ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2014/2012(INI)

Vergelijkbare documenten
Zie voor actuele informatie over welke landen dit protocol getekend en geratificeerd hebben

ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement 2016/2020(INI)

P7_TA(2011)0155 Gebruik van seksueel geweld in conflicten in Noord-Afrika en het Midden- Oosten

7775/17 van/ons/ev 1 DG C 2B

Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van vraag met verzoek om mondeling antwoord B8-0361/2016

ONTWERPRESOLUTIE. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement B8-0649/

Vertaling FACULTATIEF PROTOCOL INZAKE KINDEREN IN GEWAPEND CONFLICT BIJ HET VERDRAG INZAKE DE RECHTEN VAN HET KIND De Staten die partij zijn bij dit

Zittingsdocument B8-0377/2015 ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van de verklaringen van de Raad en de Commissie

EUROPEES PARLEMENT Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken ONTWERPVERSLAG

Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement

Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement

AMENDEMENTEN NL In verscheidenheid verenigd NL 2013/2103(INI) Ontwerpadvies Corina Creţu (PE v01-00)

Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement

Zittingsdocument B7-0000/2013 ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van vraag voor mondeling antwoord B7-0000/2013

*** ONTWERPAANBEVELING

ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement 2017/2036(INI)

ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2013/2169(INI) over het wereldwijd uitbannen van foltering 2013/2169(INI)

NL In verscheidenheid verenigd NL A8-0230/1. Amendement. Jonathan Bullock, Aymeric Chauprade namens de EFDD-Fractie

FACULTATIEF PROTOCOL BIJ HET VERDRAG INZAKE DE RECHTEN VAN HET KIND OVER DE BETROKKENHEID VAN KINDEREN IN GEWAPENDE CONFLICTEN

Zittingsdocument B7-0442/2013 ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van de verklaringen van de Raad en de Commissie

Bijgewerkte versie van de RICHTSNOEREN VAN DE EU OVER KINDEREN EN GEWAPENDE CONFLICTEN

gezien het Statuut van Rome van het Internationaal Strafhof (ICC) en de inwerkingtreding ervan op 1 juli 2002,

14098/15 VER/mt 1 DG C 1

Welke gevolgen hebben gewapende conflicten? Brainstorm. Inleiding tot het internationaal humanitair recht BTC infocyclus februari 2017

AANGENOMEN TEKSTEN. Resolutie van het Europees Parlement van 20 januari 2016 ter ondersteuning van het vredesproces in Colombia (2015/3033(RSP))

Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement

*** ONTWERPAANBEVELING

Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van vraag met verzoek om mondeling antwoord B8-0219/2017

*** ONTWERPAANBEVELING

Welke gevolgen hebben gewapende conflicten? Inleiding tot het internationaal humanitair recht BTC infocyclus april 2016.

Voor de delegaties gaan hierbij de conclusies van de Raad over Iran, die op 4 februari 2019 door de Raad zijn aangenomen.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510

Zittingsdocument B8-0136/2015 ONTWERPRESOLUTIE

Meneer de President, Excellenties, mevrouw Wijdenbosch, Dames en Heren,

7935/17 rts/van/fb 1 DG E - 1C

*** ONTWERPAANBEVELING

*** ONTWERPAANBEVELING

ONTWERPRESOLUTIE. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement B8-1249/

Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

RAAD INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN EN ORGANEN VAN DE EUROPESE UNIE. C 303/12 Publicatieblad van de Europese Unie

ONTWERP VAN TWEEDE VERSLAG

Voor de delegaties gaan in bijlage dezes de conclusies van de Raad over Jemen, die de Raad in zijn zitting op 18 februari 2019 heeft aangenomen.

