlagen, zullen de garnalen zich to t grotere individuen kunnen ontwikkelen met een betere voortplanting, wat met name een effect zou kunnen hebben op jongere garnalen. Daarnaast zou de reductie van onnodige visserij-inspanning leiden to t een verm inderde impact op het ecosysteem i.e. door een lagere discard rate en een verm inderde bodemimpact. De controle van de inspanning en efficiëntie, een algemene verm indering van de visserij-inspanning - nodig indien de biomassa laag is - en het gebruik van verbeterde visserijtechnieken, zijn alleen m ogelijk in een visserij die aan beheer en controle onderhevig is. De aanvoer van C. crangon voor menselijke consumptie is voortdurend toegenomen sinds de jaren 1970, wat meest w aarschijnlijk te w ijten is aan een daling van de predatiedruk enerzijds en een toename van de inspanning (m otorverm ogen) en efficiëntie anderzijds. Echter, het huidige gebrek aan een efficiënt beheer, resulteert in een situatie van ongecontroleerde en niet-opgevolgde visserij-inspanning en efficiëntie. De ontw ikkeling van nieuwe en meer efficiënte visserijtechnieken (bijvoorbeeld de puls-boom kor) verhoogt de oproep to t het introduceren van een vorm van beheer van het garnalenbestand in de Noordzee. Aanvullend b lijk t uit studies op basis van gegevens van wetenschappelijke waarnemingen, dat het garnalenbestand zich aan de Belgische kust door de jaren heen van west naar oost bewogen heeft. Dit beeld w ordt ook door garnalenvissers bevestigd. Naar de mogelijke oorzaken hiervan is het voorlopig nog gissen. Sommige wetenschappers leggen de link met mogelijke tem peratuurw ijzigingen van het zeewater, een verandering in de situering van de zandbanken o f een andere nog onbekende oorzaak. Een goede m onitoring, beheer en controle kan ook hier meer duidelijkheid brengen. VISSEN IN HET VERLEDEN - SESSIE 3

51.6 N 10000 51.5 N 9000 8000 51.4 N 7000 6000 51.3 N 5000 4000 3000 51.2 N 2000 1000 51.1 N 2.5 O 2.6 O 2.7 O 2.8 O 2.9 O 3.0 O 3.1 O 3.2 O 3.3 O 0 Fig. 6a Verspreiding van de garnaal, Crangon crangon, voor de Belgische kust (aantal individuen per 1000 m2) in 1973 (Grafiek: Torreele et al. 2012). 51.6 N 51.5 N 51.4 N 51.3 N 51.2 N 51.1 N 2.5 O 2.6 O 2.7 O 2.8 O 2.9 O 3.0 O 3.1 O 3.2 O 3.3 O Fig. 6b Verspreiding van de garnaal, Crangon crangon, voor de Belgische kust (aantal individuen per 1000 m2) in 2010 (Grafiek: Torreele et al. 2012). VISSEN IN HET VERLEDEN - SESSIE 3 87

REFERENTIES Beyst B., K. Hostens, J. Mees. 2001. Factors influencing fish and macrocrustacean com m unities in the surf zone o f sandy beaches in Belgium: tem poral variation. Journal o f Sea Research 46: 281-294. Bilgin S. en O. Samsun. 2006. Fecundity and egg size o f three different shrim p species, Crangon crangon, Palaemon adspersus and Palaemon elegans (Crustacea: Decapoda: Caridea), o ff Sinop Peninsula (Turkey) in the Black Sea. Turkish Journal o f Zoology 30: 41 3-421. Bulnheim H.P. en D.E. Schwenzer. 1993. Zur Populationsgenetik von Crangon crangon und C. all-manni (Crustacea, Decapoda) im Bereich der europäischen Küsten. Zoologische Jahrbücher. Abteilung fü r allgemeine Zoologie und Physiologie der Tiere 97: 327-347. ICES. 201 2. WGCRAN report 201 2, Report o f the W orking Group on Crangion Fisheries and Life History (WGCRAN), 5-7 June 2012, 79pgs. ICES CM 2012/SSGEF: 09. ICES. 2013. Report o f the Workshop on the Necessity fo r Crangon and Cephalopod Management (WKCCM), 8-9 October 2013, Copenhagen, Denmark. ICES CM 201 3/ACOM: 82. 80 pp. LabatJ.P. 1977. Écologie de Crangon crangon (L.) (Decapoda, Caridea) dans un étang de la côte languedocienne. Vie Milieu XXVII: 273-292. Torreele E., K.C. Riquelme, en C. Bonjé. 2012. Spatio-temporal variation o f the abundance and d istribu tio n o f Crangon crangon from DYFS data in Belgian coastal waters. ILVO Unpublished, 19 pp. Verschueren B., B. Vanelslander en H. Polet. 2012. Verduurzam ing van de garnalenvisserij met de garnalenpuls: eindrapport. ILVO mededeling 116, oktober 201 21. ISSN 1784-31 97. VISSEN IN HET VERLEDEN - SESSIE 3