Montage- und Wartungsanweisung

Für das Fachhandwerk Montage- und Wartungsanweisung Nefit Economy VR (C) 20 / 24 / 24 cw4 Bitte vor Montage und Wartung sorgfältig lesen

Das Gerät entspricht den grundlegenden Anforderungen der zutreffenden Normen und Richtlinien. Die Konformität wurde nachgewiesen. Die entsprechenden Unterlagen und die Konformitätserklärung sind beim Hersteller hinterlegt. Technische Änderungen vorbehalten! Durch stetige Weiterentwicklungen können Abbildungen, Funktionsschritte und technische Daten geringfügig abweichen. Aktualisierung der Dokumentation Haben Sie Vorschläge für Verbesserungen oder haben Sie Unregelmäßigkeiten festgestellt, dann nehmen Sie bitte Kontakt mit uns auf. Herstelleranschrift Nefit Buderus B. V. Postbus 3 / 7400 AA Deventer Dokumenten-Nr.: 716.124A Ausgabe 11/2001 2 Montage- und Wartungsanweisung Nefit Economy VR(C) 20/24/24 cw4 Ausgabe 11/2001

Inhaltsverzeichnis 1 Vorschriften, Richtlinie.................... 4 1.1 Voorschriften............................. 4 1.2 Installeren............................... 5 1.2.1 Gaskeurlabels............................ 5 2 Gefahren- und Sicherheitshinweise.......... 6 3 Abmessungen, Gas- und Hydraulikanschlüsse 7 4 Installeren.............................. 10 4.1 Luchttoevoer en rookgasafvoer.............. 10 4.1.1 Luchttoevoer en rookgasafvoer bij gesloten opstelling..................... 10 4.1.2 Centraal lucht- en verbrandingsgasafvoersysteem 10 4.1.3 Rookgasafvoer- en luchttoevoerberekeningen.. 10 4.1.4 Droge lengte berekening................... 12 4.1.5 Vorstbeveiliging.......................... 13 4.1.6 Lieferumfang............................ 13 4.2 Rohranschlüsse.......................... 14 4.2.1 Heizkreisanschluss....................... 14 4.2.2 Warmwasseranschluss.................... 14 4.3 Montage des Gas-Umlaufwasserheizers....... 15 4.4 Verbrennungsluft-Abgasanschluss........... 16 4.4.1 Elektrische Anschlüsse.................... 17 4.4.2 Netzanschluss........................... 17 4.4.3 Regelgeräteanschluss..................... 17 4.4.4 Anschluss für das Service-Tool.............. 18 5 Inbetriebnahme.......................... 19 5.1 Betriebsbereitschaft vorbereiten............. 19 5.1.1 Heizungsanlage füllen..................... 19 5.1.2 Heizwasserkreislauf entlüften............... 20 5.1.3 Warmwasserwärmetauscher entlüften........ 21 5.1.4 Warmwasserkreislauf entlüften.............. 21 5.1.5 Dichtheitskontrolle........................ 21 5.1.6 Gaszuleitung entlüften..................... 22 5.2 Inbetriebnahmearbeiten.................... 22 5.2.1 Gaskennwerte notieren.................... 22 5.2.2 Dichtheitskontrolle durchgeführt?............ 22 5.2.3 Verbrennungsluft-Abgasanschluss kontrollieren. 22 5.2.4 Überprüfung der Geräteausrüstung........... 22 5.2.5 Einstellungen vornehmen.................. 23 5.2.6 Gasanschlussdruck (Fließdruck) messen...... 25 5.2.7 Brennerdruck kontrollieren.................. 26 5.2.8 Dichtheitskontrolle im Betriebszustand........ 27 5.2.9 Messwerte aufnehmen.................... 28 5.2.10 Funktionsprüfungen....................... 28 5.2.11 Verkleidung anbringen..................... 28 5.2.12 Betreiber einweisen, Unterlagen übergeben.... 29 5.2.13 Inbetriebnahme bestätigen................. 29 6 Anlage inspizieren und warten.............30 6.1 Allgemeine Hinweise...................... 30 6.2 Heizkessel für die Reinigung vorbereiten....... 30 7 Wartung................................31 7.1 Wärmetauscher und Brenner reinigen......... 31 7.2 Innere Dichtheitsprüfung................... 32 7.3 Funktionsprüfungen....................... 32 7.4 Warmwasserwärmetauscher spülen.......... 33 7.5 Wartung bestätigen....................... 33 8 Display- en servicecodes..................34 8.1 Algemeen............................... 34 8.2 Das Service-Tool......................... 34 8.2.1 Display- en servicecodes tijdens normaal bedrijf. 34 8.2.2 Display en servicecodes tijdens storingen en oorzaken..................... 35 8.2.3 Storingsoorzaken en oplossingen............ 38 9 Technische Daten........................40 10 Protokolle...............................42 10.1 Inbetriebnahmeprotokoll.................... 42 10.2 Inspektions- und Wartungsprotokolle.......... 43 11 Konformitätserklärung....................47 Vorwort Wichtige allgemeine Anwendungshinweise! Setzen Sie das Gerät nur bestimmungsgemäß und unter Beachtung der Montage- und Wartungsanweisung ein. Die Wartung und Reparatur darf nur von autorisierten Fachkräften durchgeführt werden. Betreiben Sie das Gerät nur in Kombination mit dem Zubehör und den Ersatzteilen, die in dieser Anweisung angegeben sind. Verwenden Sie andere Kombinationen, Zubehör- und Ersatzteile nur dann, wenn diese ausdrücklich für die vorgesehene Anwendung bestimmt sind und die Leistungsmerkmale und Sicherheitsanforderungen nicht beeinträchtigen. 3

1 Vorschriften, Richtlinie 1 Vorschriften, Richtlinie Diese Montage- und Wartungsanweisung ist für den Gas- Umlaufwasserheizer Nefit Economy VR(C) 20/24/24 cw4 gültig. Bauart B 22, C 12, C 32, C 42, C 52, C 62 Kategorie NL II 2L 25 mbar Stromart 230 VAC, 50 Hz, IP X4D Der Gas-Umlaufwassererheizer kann mit folgenden Regelgeräten ausgestattet werden: Ein/Aus-Temperaturregler 24 V modulierender Raumtemperaturregler (digital) moduline 1.1 Voorschriften U dient er als installateur en/of eigenaar voor te zorgen dat de gehele installatie voldoet aan de geldende veiligheidsvoorschriften zoals die zijn opgenomen in: NEN 1006 Algemene voorschriften voor drinkwaterinstallaties. NEN 1010 Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties. NEN 1078 Voorschriften voor aardgasinstallaties (GAVO en aanvulling). NEN 1087 Ventilatie van woongebouwen. Eisen en bepalingsmethoden. NEN 2757 Toevoer verbrandingslucht en afvoer van rook van verbran-dingstoestellen. NEN 3028 Veiligheidseisen voor centrale verwarmingsinstallaties. NPR 3378 Toelichting bij NEN 1078. Bouwbesluit Plaatselijk geldende voorschriften. De elektrische installatie dient te voldoen aan de NEN 1010 en aan plaatselijk geldende voorschriften. De drinkwaterinstallatie moet volgens de geldende voorschriften in NEN 1006 en de bijbehorende VEWIN-werkbladen worden aangesloten. Dit kan op verschillende manieren, afhankelijk van de situatie, gebeuren. De gasleidingdiameter moet voor ieder toestel bepaald worden met behulp van de NEN 1078 en NPR 3378. 4

