Jaarverslag 2011 Stichting Waarborgfonds voor de Zorgsector

Vergelijkbare documenten
Samenvatting jaarverslag 2011

bulletin Samenvatting jaarverslag WFZ 2013 Algemene Ontwikkelingen Waarborgfonds voor de Zorgsector Jaargang 16, nummer 1, april 2014 Special

Samenvatting jaarverslag 2010

Jaarverslag 2013 Stichting Waarborgfonds voor de Zorgsector

Jaarverslag 2010 Stichting Waarborgfonds voor de Zorgsector

Samenvatting jaarverslag 2012

Jaarverslag 2012 Stichting Waarborgfonds voor de Zorgsector

Jaarverslag 2016 Stichting Waarborgfonds voor de Zorgsector

Jaarverslag 2018 Stichting Waarborgfonds voor de Zorgsector

Jaarverslag 2014 Stichting Waarborgfonds voor de Zorgsector

Jaarverslag 2017 Stichting Waarborgfonds voor de Zorgsector

Periodieke beoordeling WFZ-deelnemers 2016

Resultaten herbeoordeling WFZ-deelnemers 2014

Investeringskasstroom: Investeringen maatschappelijk nut -25,5 Investeringen economisch nut -83,4 Investeringen grondexploitaties (netto) -0,6

Memorandum bij reglementen Raad van Toezicht en Directie WFZ

Periodieke beoordeling WFZ-deelnemers 2017

Jaarrekening Stichting Vrienden van Dôme

Jaarverslag 2015 Stichting Waarborgfonds voor de Zorgsector

Grip op Financiën. 13 januari 2015 Sector Control

-PERSBERICHT- Utrecht, 15 december Zorgsector negatief over verkrijgen van financiering -

Periodieke beoordeling WFZ-deelnemers 2018

PROGRAMMABEGROTING

Onderstaand treft u de balans aan per 31 december Na de balans volgt een korte toelichting op de belangrijkste wijzigingen in de balans.

Datum 7 januari Obligobeleid WSW. Uitwerking artikel 18 Reglement van Deelneming. Waarborgfonds Sociale Woningbouw

J A A R STUKKEN Energiek BV. Permar Energiek BV Ede

Stichting MeeleefGezin. Jaarverslag 2012

Global Opportunities (GO) Capital Asset Management BV gevestigd te AMSTERDAM. Rapport inzake de jaarrekening 2013

Uitvoeringsregels Treasury 2018 Gemeente Tilburg

Jaarverslag Stichting Vrienden van het Juda Palache Instituut

MPC PRIVATE EQUITYFONDS

CTOUCH Europe B.V. Het Schakelplein GR Eindhoven. Publicatierapport 2015

Toenemende concurrentie op de Nederlandse hypotheekmarkt

RAPPORT INZAKE DE JAARREKENING 2012 VAN STICHTING INSCHRIJVING OP NAAM TE UTRECHT

Global Opportunities (GO) Capital Asset Management BV gevestigd te AMSTERDAM. Rapport inzake de jaarrekening 2014

Stichting Administratiekantoor Winkelfonds Duitsland 8. Flight Forum DD EINDHOVEN. Jaarverslag 2016

VBI WINKELFONDS NV ANNEXUM. Directie Annexum Beheer B.V. WTC, G-Toren Strawinskylaan XX Amsterdam HALFJAARBERICHT 2012

STICHTING STEUNFONDS HAAGS HISTORISCH MUSEUM DEN HAAG Rapport inzake jaarstukken 2012

Stichting MicroHulp Helmond

Nadere uitwerking van het treasurystatuut voor het verstrekken van leningen en garantie aan derden, inclusief toelichting (januari 2010).

Richtlijn borgingsplafond

Stichting Winkelfonds Duitsland 10. Flight Forum DD EINDHOVEN. Jaarverslag 2016

Nota Borgtocht/ verstrekken geldleningen Hoogheemraadschap van Delfland

Stichting MicroHulp Helmond

Heerenstede Vastgoed B.V., Herengracht 562, 1017 CH Amsterdam, T , I

RAPPORT INZAKE DE JAARREKENING 2014 VAN STICHTING INSCHRIJVING OP NAAM TE UTRECHT

RAPPORT INZAKE DE JAARREKENING 2011 VAN STICHTING INSCHRIJVING OP NAAM TE UTRECHT

Stichting MicroHulp Helmond

IBUS Fondsen Beheer B.V. Jaarverslag 2013

Jaarbericht Weller Wonen Holding BV 2015

JAARVERSLAG 2018 STICHTING PARKING FUND NEDERLAND V

Financiering op basis van Roll-Over leningen

zorg financiering in 2014 en verder Anja van Balen Sector Banker Zorg ABNAMRO

Sterke toename van beleggingen in Duits en Frans schuldpapier. Grafiek 1 - Nederlandse aankopen buitenlandse effecten

Global Opportunities (GO) Capital Asset Management BV gevestigd te AMSTERDAM. Rapport inzake de jaarrekening 2015

Stichting Vrienden Toon Hermans Huis te Amersfoort

BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD. Suriname Debt Management Office. Kosten en Risico analyse van de Surinaamse schuldportefeuille per ultimo 2014

STICHTING VRIENDEN VAN HET BARTHOLOMEUS GASTHUIS. Jaarverslag 2013

Stichting Steunfonds Haags Historisch Museum

Stichting MicroHulp Helmond

JAARVERSLAG 2017 STICHTING WINKELFONDS DUITSLAND 14

Stichting Steunfonds Zuster Kueter JAARREKENING

JAARVERSLAG 2017 STICHTING IMMO HUURWONINGFONDS NEDERLAND

JAARVERSLAG 2018 STICHTING PARKING FUND NEDERLAND IV

Stichting Steunfonds Zuster Kueter JAARREKENING

Stichting Onderwijsbevordering Noord-West Tanzania. te Hengelo. Rapport inzake de jaarrekening 2015

JAARVERSLAG 2017 STICHTING RESIDENTIAL FUND DE LODEWIJK

FINANCIEEL CONTINUITEITSTOEZICHT

JAARVERSLAG 2017 STICHTING PARKING FUND NEDERLAND V

4.4 Financiering De financiering van de gemeente Spijkenisse

Jaarverslaggeving 2014

Jaarbericht. Weller Vastgoed Ontwikkeling Secundus BV

Rabobank (leden)certificaten

1. Doelstelling van de stichting 3

Steunstichting SBWU. Boekjaar Steunstichting SBWU Utrecht. 2 april 2015

Beleggingsstatuut ten behoeve van R.K. parochies binnen het Bisdom van s-hertogenbosch

Triodos Custody bv JAARVERSLAG TlCustody

Jaarrekening 2014 Stichting Samenwerkingsfonds UMC St Radboud Kilimanjaro Christian Medical Centre

Rapport Stichting Steunfonds Hospice Groep Haarlem Haarlem. Inzake de jaarrekening 2013

ABN AMRO Basic Funds N.V. Jaarrekening 2013

JAARREKENING Stichting Milieu-Educatief Centrum Maarssen t.a.v. het stichtingsbestuur Endelhovenlaan GR Maarssen UITGEBRACHT AAN:

Publicatierapport 2013/2014. Handelsregister Kamer van Koophandel voor Brabant, dossiernummer

RAPPORT inzake de jaarrekening 2014 van Stichting Grafisch Museum te GRONINGEN. Blad 1

Publicatierapport 2012/2013. Handelsregister Kamer van Koophandel voor Brabant, dossiernummer

Stichting Solar World Cinema Jan Aartsestraat EC Tilburg. Financieel verslag 2014

J A A R STUKKEN Pertax BV Ede

HALFJAARVERSLAG. AEFIDES Vastgoed V CV te GRONINGEN. Over de periode 1 januari 2012 t/m 30 juni 2012

-PERSBERICHT- Utrecht, 19 maart ZORGFINANCIALS VERWACHTEN ACCOUNTANTSVERKLARING MET BEPERKING-

Informatie ten behoeve van het deponeren van de rapportage bij het Handelsregister

Controleprotocol subsidies Purmerend

Stichting Else Amersfoort Jaarrekening Kortlopende schulden 5 (p.15) Totaal passiva

FINANCIEEL CONTINUÏTEITSTOEZICHT. bij Stichting Scholengroep Primato te Hengelo

VERKORT JAARVERSLAG. Onderlinge Levensverzekering-Maatschappij s-gravenhage U.A.

