PLEURAPUNCTIE BEHANDELING VAN VOCHT TUSSEN DE LONGVLIEZEN FRANCISCUS GASTHUIS
Dhr./mevr. :... Afspraak datum :... tijd:... De afdeling Dagbehandeling vindt u op de eerste verdieping bij het liftenblok in het Franciscus Gasthuis, bij balie 134. Of op de polikliniek Longziekten, balie 177, ook op de eerste verdieping van het Franciscus Gasthuis. Als u bent opgenomen op de verpleegafdeling, is bovenstaande voor u niet van toepassing. Inleiding In overleg met uw behandelend longarts heeft u besloten om een pleurapunctie te verrichten. Door middel van een pleurapunctie kan de arts achterhalen wat de oorzaak van de vochtproductie is. In deze folder geven wij u informatie over dit onderzoek. Het onderzoek duurt ongeveer 5 tot 30 minuten. De lengte van het onderzoek hangt af van de hoeveelheid vocht. Doel van het onderzoek Tussen uw longvliezen zit vocht dat de longen onder druk zet en kortademigheid veroorzaakt. Tijdens de behandeling neemt e arts dit vocht weg.* Voorbereiding Voor de pleurapunctie hoeft u niet nuchter te zijn. Dit betekent dat u gewoon mag eten en drinken. Uw medicijnen kunt u de dag van het onderzoek gewoon innemen, met uitzondering van bloedverdunners en medicatie voor diabetes. Meer informatie leest u in de volgende paragrafen. Melding aan uw arts Vertel het uw arts als u: allergisch bent voor medicijnen of verdoving; (mogelijk) zwanger bent; hart- en vaataandoeningen heeft; een longaandoening heeft; een stoornis van de bloedstolling heeft; pijnstillers gebruikt zoals: Aspirine (=acetylsalicylzuur), Voltaren (=diclofenac), Ibuprofen (=Brufen) en Naprosyne (=naproxen).
Soms zal de arts deze medicatie tijdelijk willen staken; bloedverdunnende medicijnen (antistollingsmedicatie) gebruikt. Meer informatie vindt u in de volgende alinea. Bloedverdunnende medicijnen (antistollingsmedicatie) Overleg vooraf met uw arts die het onderzoek aanvraagt als u bloed verdunnende medicijnen (antistollingsmedicatie) gebruikt, zoals: Sintrom (ook wel: axenocoumarol) Marcoumar (ook wel: fenprocoumon) Clopidogrel (ook wel: plavix) Ascal (ook wel: carbasalaatcalcium) Of indien u NOAC s (Nieuw Orale Anti Coagulantie) medicijnen met een bloed verdunnende werking gebruikt, zoals: Rivaroxaban (xarelto) Dabigatran (pradaxa) Apixaban (eliquis) Uw arts adviseert u in de meeste gevallen deze medicijnen gedurende enkele dagen voor het onderzoek niet in te nemen. Dit verschilt per medicijn. Stop nooit op eigen initiatief met deze medicijnen! Indien u twijfelt of u moet stoppen met uw medicijnen, kunt u van maandag tot en met vrijdag tussen 8.00 en 16.30 uur contact opnemen met de Polikliniek Longziekten, via telefoonnummer 010-461 6800. Stoppen met bloed verdunnende medicijnen U dient aan de trombosedienst door te geven dat uw behandelend arts u heeft geadviseerd om uw antistollingsmedicatie tijdelijk te stoppen vanwege het onderzoek. Vrijwel altijd kunt u de antistollingsmedicatie direct na het onderzoek hervatten. Uw arts zal u dit vertellen, anders hoort u dit na het onderzoek van de arts die de pleurapunctie heeft uitgevoerd. Daarnaast maakt u dan een afspraak met de trombosedienst om een aantal dagen na het onderzoek bloed te prikken en aan de hand van de bloeduitslag de medicatie te hervatten. Voor deze procedure bent u zelf verantwoordelijk.