Vorschriften, Richtlinie 1 1.2 Installeren Onderstaande tabel toont de maximaal overbrugbare lengte van de gasleiding bij verschillende gasleidingdiameters. Hierbij is uitgegaan van een maximaal drukverlies van 1,7 mbar welke voor nieuwbouw installaties geldt. Leidingsdiameter 1/2" 3/4" 1" 15 mm 22 mm 28 mm Economy VR(C) 20/24 (cw4) 6 m 28 m 85 m 3 m 24 m 60 m Tab. 1 Leidingsdiameter De luchttoevoer- en rookgasafvoersystemen moeten voldoen aan de NEN 1078 en NEN 2757. Daarnaast moet de dakdoorvoer voldoen aan de Europese Norm EN 483 type C6. 1.2.1 Gaskeurlabels De Nefit Economy VR(C)-toestellen dragen een Gaskeurlabel. Dit is een prestatielabel dat aangeeft dat het cv-toestel voldoet aan specifieke eisen met betrekking tot een aantal doelmatigheid- en comfortaspecten. SV-label V De Nefit Economy VR(C)-toestellen beschikken over een geavanceerde brander. De NOx-uitstoot is hierdoor zo laag mogelijk en daardoor voldoet het toestel aan het gaskeurlabel Schone Verbranding. CW-label De Nefit Economy VRC combi-toestellen dragen een CW-label. Dit is een prestatielabel dat aangeeft dat het cv-toestel bij de bereiding van warm water voldoet aan bepaalde toepassingsklassen. Abb. 1 Gaskeurlabel CW-label 3 betekent dat het toestel geschikt is voor: het voeden van een keukentappunt met tenminste 3,5 l/min van 60 C; een douchefunctie vanaf 6 l/min tot tenminste 10 l/min van 40 C; het vullen van een bad van 100 liter met 10 l/min van 40 C CW-Label 4 betekent dat het toestel geschikt is voor: het voeden van een keukentappunt met tenminste 3,5l/min van 60 C; een douchefunctie vanaf 6 l/min tot tenminste 12,5 l/min van 40 C; het vullen van een bad van 120 liter met 12,5 l/min van 40 C gemiddeld. Toestel Nefit Economy VRC 24 3 7,0 10,7 15,0 Nefit Economy VRC 24 cw4 4 8,5 13,0 13,0 Tab. 2 CV Label 1) Een classificatie van het toestel op basis van Gaskeur CW-certificatie metingen. De meetresultaten worden aangeduid met de cijfers 1 t/m 6. 2) Maximale lengte van ongeïsoleerde warmwaterleidingen tussen het toestel en het keukentappunt waarbij binnen 30 seconden een blijvende temperatuurverhoging van tenminste 35 C is bereikt. toepassingsklasse CW 1) spec. keukentabdebiet [l/min] spec. badvuldebiet [l/min] spec. leidinglengte [m] 1) 5

2 Gefahren- und Sicherheitshinweise 2 Gefahren- und Sicherheitshinweise VORSICHT! Für die Erstellung und den Betrieb der Anlage sind die Regeln der Technik sowie die bauaufsichtlichen und gesetzlichen Bestimmungen zu beachten. Bei Arbeiten an wasserführenden Teilen muss das Universelle-Brenner-Automat-Gehäuse (UBA-Gehäuse) stets geschlossen sein. Die Montage, der Gas- und Abgasanschluss, die Erstinbetriebnahme, der Stromanschluss sowie die Wartung und Instandhaltung dürfen nur von einer Fachfirma ausgeführt werden. Arbeiten an gasführenden Teilen sind von einer konzessionierten Fachfirma auszuführen. Die Reinigung und Wartung ist einmal jährlich durchzuführen. Dabei ist die Gesamtanlage auf ihre einwandfreie Funktion zu prüfen. Mängel sind umgehend zu beheben. 6

Abmessungen, Gas- und Hydraulikanschlüsse 3 3 Abmessungen, Gas- und Hydraulikanschlüsse Nefit Economy VR(C) 20/24/24 cw4 (parallel) 50 50 VK = Kesselvorlauf R 3 / 4 VS = Speichervorlauf G 1 / 2 (Single-Gerät) GAS = Gasanschluss G1 RS = Speicherrücklauf G 1 / 2 (Single-Gerät) RK = Kesselrücklauf R 3 / 4 AS = Ablauf Sicherheitsventil Rp 3 / 4 AB = Warmwasseraustritt R 1 / 2 (Kombi-Gerät) EK = Kaltwassereintritt R 1 / 2 (Kombi-Gerät) AKO = Kondenswasserablauf 7

3 Abmessungen, Gas- und Hydraulikanschlüsse Nefit Economy VR(C) 20/24/24 cw4 (optie, konzentrisch) VK = Kesselvorlauf R 3 / 4 VS = Speichervorlauf G 1 / 2 (Single-Gerät) GAS = Gasanschluss G1 RS = Speicherrücklauf G 1 / 2 (Single-Gerät) RK = Kesselrücklauf R 3 / 4 AS = Ablauf Sicherheitsventil Rp 3 / 4 AB = Warmwasseraustritt R 1 / 2 (Kombi-Gerät) EK = Kaltwassereintritt R 1 / 2 (Kombi-Gerät) AKO = Kondenswasserablauf 8 Montage- und Wartungsanweisung Nefit Economy VR(C) 20/24/24 cw4 Ausgabe 11/2001

Abmessungen, Gas- und Hydraulikanschlüsse 3 Nefit Economy VRC 24 cw4 (optie, konzentrisch) VK = Kesselvorlauf R 3 / 4 VS = Speichervorlauf G 1 / 2 (Single-Gerät) GAS = Gasanschluss G1 RS = Speicherrücklauf G 1 / 2 (Single-Gerät) RK = Kesselrücklauf R 3 / 4 AS = Ablauf Sicherheitsventil Rp 3 / 4 AB = Warmwasseraustritt R 1 / 2 (Kombi-Gerät) EK = Kaltwassereintritt R 1 / 2 (Kombi-Gerät) AKO = Kondenswasserablauf 9

4 Installeren 4 Installeren 4.1 Luchttoevoer en rookgasafvoer De luchttoevoer (LTV) en rookgasafvoer (RGA) moeten voldoen aan de algemeen geldende voorschriften (paragraaf 1.1). 4.1.1 Luchttoevoer en rookgasafvoer bij gesloten opstelling Een Nefit Economy VR(C) dient te worden aangesloten op een doorvoerset geschikt voor VR-toestellen en voldoet aan de Europese Norm EN483 type C6. Het toestel heeft standaard een dubbelpijps (2x Ø 80 mm) aansluiting. Door middel van de concentrische aansluitadapter kan het toestel omgebouwd worden naar een concentrische aansluiting 60/100 mm. De Nefit Economy VRC 24 cw4 kan concentrische worden geleverd met een 60/100-80/125 aansluiting De drukval in het totale luchttoevoer-en rookgasafvoersysteem mag niet hoger dan 100 Pa (65 Pa VRC 24 cw4) zijn. Is de drukval minder dan 60 Pa (45 Pa VRC 24 cw4) dan dient de meegeleverde weerstandsring in de luchttoevoerstomp geplaatst te worden. De drukval van het totale luchttoevoer- en rookgasafvoersysteem kan bepaald worden met de gegevens in paragraaf 4.1.3. De rookgassen van de Economy VR toestellen zullen na een bepaalde lengte van de rookgasafvoer gaan condenseren. Deze lengte wordt aangeduid als de droge lengte en moet worden bepaald aan de hand van de gegevens in paragraaf 4.1.4. 4.1.2 Centraal lucht- en verbrandingsgasafvoersysteem Het is alleen mogelijk om de Nefit Economy VR(C) aan te sluiten op een centrale lucht- en verbrandingsgasafvoersysteem (CLV-systeem) na overleg en met akkoord van Nefit Buderus B.V. 4.1.3 Rookgasafvoer- en luchttoevoerberekeningen De maximale leidinglengte van de luchttoevoer- en rookgasafvoerleidingen wordt bij de Nefit Economy VR(C) toestellen bepaald door de totale weerstand van alle componenten in het rookgasafvoer/luchttoevoersysteem (zie onderstaande tabel), waarbij de maximale toegestane drukval (zie paragraaf 4.1.1) niet overschreden mag worden. 10

