EUROPEES PARLEMENT. Commissie cultuur, jeugd, onderwijs, media en sport ONTWERPVERSLAG. over de uitvoering van het programma "Jeugd" (2000/2316(INI))

Vergelijkbare documenten
EUROPEES PARLEMENT. Commissie werkgelegenheid en sociale zaken * ONTWERPVERSLAG. Commissie werkgelegenheid en sociale zaken

EUROPEES PARLEMENT ONTWERPVERSLAG. Commissie cultuur, jeugd, onderwijs, media en sport VOORLOPIGE VERSIE 2001/2086(COS) 30 mei 2001

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510

ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2010/2169(DEC)

ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2010/2184(DEC)

"Culturele Hoofdstad van Europa" voor het tijdvak 2005 tot 2019 ***I

ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement 2017/2061(BUD)

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

EUROPEES PARLEMENT. Commissie cultuur, jeugd, onderwijs, media en sport. van de Commissie cultuur, jeugd, onderwijs, media en sport

EUROPEES PARLEMENT ONTWERPVERSLAG. Begrotingscommissie 2008/2095(BUD)

ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2014/2080(DEC)

*** ONTWERPAANBEVELING

EUROPEES PARLEMENT. Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid. aan de Commissie begrotingscontrole

EUROPEES PARLEMENT. Commissie rechten van de vrouw en gelijke kansen. van de Commissie rechten van de vrouw en gelijke kansen

EUROPEES PARLEMENT. Commissie juridische zaken en interne markt * ONTWERPVERSLAG. Commissie juridische zaken en interne markt

geraadpleegd door de Raad overeenkomstig artikel 39, lid 1 van het EU-Verdrag (C5-0757/2000),

ONTWERP VAN TWEEDE VERSLAG

C 337 E/172 Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen

NL In verscheidenheid verenigd NL A8-0389/2. Amendement. Dominique Bilde namens de ENF-Fractie

ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2014/2104(DEC)

ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2011/2092(BUD)

Publicatieblad van de Europese Unie L 357/3

EUROPEES PARLEMENT ONTWERPADVIES. Commissie begrotingscontrole VOORLOPIGE VERSIE 2004/2209(INI) van de Commissie begrotingscontrole

***II ONTWERPAANBEVELING VOOR DE TWEEDE LEZING

ONTWERP- NOTULEN. van de 2185e zitting van de Raad (JEUGDZAKEN) gehouden te Brussel op 27 mei 1999

De rapporteur, mevrouw Katerina BATZELI (PES - EL), heeft namens de Commissie cultuur en onderwijs een verslag met vijf amendementen ingediend.

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT ACP 105 COAFR 81 CODEC 816

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING AAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN AAN DE RAAD

De rapporteur, mevrouw Katerina BATZELI (PES - EL), heeft namens de Commissie cultuur en onderwijs een verslag met vijf amendementen ingediend.

CREATIEF EUROPA ( ) Subprogramma Cultuur. Oproep tot het indienen van voorstellen:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE. van

Commissie industrie, onderzoek en energie ONTWERPVERSLAG

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 24 november 2009 (OR. en) 15137/09 CRIMORG 164 ENFOPOL 271

TWEEDE ONTWERPVERSLAG

CREATIEF EUROPA ( ) SUBPROGRAMMA MEDIA OPROEP TOT HET INDIENEN VAN VOORSTELLEN. EACEA 26/2016: Online bevorderen van Europese werken

REGLEMENT VAN ORDE VAN HET TECHNISCH COMITÉ MOTORVOERTUIGEN. Vastgesteld op 26 november 2013 Herziene versie vastgesteld op 30 oktober 2018

EUROPEES PARLEMENT * ONTWERPVERSLAG. Commissie internationale handel VOORLOPIGE VERSIE 2004/0288(CNS)

*** ONTWERPAANBEVELING

AANGENOMEN TEKSTEN. gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2015)0553 C8-0332/2015),

ADVIES. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement 2015/2327(INI) van de Begrotingscommissie

ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2013/2174(INI)

*** ONTWERPAANBEVELING

EUROPEES PARLEMENT. Commissie regionaal beleid, vervoer en toerisme ***II ONTWERPAANBEVELING VOOR DE TWEEDE LEZING

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 129,

***I VERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement A8-0082/

*** ONTWERPAANBEVELING

EUROPEES PARLEMENT. Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling. van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

DOC herzien NL-7978

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2013/2117(INI)