Bijlage - Omvang Bruto EMU-schuldreductie

Treasurystatuut. Stichting Proloog

BEWAARDER RE WONINGFONDS IV BV DIRECTIEVERSLAG 2016

Leningen en kasstromen

Transcriptie:

Jaarverslag 2011 Stichting Waarborgfonds voor de Zorgsector

Stichting Waarborgfonds voor de Zorgsector Oudlaan 4 Postbus 9696 3506 GR Utrecht T 030 273 96 36 F 030 273 96 04 mail@wfz.nl www.wfz.nl Colofon Ontwerp: Avant la lettre, Utrecht Fotografie Raad van Toezicht: Vincent Boon Photography, Utrecht Fotografie directeur en overige foto s: Marieke Viergever, s-hertogenbosch Druk: Drukkerij Damen, Werkendam

Inhoudsopgave Voorwoord 4 Verslag Raad van Toezicht 8 Directieverslag 11 Inleiding 12 Deelname 12 Garantieverlening 12 Procedures en werkwijzen 12 Diverse typen verklaringen 13 Langlopende leningen 13 Kasgeldleningen 14 Rentevoordeel 16 Financiële positie WFZ-deelnemers 17 Weerstandsvermogen 17 Exploitatieresultaat 18 Garantierisico WFZ 19 Risicobewaking 19 Risicoprofiel garantieportefeuille 20 Risicovermogen 22 Prognose risicovermogen 2012-2016 24 Interne en organisatorische aspecten WFZ 24 Personeelsformatie 24 Organisatiestructuur 24 Rating 26 Communicatie en PR 26 Contacten met VWS 27 Exploitatieresultaat 27 Beleggingsbeleid 29 Begroting versus realisatie 31 Toekomstige aandachtspunten 32 Jaarrekening 33 Balans 34 Staat van baten en lasten 35 Toelichting op de balans en de staat van baten en lasten 36 Grondslagen voor waardering van activa en passiva 36 Grondslagen voor de bepaling van het exploitatieresultaat 37 Toelichting op de balans 38 Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen 40 Toelichting op de staat van baten en lasten 42 Overige gegevens 44 Controleverklaring van de onafhankelijke accountant 46

Voorwoord

De Stichting Waarborgfonds voor de Zorgsector (WFZ) is het garantieinstituut van en voor zorginstellingen. WFZ-garantie levert een aantal voordelen op voor de aangesloten zorginstellingen, namelijk betere toegang tot de kapitaalmarkt, continuïteit van financiering, en financiering tegen de laagste kosten (rentevoordeel). De eerstgenoemde aspecten waren de redenen om het WFZ in 1999 op te richten. Vanwege de steeds ruimer wordende financiële markten en het afnemende risicobewustzijn in de financiële sector was de toegang tot financiering in het afgelopen decennium voor zorginstellingen echter geen probleem. Voor veel deelnemers lag de toegevoegde waarde van het WFZ dan ook louter in het rentevoordeel. De waarde van WFZ-garantie als toegangskaart tot de kapitaalmarkt is in de afgelopen jaren sterker op de voorgrond komen te staan. Door de grotere terughoudendheid van banken is financiering veel minder vanzelfsprekend geworden. Met een WFZ-borgstelling daarentegen is tot op heden altijd en overal een geldlening te verkrijgen. Met het afnemen van het aantal actieve financieringspartijen op de zorgmarkt (en daarmee van de concurrentieintensiteit) levert WFZ-garantie ook een bijdrage aan het bevorderen van (enige) keuzevrijheid voor zorginstellingen. Bij omvangrijke financieringsarrangementen en in omvang begrensde financieringsbereidheid van banken is het aantal alternatieven voor zorginstellingen op voorhand beperkt. Stel als voorbeeld dat bij een fors investeringsproject een combinatie van drie banken of een combinatie van twee banken en het WFZ nodig is om het totale bedrag bij elkaar te krijgen. In het eerste geval krijgt de zorginstelling - vanwege het kleine aantal actieve banken in de zorgsector - maximaal één offerte. In het laatstgenoemde geval bestaat theoretisch de mogelijkheid op meerdere offertes. Ook voor een bank kan betrokkenheid van het WFZ interessant zijn, aangezien het WFZ immers niet meedingt naar zaken als het huisbankierschap of cross-selling activiteiten. De continuïteit van financiering is tot op heden eveneens een ondergewaardeerd aspect van borging geweest. Leningen onder WFZ garantie zijn niet eenzijdig opeisbaar door geldgevers. Het WFZ standaardcontract bevat immers geen opeisingsclausules, minimum ratio s met betrekking tot vermogen of rentedekkingsgraad, of dergelijke. Leningen onder WFZ-garantie bieden financiers ook geen mogelijkheid om tussentijds - op grond van de kredietwaardigheid ontwikkelingen bij een zorginstelling, of externe ontwikkelingen in de sfeer van gezondheidszorgbeleid of bancaire regulering - de rentetarieven te verhogen. Beide aspecten maken een zorginstelling met geborgde leningen minder afhankelijk van de financier. Dit is in de huidige tijd niet van belang ontbloot. De bancaire sector staat onder druk om het risicomanagement aan te scherpen, heeft te maken met kostenverhogende regelgeving (Basel 3), en opereert in een onverminderd onzekere en turbulente omgeving. Zeker nu sprake is van een minder competitieve financieringsmarkt in de zorgsector, zijn zowel de geneigdheid als de mogelijkheid tot risico-afwenteling op de zorginstellingen groot. Dit zien we ook 5

duidelijk terug in (ongeborgde) bancaire leningcontracten. Samengevat: de looptijden van de leningen worden korter evenals de rentevaste perioden, de renteopslagen lopen op, en de lijst met ontbindende voorwaarden en opeisingsbepalingen wordt steeds langer. Begrijpelijk vanuit de positie van de financier, maar evident niet in het belang van de zorginstelling. WFZgegarandeerde leningen bieden hier enig soelaas. In het afgelopen jaar was de gemiddelde looptijd van de onder WFZ-garantie aangetrokken leningen 24 jaar. Dit verschaft de zorginstelling een stabiele kern in de financiering. Kortom, WFZ-geborgde financiering vermindert de gevoeligheid van zorginstellingen voor externe invloeden en draagt bij aan de continuïteit van de bedrijfsvoering en dus de zorgverlening. In 2011 heeft het WFZ 993 miljoen euro aan langlopende leningen geborgd, in alle instellingcategorieën. Dit was hoger dan begroot (900 miljoen). Daarnaast zijn voor aanzienlijke bedragen voorlopige toezeggingen tot borging gedaan. Aangezien de beoordelingscriteria door de jaren heen steeds scherper worden, duidt dit er op dat de kwaliteit van de ingediende investeringsplannen een stijgende lijn kent. De financiële bijdrage aan het WFZ-risicovermogen die bij borging wordt gevraagd van zorginstellingen is in de afgelopen jaren onveranderd gebleven, namelijk 0,1% van het gemiddelde leningbedrag per jaar garantie. Ook de latente aansprakelijkheid van deelnemers (het obligo ) is onveranderd op 3% gebleven. Indachtig het risicomanagement-principe don t risk more than you can afford to lose hanteert het WFZ als uitgangspunt dat de uitstaande garanties in één rechtspersoon nooit groter mogen zijn dan het aanwezige risicovermogen van het WFZ (thans 230 miljoen euro). De genoemde absolute bovengrens betekent overigens niet dat garantieaanvragen dus tot dit maximum kunnen of zullen worden gehonoreerd. De omvang van de acceptabel geachte WFZ-borging wordt per situatie bepaald op basis van risico-afwegingen met betrekking tot organisatie, activiteitenpalet, en investeringsproject, kortom de toekomstperspectieven in brede zin. Met name in de sector ziekenhuizen kunnen bovengrenzen aan de acceptabel geachte exposure bij individuele zorginstellingen een extra beperkende factor gaan worden. De beleidsmatige discussie over herverkaveling van activiteiten in de curatieve sector heeft namelijk veel dynamiek opgeroepen in de sfeer van (voorgenomen) samenwerking en fusie. Een theoretische illustratie: als er WFZ-garanties lopen bij ziekenhuis A van 100 miljoen euro en bij ziekenhuis B van 135 miljoen euro, dan is op basis van een overtuigend investeringsplan bij beide ziekenhuizen afzonderlijk nog in zekere mate additionele garantieverlening mogelijk. Een fusie levert een concentratie van garanties op in één rechtspersoon van 235 miljoen euro. Daarmee is additionele garantieverlening uitgesloten. Bij bancaire financiering spelen vergelijkbare processen, gelet op de bovengrens van 100 à 150 miljoen euro die banken voor individuele klanten hanteren. De afwegingen in enerzijds de beleidsmatige en anderzijds de financieringssfeer kunnen dus frictie vertonen. Verder is van belang dat door de bancaire sector met regelmaat gewaarschuwd wordt dat de toekomstige financieringsvraag vanuit de zorgsector niet meer volledig door banken zal kunnen worden gehonoreerd. Vaak wordt in dit verband opgemerkt dat institutionele beleggers (opnieuw) een groter aandeel in de financiering zouden moeten krijgen. In de praktijk blijkt het aanboren van nieuwe financieringsbronnen echter bepaald geen sinecure. Zowel om formele als praktische redenen is het goed op elkaar laten aansluiten van financieringsvraag en -aanbod moeilijk. Dit neemt niet weg dat het WFZ in het belang van zorginstellingen de ogen open houdt voor alternatieven. In dit verband heeft het WFZ in 2011 een internationaal erkend kredietwaardigheidsoordeel ( rating ) aangevraagd bij Standard & Poor s. Immers, een expliciet kredietwaardigheidsoordeel van een internationaal erkende instantie als S&P is voor pensioenfondsen en verzekeraars - zeker in het buitenland - vaak een formele vereiste om überhaupt zaken te kunnen doen. Nu WFZ-gegarandeerde leningen expliciet de triple A status 6

hebben gekregen, is een formele barrière geslecht en staat dit aspect niet meer in de weg bij het eventueel aantrekken van financiering bij beleggers in binnen- of buitenland. Voorlopig zal bancaire financiering echter in de zorgsector overheersend blijven. Een goede samenwerking tussen banken en WFZ blijft dan ook van groot belang. In dit licht is het vermeldenswaard dat in de afgelopen jaren standaardcontracten voor renteswaps zijn overeengekomen tussen WFZ en respectievelijk Rabobank, ING en ABN AMRO. Verder wordt met de Nederlandse Vereniging van Banken gewerkt aan een nieuwe standaardregeling met betrekking tot het vestigen van hypothecaire zekerheden. Herman Bellers, directeur 7