Installeren 4 VR-toestel Diameter [mm] 20 kw [Pa] P w max 100 60 met reduceerring Parallelle rookgasafvoer Diameter reduceerring [mm] p w < 60 Pa Diameter reduceerring [mm] p w < 45 Pa 24 kw [Pa] 24 cw4 [Pa] 65 45 met reduceerring - 40 - - - 47 45 bocht 80 2,84 3,6 4,42 100 0,67 1 1,4 90 bocht 80 8,8 11,14 13,7 100 2,4 3,58 5 1 m buis 80 1,7 2,16 2,65 100 0,55 0,8 1,15 Parallelle luchttoevoer 45 bocht 80 1,25 1,53 1,84 100 0,28 0,45 0,7 90 bocht 80 3,96 4,82 5,81 100 1,4 1,8 2,5 1 m buis 80 0,86 1,04 1,25 100 0,28 0,4 0,6 Concentrische Diameter reduceerring [mm] 41 43,5 - p w < 60 Pa Diameter reduceerring [mm] - - 43.5 (80/125) p w < 45 Pa 45 bocht 60/100 6,7 10,7 15,5 80/125 2,3 3,6 4,8 90 bocht 60/100 10,5 16 24 80/125 3,6 5,6 8 1 m buis 60/100 8,5 12,2 17,6 80/125 2,5 3,7 5,15 Doorvoer Dakdoorvoer 60/100 35,1 43,5 65 80/125 22,4 28 34,1 Muurdoorvoer 60/100 16,9 21,1 25,7 80/125 13,6 16,8 20,3 Tabel 2 Weerstanden (Ubbink, Muelink & Groll) 11

4 Installeren 4.1.4 Droge lengte berekening De rookgassen van de Economy VR toestellen zullen na een bepaalde lengte van de rookgasafvoer gaan condenseren. Deze lengte wordt aangeduid als droge lengte. De maximale droge lengte wordt bepaald door het condensatiepunt van de rookgassen in de afvoerleiding. Het condensatiepunt wordt beïnvloed door de diameter, mate van isolatie en de omgevingstemperatuur van de rookgasafvoerleiding. De lengte van de rookgasafvoerleiding dient op droge lengte gecontroleerd te worden. Om lengte van de rookgasafvoerafvoerleiding te bepalen dient u als volgt te werk te gaan: a) bepaal het aantal meters rookgasafvoerbuis (lengte van doorvoer niet meerekenen) =......... meter b) bepaal het aantal 90 en 45 bochten in de rookgasafvoer en vermenigvuldig het totaal aantal bochten met 0,25 meter =......... meter + c) tel bovenstaande lengtes bij elkaar op a) + b) =......... meter d) bepaal de concentrische lengte van de muur- dakdoorvoer (L) (Abb. 2). Abb. 2 Concentrische lengte doorvoer LET OP: Voor de berekening van de droge lengte bij toepassing van een gevel- dak-doorvoer waar de rookgasafvoer van verlengd wordt (bijv. balkondoorvoer), neem dan contact op met Nefit. e) bepaal met behulp van onderstaande tabel de correctiefactor Fc f) de lengte van de van de rookgasafvoer kan worden berekend door de berekende lengte van c) te vermenigvuldigen met de correctiefactor (Fc) concentrische lengte muur- dakdoorvoer L correctie factor Fc 500 1,25 700 1,35 1000 1,53 1225 1,75 1500 2,00 1750 2,38 rookgasafvoerlengte c) x Fc =........... meter g) In onderstaande tabel staan de maximale droge lengtes voor de ventilator-toestellen aangegeven bij een omgevingtemperatuur van 10 C. Voor geïsoleerde leidingen wordt er uitgegaan van een minimale isolatiedikte van 25 mm. Indien de berekende rookgasafvoerlengte van f) de waarde in onder-staande tabel overschrijdt, dient u er voor te zorgen dat het condenswater voor het toestel wordt afgevoerd naar het riool. Dit is mogelijk door een condensring. Deze condensring dient door middel van een sifon op het riool aangesloten te worden. In verband met het uitdrogen van de sifon dient de condensring zover mogelijk van het toestel geplaatst te worden, echter dient dit niet verder te zijn dan de maximale droge lengte. De sifon moet een waterslot van minimaal 200 mm hebben. Tab. 3 1950 2,70 2160 3,33 lengte muur- dakdoorvoer 12

Installeren 4 type afvoerleiding uitvoering diameter Ø 80 mm [m] diameter Ø 100 mm [m] concentrisch Ø 60/100 mm [m] concentrisch Ø 80/125 mm [m] 24 24 cw4 24 24 cw4 24 24 cw4 24 24 cw4 dikwandig enkelwandig 7,0 7,0 4,5 5,3 dikwandig enkelwandig geïsoliert 15,4 8,5 11,6 15,5 concentrisch 3,5 1,6 2,7 5,0 Tab. 4 Maximale droge lengte 4.1.5 Vorstbeveiliging Op de Nefit Economy VR(C)-toestellen hoeft geen vorstbeveiliging voor het toestel aangebracht te worden. Deze beveiliging is geïntegreerd met de aanvoersensor. De vorstbeveiliging schakelt de cv-ketel in bij een ketelwatertemperatuur van 7 C en schakelt het toestel uit bij een ketelwatertemperatuur van 17 C. De cv-installatie wordt niet beveiligd tegen vorst. Wanneer er kans op bevriezingsgevaar bestaat bij een radiator of een leidingdeel moet de pompschakelaar van het cv-toestel op stand 2 worden gezet. 4.1.6 Lieferumfang Anforderungen an den Aufstellungsraum HINWEIS! Die baurechtlichen Vorschriften für Aufstellungsräume beachten! Bei der Festlegung des Anbringungsortes Abstände für die Abgasführung beachten (siehe Montageanweisung Abgassystem )! Seitliche Mindestabstände von 50 mm beachten! 1 2 3 VORSICHT! Entzündliche Materialien oder Flüssigkeiten dürfen nicht in der Nähe des Umlaufwasserheizers gelagert oder verwendet werden. Zur Vermeidung von Kesselschäden ist eine Verunreinigung der Verbrennungsluft durch Halogen-Kohlenwasserstoffe (z.b. enthalten in Sprühdosen, Lösungs- und Reinigungsmitteln, Farben, Klebern) und durch starken Staubanfall auszuschließen. Der Aufstellungsraum des Umlaufwasserheizers muss frostsicher und gut belüftet sein. 4 Abb. 3 Lieferumfang Legende zu Abb. 3 Pos. 1: Umlaufwasserheizer Pos. 2: Wandhalter mit Plastikstreifen Pos. 3: Technische Unterlagen Pos. 4: Zubehör: 2 Dübelschrauben zur Halteblechbefestigung 2 Wanddübel 2 Unterlegscheiben Dichtungen (1 x 1", 2 x 3 / 4 ", 2 x 1 / 2 ") Reduzierring Aufkleber Inbetriebnahme Zweites Typenschild 13

4 Installeren 4.2 Rohranschlüsse 4.2.1 Heizkreisanschluss HINWEIS! Rohrleitungen und Heizkörper gründlich spülen! Soll der Heizkessel nicht sofort montiert werden, Anschlüsse z.b. mit Klebeband abdecken. Anschlussgruppe (Zubehör) montieren (siehe Montageanweisung Anschlussgruppe ). Rohre spannungsfrei anschließen (Abb. 4) Zum Schutz der gesamten Anlage empfehlen wir, einen Schmutzfilter in die Rücklaufleitung einzubauen. Unmittelbar vor und nach dem Schmutzfilter ist eine Absperrung für die Filterreinigung einzubauen. Nefit Economy VR 24 mit externem Speicher Nippel für Speicheranschluss in die Anschlussplatte einbauen. Die Nippel liegen dem Speicherzubehör bei. 1 2 3 4 5 6 Abb. 4 Rohranschlüsse Legende zu Abb. 4 Pos. 1: cv aanvoer Pos. 2: warmtapwater (combi) Pos. 3: Gas Pos. 4: Koudwater (combi) Pos. 5: cv-retour Pos. 6: Condens-afvoer 4.2.2 Warmwasseranschluss VORSICHT! Keine verzinkten Rohre oder Armaturen verwenden! Der Warmwasserwärmetauscher ist aus Kupfer, es besteht die Gefahr elektrolytischer Korrosion. HINWEIS! Bei Verwendung von Kunststoffrohren sind die Hinweise des Herstellers der Kunststoffrohre zu beachten; insbesondere ist die vom Hersteller empfohlene Verbindungstechnik zu verwenden. Abb. 5 inlaatcombinatie De drinkwater installatie moet volgens de geldende voorschriften in NEN 1006 en de bijbehorende VEWIN werkbladen worden aangesloten. De koutwater leiding kan worden aangesloten met een inlaatcombinatie (Abb. 5). Rohre spannungsfrei anschließen (Abb. 4). 14