Indien u bent opgenomen op de verpleegafdeling bespreekt u met de afdelingsarts of en zo ja, wanneer u weer kunt starten met de antistolling. Meenemen naar het ziekenhuis Neem de medicijnen die u gebruikt, of uw medicatieoverzicht van de apotheek, mee naar het ziekenhuis. Hierbij zijn ook de medicijnen die u bij de drogist haalt van belang. Als u diabetes heeft en insuline spuit, neemt u uw prikpen en insuline mee naar het ziekenhuis. Zodoende kunt u tijdens uw verblijf in het ziekenhuis over insuline beschikken. Opname Als u voor het onderzoek moet worden opgenomen is er op de afdeling een bed voor u gereserveerd. Voor het onderzoek vindt een opnamegesprek plaats. In dit gesprek wordt onder andere uw medische voorgeschiedenis en het medicatiegebruik met u doorgenomen. Verloop van het onderzoek Een arts voert het onderzoek uit, geassisteerd door een endoscopieverpleegkundige. De verpleegkundige legt u uit wat er gaat gebeuren en begeleidt u tijdens het onderzoek. Voorafgaand aan het onderzoek wordt er op verschillende momenten een Time Out Procedure (TOP procedure) uitgevoerd. Hierin worden uit veiligheidsoverwegingen herhaaldelijk dezelfde vragen aan u gesteld. Deze antwoorden geven ons informatie die belangrijk kunnen zijn voor een goed verloop van het onderzoek. De behandeling wordt uitgevoerd, terwijl u met de armen gesteund op een kussen op de rand van een onderzoektafel zit. De arts bepaalt aan de hand van een röntgenfoto, door kloppen en luisteren van de longen de plaats waar het vocht zal worden afgenomen.
De plaats waar geprikt wordt, wordt ontsmet. Ook krijgt u met een dunne naald een plaatselijke verdoving toegediend. Soms is het nodig om een klein sneetje te maken. Met de naald wordt tussen de ribben geprikt om het vocht weg te nemen. Dat doet geen pijn, maar u kunt wel een hoestprikkel of een drukkend gevoel op de borst voelen. Vertel het de arts als u dit voelt. Na afloop wordt de naald verwijderd en de prikplaats afgedekt met een pleister. Het verwijderen van vocht geeft meestal een gevoel van verlichting, daardoor kunt u beter ademhalen en zult u zich prettiger voelen. Het afgenomen vocht wordt voor nader onderzoek naar het laboratorium gebracht. Aan de hand van de uitslag kan vervolgens aan een gerichte therapie worden begonnen. Ter controle wordt daarna soms een röntgenfoto gemaakt. Na de behandeling Als u bent opgenomen gaat u terug naar de afdeling waar u bent opgenomen. Komt u via de polikliniek, dan kunt u nog even bijkomen in de wachtkamer. Het is verstandig om het eerste half uur rustig aan te doen. Eventueel wordt er ter controle nog een longfoto gemaakt om het effect van de pleurapunctie goed te beoordelen. Mogelijke risico s en complicaties Er is een kleine kans op een nabloeding en op een klaplong. De endoscopie verpleegkundige vertelt u daar meer over. Neem bij ernstige bloedingen, pijn of benauwdheid direct contact op met het ziekenhuis. Uitslag Het kan zijn dat de longarts die het onderzoek uitvoert, u tijdens of na het onderzoek iets vertelt over zijn bevindingen.
Vaak moet echter eerst het laboratoriumonderzoek worden afgewacht. Uw behandelend arts bespreekt het onderzoek met u wanneer de uitslag bekend is. Spoedeisende vragen Voor spoedeisende vragen na de pleurapunctie kunt u telefonisch contact opnemen met het Franciscus Gasthuis, via telefoonnummer 010-461 6161. U kunt dan vragen naar de dienstdoende arts-assistent Longziekten. Vragen Wij hopen dat u na het lezen van deze informatiefolder met vertrouwen het onderzoek tegemoet gaat. Als u nog vragen heeft, kunt u van maandag tot en met vrijdag tussen 8.00 en 16.30 uur telefonisch contact opnemen met de Polikliniek Longziekten, via telefoonnummer 010-461 6800. *Wetenschappelijk onderzoek Als de arts bij u urine, bloed of weefsel afneemt voor onderzoek, dan kan het zijn dat dergelijk lichaamsmateriaal overblijft. Dit materiaal kan worden gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek. Hierdoor wordt inzicht verkregen in het ontstaan en de behandeling van ziekten. Onderzoek moet aan strenge voorwaarden voldoen, zoals het anoniem verwerken van uw lichaamsmateriaal. Alle belangrijke informatie over onderzoek van lichaamsmateriaal, vindt u via www.pathology.nl/voorlichting. Heeft u er bezwaar tegen dat uw lichaamsmateriaal voor wetenschappelijk onderzoek wordt gebruikt? Dan leest u in de folder op de website van Pathology hoe u bezwaar kunt maken. Juni 2018 17791