Verslag Raad van Toezicht 8

Jaarrekening Artikel 20 lid 3 van de statuten van de Stichting Waarborgfonds voor de Zorgsector (WFZ) schrijft voor dat de directeur binnen zes maanden na afloop van het boekjaar een jaarverslag uitbrengt over de gang van zaken binnen het WFZ en over het gevoerde beleid. Verder legt de directeur de door hem vastgestelde jaarrekening ter goedkeuring voor aan de Raad van Toezicht. Deze jaarrekening omvat de balans en de staat van baten en lasten met een toelichting op deze stukken, vergezeld van de accountantsverklaring. Mede op grond van de goedkeurende controleverklaring van PricewaterhouseCoopers Accountants, heeft de Raad van Toezicht in zijn vergadering van 19 maart 2012 de hiervoor genoemde stukken goedgekeurd. Decharge Op grond van artikel 20 lid 7 van de statuten, heeft de Raad van Toezicht na goedkeuring van de jaarrekening 2011 decharge verleend aan de directeur voor het in het boekjaar gevoerde bestuur. Werkzaamheden Raad van Toezicht De Raad van Toezicht is in het verslagjaar vijf keer bijeen geweest. Daarnaast is er sprake geweest van frequent bilateraal overleg tussen de voorzitter van de Raad en de directeur. Het reguliere functioneringsgesprek van de directeur met voorzitter en vicevoorzitter van de Raad, alsmede de reguliere interne evaluatie van de Raad en het overleg in afwezigheid van de directeur hebben niet plaatsgevonden in 2011, maar zijn om agenda-technische redenen verschoven naar de eerste vergadering in het nieuwe jaar. In de vergaderingen van de Raad van Toezicht is een breed scala aan onderwerpen aan de orde geweest. Hierbij kan een onderscheid worden gemaakt tussen enerzijds de interne en organisatorische ontwikkelingen rond het WFZ en anderzijds de ontwikkelingen in de omgeving waarin het WFZ zijn functie invulling geeft. Wederkerende agendapunten in de eerste categorie zijn de ontwikkelingen rond deelname en garantieverlening, alsmede de ontwikkelingen in de beleggingsportefeuille. Wat het laatstgenoemde thema betreft kan worden opgemerkt dat de turbulente financiële markten in 2011 het WFZ niet onberoerd hebben gelaten. De talrijke neerwaartse bijstellingen van kredietwaardigheid- rapportcijfers door instanties als Moody s en Standard & Poor s hebben ook doorwerking gekregen naar de beleggingsportefeuille van het WFZ. Echter, gelet op het op zekerheid gerichte beleggingsbeleid dat door het WFZ altijd is gevoerd, is de portefeuille van het WFZ nog altijd van zeer hoge kwaliteit. Dit laat onverlet dat de lage rente op de kapitaalmarkt in de laatste jaren zichtbaar wordt in nieuwe beleggingen, een drukkende werking heeft op het gemiddelde beleggingsrendement, en daarmee op de groei van het risicovermogen. In het licht van de gestaag toenemende onzekerheid in de zorgsector en de daardoor toenemende garantierisico s is dit vanzelfsprekend een ongewenste ontwikkeling. Hiermee komt de vraag of de huidige tariefstructuur van het WFZ in het licht van de veranderde omstandigheden nog adequaat is, voor de komende periode nadrukkelijk aan de orde. In de vergaderingen van de Raad is daarnaast veel aandacht geschonken aan de gang van zaken rond de door het WFZ aangevraagde beoordeling van de eigen kredietwaardigheid bij Standard & Poor s. Dit proces werd afgerond met de toekenning door S&P van de hoogste kredietwaardigheidsindicatie, namelijk AAA. Tenslotte is in 2011 de organisatiestructuur van het WFZbureau ingrijpend gewijzigd. Ook dit onderwerp is meerdere keren in de vergaderingen van de Raad aan de orde geweest. 9

Wat de ontwikkelingen in de externe omgeving van het WFZ betreft vormen de beleidsmatige ontwikkelingen in de verschillende deelsectoren van de zorgsector, alsmede de gevolgen daarvan voor de beoordelingspraktijk van het WFZ, vaste gespreksthema s. Bijzondere aandacht ging hierbij uit naar het wetsvoorstel om uitkering van winst door ziekenhuizen mogelijk te maken. De vraag hoe het WFZ zich hierbij dient op te stellen zal in het komende jaar nadere aandacht krijgen, en ook overleg vragen met de bracheorganisaties van zorginstellingen die het WFZ hebben opgericht. De algemene teneur met betrekking tot de beleidsmatige ontwikkelingen is dat de bestaanszekerheid van zorginstellingen afneemt. In aanvulling hierop is van belang dat de overheid zich in woord en daad steeds nadrukkelijker distantieert van de verantwoordelijkheid voor de continuïteit van individuele zorginstellingen. Het faillissement van Stichting Zonnehuizen eind 2011 laat in dit opzicht aan duidelijkheid niets te wensen over. Dit roept voor de Raad wel de vraag op of het instrumentarium dat het WFZ ter beschikking staat om invloed uit te oefenen op de loop van de gebeurtenissen, voldoende is toegesneden op de huidige tijd. Dit zal een van de aandachtpunten zijn voor het komende jaar. De Raad van Toezicht heeft met genoegen kennis genomen van de groei in de garantieverlening. In het verslagjaar is garantie verleend op 993 miljoen euro aan nieuwe langlopende leningen. Dit stijgt enigszins uit boven de verwachting (900 miljoen euro). De totale omvang van de garanties op lange leningen bedroeg ultimo 2011 8.339 miljoen euro. Ten opzichte van de stand ultimo 2010 (7.984 miljoen euro) is dit een netto toename van 355 miljoen euro (4%). Het totale garantievolume aan lange en korte leningen bedroeg 8.672 miljoen euro. De Raad van Toezicht heeft waardering voor de in 2011 geleverde inspanningen van het WFZ-bureau. Samenstelling Raad van Toezicht De samenstelling van de Raad van Toezicht is in het jaar 2011 niet veranderd. In de decembervergadering is afscheid genomen van de heer Wessels, in overeenstemming met het vastgestelde rooster van aftreden. De heer Wessels was actief als lid binnen de Raad van Toezicht van het WFZ sinds 2006. De heer Wessels heeft zich in deze periode een betrokken lid getoond, met veel kennis van de financiële ontwikkelingen in de caresector. Het WFZ is hem dankbaar voor zijn bijdragen. De Raad van Toezicht bestond in 2011 uit de volgende leden (van links naar rechts op de foto): prof. dr. W.P.M.M. van de Ven, vicevoorzitter, drs. J. Hamel, voorzitter, drs. V.I. Goedvolk, R. de Jong RA, drs. ing. H.A. Wessels 10

Directieverslag

Inleiding Stichting Waarborgfonds voor de Zorgsector (WFZ) is het garantieinstituut van en voor zorginstellingen. In dit verslag worden eerst de ontwikkelingen beschreven die zich in 2011 hebben voorgedaan met betrekking tot de deelname en de garantieverlening. Vervolgens wordt uitvoerig ingegaan op het risicoprofiel van de huidige garantieportefeuille. Tenslotte wordt een overzicht gegeven van de interne en organisatorische ontwikkelingen. Deelname Het aantal WFZ-deelnemers ultimo 2011 is 333. In 2011 zijn 12 nieuwe rechtspersonen als deelnemer ingeschreven. Het aantal ingeschreven rechtspersonen nam gedurende het jaar af met 6, als gevolg van onderlinge fusies (3) en uitschrijving als deelnemer (3). Het geregistreerde aantal deelnemende rechtspersonen steeg dus per saldo met 6. De samenstelling van het deelnemersbestand is weergegeven in tabel 1. Twee aspecten verdienen hierbij aandacht. Op de eerste plaats is in 2011 voor het eerst een Universitair Medisch Centrum deelnemer geworden van het WFZ. Op de tweede plaats is relevant dat in deze tabel de sectorale deelname aan het WFZ is berekend op basis van omzetaandelen (gegevens 2010). Hierbij wordt de som van de omzetten van de WFZ-deelnemers in een bepaalde deelsector gedeeld door de totale omzet van alle instellingen in die deelsector. In voorgaande jaren gebeurde dit op basis van centrale registraties van aantallen instellingen/erkenningen, die tegenwoordig niet meer van toepassing zijn. De cijfers in dit jaarverslag zijn daarom niet meer vergelijkbaar met cijfers in voorgaande jaarverslagen. Tabel 1 Deelname WFZ per sector Percentage Omzet 2010 Omzet 2010 WFZ-deelnemers WFZ-deelnemers sector in de sector Ziekenhuizen (alg. en cat.) 13,0 15,0 86% Gehandicaptenzorg 5,8 7,2 81% GGZ 4,0 5,3 76% Ouderenzorg 7,5 15,2 49% Omzetten in miljard euro; bron: WFZ, CBS Garantieverlening Begin 2011 waren 70 garantieverzoeken in behandeling. In de loop van 2011 werden 119 nieuwe aanvragen voor garantie bij het WFZ ingediend. Van deze 119 aanvragen was eind 2011 61% afgehandeld (72 aanvragen). Hiervan werden er 51 gehonoreerd en 21 afgewezen. Ultimo 2011 waren nog 47 dossiers in behandeling. In de loop van het jaar is door het WFZ geconcludeerd dat bij de afhandeling van borgingsaanvragen te vaak sprake is van slepende kwesties. Op grond hiervan is de beoordelingsprocedure aangepast. Procedures en werkwijzen Tot voor kort werd feitelijk elk borgingsverzoek door het WFZ in behandeling genomen, of dit nu wel of niet compleet was en goed was 12