Installeren 4 4.3 Montage des Gas-Umlaufwasserheizers Montagearbeiten HINWEIS! Voraussetzungen für die Montage: Anschlussplatte nach "Montageanweisung Anschlussgruppe" montiert, Rohre verlegt. Verpackung entfernen und dem Recycling zuführen. Styroporboden zum Schutz der Anschlussstutzen nicht entfernen! Während der Montage müssen der Umlaufwasserheizer und der Abgasstutzen vor Verschmutzung durch Baustoffe, z.b. durch Abdecken mit Folie, geschützt werden. Wandhalter anbringen (Abb. 6). Die eckigen Aussparungen im Wandhalter sind für einen Gerätetypenaustausch von ZWR/ZR vorgesehen. Dabei Zuordnung der Rohranschlüsse entsprechend "Montageanweisung Anschlussgruppe" beachten. Bei Verwendung eines Warmwasserspeichers Abstandsmaße aus den Montageanweisungen der entsprechenden Anschlusssets beachten. Verkleidung abnehmen Halteschraube lösen (Abb. 7, Pos. 1). Verkleidung aushängen. Abb. 6 Montage beugel 1 Abb. 7 Verkleidung abnehmen Umlaufwasserheizer auf den Wandhalter hängen (Abb. 8). Umlaufwasserheizer mit Anschlussgruppe (Zubehör) verschrauben. Abb. 8 Wandmontage 15

4 Installeren 4.4 Verbrennungsluft-Abgasanschluss Vor Montagebeginn muss der zuständige Bezirksschornsteinfegermeister informiert werden. Bei den Bauarten B 22, C 12, C 32, C 42, C 52, und C 62 sind die Abgassystem-Grundbausätze gemäß Gasgeräterichtlinie 90/396/EWG unter Berücksichtigung der EN 483 gemeinsam mit dem Nefit Economy VR(C) 20/24/24 cw4 zugelassen (Systemzertifizierung). Dies ist dokumentiert durch die Produktidentnummer auf dem Typenschild des Kessels. Verbrennungsluft-Abgasanschluss entsprechend der Montageanweisung des Abgassystems montieren. HINWEIS! Abhängig vom Widerstandswert des verwendeten Abgassystemes (Pw-Wert) ist ein Reduzierring in den Abgasstutzen einzulegen. Bei parallelem Abgasanschluss (Abb. 8) gilt: Pw < 60 Pa bei Nefit Economy VR(C) 24, Reduzierring Ø 40 mm Pw < 45 Pa bei Nefit Economy VRC 24 cw4, Reduzierring Ø 47 mm Bei größeren Pw-Werten oder anderen Abgassystemen ist kein Reduzierring erforderlich. Bei konzentrischem Abgasanschluss (optional) (Abb. 9) gilt: Pw < 60 Pa bei Nefit Economy VR(C) 20: (entspricht einer Abgassystemlänge von ca. 2000 mm) Reduzierring Ø 41 mm Pw < 60 Pa bei Nefit Economy VR(C) 24: Reduzierring Ø 43,5 mm Pw < 45 Pa bei Nefit Economy VRC 24 cw4: (entspricht einer Abgassystemlänge von ca. 4000 mm) Reduzierring Ø 43,5 mm Abb. 9 Inserir el anellodir duzioneneltronchetodiscarico aanbrengen reduceerring in luchtinlaat Abb. 10 Reduzierring in konzentrischen Abgasstutzen einlegen 16

Installeren 4 4.4.1 Elektrische Anschlüsse 4.4.2 Netzanschluss Der Netzanschluss erfolgt durch Einstecken des eingebauten Netzsteckers in eine Steckdose mit angeschlossener Schutzerdung (Abb. 10). Netzstecker erst einstecken, wenn Anlage gefüllt ist! Der Netzstecker muss immer ereichbar sein, Abb. 11 Netzanschluss 4.4.3 Regelgeräteanschluss 7 Brücke entfernen und Regelgerät an der Klemmenleiste nach Schaltplan anschließen. Klemmenkasten schließen und befestigen. UBA schließen. UBA hochklappen und festschrauben. 1 2 3 Soll der Kessel ohne Regelung vorübergehend in Betrieb genommen werden, nichtleitende Brücke (Abb. 11, Pos. 7) in Klemme 1-2 durch eine leitende Brücke ersetzen und Vorlauftemperatur und benötigte Heizleistung am UBA einstellen. 4 5 6 ACHTUNG! Dieser Betrieb ist nur für eine provisorische Inbetriebnahme geeignet. Er entspricht nicht der Heizungsanlagen-Verordnung. Abb. 12 Anschluss Regelgerät Legende zu Abb. 11 Pos. 1: Ein/Aus-Temperaturregler Pos. 2: mod. Raumtemperaturregler (digital) ERC Pos. 3: I/O-Port/Kommunikationsanschluss Pos. 4: Außentemperaturfühler Pos. 5: Stromversorgung 24 VAC/max. 6VA Pos. 6: Schaltspannung 3-Wege-Ventil (9+11) Pos. 7: Nichtleitende Brücke 17

4 Installeren 4.4.4 Anschluss für das Service-Tool Hinter der kleinen Tür in der Ummantelung befindet sich der Anschluss für das Service-Tool (Abb. 13, Pos. 1). Wenn Sie über ein Service-Tool verfügen, dann wird es über diesen Anschluss mit dem Kessel verbunden. Mit dem Service-Tool kann der Status und der Betriebsverlauf des Kessels abgelesenwerden, können Komponenten geprüft und eventuelle Störungsursachen schnell gefunden werden. 1 Abb. 13 Anschluss für das Service-Tool 18

Inbetriebnahme 5 5 Inbetriebnahme Zur Inbetriebnahme das Inbetriebnahmeprotokoll beachten (siehe Kap. 10.1, Seite 42). 5.1 Betriebsbereitschaft vorbereiten VORSICHT! Bei starkem Staubanfall, z.b. durch Baumaßnahmen im Aufstellraum, darf der Umlaufwasserheizer nicht betrieben werden. 5.1.1 Heizungsanlage füllen Den Umlaufwasserheizer noch nicht einschalten! ACHTUNG! Beim Einsatz von Leitungen im hydraulischen Kreislauf, die einen permanenten Sauerstoffzutritt ins System zulassen (z.b. sauerstoffdurchlässige Kunststoffrohre), muss eine Systemtrennung durch einen Wärmetauscher vorgenommen werden. Zum Füllen der Anlage ist Leitungswasser zu verwenden. Abb. 14 Heizungsanlage füllen Mit Wasser gefüllten Schlauch auf den Füll- und Entleerhahn (Abb. 14) aufstecken und Hahn mit dem vorhandenen Vierkantschlüssel (liegt der Verpackung bei) öffnen. Dreiwegeventil (Abb. 15) in Mittelstellung bringen. Dazu Hebel am Dreiwegeventil mit Schraubenzieher o.ä. eindrücken und nach rechts schieben. Abb. 15 Dreiwegeventil 19

5 Inbetriebnahme Wartungshähne (Abb. 16) am Vor- und Rücklaufanschluss öffnen. Abb. 16 Wartungshähne Wasserhahn öffnen und Anlage bis zu einem Druck von 1,0-1,2 bar (Abb. 17, Pos. 1) füllen. Der optimale Fülldruck beträgt 1,0 bar. Wasserhahn und Füll- und Entleerhahn am Umlaufwasserheizer schließen. Anlage über die Entlüftungsventile an den Heizkörpern entlüften. 1 Abb. 17 Druckanzeige 5.1.2 Heizwasserkreislauf entlüften Schnappverschlüsse lösen und Brennerabdeckung abnehmen. Schlauch aufstecken, Entlüftungsschraube lose drehen. Umlaufwasserheizer über das Handentlüftungsventil (Abb. 18) entlüften. Abb. 18 Handentlüfter 20

