Obstetrisch Plexus Brachialis Fysiotherapie Locatie Hoorn/Enkhuizen
Obstetrisch Plexus Brachialis Letsel (OPBL) Letsel (OPBL) Informatie voor ouders Tijdens de geboorte is bij uw kind een zenuwletsel van de zogenaamde Plexus Brachialis ontstaan. Het gevolg is een meer of minder beperkte functie van de schouder, arm en/of hand. In deze folder staat wat een Plexus Brachialis letsel precies is en wat dit voor gevolgen kan hebben voor uw kind en voor u. Maar hoe de aandoening verloopt, wanneer er herstel optreedt en welke therapie nodig is, is voor elk kind verschillend. Specifieke vragen over uw kind kunt u het beste aan uw arts of kinderfysiotherapeut stellen. Wat is de Plexus Brachialis? De Plexus Brachialis is een vlechtwerk van zenuwen, die in een complex patroon vanuit het ruggenmerg in de nek naar de arm lopen. De plexus Brachialis zorgt ervoor dat de spieren in de arm functioneren en dat er gevoel is in de arm. Figuur 1: Wervelkolom met zenuwen. 2
Hoe ontstaat een Obstetrisch Plexus Brachialis Letsel? Een Obstetrisch Plexus Brachialis Letsel (OPBL) betekent dat de zenuwen die vanuit de nek naar de arm lopen bij de geboorte beschadigd zijn geraakt. Het letsel ontstaat door grote rek of kracht tijdens de geboorte, vooral als er sprake is van een groot kind of als één of beide schouders blijven haken. Ook bij de moeizame geboorte van een slap kind (een kind met weinig spierspanning) of bij een stuitbevalling kan het letsel optreden. De aangedane arm is na de geboorte slapper dan de andere arm en beweegt minder. Hoe ernstig is het letsel? De ernst van het letsel is afhankelijk van de mate waarin de zenuwen zijn beschadigd. Helaas kunnen we aan de buitenkant niet zien hoe ernstig en omvangrijk de beschadiging is. We moeten dus afwachten. Uit de snelheid waarmee de arm herstelt, kunnen we afleiden in hoeverre hij uiteindelijk weer normaal zal kunnen functioneren. Figuur 2: Het ontstaan van een plexusletsel. 3
Wat gebeurt er nadat er een OPBL is vastgesteld? Het belangrijkste is dat de verminderde armfunctie wordt opgemerkt en dat uw kind kort na de geboorte wordt gezien door een kinderfysiotherapeut. De kinderfysiotherapeut zal u praktische adviezen geven voor de dagelijkse verzorging. Als uw kind naar huis gaat, krijgt u een verwijzing mee voor een kinderfysiotherapeut voor de verdere begeleiding. Er wordt ook een controleafspraak gemaakt bij de kinderarts. Wat is het verloop van OPBL? Ongeveer 80% van de plexusletsels geneest spontaan binnen een aantal dagen tot weken. Het kan echter ook zijn dat het herstel onvoldoende is. Uw kind wordt dan tussen de leeftijd van vier weken tot ongeveer drie maanden doorverwezen naar een gespecialiseerd team. Er zijn in Nederland drie van deze gespecialiseerde teams: het LUMC in Leiden, het Medisch Atrium in Heerlen en het VUmc in Amsterdam. De kinderfysiotherapeutische begeleiding wordt te allen tijde gewoon voortgezet. Oefenen kan de zenuw weliswaar niet sneller doen herstellen, maar kan wel bijkomende problemen, zoals stijve gewrichten door te korte spieren, zo veel mogelijk voorkomen. Adviezen bij de dagelijkse verzorging en wat kunt u zelf doen? De juiste positie van de arm Zolang de arm nog niet goed kan bewegen, is het goed om deze te ondersteunen bij het verzorgen en vasthouden. Soms is het dan beter om de mouw even met een pleister of een veiligheidsspeld aan de kleding van het kind vast te maken. Dat is ook heel handig als kraamvisite uw kind wil vasthouden. Als u uw kind vasthoudt, kunt u de arm op de borst van het kind met de hand dicht bij de mond leggen. Uw kind kan dan zijn eigen gezicht voelen en soms ook op zijn vingers sabbelen. Als de twee handen elkaar raken, bijvoorbeeld als het kind op de zij ligt, is dat ook weer een nieuwe en prettige gewaarwording voor uw kind. 4
Wat mag wel en wat mag niet U mag de arm altijd aanraken, masseren en rustig bewegen, maar in de eerste dagen kan het voor uw kind nog wat pijnlijk zijn bij optillen en verzorgen. Bewegingen of houdingen waarbij uw kind pijn lijkt te hebben, moet u dan vermijden. Optillen en dragen Til uw kind altijd met één hand onder de billen of tussen de benen en de andere hand rond de schouders en het hoofd. Trek uw kind nooit omhoog aan de armen en til het niet onder de oksels. Bij het optillen is het vaak prettig uw kind eerst een beetje naar de gezonde zijde te draaien, zodat de aangedane arm vóór het lichaam op de buik blijft liggen. U kunt ook met uw arm, die rond de schouders van het kind ligt, de hand op de buik vast houden. Wanneer u uw kind draagt met de aangedane arm tegen u aan, legt u de arm op de borst van uw kind. Door uw kind tegen u aan te houden, houdt u met uw lichaam de aangedane arm op zijn plaats. Stop bij het voeden de arm van uw kind dus niet onder uw oksel. Bij het dragen met de gezonde zijde tegen u aan, houdt u met uw arm die rond de schouders van uw kind ligt, de aangedane arm in de juiste positie, uw andere hand ondersteunt de billen. 5
Wanneer u uw kind rechtop tegen de schouder houdt, bijvoorbeeld voor een boertje, ondersteunt u met één hand de billen en met de andere hand houdt u de aangedane arm in positie. Als de rechterarm aangedaan is, houdt u uw kind het beste tegen uw rechterschouder, als de linkerarm aangedaan is tegen uw linkerschouder. Aan- en uitkleden Bij het aankleden doet u de aangedane arm het eerste in de mouw; bij het uitkleden doet u de aangedane arm als laatste uit de mouw. U kunt het beste kleding met overslag of kleding die helemaal open geknoopt kan worden gebruiken. En anders rompers en shirts met een ruime hals. Dan vermijdt u te veel getrek aan de arm. Baden Houd bij het baden uw kind altijd vast met de gezonde arm naar u toe. Laat het hoofd op uw pols rusten en ondersteun met uw vingers de bovenarm van de aangedane arm. Met uw andere arm ondersteunt u de billen. U kunt ook een antislipmatje op de bodem leggen, zodat u die arm vrij heeft. Er zijn ook badmatrasjes of badstoeltjes verkrijgbaar. Slaaphouding In Nederland wordt geadviseerd om kinderen op hun rug te laten slapen. Hierbij zijn geen extra maatregelen ter ondersteuning van de aangedane arm nodig. Tot slot: De eerste tijd, meestal een week of drie, is het belangrijk dat 6
u voorzichtig bent. Na drie weken mag er veel meer en kunt u ook meer gaan oefenen met uw kind. Hierover krijgt u dan adviezen van uw kinderfysiotherapeut. Over het verdere verloop van de behandeling en wat er nog meer gaat gebeuren, wordt u geïnformeerd door uw arts en kinderfysiotherapeut waar u voor controle komt. Uw vragen kunt u ook altijd aan hen stellen. Contact Westfriesgasthuis: Mw. S. Luken, kinderfysiotherapeut of hr. S. ter Weel, kinderfysiotherapeut Afdeling Fysiotherapie en Revalidatie T: 0229-257679 E: s.p.luken@westfriesgasthuis.nl of S.terWeel@ westfriesgasthuis.nl Meer informatie: Erbse Parese Vereniging Nederland (EPVN) Secretariaat: Postbus 342, 6880 AH Velp I: www.epvn.nl E: info@epvn.nl Referenties: VUmc obstetrisch plexus letsel OPBL: de eerste periode. Ouder informatie, mw. V. Schaaf. Kinderfysiotherapie bij kinderen van 0-2 jaar; een schematische weergave, Peter van Essen, Frans Sleijpen, Harry Crombag, 2004. Kinderfysiotherapeutische aanpak bij kinderen met OPBL, Harry Crombag, 2009. www.epvn.nl, website Erbse Parese Vereniging Nederland. 7
Locatie Enkhuizen Molenweg 9b 1601 SR Enkhuizen T. 0228 312 345 Locatie Hoorn Maelsonstraat 3 1624 NP Hoorn T. 0229 257 257 Locatie Purmerend Waterlandlaan 250 1441 RN Purmerend T. 0299 457 457 Locatie Volendam Heideweg 1b 1132 DA Volendam T. 0299 457 001 Postbus 600, 1620 AR Hoorn www.dijklander.nl info@dijklander.nl FLD-00355-NL 08-01-2019