onderbouwd. Het gevolg hiervan was dat vervolgens wel de ontbrekende informatie alsnog moest worden opgevraagd bij de instelling. Tijdrovend en vervelend voor alle betrokkenen. Nu wordt bij de intake scherper geselecteerd. Binnen twee weken na ontvangst van een borgingsverzoek wordt op hoofdlijnen beoordeeld of de aangeleverde informatie voldoende breed en diepgaand is om een adequate beoordeling te kunnen uitvoeren. Is dit niet het geval, dan neemt het WFZ de aanvraag niet in behandeling. De aanvrager wordt hierover direct na deze beslissing geïnformeerd en ontvangt hiervan ook een schriftelijke bevestiging. De beoordelingsprocedure kan opnieuw worden opgestart als het dossier door de instelling is gecompleteerd. Bij een positief oordeel wordt het verzoek - zoals gebruikelijk - door een analist in behandeling genomen. De ervaring leert dat tijdens de analyse nog een aantal specifieke inhoudelijke vragen opkomen. In dat geval wordt vanuit het WFZ (door de contactpersoon) contact opgenomen met betrokken deelnemer over de benodigde aanvullende informatie. Meestal vinden ook een of meerdere gesprekken plaats met het management van de instelling voordat het WFZ een definitief besluit neemt over garantieverlening. Met de nieuwe aanpak van het WFZ behoren de slepende procedures als gevolg van niet adequaat onderbouwde investeringsplannen hopelijk tot het verleden, alsmede het daarmee samenhangende oponthoud voor de wél deugdelijk opgestelde borgingsverzoeken. De verwachting is dat de gemiddelde doorlooptijd van garantie-aanvragen met de nieuwe werkwijze kan worden teruggedrongen. Diverse typen verklaringen Wordt een borgingsverzoek in behandeling genomen en gehonoreerd, dan verstrekt het WFZ een borgstellingsverklaring aan de deelnemer. Dit is een ongeclausuleerd recht om binnen een jaar de leningen volgens specificatie onder garantie af te sluiten. Bij bouwprojecten worden meestal niet meteen langlopende leningen afgesloten. Eerst vindt financiering plaats op basis van kortlopende (kasgeld)leningen. Hierbij wordt dan vaak - om de administratieve belasting te minimaliseren - een tussenstap gemaakt door een zogenoemde WFZ-kasgeldfaciliteit af te sluiten met een bank. In deze kasgeldfaciliteit wordt een maximaal te borgen bedrag aan kasgeldleningen vastgelegd. Gedurende de looptijd van deze faciliteit (veelal meerdere jaren) kan, naargelang het bouwproject vordert, de toegezegde garantieruimte door de zorginstelling tot het plafondbedrag geleidelijk volgetrokken worden met kasgeldleningen. Deze daadwerkelijke afgesloten kasgeldleningen worden geregistreerd als toename van het totaal aan geborgde kasgeldleningen. Tegelijkertijd kunnen kasgeldleningen (als gevolg van consolidatie) verhuizen van het kasgeldtotaal naar het totaal aan langlopende leningen. Hierdoor kan de stand van de kasgeldleningen door de tijd heen sterk schommelen. Verder komt het steeds vaker voor dat bereidstellingsverklaringen worden verstrekt. Dit is te zien als een voorportaal van een formele borgstellingsverklaring, en houdt in dat een toezegging tot het afgeven van een borgstellingsverklaring wordt gedaan onder voorwaarden. Die voorwaarden kunnen bijvoorbeeld inhouden dat eerst een hypothecaire inschrijving moet zijn geregeld, of dat het totale leningsarrangement eerst duidelijk moet zijn. Zodra de voorwaarden zijn ingelost, wordt door het WFZ per ommegaande de toegezegde borgstellingsverklaring aan de deelnemer verstuurd. Aangezien bereidstellingsverklaringen nog geen onomkeerbare verplichtingen van het WFZ inhouden, wordt deze categorie toezeggingen hierna verder buiten beschouwing gelaten. Langlopende leningen In het verslagjaar is garantie verstrekt op 993 miljoen euro aan nieuwe langlopende leningen. Met inachtneming van de contractueel vastgelegde aflossingen aan de banken bedraagt het totaalbedrag aan uitstaande garanties op 13

lange leningen ultimo 2011 8.339 miljoen euro. Ten opzichte van de stand ultimo 2010 (7.984 miljoen euro) is dit een netto toename van 355 miljoen euro (4%). Kasgeldleningen Het totaal aan gegarandeerde kasgeldleningen ultimo 2011 bedroeg 333 miljoen euro. Ten opzichte van de stand ultimo 2010 (457 miljoen euro) is dit een afname van 124 miljoen euro (-27%). De ontwikkeling van de leningen onder garantie (zowel langlopend als kasgeld) is weergegeven in grafiek 1. Grafiek 1 Totaal geborgde leningen per jaar (restschuld); in miljoen euro 9.000 8.000 7.000 kasgeldleningen langlopende leningen miljoen euro 6.000 5.000 4.000 3.000 2.000 1.000 0 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 De grafiek laat zien dat het garantietotaal jaarlijks toeneemt, maar in afnemende mate. Dit wordt vooral veroorzaakt doordat, met het stijgen van de totale garantieomvang, ook de jaarlijkse reguliere aflossingen toenemen. Het saldo van nieuwe borgingen en aflossingen (de netto groei van het garantietotaal) valt hierdoor lager uit. De garanties zijn niet evenredig verdeeld over de onderscheiden instellingscategorieën. In grafiek 2 is in beeld gebracht hoe het totaal aan garanties op langlopende leningen ultimo 2011 (de laatste oranje kolom in grafiek 1) over de verschillende sectoren is verdeeld. Grafiek 2 Geborgde langlopende leningen ultimo 2011 naar deelsectoren 25% ziekenhuizen (alg. en cat.) 46% gehandicaptenzorg ggz 13% ouderenzorg 16% 14

De verdeling van de in 2011 verstrekte 993 miljoen euro aan nieuwe langlopende garanties was als volgt: algemene en categorale ziekenhuizen 36%, ouderenzorg 32%, gehandicaptenzorg 17% en GGZ 15%. De verdeling van de 333 miljoen euro aan geborgde kasgeldleningen was: algemene en categorale ziekenhuizen 31%, ouderenzorg 17%, gehandicaptenzorg 23% en GGZ 29%. Het totaal van lange en korte leningen per sector was respectievelijk: 463, 373, 244 en 246 miljoen euro. De totalen zijn in percentages weergegeven in grafiek 3. Duidelijk is dat het WFZ in alle deelsectoren actief is geweest. Grafiek 3 Nieuwe geborgde lange en korte leningen ultimo 2011 naar sectoren 28% 35% ziekenhuizen (alg. en cat.) gehandicaptenzorg ggz ouderenzorg 19% 18% Met betrekking tot nog niet verzilverde borgingsmogelijkheden staat eind 2011 nog 312 miljoen euro aan afgegeven borgstellingsverklaringen voor langlopende leningen open. Daarnaast staat ultimo 2011 een bedrag van 202 miljoen euro open aan verstrekte borgstellingverklaringen voor kasgeldfaciliteiten. De nog niet benutte trekkingsruimte in de lopende kasgeldfaciliteiten ultimo 2011 bedraagt 1.016 miljoen euro (ultimo 2010 was dit 1.233 miljoen euro). Deze trekkingsmogelijkheden kunnen in de komende jaren omgezet worden in daadwerkelijke leningen. De verdeling van de gegarandeerde langlopende leningen (8.339 miljoen euro) naar resterende looptijd is weergegeven in grafiek 4. Grafiek 4 Gegarandeerde langlopende leningen ultimo 2011 naar resterende looptijd; in miljoen euro 1.600 1.400 1.200 miljoen euro 1.000 800 600 400 200 0 0-5 jaar 5-10 jaar 10-15 jaar 15-20 jaar 20-25 jaar 25-30 jaar 30-35 jaar 35-40 jaar 40-45 jaar 45-50 jaar >50 jaar De grafiek laat zien dat ultimo 2011 veel leningen onder garantie van het WFZ nog een lange resterende looptijd hebben, met een lichte piek in de categorie 15-20 jaar. De omvang van de leningen met een looptijd van 30 jaar of langer is duidelijk minder groot. De gewogen gemiddelde looptijd van het totaal aan geborgde langlopende leningen ultimo 2011 is 20,3 jaar. De gewo- 15

gen gemiddelde looptijd van de leningen die in het jaar 2011 zijn geborgd, bedraagt 24,0 jaar. Deze toename in de gemiddelde looptijd van geborgde leningen is in de huidige tijd van belang. Immers, als het gaat om ongeborgde leningen worden de door banken aangeboden looptijden steeds korter. Geborgde leningen dragen aldus bij aan een vaste kern in de financiering van activa, en hiermee aan beperking van het herfinancieringsrisico en een toename van zekerheid. De omvang van de lopende leningenportefeuille neemt in de tijd af door contractueel vastgelegde aflossingen op de leningen. Dit reguliere verloop is voor het totale leningenbestand ultimo 2011 weergegeven in grafiek 5. Grafiek 5 Restschuld langlopende leningen per jaar; in miljoen euro 9.000 8.000 7.000 6.000 miljoen euro 5.000 4.000 3.000 2.000 1.000 0 2011 2013 2015 2017 2019 2021 2023 2025 2027 2029 2031 2033 2035 2037 2039 2041 2043 2045 2047 2049 2051 2053 2055 2057 De grafiek laat zien dat de huidige leningenportefeuille in de eerste jaren met ongeveer een half miljard per jaar terugloopt. Verder blijkt dat de laatste lening eindigt in 2058. Rentevoordeel Om een indicatie te kunnen geven van het rentevoordeel door WFZ-borging werd in voorgaande jaren het prijsniveau voor WFZ-geborgde leningen vergeleken met de rentevergoeding van de NZa. De NZa-norm kon namelijk lange tijd worden gezien als een redelijk getrouwe indicatie van het gemiddelde prijsniveau op ongeborgde leningen. In de afgelopen tijd is dit veranderd. Door de veranderingen in de bekostigingssystemen van zorginstellingen, de toenemende diversiteit aan leningsarrangementen, de turbulente financiële markten en de uiteenlopende perspectieven per individuele instelling en deelsector, is de relatie tussen normrente en werkelijk betaalde rente zeer diffuus geworden. Om deze reden is de onderstaande voordeelberekening gebaseerd op de perceptie dat WFZ-borging in het boekjaar doorgaans een rentevoordeel van 1%-punt of meer opleverde. Voor borging van lopende leningen is een gemiddeld voordeel van 0,30%-punt aangehouden. Het voordeel op kasgeldleningen is berekend op basis van het verschil tussen de werkelijke rente en de NZa-rentenorm 2011 voor korte kredieten (1,93%). De financiële bijdrage aan het WFZrisicovermogen die bij borging wordt gevraagd van zorginstellingen is in de afgelopen jaren onveranderd gebleven, namelijk 0,1% van het gemiddelde leningbedrag per jaar garantie. 16

Het aldus berekende bruto rentevoordeel op de langlopende leningen die in 2011 zijn geborgd, bedraagt bij benadering 10 miljoen euro. Over het totaal aan uitstaande lange leningen ultimo 2011 is het gerealiseerde rentevoordeel ongeveer 65 miljoen euro. Het bruto rentevoordeel op kasgeldleningen in 2011 bedroeg 2 miljoen euro. In grafiek 6 zijn deze rentevoordelen weergegeven. De optelsom van alle in de afgelopen jaren gerealiseerde rentevoordelen door WFZ-borging bedraagt ongeveer 450 miljoen euro. Grafiek 6 Structureel bruto rentevoordeel door WFZ-borging; in miljoen euro miljoen euro 70 65 60 55 50 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0 kasgeldleningen langlopende leningen 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 Financiële positie WFZ-deelnemers Weerstandsvermogen Eén van de factoren die de kredietwaardigheid van zorginstellingen bepaalt, is de omvang van de financiële reserves. In grafiek 7 is het eigen vermogen van alle WFZ-deelnemers weergegeven als percentage van de totale inkomsten, gerangschikt naar oplopende omvang. De gegevens hebben betrekking op de boekjaren 2009 en 2010. Opgemerkt moet worden dat een eventuele afwaardering van de vaste activa van zorginstellingen (op grond van nieuwe boekhoudregels, voortvloeiende uit veranderingen in de bekostigingssystematiek) nog niet heeft plaatsgevonden in de zorgsector. Dit zal in de komende jaren mogelijk negatieve gevolgen hebben voor de vermogenscijfers van zorginstellingen. Grafiek 7 WFZ-deelnemers ingedeeld naar weerstandsvermogen (eigen vermogen als percentage van de totale inkomsten; ultimo 2009 en 2010) 100 90 80 2009 2010 Aantal wfz-deelnemers 70 60 50 40 30 20 10 0 <= 0% 0-5% 5-10% 10-15% 15-20% 20-25% 25-30% 30-35% 35-40% 40-45% > 45% weerstandsvermogen 17

In verband met de toenemende risico s en onzekerheden voor zorginstellingen is het belang van een adequate financiële buffer om tegenvallers te kunnen opvangen in de afgelopen jaren toegenomen. Het WFZ acht voor zorginstellingen een vermogen van minimaal 15% wenselijk. Ongeveer 75% van de WFZ-deelnemers heeft eind 2010 een vermogen dat aan deze norm voldoet. De kredietwaardigheid (en dus de borgbaarheid) van organisaties wordt evenwel door meer factoren bepaald dan alleen de vermogensomvang. De grafiek laat een tweeledige ontwikkeling zien. De vermogensklassen boven 15% laten over het geheel genomen stijgingen zien. De vermogensklasse 10-15% vertoont een forse daling. Echter, in de categorieën zwak (5-10%) en zeer zwak (0-5%) zien we juist weer een lichte toename. Het gemiddelde weerstandsvermogen van WFZ-deelnemers (gewogen op basis van omzet) was ultimo 2010 17,7%. Dit betekent ten opzichte van het voorgaande jaar (ultimo 2009: 16,6%) een toename van 1,1%-punt. In tabel 2 wordt een overzicht gegeven van de ontwikkeling per deelsector. Tabel 2 Gemiddeld weerstandsvermogen WFZ-deelnemers per deelsector (eigen vermogen als percentage van de totale inkomsten; ultimo 2009 en 2010) Verandering in Sector 2009 2010 procentpunt Ziekenhuizen (alg. en cat.) 13,8% 14,7% 0,9 Gehandicaptenzorg 17,6% 19,2% 1,6 GGZ 15,5% 17,0% 1,5 Ouderenzorg 20,9% 22,3% 1,4 Exploitatieresultaat In grafiek 8 is het exploitatieresultaat van alle WFZ-deelnemers weergegeven als percentage van de totale inkomsten, gerangschikt naar oplopende omvang. De gegevens hebben betrekking op de jaren 2009 en 2010. Grafiek 8 WFZ-deelnemers ingedeeld naar exploitatieresultaat (als percentage van de totale inkomsten; ultimo 2009 en 2010) 180 Aantal wfz-deelnemers 160 140 120 100 80 60 2009 2010 40 20 0 < -8% -8 - -6% -6 - -4% -4 - -2% -2-0% 0-2% 2-4% 4-6% 6-8% 8-10% > 10% exploitatieresultaat Opvallend is de sterke toename van het aantal WFZ-deelnemers met een exploitatieresultaat tussen 0 en 2% in 2010 (133 in 2009, 155 in 2010). Het aantal deelnemers met een negatief exploitatieresultaat nam toe van 27 in 18

2009 tot 31 in 2010 (9,7% van het totaal aantal deelnemers). De bandbreedte in de resultaten is fors: het grootste exploitatietekort bedroeg in het jaar 2010-10,1%, het grootste overschot +12,8%. Het gewogen gemiddelde exploitatieresultaat in 2010 was 1,9%. De gemiddelde exploitatieresultaten waren in alle deelsectoren positief (ziekenhuizen 1,9%; gehandicaptenzorg 2,1%; GGZ 1,6%; ouderenzorg 1,8%). Garantierisico WFZ Het WFZ kan worden aangesproken op de betaling van rente en aflossing op gegarandeerde leningen, als de desbetreffende zorginstelling zelf niet meer in staat is om aan de contractuele verplichtingen te voldoen. Vanwege de risicodragende betrokkenheid van de deelnemers via de obligoverplichting en van het Rijk als achterborg, streeft het WFZ er vanzelfsprekend naar om garantieclaims zo veel mogelijk te voorkomen. Vandaar dat op de eerste plaats bij deelname aan het WFZ selectie aan de poort plaatsvindt, op grond van een algemene kredietwaardigheidsbeoordeling van de potentiële deelnemer. Op de tweede plaats worden alleen garanties verleend aan zorginstellingen die (nog steeds) aan de eisen voor deelname voldoen, voor investeringen ten dienste van de zorgverlening, en op basis van een degelijk onderbouwd investeringsplan. Ook het (voorgenomen) financieringsarrangement en het daaraan inherente risico wordt in de afwegingen betrokken. Periodiek wordt een herbeoordeling uitgevoerd om de financiële ontwikkelingen in beeld te brengen. Als hierbij zorgwekkende zaken aan het licht komen, wordt de intensiteit van de risicobewaking verhoogd. In het kader van eventuele garantieaanspraken is ook de omvang van het risicovermogen van het WFZ belangrijk. Deze eerste buffer bepaalt immers of het WFZ aan zijn verplichtingen kan voldoen, zonder dat een beroep op deelnemers of overheid hoeft te worden gedaan. Om dit inzichtelijk te maken, wordt jaarlijks een vijfjarige prognose opgesteld over de ontwikkeling van het risicovermogen. Deze aspecten komen hierna aan de orde. Risicobewaking Ultimo 2011 staan 34 deelnemers onder verhoogde bewaking van het WFZ (10,2% van het totale aantal deelnemers). Bij 24 van deze 34 deelnemers worden de financiële ontwikkelingen op basis van kwartaal- of maandrapportages gevolgd. Bij 30 van deze 34 deelnemers is de mogelijkheid om nieuwe leningen te kunnen borgen voorlopig opgeschort. Het totaalbedrag aan verleende garanties bij de deelnemers onder verhoogde aandacht bedraagt 1.032 miljoen euro. De deelnemers onder verhoogd toezicht worden onderscheiden naargelang de ernst van de situatie. De meest risicovol geachte deelnemers kenmerken zich door een negatief eigen vermogen, een eigen vermogen lager dan 5% in combinatie met meerjarig aaneengesloten negatieve exploitatieresultaten (zonder een duidelijke kentering in de negatieve ontwikkeling) of een onbalans in de exploitatie van zodanig grote omvang en/of structurele aard dat deze op afzienbare termijn een bedreiging kan vormen voor de continuïteit van de organisatie. Deze categorie deelnemers (code rood ) betreft 3 deelnemers, met lopende garanties van in totaal 84,2 miljoen euro. Voor het meest negatieve scenario nemen we aan dat deze 3 instellingen in het komende boekjaar allemaal tegelijk in betalingsproblemen komen en het WFZ op de leningverplichtingen wordt aangesproken. Onder deze veronderstelling zouden de verplichting en aan rente en aflossing op de leningen 9,2 miljoen euro bedragen in het eerste jaar. Hierbij is alleen gerekend met de uitstaande garanties; de schadevermindering door verkoop van de panden waarop een hypotheek rust, is buiten beschouwing gelaten. Bij garantieschade van deze omvang zou de obligoregeling niet in werking treden. De totale garantieschade is immers kleiner dan het aanwezige risicovermogen. 19

Het WFZ onderscheidt een tweede categorie van deelnemers die niet aan de kredietwaardigheidseisen van het WFZ voldoen, maar waar sprake is van minder urgente problematiek. Te denken is aan zorginstellingen met een zwak vermogen van 6 à 7%, die al meerdere jaren niet slagen in het realiseren van financiële verbeteringen, of waar langdurig exploitatietekorten aan de orde zijn. In deze categorie ( code oranje ) bevinden zich 15 deelnemers, met lopende garanties van in totaal 360,8 miljoen euro. De jaarlijkse renteen aflossingsverplichtingen op deze leningen bedragen 45,7 miljoen euro. Voor de overige deelnemers onder verhoogde bewaking (16 in aantal) geldt dat de situatie minder zorgelijk is, maar er door het WFZ wel voldoende reden aanwezig wordt geacht om vooralsnog geen additionele garanties te verstrekken en goed de vinger aan de pols te houden. Naast de omvang van de garantieverplichtingen is vanzelfsprekend ook de tijdsduur van de lopende verplichtingen van belang. Beide aspecten worden in de navolgende grafiek 9 weergegeven voor de genoemde categorieën. Grafiek 9 Verloop restschuld monitor-deelnemers naar risicocategorie miljoen euro 1.100 1.000 900 800 700 600 500 400 300 200 100 overige code oranje code rood 0 2011 2013 2015 2017 2019 2021 2023 2025 2027 2029 2031 2033 2035 2037 2039 2041 2043 2045 2047 2049 2051 2053 2055 2057 In het verslagjaar is door financiers geen beroep gedaan op de garanties van het WFZ. Ook zijn geen toekomstige claims bekend. Om deze reden is dan ook niet naast de totale omvang van het risicovermogen een afzonderlijke voorziening in de balans vermeld. Risicoprofiel garantieportefeuille In grafiek 10 zijn op de horizontale as de deelnemers geordend naar oplopend percentage weerstandsvermogen. Bij twee deelnemers is het weerstandsvermogen negatief. Op de verticale as is de omvang van de uitstaande garanties (in miljoen euro) ultimo 2011 weergegeven. 20

Grafiek 10 Risicoprofiel garantieportefeuille 240 220 200 180 160 miljoen euro 140 120 100 80 60 40 20-30% -20% -10% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% weerstandsvermogen De grafiek laat zien dat er qua garantie-omvang enkele uitschieters zijn. In grafiek 11 is dit verder uitgewerkt. Grafiek 11 WFZ-deelnemers ingedeeld naar omvang langlopende garanties 160 140 120 Aantal wfz-deelnemers 100 80 60 40 20 0 0-20 20-40 40-60 60-80 80-100 100-120 120-140 140-160 160-180 180-200 200-220 220-240 garantieklasse (in miljoen euro) Ongeveer de helft van de WFZ-deelnemers heeft garanties op langlopende leningen in de orde van grootte van 0 tot 20 miljoen euro. Naarmate de garantie-omvang toeneemt, neemt het aantal deelnemers af. Slechts 7 deelnemers hebben garanties boven 120 miljoen euro. De omvang van de garanties per individuele deelnemer bepaalt de maximale garantieschade in geval van default, en is daarmee een belangrijk aspect in het kader van het risicomanagement. Een groot aantal garanties van beperkte omvang is vanuit dit gezichtspunt te verkiezen boven een klein aantal zeer omvangrijke garanties. Indachtig het adagium dat men niet meer op het spel mag zetten dan men zich als verlies kan veroorloven, hanteert het WFZ als uitgangspunt dat de uitstaande garanties in een rechtspersoon nooit groter mogen zijn dan het aanwezige risicovermogen van het WFZ (thans 229,9 miljoen euro). De huidige situatie, die mede voortvloeit uit in het verleden aangegane verplichtingen, is dat in één geval deze bovengrens wordt overschreden. In een dergelijke situatie worden geen aanvullende garanties meer verleend. De genoemde absolute bovengrens betekent overigens niet dat garantieaanvragen dus tot dit maximum kunnen of zullen worden gehonoreerd. De 21

omvang van de acceptabel geachte WFZ-borging wordt per situatie bepaald op basis van risico-afwegingen met betrekking tot organisatie, activiteitenpalet, en investeringsproject. Naarmate de gevraagde garanties omvangrijker worden (en daarmee de potentiële schade voor het WFZ in geval van calamiteiten) worden hogere eisen aan de kredietwaardigheid gesteld. Los hiervan acht het WFZ ook een zekere (ongeborgde) bancaire betrokkenheid bij de financiering van de activa wenselijk, en dienstbaar aan de continuïteit van de zorginstelling. Het WFZ verstrekt immers geen kredietfaciliteiten, en is ook vanwege de formele kaders niet in staat om in tijden van liquiditeitsproblemen een oplossing aan te reiken. Bij de kredietwaardigheidsanalyse is de exploitatieontwikkeling van de instelling van groot gewicht. In grafiek 12 is daarom, naast het weerstandsvermogen, ook het exploitatieresultaat opgenomen. Punten in het kwadrant rechtsonder verdienen vanuit risico-oogpunt nadrukkelijk aandacht. Dit geldt a fortiori voor punten in het kwadrant linksonder. Grafiek 12 Exploitatieresultaat 2010 ten opzichte van het weerstandsvermogen 2010 14% 12% 10% 8% exploitatieresultaat 6% 4% 2% -30% -20% 0-10% -2% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% 110% -4% -6% -8% -10% -12% weerstandsvermogen De grafiek laat zien dat in het jaar 2010 slechts in 1 geval sprake was van een negatief vermogen in combinatie met een negatief exploitatieresultaat. Duidelijk is ook dat een aantal deelnemers met een relatief beperkt vermogen zorgwekkend forse exploitatietekorten hebben. Deze instellingen staan onder verscherpte bewaking van het WFZ. Risicovermogen Het WFZ stelt zich tegenover geldgevers garant voor de betaling van rente en aflossing van de geborgde leningen. Het risicovermogen van het WFZ is de eerste laag in de zekerheidsstructuur van het WFZ. De absolute en relatieve omvang hiervan is van groot belang. Het WFZ streeft er immers naar dat het deelnemersobligo en vervolgens de overheids-achterborg niet ingeroepen hoeven te worden. Ultimo 2011 bedroeg het risicovermogen 229,9 miljoen euro. Dit is 2,7% van de restschuld van langlopende leningen en kasgeldleningen. Het risicovermogen wordt berekend zoals in tabel 3 is weergegeven. Mocht onverhoopt vanwege garantieclaims overgegaan moeten worden tot voortijdige verkoop van delen van de beleggingsportefeuille, dan is vanzelfsprekend niet de nominale waarde van de beleggingen maar de verkoopwaarde op dat specifieke moment relevant. Dit scenario is echter niet snel aan de orde, gelet op de jaarlijkse kasstroom die in eerste instantie beschikbaar is voor garantie-uitkeringen. 22

Tabel 3 De berekening van het risicovermogen; in 1.000 euro 31-12-2011 31-12-2010 Effecten (nominale waarde) 224.409 208.137 Liquide middelen 5.793 2.726 Subtotaal 230.202 210.863 (Af): Kortlopende schulden (crediteuren en afdrachten) -106-91 (Af): Overlopende passiva -156-111 Subtotaal -262-202 Risicovermogen 229.940 210.661 Het WFZ stond ultimo 2011 garant voor 8.671,7 miljoen euro (8.339,1 miljoen euro langlopende leningen en 332,6 miljoen euro kasgeldleningen). Het opvraagbare obligo is maximaal 3% van het restant geborgde leningen van elke deelnemer afzonderlijk en bedraagt per 31 december 2011 in totaal 260,2 miljoen euro. Deze obligoverplichting heeft de vorm van tijdelijke renteloze leningen van deelnemers aan het WFZ. De som van risicovermogen en oproepbare obligo s bedroeg 490,1 miljoen euro (5,7% van de restschuld). De ontwikkeling van het risicovermogen door de jaren heen is weergegeven in grafiek 13. De omvang in euro s is aangeduid met oranje balken; de procentuele ontwikkeling door een lijn. We zien in de grafiek dat het risicovermogen in verhouding tot de uitstaande garanties vanaf 2006 licht stijgt. Of het niveau en de groei van het risicovermogen nog in een acceptabele verhouding staan met de ontwikkeling van de risico s in de garantieportefeuille, is een kwestie die in de komende periode voortdurende aandacht behoeft. In de achterborg-overeenkomst tussen het WFZ en de overheid is vastgelegd dat, zodra het risicovermogen het bedrag van 226,89 miljoen euro overschrijdt, een terugbetalingsregeling in werking treedt. Zodra de som van alle terugbetalingen het bedrag van 54,45 miljoen euro heeft bereikt, vervalt de terugbetaalverplichting. Geconstateerd kan worden dat de genoemde drempelwaarde van het risicovermogen ultimo 2011 is overschreden. Over de wijze waarop de terugbetaling dient plaats te vinden zijn in de loop van 2011 afspraken met de overheid gemaakt. In essentie komt de regeling er op neer dat begin 2013 5,4% van het exploitatieresultaat over 2012 door het WFZ aan de overheid wordt terugbetaald. In volgende jaren loopt het (over de behaalde exploitatieresultaten) terug te betalen percentage op met telkens 5,4%. In nominale termen zijn de toekomstige terug te betalen bedragen vanzelfsprekend nog niet precies bekend. Op basis van het gemiddelde exploitatieresultaat van de afgelopen jaren komt het genoemde percentage overeen met ongeveer 1 miljoen euro. De regeling leidt er toe dat het risicovermogen van het WFZ verder kan toenemen en dat het waarborgdepot geleidelijk wordt terugbetaald aan de overheid. 23

Grafiek 13 Risicovermogen in miljoen euro en als percentage van uitstaande garanties 250 5,0% 4,5% 200 4,0% miljoen euro 150 100 3,5% 3,0% 2,5% 2,0% 1,5% percentage van garanties 50 1,0% 0,5% 0 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 0,0% Prognose risicovermogen 2012-2016 Het obligo kan door het WFZ worden opgevraagd bij de deelnemers als het risicovermogen is gedaald tot 0,25% van het restant geborgde leningen per 31 december van het laatst verstreken kalenderjaar. Daalt vervolgens het risicovermogen opnieuw naar 0,25%, dan kan een beroep worden gedaan op de achterborg van het Rijk. In de statuten van het WFZ en in de achterborgovereenkomst van het WFZ met de rijksoverheid is bepaald dat het WFZ jaarlijks een meerjarige prognose opstelt van de ontwikkeling van het risicovermogen. Deze heeft als doel een beeld te geven van de kans dat het obligo of de achterborg wordt ingeroepen. Hierbij zijn twee factoren van belang: de ontwikkeling van het risicovermogen enerzijds en de kredietwaardigheidsontwikkeling van zorginstellingen anderzijds. De toekomstige ontwikkeling van het risicovermogen is doorgerekend bij uiteenlopende scenario s en besproken in de vergadering van de Raad van Toezicht op 19 december 2011. De mogelijke garantieschade is in de paragraaf Risicobewaking toegelicht. In het boekjaar is door financiers geen beroep gedaan op de garanties van het WFZ. Interne en organisatorische aspecten WFZ Personeelsformatie Het WFZ bestond per 31 december 2011 uit 20 personeelsleden, samen 18,25 fulltime equivalenten. Eind 2010 was de omvang 15,35 fulltime equivalenten. Vanwege de uitbreiding van de werkzaamheden door toename in aantallen en complexiteit van de ontvangen aanvragen is de formatie in het verslagjaar gegroeid met 3 bedrijfseconomisch analisten. Het ziekteverzuim onder medewerkers bedroeg in het verslagjaar 4,2%. Organisatiestructuur Eind 2011 zijn binnen het WFZ bureau de taken geclusterd en herschikt. Er zijn drie afdelingen gevormd, namelijk de afdeling Klantencontact en Risicobewaking (K&R), de afdeling Risico Analyse (RA) en de afdeling Beleid en Interne Zaken (B&I). De medewerkers van de afdeling K&R zijn de contactpersonen voor deelnemers als het gaat om borgingsverzoeken en alle andere zaken rond financieringen. De afdeling RA voert de inhoudelijke analyses uit rond toetredingsaanvragen, borgingsverzoeken/nieuwe investeringsplannen, en de jaarlijkse herbeoordeling. De afdeling B&I volgt de beleidsmatige en inhoudelijke ontwikkelingen in de zorgsector, en de gevolgen daarvan voor de dagelijkse beoordelingspraktijken binnen het 24

bureau. Verder vallen onder B&I zaken als de uitvoering van de deelnemeren leningenadministratie, het regelen van de hypothecaire zekerheden en de communicatie activiteiten. Tabel 4 De personeelsformatie 31 december 2011 Functie / Afdeling Aantal Fte Directeur 1 1,00 Afdeling Klantencontact en Risicobewaking 5 4,80 Afdeling Risico Analyse 6 5,60 Afdeling Beleid en Interne Zaken 8 6,85 Totaal 20 18,25 Het hoofd van de afdeling K&R is aangewezen als plaatsvervangend directeur. Afdeling Klantencontact en Risicobewaking Afdeling Risico Analyse 25

Afdeling Beleid en Interne zaken Rating Het WFZ heeft van internationale kredietwaardigheid beoordelaar Standard & Poor s op 12 september 2011 de hoogst mogelijke beoordeling gekregen (triple A rating / outlook stable). Het toekennen van dit hoogste rapportcijfer voor financiële degelijkheid is in deze periode zeer uitzonderlijk. Het vertrouwen van S&P in het WFZ rust blijkens het analyserapport op meerdere pijlers. Op de eerste plaats is de kans dat het WFZ te maken krijgt met garantieschade relatief beperkt. Dit komt vooral door de grondige risicobewaking van het WFZ bij nieuwe en bestaande door het WFZ toegelaten instellingen en bij de garantieverlening. Voor het geval het WFZ toch wordt aangesproken op de verleende garanties is belangrijk dat het WFZ beschikt over een risicovermogen, dat op heel degelijke wijze is belegd en waarover het WFZ snel kan beschikken. Tenslotte weerspiegelt de hoge waardering van de kredietwaardigheid het vertrouwen van S&P in de financiële degelijkheid van de Nederlandse Staat en de betrokkenheid van het Ministerie van VWS. Dit was de eerste keer sinds de oprichting van het WFZ in 1999 dat een kredietwaardigheidsbeoordeling door S&P heeft plaatsgevonden. Het initiatief is genomen door het WFZ. Dit hangt direct samen met de ontwikkelingen op de financiële markten. Doelstelling van het WFZ is dat door het WFZ toegelaten instellingen probleemloos leningen kunnen krijgen tegen de laagste prijs. De kredietcrisis en de strengere eisen aan banken hebben een verkrappende en prijsopdrijvende werking. Mede als gevolg van internationale perikelen zijn de financieringsperspectieven voor zorginstellingen steeds meer omgeven met onzekerheid. Een expliciet kredietwaardigheidsoordeel van een internationaal erkende instantie als S&P is voor pensioenfondsen en verzekeraars - zeker in het buitenland - vaak een formele vereiste om überhaupt zaken te kunnen doen. Nu WFZ-gegarandeerde leningen expliciet de triple A status hebben gekregen, is een formele barrière geslecht en kunnen zorginstellingen wellicht gemakkelijker financiering aantrekken bij buitenlandse partijen. De kredietwaardigheidsstatus van het WFZ is direct afhankelijk van de kredietwaardigheidsstatus van de Nederlandse Staat. Indien deze neerwaarts wordt bijgesteld onder invloed van de nationale of internationale ontwikkelingen, dan geldt dit ook voor het WFZ. Communicatie en PR Hierbij kan het volgende worden vermeld: Het WFZ voert periodiek overleg met klankbordgroepen, bestaande uit financiële functionarissen uit de cure en care instellingen die tot het deelnemersbestand van het WFZ behoren. Doel hiervan is het wederzijds uitwisselen van informatie over relevante ontwikkelingen. In het verslagjaar hebben 5 bijeenkomsten plaatsgevonden. 26

Door het WFZ zijn 15 presentaties voor symposia, opleidingen, workshops en dergelijke verzorgd. Daarnaast zijn er vele bijeenkomsten en presentaties in kleinere kring geweest. In 2011 zijn door de directeur 4 artikelen gepubliceerd in tijdschriften en zijn interviews gegeven ten behoeve van 2 andere artikelen. De samenvatting van het jaarverslag 2010 is (zoals gebruikelijk) in gedrukte vorm breed verspreid. Tevens is een persbericht verstuurd. In diverse media is over het WFZ-jaarverslag bericht. Het jaarverslag 2010 in uitgebreide vorm is op de website van het WFZ geplaatst. Relaties van het WFZ zijn hierop expliciet geattendeerd. Uit de gebruiksstatistieken van de WFZ-website is af te leiden dat ook het digitale jaarverslag belangstelling heeft getrokken. Naar aanleiding van het jaarverslag 2010 zijn door de directeur informerende gesprekken gevoerd met woordvoerders gezondheidszorg van politieke partijen. De website van het WFZ is in 2011 qua inhoud en vormgeving geheel vernieuwd. Het WFZ-bulletin in gedrukte vorm is 3 keer gepubliceerd. Er zijn 3 elektronische nieuwsbrieven verstuurd over actuele financiële onderwerpen. De resultaten van de jaarlijkse herbeoordeling zijn eind september 2011 gepubliceerd op de website van het WFZ. Van de mogelijkheid om de resultaten in te zien of te downloaden is veel gebruik gemaakt. Contacten met VWS Vanwege de belangen van de overheid als achterborg is formeel vastgelegd dat er minstens twee keer per jaar formeel overleg plaatsvindt tussen het Ministerie van VWS en het WFZ. Hierin wordt informatie uitgewisseld over de activiteiten van het WFZ en over het overheidsbeleid in de zorgsector. In het verslagjaar is overleg gevoerd op 10 maart en 14 december. Enkele van de gespreksonderwerpen waren: de jaarrekening en het jaarverslag over 2010; de begroting 2012; de liquiditeitsprognose 2012-2016; de ontwikkeling van de risico s in de zorgsector; de beleidsmatige ontwikkelingen. Het WFZ voert in opdracht van VWS werkzaamheden uit met betrekking tot de Rijksgegarandeerde leningen. In dit kader is in januari 2012 de reguliere jaarlijkse rapportage van de werkzaamheden over 2011, voorzien van de controleverklaring van de onafhankelijke accountant, aan VWS gestuurd. Verder heeft het WFZ het Ministerie van VWS vertegenwoordigd in het overleg over de problemen rond (en het uiteindelijke faillissement van) Stichting Zonnehuizen. Dit proces heeft veel tijd en energie gevraagd van het WFZ. In dit kader hebben ook zeer frequent informele contacten plaatsgevonden. Zowel de formele als de informele contacten hebben in een goede en constructieve sfeer plaatsgevonden. Exploitatieresultaat Het voordelige exploitatieresultaat in 2011 was 18,1 miljoen euro. De berekening van dit bedrag staat in tabel 5. 27

Tabel 5 De specificatie van de baten en lasten; in 1.000 euro Baten 2011 2010 Disagio 12.549 14.298 Overige bijdrage deelnemers 14 25 Werkzaamheden Ministerie van VWS 122 133 Werkzaamheden provincies 18 18 Subtotaal baten 12.703 14.474 Resultaat beleggingen 7.951 8.209 Totaal baten 20.654 22.683 Lasten 2011 2010 Personeelskosten en personeel niet in loondienst 2.051 1.829 Bestuurskosten 111 83 Huisvestingskosten 134 129 Algemene kosten 214 128 Advieskosten derden / uitbesteed werk 41 16 Totaal lasten 2.551 2.185 Exploitatieresultaat 18.103 20.498 Het voordelige exploitatieresultaat is toegevoegd aan het eigen vermogen van het WFZ dat daarmee op 233,9 miljoen euro komt. 28

Beleggingsbeleid Het beleggingsbeleid van het WFZ is gebonden aan een beleggingsstatuut. Het WFZ kan niet beleggen in aandelen, maar alleen in onderhandse leningen en obligaties die zeer solide zijn. De eis bij aankoop is dat er minimaal een kredietwaardigheidoordeel ( creditrating ) van AA- (Standard & Poor s) en/of Aa3 (Moody s) moet zijn toegekend. Naast het beleggingsstatuut kent het WFZ een aantal interne richtlijnen. Een voorbeeld is dat het aandeel onderhandse leningen niet meer dan 50% van de portefeuille mag uitmaken. Er wordt verder gestreefd naar een zo goed mogelijke spreiding van de beleggingen over verschillende jaren en landen. De beleggingsportefeuille ultimo 2011 bedraagt 223,4 miljoen euro (tegen balanswaarde; zie de jaarrekening voor de berekening). De samenstelling van de beleggingsportefeuille ultimo 2011 is weergegeven in grafiek 14. Grafiek 14 Beleggingen naar creditrating 1 3% 3% 1% aaa/aaa aa1/aa+ aa2/aa a1/a+ 93% Aangezien het WFZ een sterk gespreide portefeuille heeft, gaan breed voorkomende economische problemen het WFZ niet ongemerkt voorbij. Landenrisico, tot voor kort nauwelijks manifest, was in 2011 nadrukkelijk aan de orde. Voor het WFZ speelde dit in het bijzonder voor de Spaanse obligaties. Hoewel het WFZ beleggingen in principe aanhoudt tot vervaldatum, zijn de ontwikkelingen voor het WFZ aanleiding geweest om het aandeel Spaanse obligatieleningen in de portefeuille door verkoop terug te dringen. Ondanks de vele bijstellingen van de kredietwaardigheidsbeoordelingen door de rating agencies die in den brede in 2011 hebben plaatsgevonden, is de beleggingsportefeuille van het WFZ nog steeds van hoge kwaliteit. Maar liefst 93% van de effecten kent de hoogste beoordeling, namelijk AAA. Slechts 7% van de portefeuille is van lagere kwaliteit, maar (een uitzondering van beperkte omvang daargelaten) nog altijd Investment grade 1 Wanneer een belegging meerdere - uiteenlopende - creditratings heeft, is de laagste aangehouden. 29

Grafiek 15 laat zien hoe de looptijd van de beleggingen is gespreid. Er wordt door het WFZ gestreefd naar een redelijk gelijkmatige spreiding in de tijd. Hierdoor wordt het herbeleggingsrisico beperkt. Verder ontstaat hierdoor een evenwichtige stroom liquiditeiten, waarop het WFZ kan terugvallen mocht zich een garantieclaim voordoen. Bijkomend effect is tevens dat het financiële risico van eventuele noodgedwongen verkoop in een toekomstige ongewisse marktsituatie wordt beperkt. Een volledig gelijkmatige verdeling is in de praktijk niet te realiseren vanwege rendementsoverwegingen en beschikbaarheid. Grafiek 15 Beleggingen naar aflossingsjaar; in miljoen euro 26 24 22 20 18 16 Aflossing 14 12 10 8 6 4 2 0 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2037 jaar In grafiek 16 zijn de beleggingen naar geografische herkomst geordend. Nederland vormt de hoofdmoot met 56%. De rest is gespreid over 6 landen. Aangezien de economische problemen thans Europa-breed spelen, is het risico-dempende effect van deze spreiding voor relativering vatbaar. Grafiek 16 Beleggingen naar herkomst 5% 5% 8% nederland 3% 12% duitsland frankrijk spanje gb/luxemburg oostenrijk eu 11% 56% De lage marktrente heeft ook in 2011 een drukkende werking gehad op het gemiddelde rendement op de beleggingsportefeuille. Het resultaat van de beleggingen in 2011 was 3,7% van de gemiddelde balanswaarde van de beleggingen (2010: 4,1%). 30

Begroting versus realisatie In de begroting 2011 is uitgegaan van 9,9 miljoen euro aan disagio-inkomsten, voortvloeiend uit de verwachte 900 miljoen euro aan garanties. Niet alleen de daadwerkelijke omvang van de garantieverlening was hoger dan verondersteld, ook de gemiddelde looptijd van de garanties viel hoger uit dan verwacht. Daardoor waren de werkelijke inkomsten uit disagio hoger dan geraamd, namelijk 12,5 miljoen euro. Voor 2012 is opnieuw uitgegaan van 900 miljoen euro aan garanties op nieuwe langlopende leningen (met een verwachte gemiddelde looptijd van 20 jaar). Tabel 6 De specificatie van de baten en lasten; in 1.000 euro Baten Begroting 2011 Realisatie 2011 Begroting 2012 Disagio 9.900 12.549 9.900 Overige bijdrage deelnemers 0 14 0 Werkzaamheden Ministerie van VWS 125 122 120 Werkzaamheden provincies 18 18 17 Subtotaal baten 10.043 12.703 10.037 Resultaat beleggingen 8.318 7.951 8.484 Totaal baten 18.361 20.654 18.521 Lasten Begroting 2011 Realisatie 2011 Begroting 2012 Personeelskosten en personeel niet in loondienst 2.210 2.051 2.318 Bestuurskosten 87 111 112 Huisvestingskosten 136 134 165 Algemene kosten 383 214 273 Advieskosten derden/ uitbesteed werk 103 41 53 Onvoorzien 50 0 50 Totaal lasten 2.969 2.551 2.971 Exploitatieresultaat 15.392 18.103 15.550 De post Personeelskosten laat in 2011 een daling zien in de realisatie. Met name het onderdeel Personeel niet in loondienst is lager dan begroot. Voor de post Algemene kosten waren in 2011 veiligheidshalve de kosten voor het rating traject ruim begroot, deze kosten zijn in werkelijkheid lager uitgevallen. 31

De post Resultaat beleggingen laat een lagere realisatie dan begroot zien. Dit vloeit voort uit 2 factoren. Op de eerste plaats wordt bij de begroting standaard uitgegaan van herbelegging tegen gelijkblijvende rendementen. In het afgelopen jaar was echter sprake van dalende rente. Met name vanwege de relatief omvangrijke herbeleggingen tikte dit negatief aan. Op de tweede plaats heeft het WFZ in 2011 voor ruim 6 miljoen euro verkocht aan obligaties in risicogebieden (Ierland en Spanje). Door de manier van waarderen in de jaarrekening, waarbij verschillen ten opzichte van de nominale waarde over de resterende looptijd geleidelijk worden verrekend, wordt bij verkoop ineens het verschil ten opzichte van de nominale waarde verwerkt. Toekomstige aandachtspunten Als gevolg van de toenemende risico s en onzekerheden voor zorginstellingen nemen ook de garantierisico s voor het WFZ toe. Wat in dit licht een nastrevenswaardige omvang van het risicovermogen is, verdient hernieuwde aandacht. In de regelgeving met betrekking tot de financiële buffers die banken dienen aan te houden ( Basel 3 ) geldt (voor het ongewogen risico) al een minimale buffer van 3%. Ook voor het WFZ lijkt dit een absoluut minimum, waarbij opgemerkt moet worden dat, gelet op de lange tot zeer lange looptijden van de WFZ-geborgde leningen, een hogere buffer voor het WFZ noodzakelijk kan worden geacht. Met betrekking tot de groei van het risicovermogen is relevant dat de lage rente op de kapitaalmarkt in de laatste jaren zichtbaar wordt in nieuwe beleggingen, en hierdoor een drukkende werking heeft op het gemiddelde beleggingsrendement. In het licht van de gestaag toenemende onzekerheid in de zorgsector en de daardoor toenemende garantierisico s is dit vanzelfsprekend een ongewenste ontwikkeling. Hiermee komt ook de vraag of de huidige tariefstructuur van het WFZ in het licht van de veranderde omstandigheden nog adequaat is, voor de komende periode nadrukkelijk aan de orde. Met betrekking tot voorzieningen voor borgstellingen is tot op heden de benadering gekozen dat slechts tot het vormen van een voorziening wordt overgegaan als sprake is van formele aansprakelijkstelling door de financier en een betrouwbare schatting kan worden gemaakt van de omvang van de middelen die nodig zijn om de verplichtingen af te wikkelen. Eventuele baten uit de uitwinning van zekerheden worden daarbij in mindering gebracht. Eind 2011 is evenals voorgaande jaren geen voorziening voor eventuele garantieschade opgenomen in de balans. In het licht van de stelselwijzigingen in de zorgsector en de daaruit voortvloeiende toename van risico s voor de continuïteit van zorginstellingen lijkt deze benadering heroverwogen te moeten worden in de komende jaren. De wijzigingen in de omgeving waarin het WFZ opereert, alsmede de constatering dat de overheid zich in woord en daad steeds nadrukkelijker distantieert van de verantwoordelijkheid voor de continuïteit van individuele zorginstellingen, roept de vraag op of het instrumentarium dat het WFZ ter beschikking staat om invloed uit te oefenen op de loop van de gebeurtenissen, voldoende is toegesneden op de huidige tijd. Ook dit zal een van de aandachtpunten zijn voor de komende periode. 32

Jaarrekening