Inbetriebnahme 5 Damit die Restluft entweichen kann, Kappe am automatischen Entlüfter (Abb. 19) eine Umdrehung aufdrehen. Sollte der Druck durch das Entlüften abgefallen sein, Wasser nachfüllen. Schlauch Handentlüftungsventil abnehmen und Brennerabdeckung wieder montieren. Schlauch vom Füll- und Entleerhahn abziehen, Schlauchtülle abschrauben und Abdeckkappe aufschrauben. Abb. 19 Automatischer Entlüfter 5.1.3 Warmwasserwärmetauscher entlüften (Nur bei Nefit Economy VRC) VORSICHT! Austretendes Wasser nicht auf UBA spritzen lassen! Warmwasserwärmetauscher heizkreisseitig über die Entlüftungsschraube entlüften (Abb. 20). 5.1.4 Warmwasserkreislauf entlüften (Nur bei Nefit Economy VRC) Wartungsventil für Kaltwassereintritt öffnen. Warmwasserhähne öffnen, bis ein satter Wasserstrahl fließt. 5.1.5 Dichtheitskontrolle Abb. 20 Warmwasserwärmetauscher entlüften Anlage stromlos machen. VORSICHT! Vor der Erstinbetriebnahme neuen Leitungsabschnitt bis einschließlich der unmittelbaren Dichtstelle an der Gasbrennerarmatur auf äußere Dichtheit prüfen. Dabei darf der Prüfdruck am Eingang der Gasbrennerarmatur maximal 150 mbar betragen. Wird bei dieser Druckprüfung eine Undichtheit festgestellt, eine Lecksuche an allen Verbindungen mit einem schaumbildenden Mittel durchführen. Das Mittel muss die Zulassung als Gas-Dichtheitsprüfmittel besitzen. Das Mittel nicht auf elektrische Leitungen bringen! Abb. 21 1 Gasabsperrhahn 2 21

5 Inbetriebnahme 5.1.6 Gaszuleitung entlüften Gasabsperrhahn (Abb. 21, Pos. 1) schließen. Verschlussschraube des Prüfnippels für Anschlussdruck und Entlüftung etwas herausdrehen und Schlauch aufstecken (Abb. 22). Gasabsperrhahn (Abb. 21, Pos. 2) öffnen.das ausströmende Gas über den Schlauch ins Freie ableiten. Entweicht keine Luft mehr, Gasabsperrhahn wieder schließen (Abb. 21, Pos. 1). Schlauch abziehen und Verschlussschraube festziehen. Wichtig: Gasarmatur auf Dichtheit prüfen. 5.2 Inbetriebnahmearbeiten Abb. 22 Gaszuleitung entlüften 5.2.1 Gaskennwerte notieren Gaskennwerte beim zuständigen Gasversorgungsunternehmen erfragen und eintragen. 5.2.2 Dichtheitskontrolle durchgeführt? Durchgeführte Dichtheitskontrolle bestätigen. 5.2.3 Verbrennungsluft-Abgasanschluss kontrollieren Gasart Erdgas L Werkseitige Voreinstellung der Gasbrenner Betriebsfertig eingestellt auf Wobbeindex 11,5 kwh/m 3 (bezogen auf 15 C, 1013 mbar), einsetzbar für den Wobbeindexbereich 10,84 bis 12,4 kwh/m 3. Aufschrift auf Gasart-Hinweisschild, eingestellte Kategorie: G 25-2L Wurde das vorgeschriebene Verbrennungsluft-Abgassystem verwendet? Siehe hierzu Kapitel Verbrennungsluft- Abgasanschluss. Tab. 5 Gasarten Sind die in der entsprechenden Montageanweisung des Abgassystems enthaltenen Ausführungsbestimmungen eingehalten worden? Der Querschnitt des Abgasrohres muss mindestens dem Durchmesser des Stutzens am Gas-Umlaufwasserheizer entsprechen. Der Abgasweg ist so kurz wie möglich zu wählen. 5.2.4 Überprüfung der Geräteausrüstung HINWEIS! Der Brenner darf nur mit den richtigen Düsen in Betrieb genommen werden Gasdüsen Ø in mm Gasart (C)20/24 C24 cw4 Erdgas L 1,02 1,00 Tab. 6 Gasdüsendurchmesser 22

Inbetriebnahme 5 5.2.5 Einstellungen vornehmen Vorlauftemperatur einstellen Abdeckung der 2. Bedienebene (Abb. 23, Pos. 1) öffnen. Regler (Abb. 23, Pos. 2) auf die gewünschte maximale Vorlauftemperatur, je nach Auslegung der Anlage einstellen. Werkseinstellung = Reglerstellung 7 (ca. 75 C). 2 3 4 11 kw 0 1 1 2 10 1 10 1 10 1 6 5 Abb. 23 Bedienebene Reglerstellung Vorlauftemperatur [ C] 1 40 2 45 3 50 4 56 5 62 6 68 7 75 8 80 9 85 10 90 Tab. 7 Vorlauftemperatur Heizung Bei Nefit Economy VRC: Warmwassertemperatur einstellen Mit dem Regler für die Warmwassertemperatur (Abb. 23, Pos. 6) Warmhalte- oder Auslauftemperatur entsprechend Tab. 8 einstellen. Werkseinstellung = Reglerstellung 10. Bei stark kalkhaltigem Wasser Stellung 1, 3 oder 4 einstellen, um Verkalkung zu vermeiden. Zur Vermeidung von Energieverlusten Regler (Abb. 23, Pos. 6) auf Kaltstarteinstellung 1 stellen. Blockierung (Abb. 23, Pos. 3) dazu abnehmen und nach Einstellung wieder aufdrücken. HINWEIS: Bei Einsatz der Regelgeräte ERC mit AM 1.0 und Logamatic 4111 den Schalter für die Pumpennachlaufzeit auf "1" stellen. Die Pumpennachlaufzeit wird vom Regelgerät gesteuert. Reglerstellung Warmhaltetemperatur [ C] Auslauftemperatur [ C] 1 60 3 40 40 4 43 43 5 46 46 6 49 49 7 52 52 8 55 55 9 58 58 10 60 60 Tab. 8 Warmwassertemperatur 23

5 Inbetriebnahme Bei Nefit Economy VRC: Warmwassermenge einstellen Gewünschte Einstellung am Warmwasserbegrenzer (Abb. 24) vornehmen: Warmwassermenge vergrößern: Ventil in Richtung "+" drehen. Warmwassermenge verringern: Ventil in Richtung "-" drehen. Werkseinstellung bei Nefit Economy VRC 20 Werkseinstellung bei Nefit Economy VRC 24: Werkseinstellung bei Nefit Economy VRC 24 cw4: 7 l/min 8 l/min 10 l/min. Abb. 24 Warmwasserbegrenzer Bei externem Brauchwasserspeicher: Brauchwassertemperatur einstellen Gewünschte Brauchwassertemperatur mit Regler für Brauchwasserkomfort (Abb. 23, Pos. 6) entsprechend Tab. 9 einstellen. Anschließen des Warmwasserfühlers erfolgt entsprechend Abb. 25. Die direkte Anbindung des Warmwasserfühlers FB auf den Kabelbaum des Logamax U122 ist nur mit einem Adapter möglich. Dieses liegt den Single-Geräten in einem Plastikbeutel mit dem zweiten Typenschild bei. Mit diesem Adapter (Abb. 25, Pos. 1) ist der Anschluss des Warmwasserfühlers (Abb. 25, Pos. 2) auf den Kabelbaum möglich. Abb. 25 1 Warmwasserfühler 2 Reglerstellung Brauchwassertemperatur externer Speicher [ C] 1 27 2 31 3 34 4 38 5 41 6 45 7 49 8 52 9 56 10 60 Tab. 9 Brauchwassertemperatur 24

Inbetriebnahme 5 Heizleistung einstellen Heizleistung je nach erforderlichem Wärmebedarf am Regler (Abb. 23, Pos. 5) einstellen. Erforderlichen Wärmebedarf entsprechend berechnen. Werkseinstellung = Reglerstellung 6. Werkseinstellung = Reglerstellung 7. (VRC 24 cw4) Reglerstellung Nefit Economy VR 20 Heizleistung [kw] (±5%) Nefit Economy VR(C) 24 Nefit Economy VRC 24 cw4 1 9,8 10,9 12.5 2 11,1 11,1 13.2 3 12,6 13,9 14.0 4 14,3 16,1 16,4 5 15,9 18,6 19,0 6 17,5 20,4 21,0 7 19,0 22,0 23,7 8 19,7 23,2 26.1 9 20,0 24,0 28.5 10 20,0 24,0 28,5 Tab. 10 Heizleistung Pumpennachlaufzeit einstellen Schalter (Abb. 26) in Stellung 1 bringen: Pumpennachlaufzeit 4 min. Schalter in Stellung 2 bringen, wenn die Anlage raumtemperaturgeführt geregelt wird und Frostgefahr für Teile der Anlage besteht, die außerhalb des Erfassungsbereichs des Raumtemperaturreglers liegen, z.b. Heizkörper in der Garage. Pumpennachlaufzeit 24 h. 5.2.6 Gasanschlussdruck (Fließdruck) messen Mindestens ein Heizkörperventil öffnen. Der Umlaufwasserheizer darf noch nicht eingeschaltet sein! Schornsteinfegerschalter (Abb. 27) in Stellung 1 stellen. Abb. 26 Schalter für Pumpennachlaufzeit 11 KW 0 1 Abb. 27 Schornsteinfegerschalter 25