Internationale Rode Kruis- en Rode Halve Maanbeweging

Raad van de Europese Unie Brussel, 14 februari 2017 (OR. en)

9635/17 mou/gys/ln 1 DG E 1C

10482/16 pro/zr/as 1 DGC 1

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 18 mei 2009 (19.05) (OR. en) 9976/09 PROCIV 77 JAI 302 COCON 15 RELEX 473 SAN 126 TELECOM 112 COHAFA 28

Werkstuk Maatschappijleer Kinderrechten

15633/17 gra/fb 1 DG C 1

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2001 Nr. 131

*** ONTWERPAANBEVELING

Spreekbeurt Nederlands Amnesty International

Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van vraag met verzoek om mondeling antwoord B8-0761/2015

*** ONTWERPAANBEVELING

PARITAIRE PARLEMENTAIRE VERGADERING ACS- EU

*** ONTWERPAANBEVELING

Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement

11246/16 roe/fb 1 DG C 1

P7_TA-PROV(2009)0118 Geweld in de Democratische Republiek Congo

P7_TA-PROV(2013)0414 Maatregelen van de EU en de lidstaten ten aanzien van de vluchtelingenstroom ten gevolge van het conflict in Syrië

EUROPEES PARLEMENT Commissie buitenlandse zaken ONTWERPVERSLAG

Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement

Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement

EUROPEES PARLEMENT. Commissie werkgelegenheid en sociale zaken ***II ONTWERPAANBEVELING VOOR DE TWEEDE LEZING

***II ONTWERPAANBEVELING VOOR DE TWEEDE LEZING

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 6 maart 2003 (OR. en) 6505/03 CRIMORG 11

ONTWERPRESOLUTIE. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement B8-0333/

ONTWERPAANBEVELING AAN DE RAAD, DE COMMISSIE EN DE EUROPESE DIENST VOOR EXTERN OPTREDEN

BELGIË IN DE VEILIGHEIDSRAAD

PARITAIRE PARLEMENTAIRE VERGADERING ACS- EU. 25 juni 2003 ACS-EU 3587/B/03. over de rechten van kinderen en van kindsoldaten in het bijzonder

EUROPEES PARLEMENT Zittingsdocument B7-0000/2014 ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van vraag voor mondeling antwoord B7-0000/2014

EUROPEES PARLEMENT. Zittingsdocument B6-0038/2006 ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van vraag voor mondeling antwoord B6-0345/2005

ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement 2017/2050(INI)

NL In verscheidenheid verenigd NL A8-0058/1. Amendement. Sabine Lösing, Tania González Peñas namens de GUE/NGL-Fractie

Richtsnoeren voor het beleid van de EU ten aanzien van derde landen inzake de doodstraf

Commissie ontwikkelingssamenwerking Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid ONTWERPVERSLAG

Commissie juridische zaken ONTWERPVERSLAG. over het beleid inzake controle van financiële overzichten: lessen uit de crisis (2011/2037(INI))

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van een verklaring van de Commissie. ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement

ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2011/2092(BUD)

EUROPEES PARLEMENT ONTWERPVERSLAG. Commissie buitenlandse zaken 2008/2324(INI)

AANGENOMEN TEKSTEN. Aanvallen op scholen en ziekenhuizen (schendingen van het internationaal humanitair recht)

***I ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement 2016/0110(COD)

Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van verklaringen van de Raad en de Commissie

11245/16 roe/fb 1 DGC 1

10254/16 ons/zr/as 1 DGC 2B

Resolutie van het Europees Parlement over de situatie in Venezuela (2018/2559(RSP))

TRACTATENBLAD VAN HET. Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; (met Bijlagen) Rome, 25 maart 1957

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Interventie Syrië. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Afdeling Internationaal en Europees recht

Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement

MEDEDELING AAN DE LEDEN

ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2014/2104(DEC)

EUROPEES PARLEMENT Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid

*** ONTWERPAANBEVELING

AANGENOMEN TEKSTEN Voorlopige uitgave

12897/15 rts/sl 1 DG C 2B

Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van vraag met verzoek om mondeling antwoord B8-0328/2017

INHOUDSOPGAVE INTRODUCTIE KIND ONDER VUUR FOTO S KIND ONDER VUUR 2016 FLESSENPOST HUMANITAIR OORLOGSRECHT DEELNEMERS KIND ONDER VUUR 2016 LINKS

Transcriptie:

EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie ontwikkelingssamenwerking 28.1.2014 2014/2012(INI) ONTWERPVERSLAG met een ontwerpaanbeveling van het Europees Parlement aan de Raad over humanitaire betrokkenheid van gewapende niet-overheidsactoren bij kinderbescherming (2014/2012(INI)) Commissie ontwikkelingssamenwerking Rapporteur: Judith Sargentini PR\1017057.doc PE528.054v01-00 In verscheidenheid verenigd

PR_INI_art121 INHOUD Blz. ONTWERPAANBEVELING VAN HET EUROPEES PARLEMENT AAN DE RAAD...3 TOELICHTING...6 ONTWERPAANBEVELING B7-0585/2013...8 PE528.054v01-00 2/10 PR\1017057.doc

ONTWERPAANBEVELING VAN HET EUROPEES PARLEMENT AAN DE RAAD over humanitaire betrokkenheid van gewapende niet-overheidsactoren bij kinderbescherming (2014/2012(INI)) Het Europees Parlement, gezien de ontwerpaanbeveling aan de Raad, ingediend door Catherine Grèze, Eva Joly, Isabella Lövin, Judith Sargentini, Bart Staes en Keith Taylor, namens de Verts/ALE- Fractie, over humanitaire betrokkenheid van gewapende niet-overheidsactoren bij kinderbescherming (B7-0585/2013), gezien het verslag van de VN-secretaris-generaal van 2013 inzake kinderen en gewapende conflicten en andere verslagen van betrokken actoren, gezien de EU-richtsnoeren van 2008 over kinderen en gewapende conflicten, de uitvoeringsstrategie 2010 van de EU-richtsnoeren over kinderen en gewapende conflicten en de controlelijst van 2008 voor de opneming van de bescherming van door gewapende conflicten getroffen kinderen in EVDB-operaties, gezien de conclusies van de Raad van 2008 betreffende "de bevordering en bescherming van de rechten van het kind in het externe optreden van de Europese Unie - de ontwikkelings- en humanitaire dimensie", gezien zijn resoluties van 19 februari 2009 over een bijzondere plaats voor kinderen in het externe optreden van de EU 1, van 16 januari 2008 getiteld "Naar een EU-strategie voor de rechten van het kind" 2, van 3 juli 2003 over handel in kinderen en kindsoldaten 3, van 6 juli 2000 over de ontvoering van kinderen door het Lord's Resistance Army 4 en van 17 december 1998 over kindsoldaten 5, gezien de resoluties van de Verenigde Naties over de rechten van het kind, in het bijzonder resolutie 1612(2005) van de VN-Veiligheidsraad, gezien het Facultatief Protocol II bij het Verdrag inzake de rechten van het kind van 2002, inzake de betrokkenheid van kinderen bij gewapende conflicten, gezien de toezeggingen van Parijs ter bescherming van kinderen tegen onwettige aanwerving of inzet door strijdkrachten of gewapende groepen en de beginselen en richtsnoeren van Parijs over kinderen die verbonden zijn aan strijdkrachten of gewapende groepen, die beiden op 6 februari 2007 zijn aangenomen, gezien artikel 121, lid 3, en artikel 97 van zijn Reglement, 1 PB C 76 E van 25.3.2010, blz. 3. 2 PB C 41 E van 19.2.2009, blz. 24. 3 PB C 74 E van 24.3.2004, blz. 854. 4 PB C 121 van 24.4.2001, blz. 401. 5 PB C 98 van 9.4.1999, blz. 297. PR\1017057.doc 3/10 PE528.054v01-00

