Het HOF VAN BEROEP TE BRUSSEL, 8ste kamer. na beraad spreekt het volgend arrest uit: IN ZAKE VAN: 1. De L. handelsregister te nummer. 2.



Vergelijkbare documenten
ARBEIDSHOF TE ANTWERPEN ARREST. Afdeling Antwerpen A.R. 2010/AA/15 OPENBARE TERECHTZITTING VAN ZEVEN NOVEMBER TWEEDUIZEND EN ELF

appellante, hebbende als raadsman mr. Eric Pringuet, advocaat met kantoor te 9031 Gent (Drongen), [ ],

1tw ~~~ bedrag' {, lil f) / dd. 00>5974 ~ I ingeschreven in het. ...-d... e Blad -- 1\:1:, ~. ;'c', :(:)ren :(>::'~;,-, ;7S C,~:i~u wn.

Verschijnend in persoon, bijgestaan door mr.. te

Arbeidshof te Brussel

OPENBARE TERECHTZITTING VAN 13 FEBRUARI In de zaak: Mevrouw D.M. Ann, wonende te [xxx],

Gelet op de stukken van de rechtspleging, meer bepaald op :

Instantie. Onderwerp. Datum

Hof van beroep Antwerpen

Hof van Cassatie van België. Arrest

TWEEDUIZEND EN TWAALF. bediendecontract. tegenspraak. definitief. In de zaak : BVBA B.,

Fke: 2009/AR/296I EINDAR~~ST. Rep. rif.: Zitting van: Nummer:

Arbeidshof te Brussel

Arbeidshof te Brussel

A.R. nr. 2011/AB/663. rep.nr. 2012/1332 ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST. OPENBARE TERECHTZITTING VAN 10 MEl 2012

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

6tt161. 4fi HET HOF VAN BEROEP TE BRUSSEL. zetelend in burgerlijke zaken, na beraad, wijst volgend arrest

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST OPENBARE TERECHTZITTING VAN 2 JUNI DE KAMER Arbeidsongeval Tegensprekelijk Definitief.

Hof van beroep Antwerpen

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505

Hof van beroep Antwerpen

Instelling. Onderwerp. Datum

Arbeidshof te Brussel

VLAAMS GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, in. de persoon van de Minister-President, met kabinet gevestigd te

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

, geboren te op ' met ondernemingsnummer ~ wonende te. eisende p a r tij: vertegenwoordigd door mr te

Hof van Cassatie van België

In zake: 2010/AR/3198

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 704 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Arbeidshof te Antwerpen.

SOFIMO, naamloze vennootschap, met maatschappijke zetel te Roeselare, Noordstraat 4, ingeschreven in het handelsregister te

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Hof van Cassatie van België

chgf /[ ~30 ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

ECLI:NL:GHAMS:2017:526 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

Arbeidshof te Brussel

Hof van Cassatie van België

Instelling. Onderwerp. Datum

Case History: Appeal from Rechtbank van Koophandel (Commercial Court) Hasselt, Belgium (8 October 1996)

Hof van Cassatie van België

ECLI:NL:GHSHE:2015:3457

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

Hof van beroep Antwerpen

Hof van beroep Antwerpen

BESCHIKKING VAN HET GERECHT (Vijfde kamer) 5 juli 1993 *

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van beroep Antwerpen. Arrest

ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Hof van Cassatie van België

ECLI:NL:GHARL:2015:9831

12de bis Kamer. 2008/AR/2267- In de zaak van: Hof van beroep te Gent. Terechtzitting van 15 juni 2011

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834

Hof van Cassatie van België

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. Vertaling 1 A 2012/2/5 ARRET. En cause : BELGACOM. Contre: ALPHACOM. Langue de la procédure : le français ARREST

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

ECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 1659/05

Hof van Cassatie van België

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/ KG ZA arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

VONNIS. De Correctionele Rechtbank van het arrondissement HASSELT, 16 kamer, heeft het volgende vonnis uitgesproken : INZAKE

Instantie. Onderwerp. Datum

Hof van Cassatie van België

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

LJN: BJ4855,Sector kanton Rechtbank Haarlem, zaak/rolnr.: / CV EXPL

ARBEIDSHOF TE ANTWERPEN Afdeling Antwerpen ARREST A.R. 2009/AA/408. Rep. Nr. Vierde kamer OPENBARE TERECHTZITTING VAN ZEVEN JUNI TWEEDUIZEND EN TIEN

hebbende als raadsman Mr. J. VdE, advocaat te 1050 Brussel,

ECLI:NL:RBARN:2011:BP6133

Instelling. Onderwerp. Datum

Gent, 18 november 2003, 5e K. n.v. T.M.I. / V.M.M. (...)