5 Inbetriebnahme Verschlussschraube am Prüfnippel für Gasanschlussdruck (Abb. 28) zwei Umdrehungen lösen. Messschlauch des Druckmessgeräts auf den Prüfnippel aufstecken. Gasabsperrhahn langsam öffnen. Anlage elektrisch in Betrieb nehmen. Nach einer Wartezeit von ca. 30 s zündet der Brenner. Gasanschlussdruck messen und in Protokoll eintragen. Bei Erdgas L: Der Gasanschlussdruck muss min. 25, max. 37 mbar (Nennanschlussdruck 25 mbar) betragen. Messschlauch wieder abziehen und Verschlussschraube am Prüfnippel festziehen. HINWEIS! Ist der benötigte Anschlussdruck nicht vorhanden, muss mit dem zuständigen Gasversorgungsunternehmen Rücksprache genommen werden! Bei zu hohem Anschlussdruck muss ein Gasdruckregler vor der Gasarmatur eingebaut werden. Abb. 28 Gasanschlussdruck messen 5.2.7 Brennerdruck kontrollieren Der Umlaufwasserheizer darf noch nicht eingeschaltet sein! Mindestens ein Heizkörperthermostatventil öffnen. Verschlussschraube des Messnippels (Abb. 29, Pos.1) um etwa zwei Umdrehungen lösen. Einen Messschlauch des Druckmessgeräts auf den Messnippel aufschieben. Verschlussschraube der Brennerdruckmessstelle (Abb. 29, Pos. 2) um etwa zwei Umdrehungen lösen. Den zweiten Messschlauch des Druckmessgeräts auf die Brennerdruckmessstelle aufschieben. Abdeckung der 2. Bedienebene (Abb. 30, Pos. 1) öffnen. Schornsteinfegerschalter (Abb. 30, Pos. 3) in Stellung "1" bringen. Servicetaste (Abb. 30, Pos. 2) drücken und ca. 10 s gedrückt halten (Display: -/Y ). Abb. 29 Brennerdruck kontrollieren 1 2 26

Inbetriebnahme 5 Minimalen Brennerdruck kontrollieren und einstellen Regler für Warmwassertemperatur (Abb. 30, Pos. 5) auf 1 stellen. Brennerdruck mit dem Wert bei Kleinlast in Tab. 11 vergleichen. Bei Abweichungen Schutzkappe von Modulationsspule abziehen (Abb. 31, Pos. 1) und mit einem Maulschlüssel SW9 (Abb. 31, Pos. 2) Druck einstellen. 2 3 11 kw 0 1 1 2 10 1 10 1 10 1 5 4 Abb. 30 Voreinstellung zur Kontrolle des Brennerdruckes Maximalen Brennerdruck kontrollieren Regler für Warmwassertemperatur (Abb. 30, Pos. 5) auf 10 stellen. Brennerdruck mit dem Wert bei Volllast in Tab. 11 vergleichen. Bei Abweichungen Schutzkappe (Abb. 31, Pos. 1) von Modulationsspule abziehen und an der Sechskantschraube SW7 (Abb. 31, Pos. 3) Druck einstellen. 2 3 Regler für Warmwassertemperatur (Abb. 30, Pos. 5) in vorherige Stellung bringen. 1 Schornsteinfegerschalter (Abb. 30, Pos. 3) in Stellung '0' bringen. Messschläuche des Druckmessgeräts abziehen. Verschlussschrauben wieder festdrehen und Abdeckung der 2. Bedienebene schließen. Abb. 31 Modulationsspule Brennerdruck in mbar für Nennwärmeleistung Gasart Nefit Economy VR (C) 20 Nefit Economy VR (C) 24 Nefit Economy VRC 24 cw4 Kleinlast Volllast Kleinlast Volllast Kleinlast Volllast Erdgas L 2,1 8,4 2,7 12,0 3,6 16,0 Tab. 11 Brennerdruckwerte, bezogen auf 15 C, 1013 mbar und trockenes Gas 5.2.8 Dichtheitskontrolle im Betriebszustand HINWEIS! Überprüfen Sie bei laufendem Brenner alle Dichtstellen im gesamten Gasweg des Brenners mit einem schaumbildenden Mittel. Das Mittel muss die DVGW-Zulassung als Gas- Dichtheitsprüfmittel besitzen. Mittel nicht auf elektrische Anschlussleitungen bringen! 27

5 Inbetriebnahme 5.2.9 Messwerte aufnehmen Die jeweilige Verschlussschraube (Abb. 32) am Anschlussstück für das Verbrennungsluft-Abgassystem abschrauben und nach durchgeführter Messung wieder aufschrauben. 2 Pos. 1 - Abgastemperatur, CO 2, CO, NO X Pos. 2 - Verbrennungslufttemperatur Abgasverlust Der Abgasverlust muss kleiner als 11 % sein. Kohlenmonoxydgehalt CO-Werte in luftfreiem Zustand müssen unter 400 ppm oder 0,04 Vol% liegen. Werte um oder über 400 ppm weisen auf eine fehlerhafte Brennereinstellung, Verschmutzung am Gasbrenner, am Wärmeaustauscher oder auf Defekte am Brenner hin. Die Ursache ist unbedingt festzustellen und zu beheben. 5.2.10 Funktionsprüfungen Abb. 32 Messstellen am Abgasrohr Legende zu Abb. 32: Pos. 1: Abgastemperatur, CO 2, CO, NO X Pos. 2: Verbrennungslufttemperatur 1 Bei der Inbetriebnahme und der jährlichen Wartung sind alle Regel-, Steuer- und Sicherheitseinrichtungen auf ihre Funktion und, soweit Verstellung möglich, auf ihre richtige Einstellung zu prüfen. Ionisationsstrom messen Anlage stromlos machen. Steckverbindung des Überwachungskabels lösen und Messgerät in Reihe anschließen (Abb. 33). Am Messgerät den µa-gleichstrombereich wählen. Das Messgerät muss eine Auflösung von min. 1 µa haben. Anlage elektrisch wieder in Betrieb nehmen und Schornsteinfegerschalter in Stellung 1 stellen. Ιonisationsstrom messen. Der Ionisationsstrom muss >2 µa Gleichstrom betragen. Messwert in das Protokoll eintragen. Anlage stromlos machen. µa Messgerät abnehmen und Steckverbindung wieder zusammenstecken. Schornsteinfegerschalter in Stellung 0 stellen. Abdeckung der 2. Bedienebene wieder schließen. Anlage wieder in Betrieb nehmen. Bei Anzeige 7 und nach Drücken der Servicetaste erscheint in der Anzeige c. Reset-Taste drücken. Im Display erscheint r. Abb. 33 Ionisationsstrom messen 5.2.11 Verkleidung anbringen Verkleidung einhängen und Halteschraube eindrehen. 28

Inbetriebnahme 5 5.2.12 Betreiber einweisen, Unterlagen übergeben Den Betreiber ausführlich in die Bedienung und Funktion der Heizanlage einweisen. Alle Unterlagen dem Betreiber übergeben. 5.2.13 Inbetriebnahme bestätigen Den Vordruck am Ende dieser Anweisung ausfüllen. Damit wird die fachgerechte Erstellung und Erstinbetriebnahme sowie die Übergabe der Anlage bestätigt. 29

6 Anlage inspizieren und warten 6 Anlage inspizieren und warten 6.1 Allgemeine Hinweise Bieten Sie Ihrem Kunden einen jährlichen Inspektions- und bedarfsorientierten Wartungsvertrag an. Was in einem jährlichen Inspektions- und bedarfsorientierten Wartungsvertrag enthalten sein muss, können Sie im Kapitel 10.2: "Inspektions- und Wartungsprotokolle" auf Seite 43 nachlesen. 6.2 Heizkessel für die Reinigung vorbereiten Anlage außer Betrieb nehmen. WARNUNG! LEBENSGEFAHR durch elektrischen Strom bei geöffneter Anlage. Bevor Sie die Anlage öffnen: schalten Sie die Heizungsanlage mit dem Heizungsnotschalter stromlos oder trennen Sie sie über die entsprechende Haussicherung vom Stromnetz. Sichern Sie die Heizungsanlage gegen unbeabsichtigtes Wiedereinschalten. Brennerverkleidung bzw. Brennerhaube vom Heizkessel nehmen (Siehe Verkleidung abnehmen auf Seite 15) HINWEIS: Wenn Gasleitungen vom Gasbrenner abgetrennt werden müssen, darf die Brennerabdeckung ausschließlich vom Fachhandwerk geöffnet werden. Schrauben der Brennerabdeckung herausdrehen. Brennerabdeckung abnehmen (Siehe Verkleidung abnehmen auf Seite 15). 30

Wartung 7 7 Wartung HINWEIS! Die hier beschriebene Nassreinigung von Brenner und Wärmetauscher sollte vorgenommen werden, wenn der Gas-Umlaufwasserheizer stark verschmutzt ist. Bei jährlicher Wartung ist es ausreichend, Brenner und Wärmetauscher in eingebautem Zustand mit einer weichen Bürste zu reinigen. Dazu müssen Brennerabdeckungen, Düsenplatte, Elektroden, Brennerrahmen, Abgasrohr und Strömungssicherung entfernt werden. 1 Vorbereitungsarbeiten Anlage stromlos machen. Gasabsperrhahn schließen. Halteschraube lösen und Verkleidung abnehmen. Anlage heizwasser- und warmwasserseitig absperren und Wasser aus dem Gerät am Füll- und Entleerhahn ablassen. Nach Beendigung der Wartungsarbeiten Absperrhähne öffnen, Wasser nachfüllen und Anlage entlüften. 7.1 Wärmetauscher und Brenner reinigen Abb. 34 Brennerraumdeckel abnehmen Schnellverschlüsse öffnen und Brennerraumdeckel abnehmen (Abb. 34, Pos. 1). Dichtgummi an der Durchtrittsöffnung zum Brennraum nach oben schieben. Halteschrauben des Abdeckbleches (Abb. 35, Pos. 3) lösen und Abdeckblech abnehmen. Brennerraumabdeckung (Abb. 35, Pos. 2) herausnehmen. Schrauben links und rechts der Düsenplatte abschrauben (Abb. 35, Pos. 4). Überwurfmutter der Düsenplatte zur Gasleitung unterhalb der Bodenplatte des Brennerraumes lösen (Abb. 35, Pos. 1). 2 1 3 4 Befestigungsschrauben der Elektroden um zwei Umdrehungen lösen (Abb. 36). Glühzünd- und lonisationselektrode entfernen. Abb. 35 Düsenplatte entfernen Abb. 36 Glühzünd- und Ionisationselektrode 31

7 Wartung Wasserseitige Verschraubungen des Brenners lösen (Abb. 37, Pos. 1). Halteschrauben des Brenners an Rückwand lösen (Abb. 37, Pos. 2) und Brenner herausnehmen. 1 2 Abb. 37 Brenner herausnehmen Kabel des Sicherheitstemperaturbegrenzers lösen. Rücklaufverschraubung des Wärmetauschers lösen (Abb. 38, Pos. 1). Wärmetauscher herausnehmen. Brenner und Wärmetauscher mit weicher Bürste, Warmwasser und Haushaltsspülmittel unter klarem Wasser abspülen. Alle Teile in umgekehrter Reihenfolge wieder montieren. Dabei neue Dichtungen verwenden. 1 7.2 Innere Dichtheitsprüfung Vergewissern Sie sich, dass der Gasabsperrhahn in der Zuleitung geschlossen und die Anlage stromlos ist. Gasbrennerarmatur auf der Eingangsseite mit einem Prüfdruck von min. 100 mbar und max. 150 mbar auf innere Dichtheit prüfen. Nach einer Minute darf der Druckabfall max. 10 mbar betragen. Bei höherem Druckabfall muss an allen Dichtstellen vor der Armatur eine Lecksuche mit einem schaumbildenden Mittel durchgeführt werden. Wird keine Lekkage festgestellt, Druckprüfung wiederholen. Bei erneut höherem Druckabfall als 10 mbar pro Minute Armatur auswechseln. Abb. 38 Wärmetauscher herausnehmen 7.3 Funktionsprüfungen (siehe Kap. 5.2.10, Seite 28) Verkleidung wieder montieren. 32

Wartung 7 7.4 Warmwasserwärmetauscher spülen 1 (Nur bei Nefit Economy VRC) Anlage stromlos machen. Kaltwasserhahn (Zubehör) schließen. Sanitären Warmwasserhahn öffnen und schließen, um den Druck von der Wasserleitung zu nehmen. Sicherungssplinte (Abb. 39, Pos. 1) abziehen. Achtung Wasseraustritt! Standby- und Warmwasserfühler herausziehen und an Stelle der Fühler die Spülanschlüsse montieren. Entkalkungsmaschine anschließen und spülen. Nach dem Spülen in umgekehrter Reihenfolge wieder zusammenbauen. Kaltwasserhahn öffnen. Warmwasserhahn (z.b. Waschbecken) öffnen und Wasserleitung entlüften und gründlich durchspülen. Abb. 39 Warmwasserwärmetauscher spülen Anlage wieder ans Stromnetz schließen. 7.5 Wartung bestätigen Unterschreiben Sie das Wartungsprotokoll (Siehe Inspektions- und Wartungsprotokolle auf Seite 43). 33

8 Display- en servicecodes 8 Display- en servicecodes 8.1 Algemeen Op de display van de UBA staat een code welke globaal aangeeft wat de huidige bedrijfstoestand van het toestel is. Door op de serviceknop direct naast het display te drukken verschijnt er een servicecode. De combinatie van deze twee codes geeft gedetaileerde informatie over de bedrijfstoestand van het toestel. 8.2 Das Service-Tool Die Steuerung der Geräte erfolgt durch den universellen Brenner-Automat (UBA). Mit Hilfe des Service-Tools kann unmittelbar auf die Steuerung des UBA zugegriffen werden. Es kann der Status und der Betriebsverlauf des Kessels abgelesen werden, die Komponenten geprüft und die Ursache einer Störung schnell gefunden werden. 8.2.1 Display- en servicecodes tijdens normaal bedrijf Wanneer het toestel in normaal bedrijf is, zal één van de volgende codes op het display zichtbaar zijn. display- code service- code bedrijfstoestand toestel 0 Stand-by A H L P U y Antipendel programma in werking Toestel staat standby, er is geen warmtevraag Toestel in ontsteekfase Toestel wacht op schakelen luchtdrukschakelaar 15. sec ventilatiefase voor of na het branden van het toesel Watertemperatuur is hoger dan ingesteld; toestel wacht -. Cv-bedrijf A H y Toestel in bedrijf voor cv door testschakelaar Toestel normaal in bedrijf voor cv Toestel in bedrijf voor cv door servicemode =. Warmwaterbedrijf H Toestel is normaal in bedrijf voor warmwater r P c/d Reset Opstarten van de UBA / "24 uur" testprocedure Uba leest toestelgegevens 34