*** ONTWERPAANBEVELING

EUROPEES PARLEMENT. Commissie juridische zaken en interne markt ***II ONTWERPAANBEVELING VOOR DE TWEEDE LEZING

CREATIVE EUROPE ( )

ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2014/2111(DEC)

10667/16 oms/hh 1 DGG 2B

REGLEMENT VAN ORDE VAN HET COMITÉ LANDBOUW- OF BOSBOUWTREKKERS

12722/01 HD/nj DG G NL

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

EACEA 30/2018: Online bevorderen van Europese audiovisuele werken

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 oktober 2000 (31.10) (OR. fr) 11037/2/00 REV 2 LIMITE ENFOPOL 58

EUROPEES PARLEMENT. Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid. aan de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling

Jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen wat micro-entiteiten betreft ***I

*** ONTWERPAANBEVELING

EUROPEES PARLEMENT. Commissie cultuur, jeugd, onderwijs, media en sport. van de Commissie cultuur, jeugd, onderwijs, media en sport

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

CREATIEF EUROPA ( ) Subprogramma Cultuur. Oproep tot het indienen van voorstellen

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Kwijting 2011: Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement 2016/2011(INI)

EUROPEES PARLEMENT * ONTWERPVERSLAG. Commissie economische en monetaire zaken VOORLOPIGE VERSIE 2004/0079(CNS)

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

Raad van de Europese Unie Brussel, 15 april 2015 (OR. en)

10329/17 mak/gar/ln 1 DRI

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 april 2002 (02.05) (OR. en) 8318/02 LIMITE PROCIV 16 FSTR 3

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

9975/16 mak/cle/sv 1 DRI

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT PE-CONS 3668/1/03 REV 1 MAR 117 SOC 348 CODEC 1193 OC 575

Commissie interne markt en consumentenbescherming. van de Commissie interne markt en consumentenbescherming

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

GEMOTIVEERD ADVIES VAN EEN NATIONAAL PARLEMENT INZAKE DE SUBSIDIARITEIT

AANGENOMEN TEKSTEN DEEL III. van de vergadering van. donderdag 23 april 2009 P6_TA-PROV(2009)04-23 VOORLOPIGE UITGAVE PE

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

Nieuwe regels voor Europese ondernemingsraden. Inzicht in Richtlijn 2009/38/EG

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de subsidiëring van projecten ter uitvoering van het actieplan Clean power for transport

P5_TA(2002)0269. Toekomstige ontwikkeling van Europol

16185/1/03 REV 1 CS/lm DG G II

***I VERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement A8-0070/

EUROPEES PARLEMENT Commissie cultuur en onderwijs. van de Commissie cultuur en onderwijs

III BESLUITEN OP GROND VAN TITEL VI VAN HET EU-VERDRAG

voor politiefunctionarissen.

AANGENOMEN TEKSTEN. Kwijting 2014: Europese Eenheid voor justitiële samenwerking (Eurojust)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 maart 2006 (29.03) (OR. en) 7813/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0037 (CNS)

Transcriptie:

EUROPEES PARLEMENT 1999 2004 Commissie cultuur, jeugd, onderwijs, media en sport VOORLOPIGE VERSIE 2000/2316(INI) 5 december 2001 ONTWERPVERSLAG over de uitvoering van het programma "Jeugd" (2000/2316(INI)) Commissie cultuur, jeugd, onderwijs, media en sport Rapporteur: Lissy Gröner PR\448228.doc PE 303.784

PE 303.784 2/14 PR\448228.doc

INHOUD Blz. PROCEDUREVERLOOP... 4 ONTWERPRESOLUTIE... 5 TOELICHTING... 10 ADVIES VAN DE BEGROTINGSCOMMISSIE... PR\448228.doc 3/14 PE 303.784

PROCEDUREVERLOOP Op 18 januari 2001 deelde de Voorzitter van het Parlement mede dat de Commissie cultuur, jeugd, onderwijs, media en sport toestemming was verleend tot opstelling van een initiatiefverslag, overeenkomstig artikel 163 van het Reglement, over de uitvoering van het programma "Jeugd" en dat de Begrotingscommissie was aangewezen als medeadviserende commissie. De Commissie cultuur, jeugd, onderwijs, media en sport benoemde reeds op haar vergadering van 9 januari 2001 Lissy Gröner tot rapporteur. De commissie behandelde het ontwerpverslag op haar vergaderingen van 7/8 januari en 23 januari 2002. Op laatstgenoemde vergadering hechtte zij met... stemmen voor en... tegen bij... onthouding(en)/met algemene stemmen haar goedkeuring aan de ontwerpresolutie. Bij de stemming waren aanwezig:... (voorzitter/waarnemend voorzitter),... (ondervoorzitter),... (rapporteur),... (verving...),... (verving... overeenkomstig artikel 153, lid 2 van het Reglement),... en... Het advies van de Begrotingscommissie is bij dit verslag gevoegd. Het verslag werd ingediend op... De termijn voor de indiening van amendementen wordt bekendgemaakt in de ontwerpagenda voor de vergaderperiode waarin het verslag wordt behandeld./termijn voor de indiening van amendementen:...,... uur. PE 303.784 4/14 PR\448228.doc

ONTWERPRESOLUTIE Resolutie van het Europees Parlement over de uitvoering van het programma "Jeugd" (2000/2316(INI)) Het Europees Parlement, gelet op artikel 149 van het EG-Verdrag, onder verwijzing naar besluit nr. 1031/2000/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 april 2000 tot vaststelling van het communautaire actieprogramma "Jeugd" 1, onder verwijzing naar de evaluatie van het Europees Vrijwilligerswerk 2 en het programma "Jeugd voor Europa", IIIe fase (1995-1999) 3, onder verwijzing naar zijn resolutie van 9 maart 1999 over een jeugdbeleid voor Europa 4, onder verwijzing naar aanbeveling nr. 613/2001/EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 juli 2001 inzake de mobiliteit binnen de Gemeenschap van studenten, personen in opleiding, vrijwilligers, leerkrachten en opleiders 5, gelet op artikel 163 van zijn Reglement, gezien het verslag van de Commissie cultuur, jeugd, onderwijs, media en sport en het advies van de Begrotingscommissie (A5-0000/2001), A. overwegende dat het Europees Parlement de Commissie kwijting heeft verleend voor de uitvoering van de begroting en dat het derhalve het recht en de plicht heeft de activiteiten van de Commissie op een correct en efficiënt financieel beheer te controleren, B. overwegende dat in artikel 149 van het EG-Verdrag onder meer is bepaald dat het optreden van de Gemeenschap erop gericht is een Europese dimensie in het onderwijs tot ontwikkeling te brengen, de mobiliteit van studenten en docenten te bevorderen en de ontwikkeling van uitwisselingsprogramma's voor jongeren en jongerenwerkers te stimuleren, C. overwegende dat het programma "Jeugd" een van de belangrijkste communautaire steunprogramma's ten behoeve van onderwijs en jongeren is en het enige programma is dat voor alle jongeren, ongeacht genoten onderwijs en opleiding, toegankelijk is, D. overwegende dat daarom een succesvolle en efficiënte omzetting van dit programma van bijzonder groot belang is omdat het beeld van de Gemeenschap bij jongeren en jongerenwerkers in beslissende mate door dit programma wordt bepaald, 1 PB L 117 van 18.5.2000, blz. 1. 2 ECOTEC Research and Consulting Limited, 22.2.2001. 3 Fondo Formación, Sevilla (Spanje), in samenwerking met Servicios Omicron s.a., Madrid (Spanje), februari 2001. 4 PB C 175 van 21.6.1999, blz. 48. 5 PB L 215 van 9.8.2001, blz. 30. PR\448228.doc 5/14 PE 303.784