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST * * A.R.Nr. 2010/AB/187 le blad. ]'0.11 } 2..83~ OPENBARE TERECHTZITTING VAN 31 OKTOBER 2011.

Gelet op de stukken van de rechtspleging, meer bepaald op :

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND. Afdeling civielrecht Zittingsplaats Lelystad. zaaknummer / rolnummer: C/16/ / HL ZA

ECLI:NL:GHSHE:2009:BH9935

ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799

EUROPABANK, naamloze vennootschap, met maatschappelijke zetel. gevestigd te 9000 Gent, Burgstraat 170, ingeschreven in het

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

ECLI:NL:GHSHE:2016:171

In zake: 2009/AR/3461

ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST. le blad. OPENBARE TERECHTZITTING VAN 4 JANUARI Arbeidsovereenkomst Tegensprekelijk Definitief /3,

Hof van Cassatie van België

V O N N I S OPENBARE TERECHTZITTING VAN : 18 APRIL de kamer. 1 e blad ARBEIDSRECHTBANK GENT

ECLI:NL:GHSHE:2017:2839

Transcriptie:

Het HOF VAN BEROEP TE BRUSSEL, 8ste kamer na beraad spreekt het volgend arrest uit: A.A. Nr. ' IN ZAKE VAN: 1. De L handelsregister te nummer 2. De heer met maatschappelijke. I ingeschreven in het, onder het wonende te 3. De heer wonende te 4. Mevrouw, te appellanten, vertegenwoordiçld door Mr. advocaat te './ \, 1'\ '\!!.'ir:, j-,...,.jr-zi._th;dj.""",8 ste Kamer IEindarrest 11 6-05- 2000 i f I i TEGEN: DE:'net maatschappelijke zetel te, ingeschreven in het handelsregister te, onder het nummer I' I geïntimeerde, vertegenwoordigd door Mr. advocaat te ***

J.1, 1, -r.-_-:_/-a_-r_-/_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_ -_-_-_-_-_-_-_-_-_-_-_p-.. 2---,I' r-. i I Gelet op de gedingstukken waaronder een afschrift van het bestreden vonnis dat op 1 april 1999 na tegenspraak werd uitgesproken door de rechtbank van koophandel te Brussel, beslissing waarvan geen akte van betekening wordt overgelegd en waartegen tijdig een regelmatig hoger beroep werd ingesteld, met verzoekschrift dat op 30 juni 1999 werd neergelegd op de griffie van het hof; Gehoord de raadslieden van de partijen op de terechtzitting van 8 februari 2000; Het voorwerp van het hoger beroep. 1. Overwegende dat de eerste rechter had te oordelen over een vordering die door geïntimeerde werd ingeleid met een dagvaarding die op 14 januari 1998 werd betekend en die strekte tot veroordeling van: - de huidige appellanten, solidair of in solidum, om 458.334 frank te betalen, te vermeerderen met de rente tegen de wettelijke intrestvoet vanaf 20 augustus 1997 en met de gerechtelijke intrest vanaf de dagvaarding tot op de dag van betaling; - de. alleen om 61.195 frank te betalen, te vermeerderen met de interesten aan de wettelijke intrestvoet op de hoofdsom van 60.500 frank vanaf 1 januari 1998 en met de gerechtelijke intrest tot op de dag van betaling; Overwegende dat die vordering door de ontslagen commissarisrevisor werd gestoeld op de schending door appellanten van de artikelen 64 quater, 2 lid en 64 quinquies, 1 lid, jo. 62, 2 lid Vennootschappenwet, wat de vergoeding van 470.025 frank betreft; dat het onderdeel van de eis dat enkel tegen werd gericht een onbetaalde ereloonnota van de commissaris-revisor betreft; Overwegende dat in een tussenvonnis van 13 maart 1998, dat bij verstek werd gewezen, de provisioneel werd veroordeeld tot betaling van 121.000 frank, vermeerderd met de interesten à 7% vanaf 19 september 1997 tot op de dag van betaling, nadat geïntimeerde haar vordering in die zin had uitgebreid; dat deze beslissing niet wordt bestreden; 2. Overwegende dat de appellanten voorhielden dat zij op 20 augustus 1997 een wettige reden hadden om een einde te stellen aan het mandaat van de commissaris-revisor gezien de met ingang van 1 januari 1997 al haar activiteit had ingebracht in een andere vennootschap; dat zij een tegeneis hebben ingesteld tot betaling van 1 provisionele frank schadevergoeding;