Display- en servicecodes 8 8.2.2 Display en servicecodes tijdens storingen en oorzaken Door de getoonde display en servicecode te combineren met het gedrag van het toestel en/of installatie kan de oorzaak van de storing achterhaald worden. In de onderstaande tabel kunt u de belangrijkste combinaties van codes en toestelgedrag terugvinden. In de kolom "oorzaken" wordt met een nummer verwezen naar tabel 4.2.2, waarin u terug kunt vinden wat de storing veroorzaakt en hoe u de storing op kunt lossen. display- code service- code bedrijfstoestand toestel oorzaken 0 of =. H cv-installatie wordt niet verwarmd, tapvat wel. 1 =. A =. y 0 of -. H cv-installatie wordt te warm; het tapvat wordt niet verwarmd. Toestel brandt alleen op cv en moduleert niet terug. cv-installatie wordt te warm of niet warm genoeg; het tapvat wordt niet verwarmd. Toestel brandt alleen op cv op vermogen ingesteld met instelknop voor tapwater. cv-installatie wordt te warm; tapvat word correct verwarmd. Toestel gaat cv-zijdig uit of regelt terug op aanvoersensor. 11 11 2 0 of -. H cv-installatie wordt correct verwarmd, het tapvat niet. 3 -. H =. H cv-installatie wordt niet warm genoeg, het tapvat wordt correct verwarmd. cv-zijdig brandt het toestel alleen op laag vermogen. Het tapwater van het tapvat is te koud bij grote afname of de volumestroom warm water te klein. 12, 17 45 0 of =. H De cv-installatie wordt te warm, het tapvat wordt niet verwarmd. 5 =. H De cv-installatie wordt warm wanneer het tapvat warmte vraagt. 6 0 y Zowel de cv-installatie als het tapvat worden niet verwarmd. 14 0 y 0 y De cv-installatie wordt onvoldoende verwarmd. Temperatuur van cv-water is hoger dan ingestelde waarde. De cv-installatie wordt niet verwarmd, het tapvat wordt te heet. Het toestel regelt op aanvoersensor. 9 4 0 A Toestel in antipendeltijd. 7 0 P cv en het tapvat worden niet verwarmd. Wacht op openen P schakelaar. 44 Displaycode = normal zichtbaar Servicecode = zichtbaar na indrukken service codeknop 35

8 Display- en servicecodes Fortsetzung Störungsmeldungen display- code service- code bedrijfstoestand toestel oorzaken 1 C Aansluiting voor rookgas thermostaat is open. 48/49 1 L TTB open. Temperatuur naast rookgasafvoer te hoog (VRC 24 S). 10 3 A De luchtdrukverschilschakelaar opent tijdens branden (VRC 24 V). 18/19 3 C De luchtdrukverschilschakelaar sluit niet binnen 5 minuten na aanvang warmtevraag. 18/19 4 A De aanvoersensor is te warm (>100ºC). 12/13/14 4 C De cv-aanvoertemperatuur is hoger dan 105ºC. De maximaalthermostaat is geopend. 12/13/15 16/20/21 4 C Zekering F2 defect. 22 4 H Toestel in bedrijf voor warmwater door druppelende warmwaterkraan. 47 4 U De aanvoersensor is kortgesloten. 8/23 4 y De aanvoersensor maakt geen kontakt. 8/24 5 A UBA vergrendeld 33 5 y UBA vergrendeld 33 6 A Er treedt geen ionisatie op na ontsteekfase, de gloeiplug werkt niet. 25 6 A Er treedt geen ionisatie op na ontsteekfase, maar de gloeiplug werkt wel. 26/27/28 29/39 6 C Er treedt ionisatie op na beëindigen warmtevraag, de gasklep sluit niet. 34/35 6 H De ionisatie (cq. de vlam) valt weg vlak na het ontsteken. 32 6 L De ionisatie (cq. de vlam) valt weg tijdens werkend toestel. 32/38 7 A UBA defect. 40 7 C De netspanning valt weg tijdens vergrendelende fout of reset te kort ingedrukt. 30/33 7 F Zekering F3 defect of UBA. 31/40 7 L UBA defect. 40 7 H UBA defect. 40 Displaycode = normal zichtbaar Servicecode = zichtbaar na indrukken service codeknop Fortsetzung Störungsmeldungen 36

Display- en servicecodes 8 display- code service- code bedrijfstoestand toestel oorzaken 8 A Modulatiestroom te hoog, toestel brandt niet. 40 8 C Modulatiestroom te hoog, toestel brandt wel. 40 8 F Modulatiestroom te laag. 40/46 8 L,y Ingang voor gasdrukschakelaar niet goed. 37/40 9 A UBA defect. 40 9 C UBA ziet geen KIM/tapvat select. 36 9 F Fout m.b.t. referentietemperatuur UBA. 42 9 H Interne fout UBA. 42 9 L Elektrische aansluiting gasblok niet goed of UBA defect. 43/40 9 P Interne fout UBA. 40 9 U UBA kan KIM niet lezen. 36 E A UBA defect. 40 E C UBA defect. 40 E F UBA defect. 40 E H UBA defect. 40 E L UBA defect. 40 E P UBA en KIM niet compatible. 36/40 UIT - Geen spanning op UBA of zekering F1 defect. 42 Displaycode = normal zichtbaar Servicecode = zichtbaar na indrukken service codeknop 37

8 Display- en servicecodes 8.2.3 Storingsoorzaken en oplossingen Onderstaande tabel geeft de mogelijke oorzaak van de storing uit tabel 4.2.1, en een aanwijzing hoe de storing verholpen kan worden. oorzaak nr. omschrijving van de oorzaak 1 De kamerthermostaat is niet goed aangesloten; let op juiste polariteitsaansluiting! 2 De kamerthermostaat schakelt niet uit. Thermostaat of bedrading defect. 3 De boilersensor is kortgesloten of is defect. 4 De boilersensor heeft een los contact of een draadbreuk. 5 De driewegklep loopt niet om; er is een los contact in de kabelboom of in de connector van de klep. 6 Er is lekkage in de driewegklep door vervuiling of slijtage of de driewegklep is verkeerd aangesloten (cv-zijdig). 7 De kamerthermostaat is verkeerd ingesteld (anticipatieweerstand) of slecht contact in kamerthermostaat (bij aan/uit thermostaat) of in de aansluitdraden. 8 Aanvoersensor is defect of niet aangesloten. 9 De aanvoertemperatuur-instelknop is te laag ingesteld (bij aan/uit-thermostaat) of ModuLine kamerthermostaat verkeerd ingesteld. 10 Te weinig schoorsteentrek of RGA teveel weerstand ( verstopt ) of TTB defect of niet goed aangesloten. 11 De testschakelaar op de UBA staat aan; zet deze terug in nulstand. 12 Te weinig radiatoren open of drukverschilregelaar niet goed ingesteld. 13 Er is teveel weerstand in het cv circuit b.v door dichtlopende thermostatische radiatorkranen. 14 De aanvoersensor is defect/verlopen. 15 De pomp krijgt geen spanning; er is een los contact in de aansluitdraden of de steker is niet goed in de UBA gemonteerd, de pomp zit vast, is defect of is verkeerd gemonteerd. 16 Het waternivo in het cv-circuit is te laag. Controleer de drukmeter; controleer of de automatische ontluchter één slag los gedraaid is. 17 De 11 kw jumper is uit de UBA verwijderd, of de deellast instelknop is te laag ingesteld. 18 Er is teveel weerstand of lekkage in het luchtcircuit; controleer LTV/RGA-systeem, inclusief branderdeksel en drukverschilschakelaar inclusief aansluitslangetjes. 19 De ventilator werkt niet naar behoren; controleer contacten, spanning op connector UBA, aansluiting KIM. 20 De aanvoersensor heeft niet op tijd ingegrepen; controleer de sensor en aan-sluiting ervan. 21 Maximaalthermostaat is geopend; controleer de thermostaat op schakeltem-peratuur 105 C en controleer aansluitingen. 22 De zekering F2 in de UBA is defect, veroorzaakt door sluiting in gasklep-cir-cuit. Sluiting van maximaalthermostaat naar massa. 23 Neem connector van sensor los en druk reset. Bij dezelfde storing is er slui-ting in de kabelboom of de UBA is defect. Anders sensor defect. 24 Sensor defect of contacten en aansluitingen niet goed. 25 De aansluitdraden van de gloeiplug maken geen contact of gloeiplug is defect. UBA moet in ontsteekfase 120 V geven op connector van gloeiplug. 26 Teveel weerstand over maximaalthermostaat en/of TTB ( VR 24 VS ) beide maximaal 3 Ω, inclusief aansluitingen. (bij meten spanning van toestel nemen of connector los halen). 27 De 1e en/of 2e gasklep opent niet, controleer of er tijdens de ontsteekfase 24V-spanning is, zo niet controleer de UBA door tijdelijk een andere UBA aan te sluiten. 28 De brander krijgt geen gas; controleer voordruk. Eventueel gasleiding ontluchten. Indien ook andere punten o.k, vervang gasblok. Tab. 12 Storingsoorzaken en oplossingen 38