gezien het verslag van zijn Commissie ontwikkelingssamenwerking en het advies van zijn Commissie buitenlandse zaken (A7-0000/2014), A. overwegende dat in de meeste lopende gewapende conflicten een of meer gewapende nietoverheidsactoren zijn betrokken die vechten tegen overheden of andere gewapende groepen, en dat burgers en met name kinderen het bij deze oorlogen het zwaarst te verduren hebben; B. overwegende dat rekening moet worden gehouden met alle conflictpartijen, teneinde de bescherming van burgers, en met name kinderen, te verbeteren; C. overwegende dat internationale humanitaire normen gelden en bindend zijn voor alle partijen in een gewapend conflict; D. overwegende dat gewapende conflicten een bijzonder schadelijk effect hebben op de lichamelijke en geestelijke ontwikkeling van kinderen, met gevolgen op lange termijn voor de menselijke veiligheid en duurzame ontwikkeling; E. overwegende dat het Statuut van het Internationaal Strafhof strekt tot strafbaarstelling van het onder de wapenen roepen of het in militaire dienst nemen van kinderen beneden de leeftijd van vijftien jaar door gewapende strijdkrachten of groepen, of het gebruiken van deze kinderen voor actieve deelname aan vijandigheden; F. overwegende dat op grond van het internationaal recht alle vormen van seksueel geweld, ook tegen kinderen, zijn verboden, en overwegende dat daden van seksueel geweld als oorlogsmisdaden, misdaden tegen de menselijkheid of genocide kunnen worden beschouwd; G. overwegende dat het gebruik van antipersoneelmijnen is afgenomen sinds de aanneming van het Verdrag inzake het verbod van antipersoneelmijnen in 1997, maar nog altijd een bedreiging voor kinderen vormt, met name in gewapende conflicten zonder internationaal karakter; H. overwegende dat de internationale gemeenschap moreel verplicht is alle partijen die in conflicten zijn verwikkeld, met inbegrip van zowel staten als gewapende nietoverheidsactoren, ertoe te brengen toezeggingen te doen, teneinde kinderen te beschermen; 1. doet de volgende aanbevelingen aan de Commissaris voor Ontwikkeling en de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid: a) aanmoedigen van de ondertekening van actieplannen voor de bescherming van kinderen in gewapende conflicten met het VN-bureau van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal voor kinderen en gewapende conflicten door betrokken staten en gewapende niet-overheidsactoren; b) erkennen van de door de VN en niet-gouvernementele organisaties geleverde inspanningen om gewapende niet-overheidsactoren te overreden om kinderen te PE528.054v01-00 4/10 PR\1017057.doc

beschermen, waarbij opnieuw wordt benadrukt dat dit niet betekent dat de legitimiteit van de activiteiten van dergelijke actoren wordt gesteund of erkend; c) deelnemen aan politieke dialogen met derde landen, bijvoorbeeld in het kader van de Overeenkomst van Cotonou, het doel van het voorkomen en beëindigen van de aanwerving en gedwongen betrokkenheid van kinderen beneden de leeftijd van achttien jaar en het waarborgen van hun vrijlating en herintegratie in de maatschappij; d) opnieuw benadrukken dat staten en gewapende niet-overheidsactoren het internationaal humanitair recht en het internationaal humanitair gewoonterecht moeten naleven, alsmede steun verlenen aan hun inspanningen gericht op het treffen van bijzondere maatregelen ter bescherming van burgers en met name kinderen; e) rechtstreeks, of niet-rechtstreeks via gespecialiseerde ngo's, in contact treden met gewapende niet-overheidsactoren over de kwestie van de bescherming van meisjes en jongens, met het oog op het verlichten van het lijden van kinderen in gewapende conflicten en het bespoedigen van de ondertekening door gewapende nietoverheidsactoren van de Toezegging ingevolge de Oproep van Genève voor de bescherming van kinderen tegen de gevolgen van gewapende conflicten; f) steun verlenen aan humanitaire ngo's die de dialoog met gewapende nietoverheidsactoren aangaan, teneinde de eerbiediging van internationale humanitaire normen in gewapende conflicten te bevorderen, met name de bescherming van kinderen, aan de hand van politieke, diplomatieke en financiële middelen; 2. verzoekt zijn Voorzitter deze aanbeveling te doen toekomen aan de Commissaris voor Ontwikkeling, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de Commissie, de Raad en de Europese Dienst voor extern optreden. PR\1017057.doc 5/10 PE528.054v01-00

TOELICHTING Kinderen in conflictsituaties worden onder andere van hun familie gescheiden, als soldaat gerekruteerd, gedwongen mensen te doden en zijn slachtoffer van seksuele uitbuiting, met levenslange schadelijke effecten op hun lichamelijke en geestelijke ontwikkeling. Het geschatte aantal kinderen dat momenteel is betrokken bij gewapende conflicten loopt sterk uiteen, namelijk van 250 000 tot 800 000. Geschat wordt dat sinds 1996 zes miljoen kinderen gewond zijn geraakt in gewapende conflicten en ongeveer twee miljoen kinderen zijn omgekomen. Ongeveer twintig miljoen kinderen zijn ontheemd vanwege gewapende conflicten of aanhoudende mensenrechtenschendingen. Jaarlijks worden tussen 8 000 en 10 000 kinderen door landmijnen gedood of verminkt. Bij gewapende conflicten hebben kinderen het meestal het zwaarst te verduren en lopen zij een groter risico op veelvoudige en herhaalde schendingen van hun belangrijkste grondrechten. In 2010 wees de VN-secretaris-generaal in zijn verslag aan de VN-Veiligheidsraad over de bescherming van burgers tijdens gewapende conflicten op de "noodzaak van een alomvattende benadering ter verbetering van de naleving van de wet" door gewapende nietoverheidsactoren. De secretaris-generaal stelde voorts het volgende: "Een betere naleving van het internationaal humanitair recht en het internationaal recht inzake de mensenrechten zal altijd verre toekomstmuziek blijven zolang gewapende nietoverheidsgroepen daarbij niet op systematische en consistente wijze worden betrokken en de noodzaak hiervan niet wordt aanvaard. Of nu wordt gestreefd naar betrokkenheid van gewapende groepen in Afghanistan, Colombia, de Democratische Republiek Congo, de bezette Palestijnse Gebieden, Pakistan, Somalië, Sudan, Uganda, Jemen of elders, de ervaring leert dat er levens kunnen worden gered door de betrokkenheid van gewapende groepen te werven, opdat zij het internationaal humanitair recht in hun krijgsverrichtingen en hun algemene gedrag naleven, om veilige toegang voor humanitaire doeleinden te bewerkstelligen en hen ervan af te brengen bepaalde soorten wapens te gebruiken. Vorig jaar, ter gelegenheid van de Internationale dag tegen het gebruik van kindsoldaten, stelde mevrouw Catherine Ashton, de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid/vicevoorzitter van de Commissie, in een gezamenlijke verklaring met mevrouw Leila Zerrougui, de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN voor kinderen en gewapende conflicten, dat "tal van landen en gewapende groepen actieplannen met de Verenigde Naties hebben ondertekend om paal en perk te stellen aan de rekrutering van minderjarigen, hetgeen heeft geleid tot de vrijlating en herintegratie van kinderen alsook tot de vervolging van daders". Ze hebben er bij andere partijen op aangedrongen dit voorbeeld onmiddellijk te volgen. Hoewel de verantwoordelijkheid om mensen te beschermen in de eerste plaats bij de staten ligt, is het ook van belang nadruk te leggen op de verantwoordelijkheid en de verplichting van PE528.054v01-00 6/10 PR\1017057.doc

gewapende niet-overheidsactoren om mensen te beschermen, overeenkomstig het internationaal humanitair recht (IHR). Het is vanuit dit oogpunt dat Geneva Call in maart 2000 werd opgericht als een neutrale en onpartijdige humanitaire organisatie die zich toelegt op het betrekken van nietoverheidsactoren bij de beoogde naleving van IHR-normen, in overeenstemming met artikel 3 dat de Verdragen van Genève gemeen hebben. Het werk van Geneva Call, dat door de VNsecretaris-generaal als een succesvol model wordt erkend, bestaat uit het betrekken van gewapende niet-overheidsactoren bij een constructieve dialoog teneinde hen ertoe te bewegen hun gedrag met betrekking tot naleving van specifieke humanitaire normen te veranderen, alsmede uit toezicht op en ondersteuning van de uitvoering van die verbintenissen. De VN heeft 12 februari tot de Internationale dag tegen het gebruik van kindsoldaten uitgeroepen om de bewustwording omtrent de kwestie van kindsoldaten te stimuleren, steun te vergaren voor de campagne "Zero Under 18" en te streven naar de universele ratificatie van het Facultatief Protocol inzake de betrokkenheid van kinderen bij gewapende conflicten. Het is ter ondersteuning van deze internationale campagne dat de rapporteur deze aanbeveling voorstelt, het ondertekenen van actieplannen ter bescherming van kinderen in gewapende conflicten aan te moedigen. PR\1017057.doc 7/10 PE528.054v01-00

ONTWERPAANBEVELING B7-0585/2013 Ingediend overeenkomstig artikel 121, lid 1, van het Reglement over humanitaire betrokkenheid van gewapende niet-overheidsactoren bij kinderbescherming Eva Joly, Catherine Grèze, Keith Taylor, Judith Sargentini, Bart Staes, Isabella Lövin namens de Verts/ALE-Fractie Het Europees Parlement, gezien het verslag van de VN-secretaris-generaal van 2013 inzake kinderen en gewapende conflicten en andere verslagen van betrokken actoren, gezien de EU-richtsnoeren van 2008 over kinderen en gewapende conflicten, de uitvoeringsstrategie 2010 van de EU-richtsnoeren over kinderen en gewapende conflicten en de controlelijst van 2008 voor de opneming van de bescherming van door gewapende conflicten getroffen kinderen in EVDB-operaties, gezien de conclusies van de Raad van 2008 betreffende "de bevordering en bescherming van de rechten van het kind in het externe optreden van de Europese Unie - de ontwikkelings- en humanitaire dimensie", gezien zijn resoluties van 19 februari 2009 over een bijzondere plaats voor kinderen in het externe optreden van de EU 1, van 16 januari 2008 getiteld "Naar een EU-strategie voor de rechten van het kind" 2, van 3 juli 2003 over handel in kinderen en kindsoldaten 3, van 6 juli 2000 over de ontvoering van kinderen door het Lord's Resistance Army 4 en van 17 december 1998 over kindsoldaten 5, gezien de resoluties van de Verenigde Naties over de rechten van het kind, in het bijzonder resolutie 1612(2005) van de VN-Veiligheidsraad, gezien het Facultatief Protocol II bij het Verdrag inzake de rechten van het kind van 2002, inzake de betrokkenheid van kinderen bij gewapende conflicten, gezien de toezeggingen van Parijs ter bescherming van kinderen tegen onwettige aanwerving of inzet door strijdkrachten of gewapende groepen en de beginselen en richtsnoeren van Parijs over kinderen die verbonden zijn aan strijdkrachten of gewapende groepen, die beiden op 6 februari 2007 zijn aangenomen, gezien artikel 121, lid 1, van zijn Reglement, 1 PB C 76 E van 25.3.2010, blz. 3. 2 PB C 41 E van 19.2.2009, blz. 24. 3 PB C 74 E van 24.3.2004, blz. 854. 4 PB C 121 van 24.4.2001, blz. 401. 5 PB C 98 van 9.4.1999, blz. 297. PE528.054v01-00 8/10 PR\1017057.doc

A. overwegende dat in de meeste lopende gewapende conflicten een of meer gewapende niet-overheidsactoren zijn betrokken die vechten tegen overheden of andere gewapende groepen, en dat burgers en met name kinderen het bij deze oorlogen het zwaarst te verduren hebben; B. overwegende dat rekening moet worden gehouden met alle conflictpartijen, teneinde de bescherming van burgers, en met name kinderen, te verbeteren; C. overwegende dat internationale humanitaire normen gelden en bindend zijn voor alle partijen in een gewapend conflict; D. overwegende dat gewapende conflicten een bijzonder schadelijk effect hebben op de lichamelijke en geestelijke ontwikkeling van kinderen, met gevolgen op lange termijn voor de menselijke veiligheid en duurzame ontwikkeling; E. overwegende dat het Statuut van het Internationaal Strafhof strekt tot strafbaarstelling van het onder de wapenen roepen of het in militaire dienst nemen van kinderen beneden de leeftijd van vijftien jaar door gewapende strijdkrachten of groepen, of het gebruiken van deze kinderen voor actieve deelname aan vijandigheden; F. overwegende dat op grond van het internationaal recht alle vormen van seksueel geweld, ook tegen kinderen, zijn verboden, en overwegende dat daden van seksueel geweld als oorlogsmisdaden, misdaden tegen de menselijkheid of genocide kunnen worden beschouwd; G. overwegende dat het gebruik van antipersoneelmijnen is afgenomen sinds de aanneming van het Verdrag inzake het verbod van antipersoneelmijnen in 1997, maar nog altijd een bedreiging voor kinderen vormt, met name in gewapende conflicten zonder internationaal karakter; H. overwegende dat de internationale gemeenschap moreel verplicht is alle partijen die in conflicten zijn verwikkeld, met inbegrip van zowel staten als gewapende nietoverheidsactoren, ertoe te brengen toezeggingen te doen, teneinde kinderen te beschermen; 1. doet de volgende aanbevelingen aan de Commissaris voor Ontwikkeling en de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid: a) aanmoedigen van de ondertekening van actieplannen voor de bescherming van kinderen in gewapende conflicten met het VN-bureau van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal voor kinderen en gewapende conflicten door betrokken staten en gewapende niet-overheidsactoren; b) erkennen van de door de VN en niet-gouvernementele organisaties geleverde inspanningen om gewapende niet-overheidsactoren te overreden om kinderen te beschermen, waarbij opnieuw wordt benadrukt dat dit niet betekent dat de legitimiteit van de activiteiten van dergelijke actoren wordt gesteund of erkend; PR\1017057.doc 9/10 PE528.054v01-00

c) deelnemen aan politieke dialogen met derde landen, bijvoorbeeld in het kader van de Overeenkomst van Cotonou, het doel van het voorkomen en beëindigen van de aanwerving en gedwongen betrokkenheid van kinderen beneden de leeftijd van achttien jaar en het waarborgen van hun vrijlating en herintegratie in de maatschappij; d) opnieuw benadrukken dat staten en gewapende niet-overheidsactoren het internationaal humanitair recht en het internationaal humanitair gewoonterecht moeten naleven, alsmede steun verlenen aan hun inspanningen gericht op het treffen van bijzondere maatregelen ter bescherming van burgers en met name kinderen; e) rechtstreeks, of niet-rechtstreeks via gespecialiseerde ngo's, in contact treden met gewapende niet-overheidsactoren over de kwestie van de bescherming van meisjes en jongens, met het oog op het verlichten van het lijden van kinderen in gewapende conflicten en het bespoedigen van de ondertekening door gewapende nietoverheidsactoren van de Toezegging ingevolge de Oproep van Genève voor de bescherming van kinderen tegen de gevolgen van gewapende conflicten; f) steun verlenen aan humanitaire ngo's die de dialoog met gewapende nietoverheidsactoren aangaan, teneinde de eerbiediging van internationale humanitaire normen in gewapende conflicten te bevorderen, met name de bescherming van kinderen, aan de hand van politieke, diplomatieke en financiële middelen; 2. verzoekt zijn Voorzitter deze aanbeveling te doen toekomen aan de Commissaris voor Ontwikkeling, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de Commissie, de Raad en de Europese Dienst voor extern optreden. PE528.054v01-00 10/10 PR\1017057.doc