,.i',.<, _IARI 3. Overwegende dat in het bestreden vonnis de eisen worden ontvangen, de hoofdvordering nagenoeg geheei wordt toegewezen en de tegenvordering wordt afgewezen; dat de appellanten solidair worden veroordeeld tot betaling van 458.334 frank, vermeerderd met de vergoedende rente op 308.334 frank vanaf 20 augustus 1997 tot 13 januari 1998 en met de gerechtelijke intrest op 458.334 frank tot op de dag van betaling; 4. Overwegende dat de appellanten voor het hof stellen dat de hoofdvordering moet worden verworpen, maar zij hun tegenvordering niet gestand doen; dat zij met name aanvoeren dat geïntimeerde de vertrouwensrelatie heeft geschonden zodat verdere samenwerking onmogelijk was geworden; Overwegende dat geïntimeerde besluit tot de afwijzing van het hoger beroep; dat zij een nieuwe eis instelt tot betaling van 100.000 frank schadevergoeding wegens tergend en roekeloos appèl en zij vraagt om kapitalisatie van de interest vanaf 4 augustus 1999, datum van neerlegging van haar eerste beroepsconclusie; Beoordeling. 5. Overwegende dat de feiten, die als zodanig niet worden betwist, beknopt als volgt kunnen worden weergegeven: - nadat geïntimeerde bij beslissing van de buitengewone algemene vergadering van 15 oktober 1993 van de. werd benoemd tot commissaris-revisor -onder de verantwoordelijkheid van de heer - werd zij bij beslissing van de algemene vergadering van 31 mei 1996 opnieuw benoemd voor een periode van drie jaar; het mandaat diende te worden uitgeoefend onder de verantwoordelijkheid van H. mits een jaarlijks te indexeren honorarium van 200.000 frank; - tijdens de eerste jaarhelft van 1997: operatie van inbreng in natura van de activa van in een bestaande, de revisorale opdracht werd op 18 februari 1997 gegeven en het vereiste verslag van de raad van bestuur werd verstrekt op 22 mei 1997;

, ; -j,...--------------------------------------, II Nr. IARI PAl i ----------- ---.J. ;;,V 1, geïntimeerde bracht hierover een erg kritisch verslag uit (er werd vooruehoud geitlaakt ûv8ï de Cûlrecte toemeting van de v8rgocding in aandelen, de inbreng in een 'slapende' werd gemis aan effectiviteit en aan rendabiliteit toegeschreven, het geheel werd als een overhaaste operatie bestempeld) maar de algemene vergadering is over die kritiek heen gestapt; - in een brief van 25 juli 1997 van geïntimeerde geeft deze haar bedenkingen bij de inhoud van een gesprek met de bestuurders dd. 11 juli 1997, tijdens hetwelk haar al werd meegedeeld dat de samenwer- king zou worden beëindigd, en zij wees er met name op dat het mandaat verleend werd voor drie jaar; - op 20 augustus 1997 werd door een buitengewone algemene vergadering gehouden waar het gehele kapitaal (twee aandeelhouders) was vertegenwoordigd; de dagorde vermeldde enkel: 'verstandhouding met de commissaris-revisor' ; de voorzitter stelde voor om het mandaat onmiddellijk te beëindigen en de algemene vergadering keurde het voorstel unaniem goed; I - in een brief van 19 september 1997 beklemtoonde geïntimeerde de onwettigheid van de beslissing en maande ze aan om ofwel de vennootschappenwet na te leven ofwel de passende vergoeding te betalen; 6. Overwegende dat artikel 64 quinquies, 1 lid Vennootschappenwet onder meer voorschrijft dat wanneer de algemene vergadering zich moet uitspreken over het ontslag van een commissaris, aan de betrokkene onmiddellijk kennis wordt gegeven van de inschrijving van deze aangelegenheid op de agenda, dat de commissaris aan de vennootschap zijn schriftelijke opmerkingen kan meedelen en dat deze opmerkingen worden aangekondigd op de agenda van de vergadering, en dat een afschrift hiervan op voorhand wordt verstrekt aan de aandeelhouders; Overwegende dat op 20 augustus 1997 ten zetel van de een buitengewone algemene vergadering werd gehouden, zonder dat aan de commissaris-revisor kennis werd gegeven dat de vergadering zich over zijn ontslag zou uitspreken; dat er trouwens niet eens een formele agenda werd opgesteld, hetgeen overigens blijkt uit de passus in de notulen van deze vergadering, waar de voorzitter stelde dat hij de modaliteiten van de oproeping niet hoefde te rechtvaardigen gezien het hele kapitaal was vertegenwoordigd;