E. overwegende dat het programma "Jeugd" een looptijd heeft van 1 januari 2000 tot en met 31 december 2006 en dat de financiële middelen voor deze zeven jaar zijn vastgesteld op 520 miljoen euro, F. overwegende dat uit de tot dusver met de programma's "Jeugd voor Europa" en "Europees Vrijwilligerswerk" opgedane ervaringen is gebleken dat deze programma's de toenadering tussen jongeren van diverse nationaliteit bevorderen, meer begrip kweken voor de diversiteit van Europa en hebben bijgedragen tot meer zelfbewustzijn, meer initiatief en meer creativiteit van de deelnemers, G. overwegende dat bij deze programma's ook tekortkomingen bij de omzetting zijn geconstateerd, zoals te ingewikkelde structuren, te lange behandeling van aanvragen, gebrekkige coördinatie tussen de nationale agentschappen onderling en grote regionale verschillen bij de uitvoering van de programma's, H. overwegende dat het programma "Jeugd" pas op 13 april 2000 is vastgesteld, zodat de tenuitvoerlegging in 2000 met vertraging startte, I. overwegende dat de Commissie derhalve een volledig verslag over de werkzaamheden in 2000 pas medio 2002 zal presenteren, J. overwegende dat de deelneming van de kandidaat-landen aan het programma in 2002 problematisch was omdat de desbetreffende rechtsgrondslagen voor de meeste landen pas in het laatste kwartaal van dat jaar werden vastgesteld, K. overwegende dat het grootste deel van de middelen decentraal wordt uitgegeven, zodat de nationale agentschappen en de samenwerking tussen deze agentschappen onderling en met de Commissie een sleutelpositie innemen bij de succesvolle tenuitvoerlegging van het programma, L. overwegende dat de Commissie er bij de uitvoering van het programma naar streeft naast gevestigde multinationale organisaties ook internationaal onervaren, plaatselijke instellingen te bereiken om zo het programma vooral ook voor benadeelde jongeren toegankelijk te maken, M. overwegende dat het programma een bestuurlijke uitdaging is omdat niet alleen 30 landen aan het programma deelnemen, maar ook derde landen bij dit programma betrokken zijn en omdat met het programma "Jeugd" in de regel kleinschalige projecten worden gesubsidieerd, waarmee bedragen tussen de 5.000 en 10.000 euro gemoeid zijn, N. overwegende dat de toekenning van middelen zo transparant en onbureaucratisch mogelijk dient plaats te vinden, zodat de administratieve rompslomp voor alle betrokkenen binnen verantwoorde grenzen blijft, O. overwegende dat de goedkeuring van gedecentraliseerde projecten, d.w.z. door de nationale agentschappen, twee à drie maanden duurt, maar de goedkeuring van gecentraliseerde projecten, d.w.z. door de Commissie, tenminste vier à vijf maanden, P. overwegende dat deelnemers aan het programma "Jeugd", vooral deelnemers uit PE 303.784 6/14 PR\448228.doc

uiteenlopende kandidaat-landen, nog steeds problemen ondervinden om een verblijfsvisum te krijgen, Algemene opmerkingen 1. constateert dat met behulp van het programma "Jeugd" in 2000 meer dan 10.000 projecten zijn gefinancierd met in totaal 103.784 deelnemers; 2. is ingenomen met het feit dat, hoewel het programma pas op 13 april 2000 werd vastgesteld, in 2000 een bestedingspercentage van 98,5% werd bereikt (79,626 miljoen euro van 80,853 miljoen euro voor EU- en EVA-landen) en dat de middelen nagenoeg gelijk zijn verdeeld over actie 1 (uitwisseling van jongeren) en actie 2 (Europees vrijwilligerswerk); 3. constateert helaas dat de Commissie met betrekking tot de uitvoering van het programma in 2000 uiteenlopende, niet met elkaar overeenstemmende cijfers heeft gepresenteerd, zodat de besteding van de middelen niet volledig kan worden nagetrokken; 4. verzoekt de Commissie haar rapportage over het programma te verbeteren, voortaan duidelijke en coherente cijfers te presenteren en samen met de nationale agentschappen jaarlijks verslag uit te brengen over de uitvoering van het programma; 5. doet een beroep op alle aan het programma deelnemende landen hun bijdrage tot financiering van de nationale agentschappen op tijd te voldoen, en wenst dat de kandidaatlanden die aan het programma deelnemen hun financiële middelen voor het jeugdprogramma zo vroeg mogelijk ter beschikking stellen, zodat hun deelname aan het programma veilig is gesteld; 6. verzoekt de Commissie in het belang van een efficiënte uitvoering van het programma op haar beurt elke vertraging bij de uitbetaling van de middelen aan de nationale agentschappen te vermijden; 7. herinnert de lidstaten eraan dat het programma "Jeugd" ten doel heeft acties in en van de lidstaten te ondersteunen en aan te vullen, en doet een beroep op de regeringen van alle aan het programma deelnemende landen het jeugdprogramma niet als voorwendsel te gebruiken om op eigen middelen voor programma's voor de uitwisseling van jongeren te besnoeien, maar tot een Europese dimensie van het nationale jeugdbeleid bij te dragen; Uitvoering 8. herinnert eraan dat reeds in het besluit tot vaststelling van het actieprogramma "Jeugd" bepaald is dat alle jongeren zonder onderscheid toegang moeten hebben tot de activiteiten in het kader van dit programma, en dat de Commissie en de lidstaten bijzondere inspanningen moeten doen ten behoeve van die jongeren voor wie het bijzonder moeilijk is deel te nemen aan het programma; 9. betreurt dat het, met name bij de decentrale projecten, in 2000 nog niet in gelukt is in toereikende mate benadeelde jongeren bij het programma te betrekken en dat met name het verkorte Europese vrijwilligerswerk nog niet in bevredigende mate wordt PR\448228.doc 7/14 PE 303.784

geaccepteerd; 10. verzoekt de Commissie in samenwerking met de nationale agentschappen een grondige analyse te maken van de nog bestaande hinderpalen die benadeelde jongeren beletten aan het programma deel te nemen, en aan de hand hiervan verbeteringsvoorstellen te formuleren zodat uiterlijk in 2002 de doelstellingen kunnen worden bereikt; 11. verzoekt de Commissie bij de uitvoering van het programma erop toe te zien dat bij de deelnemers sprake is van een evenwichtige vertegenwoordiging van beide geslachten, vooral bij de categorie benadeelde jongeren; 12. is ingenomen met de inspanningen van de Commissie om door regelmatige bijeenkomsten, seminars en bijscholingscursussen een betere samenwerking met de nationale agentschappen te bereiken; 13. doet een beroep op de aan het programma "Jeugd" deelnemende landen erop toe te zien dat aan de deelnemers op onbureaucratische wijze visa worden verleend door hun bevoegde diensten te instrueren na de projectgoedkeuring door het nationale agentschap alle deelnemers automatisch en zonder kosten visa te verstrekken; Programmabeheer 14. constateert dat met bijna 30 medewerkers bij de Commissie, met gemiddelde jaarlijkse kosten van de nationale agentschappen (EU/EVA) ten bedrage van ca. 12 miljoen euro (EU- en nationale bijdragen), met 3,3 miljoen euro voor technische steun en met verdere miljoenen euro voor voorlichting en seminars de kosten voor het beheer van het programma hoog zijn vergeleken met de voor het programma zelf uitgetrokken middelen ten bedrage van bijna 80 miljoen euro; 15. is van oordeel dat de hoge kosten voor het beheer van het programma toe te schrijven zijn aan bijzondere omstandigheden, zoals het grote aantal kleine projecten en de subsidiëring van kleine en onervaren organisaties, maar zeker te rechtvaardigen zijn als de Commissie er daadwerkelijk in slaagt nieuwe groepen deelnemers aan te spreken en in noemenswaardige omvang benadeelde jongeren bij het programma te betrekken; verzoekt de Commissie derhalve bij haar rapportage over het programma met name aan dit aspect aandacht te schenken; 16. is ingenomen met de beslissing van de Commissie de goedkeuring van projecten in het kader van het programma "Jeugd" niet langer over te laten aan het college van commissarissen, zodat de goedkeuringsprocedure wordt versneld; verzoekt de Commissie haar interne procedures voor de goedkeuring van projecten verder te vereenvoudigen en efficiënter te maken, zodat de momenteel daarvoor benodigde tijd van tenminste vier à vijf maanden duidelijk kan worden verkort tot ten hoogste drie maanden; 17. onderschrijft het uitgangspunt van de Commissie om projecten bij voorrang met behulp van vaste bedragen te financieren omdat daardoor de aanvragers meer zekerheid bij de planning hebben en de administratieve rompslomp voor alle betrokkenen wordt verminderd; is ingenomen met de in het werkprogramma 2002 geplande maatregelen voor een eenvoudiger beheer, en verzoekt de Commissie verdere stappen in deze richting te PE 303.784 8/14 PR\448228.doc

doen; 18. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten, de EVA-landen en de kandidaat-landen. PR\448228.doc 9/14 PE 303.784

TOELICHTING 1. Het actieprogramma "Jeugd" - Achtergrondinformatie Voordat de omzetting van het jeugdprogramma door de Commissie nader wordt bekeken, worden eerst nog eens de belangrijkste kernpunten van dit programma in herinnering gebracht. 1.1. Bestek Het programma "Jeugd" werd op 13 april 2000 vastgesteld en heeft een looptijd van 1 januari 2000 tot en met 31 december 2006, d.w.z. zeven jaar. De financiële middelen voor deze periode zijn vastgesteld op 520 miljoen (begrotingslijn B3-1010; in 2000: 76,07 miljoen VK; in 2001: 66,75 miljoen). Het programma is bestemd voor jongeren tussen de 15 en 25 jaar en voor allen die zich met jeugdwerk bezighouden. Aan het programma nemen deel de lidstaten van de Europese Unie, IJsland, Liechtenstein en Noorwegen, alsmede de kandidaat-landen (momenteel met uitzondering van Turkije en Malta, die echter volgens plan in de toekomst zullen deelnemen). De kandidaat-landen zijn echter niet betrokken bij activiteiten waaraan derde landen deelnemen. Het programma is in hoge mate gedecentraliseerd; een groot percentage van de middelen (70%) wordt via nationale agentschappen besteed die zo een belangrijke rol bij de omzetting van het programma spelen. 1.2. Acties Met het programma worden maatregelen op de volgende gebieden gesubsidieerd: Actie 1 - Jeugd voor Europa Gesubsidieerd worden ontmoetingen tussen groepen jongeren die hun woonplaats hebben in een van de deelnemende landen. Steun is ook mogelijk voor ontmoetingen tussen jongeren uit de Europese Unie en derde landen, maar deze ontmoetingen moeten multilateraal zijn. Actie 2 - Europees vrijwilligerswerk Projecten in het kader van het Europees vrijwilligerswerk bieden jongeren de mogelijkheid voor normaliter zes à twaalf maanden als vrijwilliger in een ander land te verblijven. Eén van de aan het project deelnemende landen moet een EU-lidstaat zijn. Daarnaast bestaan er kortlopende projecten van ten minste drie weken tot maximaal zes maanden die met name een mogelijkheid bieden voor benadeelde jongeren die problemen hebben voor vrijwilligerswerk van langere duur te kiezen. Actie 3 - Jongereninitiatieven Bij jongereninitiatieven gaat het om projecten die door meerdere jongeren (groepen van ten minste vier personen) zelfstandig worden opgezet en uitgevoerd en een looptijd hebben van PE 303.784 10/14 PR\448228.doc

drie maanden tot een jaar. Gesteund worden verder zogenaamde Future Capital Projects voor jongeren die hooguit twee jaar geleden aan Europees vrijwilligerswerk hebben deelgenomen en hun woonplaats hebben in een van de aan het programma deelnemende landen. Doel van deze projecten is vrijwilligers de mogelijkheid te bieden ervaringen uit te wisselen of de persoonlijke of beroepsmatige verdere ontplooiing van vrijwilligers te steunen. Actie 4 - Gezamenlijke acties Doel van acties die samen met de programma's Leonardo da Vinci II en/of Socrates II worden uitgevoerd, is het subsidiëren van initiatieven die buiten het bestek van de afzonderlijke programma's vallen. Actie 5 - Begeleidende maatregelen Met deze maatregelen worden activiteiten begeleid die verband houden met het programma "Jeugd" of de doelstellingen daarvan. Begeleidende maatregelen zijn mogelijk op het gebied van samenwerking en partnerschappen, opleiding en voorlichting van jongeren. 1.3. De voorloperprogramma's "Jeugd voor Europa" en "Europees vrijwilligerswerk" Voordat het actieprogramma "Jeugd" werd opgezet, deed de Europese Unie reeds ervaring op met de voorlopersprogramma's "Jeugd voor Europa" en "Europees vrijwilligerswerk". Van de ervaring die met deze programma's is opgedaan en waarmee rekening is gehouden bij de opzet van het programma "Jeugd" kan gebruik worden gemaakt bij de uitvoering van dit programma. In 2000 en 2001 zijn beide programma's extern geëvalueerd. Volgens de Commissie bleek uit de evaluatie van het programma "Jeugd voor Europa" dat de doelstelling, namelijk onderlinge toenadering en ontwikkeling van begrip voor de diversiteit van Europa, werd bereikt. Als pluspunt van het programma werd benadrukt dat de deelnemers een sterker zelfbewustzijn hebben ontwikkeld en een actievere rol in het maatschappelijk leven zullen spelen. Ook uit de evaluatie van het "Europees vrijwilligerswerk", die betrekking had op de periode 1996-1999, bleek dat dit programma een positief effect heeft gehad op de deelnemers aan dit programma doordat hun zelfbewustzijn, initiatief en creativiteit zouden zijn verbeterd en zij nieuwe bekwaamheden en interculturele sensibiliteit zouden hebben ontwikkeld. Als tekortkomingen bleek bij het programma "Jeugd voor Europa" vooral een gebrekkige coördinatie tussen de nationale agentschappen onderling, de ingewikkelde structuren (aanvraagformulieren, rapportage, betalingsmodaliteiten) en de grote regionale verschillen bij de omzetting van het programma; bij het programma "Europees vrijwilligerswerk" de te lang (tot vier maanden) durende afhandeling van de op Europees niveau uitgevoerde gecentraliseerde projecten en de nog niet vol ontwikkelde rol van de uitzendorganisaties. 2. Uitvoering van het programma in 2000 Omdat het programma "Jeugd" pas op 13 april 2000 werd goedgekeurd, ondervond de uitvoering van het programma in dat jaar duidelijk vertraging. De Commissie bepaalde twee data voor de indiening van voorstellen, namelijk 1 mei 2000, dus bijna onmiddellijk na de goedkeuring van het programma in april, en 31 juli 2000. De dienovereenkomstig late goedkeuring van projecten had tot gevolg dat alle middelen in de laatste vijf maanden van PR\448228.doc 11/14 PE 303.784

2000 werden besteed. 2.1. Het programma in cijfers Inclusief de bijdragen van de EVA-landen stond in 2000 op begrotingslijn B3-1010 een bedrag van 77,523 miljoen en op begrotingslijn B3-1010A een bedrag van 3,33 miljoen voor administratieve uitgaven ter beschikking, d.w.z. een totaalbedrag van 80,853 miljoen. Hiervan heeft de Commissie 79,626 miljoen besteed, zodat een bestedingspercentage van 98,5% werd bereikt. Bij dit bedrag komen nog de uit hoofde van associatieovereenkomsten met de kandidaat-landen resulterende bedragen, zodat een totaalbedrag van 93,572 miljoen ter beschikking stond. Omdat de meeste overeenkomsten pas in de loop van 2000 werden ondertekend, stonden deze bedragen geleidelijk aan ter beschikking. Het verifiëren van de geplande en bestede middelen voor de afzonderlijke acties bleek niet eenvoudig omdat de Commissie in diverse documenten uiteenlopende cijfers aangaf, wat erop wijst dat er bij het beheer van het programma nog enkele tekortkomingen bestaan. Volgens de laatste cijfers bedroegen de uitgaven (per actie) Actie 1 (Jeugd voor Europa: uitwisseling van jongeren) 20,5 miljoen Actie 2 (Europees vrijwilligerswerk) 24,9 miljoen Actie 3 (jongereninitiatieven) 6 miljoen Actie 5 (begeleidende maatregelen) 23,6 miljoen Gezamenlijke acties (actie 4) vonden in 2000 niet plaats. De uitgaven voor actie 1 en actie 2 zijn nagenoeg gelijk, hetgeen beantwoordt aan een wens van het Europees Parlement. Een bijzonder hoog percentage van de uitgaven in 2001 was bestemd voor "begeleidende maatregelen". Zo heeft de Commissie uit de middelen voor 2000 de lopende kosten voor de nationale agentschappen voor twee jaar betaald (2000 en 2001). Als argument hiervoor voert zij aan dat er in 2001 in totaal minder middelen dan in 2000 voor het programma ter beschikking staan zodat door de bezuiniging van het bedrag voor de nationale agentschappen er in 2001 meer middelen ter beschikking staan voor projecten. De lidstaten dragen minstens 50% van de kosten van de nationale agentschappen. Van rechtstreekse en kwantificeerbare cofinanciering van projecten door de lidstaten is geen sprake. Het cofinancieringsaandeel bij projecten nemen de deelnemers voor eigen rekening of vindt plaats in natura, in de vorm van erebaantjes, de terbeschikkingstelling van ruimte en materiaal, enz. Volgens het evaluatieverslag van de Commissie werden in 2000 10.029 projecten gefinancierd met in totaal 103.784 deelnemers. 2.798 deelnemers namen aan Europees vrijwilligerswerk deel. De EU-subsidie per deelnemer bedroeg bijgevolg 9000 euro. 2.2. Plus- en minpunten Door de late start van het programma zal de Commissie pas medio 2002 een uitvoerig verslag over 2000 kunnen presenteren. Tot dusver bestaat er slechts een beknopt evaluatieverslag PE 303.784 12/14 PR\448228.doc

zodat een beoordeling van de plus- en minpunten van het programma momenteel slechts zeer beperkt mogelijk is. Een belangrijke doelstelling van het programma "Jeugd" is benadeelde jongeren meer bij het programma te betrekken. Volgens de Commissie waren bij 50% van de gecentraliseerde projecten benadeelde jongeren betrokken; bij de gedecentraliseerde projecten was dit percentage volgens de Commissie zeer wisselend. Een nauwkeuriger evaluatie bestaat nog niet. Het vrijwilligerswerk voor korte tijd, dat met name voor benadeelde jongeren was opgezet, lijkt nog niet bevredigend te werken. Het nagestreefde doel van 20% van de gedecentraliseerde middelen werd in ieder geval niet bereikt. Een opsplitsing van de deelnemers aan het programma naar geslacht bleef in 2000 kennelijk achterwege. Of een evenwichtige verdeling, naar geslacht, van de deelnemers aan de diverse acties werd bereikt, kan daarom niet worden beoordeeld. Een en ander dient de Commissie voortaan te evalueren. Een probleem in 2000 was de deelname van de kandidaat-landen aan het programma. De rechtsgrondslagen werden voor de meeste landen pas in het laatste kwartaal van dat jaar vastgesteld zodat de Commissie deze landen pas erg laat bij het programma kon betrekken. In sommige landen deden zich bovendien problemen voor bij de betaling van hun bijdrage aan het jeugdprogramma. Helaas worden jongeren uit sommige kandidaat-landen, ook bij maatregelen in het kader van het programma "Jeugd", nog steeds met problemen geconfronteerd bij de verstrekking van visa door sommige lidstaten. Hierin moet dringend verandering komen. 2.3. Beheer van het programma Het programma "Jeugd" is niet alleen een programma waaraan 30 landen en op sommige gebieden ook nog derde landen deelnemen, maar waarbij het in de regel ook nog om microinterventies gaat ten belope van 5.000 à 10.000 per maatregel. Het programma is vooral bestemd voor individuele personen, groepen en organisaties die niet per se ervaring hebben opgedaan met internationale maatregelen of het aanvragen van Europese middelen. Verder zijn benadeelde jongeren een speciale doelgroep van het programma. Het is daarom van bijzonder belang dat de middelen zo transparant en onbureaucratisch mogelijk worden toegekend. De administratieve rompslomp moet zowel voor de begunstigden als voor de Commissie en de nationale agentschappen binnen verantwoorde grenzen liggen. Als positief kan in dit opzicht worden gezien dat de Commissie in 2000 een nieuw financieringssysteem heeft ingevoerd. Van gedetailleerde cofinancieringsplannen werd zoveel mogelijk afgezien; in de plaats daarvan werd bij voorrang een systeem van vaste bedragen toegepast. Dit systeem schijnt te hebben voldaan want niet alleen is de administratie er eenvoudiger op geworden, maar het systeem biedt de aanvragers ook het voordeel van meet af aan te weten op welk bedrag zij kunnen rekenen. Volgens de Commissie duurde het circa twee à drie maanden voordat over decentrale projectaanvragen (dus door nationale agentschappen) werd beslist. De Commissie had daarentegen vier à vijf maanden nodig om over centrale projectaanvragen te beslissen, hoewel het uit vertegenwoordigers van de lidstaten bestaande comité hierbij niet betrokken werd. PR\448228.doc 13/14 PE 303.784

Reeds in de evaluatie van het voorloper-programma "Europees vrijwilligerswerk" was geconstateerd dat een behandeling van vier maanden te lang is. Bij het nieuwe programma "Jeugd" is in dit opzicht dus nog niet van verbetering sprake. Kennelijk zijn de besluitvormingsstructuren binnen de Commissie zeer log: het voor het programma verantwoordelijke Directoraat-generaal cultuur en onderwijs moet voor een definitieve toekenning van de middelen alle andere diensten raadplegen. Medio 2000 nam het college van commissarissen een definitieve beslissing. De ten aanzien van het programma "Jeugd voor Europa" bekritiseerde gebrekkige samenwerking tussen de nationale agentschappen schijnt daarentegen verbeterd te zijn. Daartoe komt de Commissie regelmatig met alle agentschappen bijeen. Bij de beheerkosten van het programma "Jeugd" gaat het om een fors bedrag, ook al neemt men in aanmerking dat het om een groot aantal kleine interventies gaat (3,3 miljoen voor technische steun; bijna 30 medewerkers van de Commissie houden zich uitsluitend met dit programma bezig; miljoenenbedragen voor voorlichting en bijscholing; circa 7 miljoen per jaar aan EU-subsidies voor de nationale agentschappen; nog eens hetzelfde bedrag dat door de lidstaten ter beschikking wordt gesteld). Als reden voor deze hoge kosten voert de Commissie aan dat ook kleine, internationaal onervaren organisaties aan het programma moeten kunnen meedoen om zo met name benadeelde jongeren de toegang tot het programma mogelijk te maken. In de toekomst moet nauwgezet worden nagegaan of dit doel daadwerkelijk wordt bereikt. PE 303.784 14/14 PR\448228.doc