.r-------------------------------- tw. IARI p.sl f:------,--------------------- } i ----l. Overwegende dat de voorzitter, verwijzend naar het pu nt van de dagorde "verstandhûuding met de commissclrk:;-rcvisor", op de vergadering volgende gegevens meedeelde: " dat de verstandhouding met de commissaris-revisor niet bevredigend is, dat de termijn voor tussenkomst voor de verrichting van de inbreng van industriële activiteit veel te lang heeft geduurd, dat zijn erelonen voor deze speciale opdracht niet in verhouding zijn tot de last van het bijkomend werk, dat de verschillende betrokkenen bij deze belangrijke verrichting geen doeltreffende samenwerking met hem hebben verkregen en dat zijn houding in het algemeen ons niet toelaat een verdere samenwerking met hem te overwegen, te meer dat de vennootschap niet meer aan de criteria voldoet voor de verplichte benoeming van een commissaris-revisor"; dat hij navolgend voorstelde om onmiddellijk een einde te stellen aan het mandaat van de commissaris-revisor en de twee vennoten het voorstel unaniem hebben goedgekeurd; Overwegende dat de commissaris-revisor vervolgens met een aangetekend schrijven dat op 26 augustus 1997 werd gepost een kopie werd toegestuurd van het verslag van de vermelde vergadering; Overwegende dat de ontslagbeslissing van 20 augustus 1997 zodoende is tot stand gekomen met schending van alle beschermingsbeginselen uit artikel 64 quinquies en bijgevolg elke rechtsgeldigheid mist; 7. Overwegende dat de discussie over de vraag of er ten tijde van het ontslagbesluit wettige redenen voorhanden waren en of de redenen opgesomd in de ontslagbeslissing al dan niet als' wettige redenen' kunnen worden beschouwd verder iedere relevantie mist; Overwegende immers dat, zelfs indien de door de vergadering opgesomde feiten inhoudelijk 'wettige redenen' konden vormen zij in een onwettig tot stand gekomen beslissing blijven vervat en wegens het gemis aan formele geldigheid niet kunnen overeind blijven; dat in de mate de appellante in conclusies nog een andere reden aanvoeren dan diegene die tijdens de vergadering werden verwoord, deze post factum evident niet zouden in aanmerking kunnen worden genomen en trouwens aan de onwettigheid van de getroffen beslissing evenmin iets zouden kunnen wijzigen; 8. Overwegende dat geïntimeerde zodoende onterecht werd ontslagen en haar schadevergoeding toekomt zoals bepaald in artikel 64 quater, tweede lid Vennootschappenwet;

.i,,:1 ",r----------------------------------, ;,1AR/ p.6 I," '. Overwegende dat de schade welke geïntimeerde lijdt ingevolge het onwettig verleend onts!aav overeenstemt met de honoraria \NAlkp. zii, nog kon in rekening brengen tijdens het nog niet verlopen gedeelte van het driejarig mandaat; dat het nog niet verlopen gedeelte achttien maanden bedraagt, terwijl voor de gewone prestaties een geïndexeerd honorarium van 200.000 frank werd overeengekomen; Overwegende dat volgens de door geïntimeerde toegepaste indexeringsformule voor (125.32/122.16), die door appellanten niet. wordt betwist, de gewone honoraria op jaarbasis 205.174 frank belopen; dat voor de resterende periode van 1997 -zes maanden werden gefactureerd- rekening houdend met de toen vigerende indexformule (124.09/122.16) een bedrag van 103.160 frank verschuldigd blijft; dat de totale schadevergoeding wegens gewone honoraria dus 308.334 frank beloopt; 9. Overwegende dat geïntimeerde ook vergoeding vraagt voor de honoraria die zij gederfd heeft op prestaties die buiten haar gewone opdracht vielen, maar die haar krachtens de wet zouden zijn toevertrouwd; dat zij in het bijzonder wijst op de verslaggeving die zij krachtens artikel 174/3 2 Vennootschappenwet had moeten verzorgen naar aanleiding van de fusie die na haar ontslag effectief werd beslist; Overwegende dat krachtens vermeld artikel 174/3 2 het schriftelijk verslag over het fusievoorstel wordt opgesteld door de commissarisrevisor en, wanneer er geen is, door een bedrijfsrevisor of extern accountant; dat geïntimeerde, krachtens het mandaat dat haar op 31 mei 1996 werd verleend, deze bijzondere opdracht had mogen uitvoeren en zij ingevolge het onwettig ontslag ook de hieraan verbonden honoraria heeft gederfd; Overwegende dat geïntimeerde haar schade uit dien hoofde adequaat begroot op 150.000 frank, nu uit de vennootschapsbescheiden blijkt dat dit bedrag effectief in rekening werd gebracht door de bedrijfsrevisor die de verslaggeving nopens de fusie verrichtte; 10. Overwegende dat waar door appellanten kritiek wordt geuit op de aanrekening van honoraria terwijl geen prestaties werden verricht in een periode dat het mandaat nog niet was beëindigd (de eerste jaarhelft van 1997), het hof vaststelt dat de desbetreffend uitgereikte facturen niet heeft geprotesteerd;

".. w. _. /A_R_/ P'---l71 dat deze laatste integendeel zelfs in haar brief van 22 augustus 1997 voorsteide orn ue honoraria voor 1997 te behoüden ûp het tûen reeds gefactureerd bedrag; Overwegende dat het hof overigens opmerkt dat de geen hoger beroep heeft ingesteld tegen het vonnis van 1 april 1998 waarbij zij werd veroordeeld tot betaling van de honoraria voor 1997 die onbetaald waren gebleven; 11. Overwegende dat de hoofdelijke veroordeling van de tweede, derde en vierde appellanten op grond van artikel 62,2 lid Vennootschappenwet in ondergeschikte orde door hen niet wordt betwist; 12. Overwegende dat geïntimeerde verzoekt om kapitalisatie van de interest met ingang van 4 augustus 1999, datum waarop zij haar eerste conclusie voor het hof heeft neergelegd; Overwegende dat die kapitalisatie kan worden toegekend voor de interest die op 4 augustus 1999 voor een heel jaar was verschuldigd, hetgeen het geval is voor alle door geïntimeerde geviseerde sommen; 13. Overwegende dat geïntimeerde tenslotte betoogt dat het hoger beroep op tergende en roekeloze wijze werd ingesteld en dat haar op grond hiervan 100.000 frank schadevergoeding toekomt; Overwegende dat de aandacht van reeds in juli 1997 bij voorbaat werd gevestigd op het onwettelijk karakter van hetgeen in augustus zou worden beslist over het ontslag van de commissarisrevisor; dat na het nemen van de beslissing zij hierover opnieuw werd gewaarschuwd door geïntimeerde; dat het bestreden vonnis geen twijfel meer kon laten over het onwettelijke van de ontslagbeslissing; Overwegende dat, indien al enige discussie kon worden gevoerd over de omvang van de schadevergoeding welke geïntimeerde toekomt, het hof moet vaststellen dat de aangevoerde grieven in hoofdzaak worden geformuleerd rond het beginsel van de onwettigheid van het ontslagbesluit; dat het de appellanten niet kon ontgaan dat tegen deze patente onwettelijkheid geen ernstige middelen kunnen worden aangevoerd en zij zich in hun geschriften trouwens beperken tot herhaling van hetgeen in eerste aanleg werd verworpen;

.. -------------------------------,/ ' _1_A_R_I p_.------.jsi Overwegende dat het hoger beroep in dit opzicht getuigt van roekeloze Rn derhalve foutieve procesvoerinq; dat de schadevergoeding die uit hoofde hiervan aan geïntimeerde toekomt billijkerwijs kan worden begroot op 35.000 frank, vergoedende rente inbegrepen; OM DEZE REDENEN, HET HOF, Rechtdoende op tegenspraak; Gelet op artikel 24 van de wet van 15 juni 1935 betreffende het gebruik der talen in rechtszaken; Ontvangt het hoger beroep, maar verwerpt het; Ontvangt de nieuwe vergoedingseis van geïntimeerde en verklaart hem als volgt gegrond, Veroordeelt de appellanten in solidum tot betaling van 35.000 frank schadevergoeding aan geïntimeerde wegens roekeloos appèl, te vermeerderen met moratoire rente vanaf de datum van dit arrest; Zegt dat de interesten die in het bestreden vonnis worden toegekend worden gekapitaliseerd met ingang van 4 augustus 1999; Veroordeelt de appellanten samen tot de proceskosten in hoger beroep, begroot op 7.500 + 2.100 + 17.200 frank voor henzelf en op 17.200 frank voor geïntimeerde; Aldus gevonnist en uitgesproken ter openbare burgerlijke terechtzitting van de 8 ste kamer van het Hof van beroep te op 6-05- LUOO waar aanwezig waren: