omgevingsdienst HAAGLANDEN

Vergelijkbare documenten
omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN ONTHEFFING PMV Ons Kenmerk ODH Zaaknummer

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN ONTHEFFING PMV Ons Kenmerk ODH Zaaknummer

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN ONTHEFFING PMV Ons Kenmerk ODH Zaaknummer

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN ONTHEFFING PMV Uw Kenmerk Afdeling Toetsing & Vergunningverlening Miiieu

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN ONTHEFFING PMV Ons Kenmerk ODH-2Q Zaaknummer

Documentenlijst Besluit (P) (GG)

omgevingsdienst HAAGLANDEN ONTHEFFING PMV Ons Kenmerk ODH Zaaknummer

omgevingsdienst HAAGLANDEN ONTHEFFING PMV Uw Kenmerk Afdeling Toetsing & Vergunningverlening Milieu

Documentenlijst Besluit (P) (GG)

WET ALGEMENE BEPALINGEN OMGEVINGSRECHT BESLUIT Ambtshalve wijziging vergunning (artikel 2.31 lid 2b Wet algemene bepalingen omgevingsrecht)

Bijlage 3b Aanwijzing van categorieën van gevallen, beperkingen en

omgevingsdienst HAAGLANDEN

De aanvraag wordt afgehandeld met toepassing van de titel 4.1 procedure van de Algemene wet bestuursrecht.

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

De aanvraag wordt afgehandeld met toepassing van de titel 4.1 procedure van de Algemene wet bestuursrecht.

Tubbergen o. gemeente. Aan de gemeenteraad. Vergadering: 8 september Nummer: Tubbergen, 28 augustus 2014

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

GW 1. Bouwput, sleuf en proefbemaling en grondsanering

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

De aanvraag wordt afgehandeld met toepassing van de titel 4.1 procedure van de Algemene wet bestuursrecht.

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Algemene voorschriften boringen en boorputten in grondwaterbeschermingsgebieden en

Watervergunning. Datum 27 juli Zaaknummer 14885

GW 1. Bouwput, sleuf en proefbemaling en grondsanering

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Omgevingsvergunning. De overwegingen om te komen tot dit besluit staan in de bijlage welke een onderdeel is van dit besluit.

(ONTWERP) VERGUNNING VOOR GRONDWATERONTTREKKING OP GROND VAN DE WATERWET

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

voor het onttrekken van grondwater tijdens funderingswerkzaamheden en de bouw van een kelder ter hoogte van Andrea Schelfhoutstraat 39A/B in Amsterdam

omgevingsdienst Ondertekening Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, voor dezen.

Voor het onttrekken van grondwater tijdens funderingsherstel ter hoogte van De Lairessestraat 15 in Amsterdam.

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

BESLUIT TOT HET VERLENEN VAN EEN ONTHEFFING VAN DE OMGEVINGSVERORDENING GELDERLAND VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

1 Aanleiding. Notitie / Memo. HaskoningDHV Nederland B.V. Water

Meldingsformulier voor het onttrekken en lozen van grondwater, als gevolg van bronbemaling, bodem- en grondwatersaneringen of proefonttrekkingen

voor het onttrekken van grondwater op de locatie Eerste Helmersstraat 130 in Amsterdam.

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Omgevingsvergunning. De overwegingen om te komen tot dit besluit staan in de bijlage welke een onderdeel is van dit besluit.

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Omgevingsvergunning. De overwegingen om te komen tot dit besluit staan in de bijlage welke een onderdeel is van dit besluit.

CRI Twin Towers LP CV p/a Provast

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Watervergunning. Voor het uitbreiden van een steiger op de locatie Frederik Hendrikstraat 106 in Utrecht. Datum 16 juni 2017.

Watervergunning. Datum 27 september Zaaknummer 16570

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

voor het onttrekken (en retourbemalen) van grondwater op de locatie Keizersgracht 27 D in Amsterdam.

Burgemeester en Wethouders van de gemeente Hilversum De heer H. van Marsbergen Postbus GM HILVERSUM. 13 mei /BHZ_BDM_BS-44750

Transcriptie:

Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070) 21 899 02 E vergunningen@odh.nl I www.odh.nl Zaaknummer Ons Kenmerk Datum 00500277 ODH-2018-00013617 t 2 APR. 2018 Beschikking Provinciale milieuverordening Zuid-Holland - milieubeschermingsgebied voor grondwater Onderwerp Op 7 november 2017 hebben wij een aanvraag om ontheffing ontvangen van de verbodsbepalingen zoals bedoeld in bepaling 3.2.1, eerste lid onder f, van bijiage 10, onderdeel B van de Provinciale milieuverordening Zuid-Holland. De aanvraag betreft het aanleggen van een onderheide constructie voor de aanleg van woonstraten, parkeervakken, trottoirs en betonnen nutsleidingbakken. De locatie is gelegen aan de Tiendweg/Barkstraat te Nieuw-Lekkerland, kadastraal bekend gemeente Nieuw-Lekkerland, sectie C, perceelnummer 1126. Deze locatie is gelegen in een milieubeschermingsgebied voor grondwater, 'zone grondwaterbeschermingsgebied' van Oasen N.V. Besluit Wij besluiten: I. de aangevraagde ontheffing te verlenen aan Batenburg Vastgoed B.V. De locatie is gelegen aan de Tiendweg/Barkstraat te Nieuw-Lekkerland; I. de voorschriften 1 tot en met 29 te verbinden aan deze ontheffing; II. de aanvraag van 7 november 2017 met nagezonden bescheiden onderdeel te laten zijn van deze ontheffing. Ondertekening Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, voor dezen. ing. L. Hopn Hoofd Toetsing & Vergunningverlening Milieu van de Omgevingsdienst Haaglanden

Rechtsmiddelen Voor de mogelijkheid rechtsmiddelen aan te wenden tegen deze beschikking wijzen wij op de desbetreffende tekst in het begeleidende schrijven. 2/13

VOORSCHRIFTEN 1 De houder van de ontheffing moet twee maanden voor aanvang van de werkzaamheden de planning van de werkzaamheden met Oasen N.V. afstemmen. 2 De werkzaamheden moeten worden uitgevoerd overeenkomstig het ontheffingsverzoek. 3 De houder van de ontheffing moet doen en nalaten wat redelijkerwijs kan worden gevergd om verontreiniging van grond en grondwater te voorkomen of te beperken. 4 De ontheffing geldt voor degene aan wie zij is verleend en voor zijn rechtsopvolgers, conform het bepaalde in artikel 7.5, lid 1, van de PMV ZH. 5 Ten minste 14 dagen voor de aanvang van de werkzaamheden geeft de houder van de ontheffing daarvan kennis aan het bevoegd gezag voor toezicht en handhaving: Het hoofd van de afdeling Toezicht en Handhaving van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid, Postbus 550, 3300 AN Dordrecht, algemeen@ozhz.nl. 6 Tijdens de opslag van materieel moet de bodem ter plaatse worden afgedekt met folie of adsorptiematten ter voorkoming van verontreiniging van de bodem. 7 Het binnen het milieubeschermingsgebied voor grondwater in bedrijf zijnde materieel moet zodanig zijn uitgerust en onderhouden, dat de kans op olie- enlof brandstofverontreiniging van de bodem zo klein mogelijk is. 8 Het opslaan, overslaan, bijvullen en verversen van aardolieproducten ten behoeve van het materieel moet zorgvuldig en zonder morsen, boven of op een vioeistofkerende voorziening, gebeuren. 9 Eventueel gemorste schadelijke stoffen moeten meteen worden verzameld in een vloeistofdichte verpakking en naar een hiertoe geschikte verwerkingseenheid worden gebracht. 10 Indien als gevolg van lekkage, morsen of anderszins grond en grondwater wordt verontreinigd of gevaar voor verontreiniging dreigt, stelt de ter plaatse verantwoordelijke persoon onmiddellijk het bevoegd gezag en de directeur van het drinkwaterbedrijf hiervan in kennis. 11 Het tijdens de werkzaamheden toe te passen water moet van drinkwaterkwaliteit zijn. 12 Tijdens de werkzaamheden toe te passen materieel en materiaal dat in contact komt met het grondwater, moet voor aanvang van de werkzaamheden grondig gereinigd zijn. Aanleg- en bouwwerkzaamheden 13 De op of onder het maaiveld toe te passen bouwstoffen moeten voldoen aan de eisen van het Besluit bodemkwaliteit, met dien verstande dat geen IBC-bouwstoffen mogen worden toegepast. 14 Indien op het terrein schadelijke stoffen zoals minerale olie, verf en toebehoren, epoxy-coatings, bitumen en brandstoffen, worden opgeslagen, dan moeten deze stoffen goed verpakt worden opgeslagen boven een lekbak die tenminste de inhoud van alle niet-aangebroken verpakkingen tezamen kan bevatten. 15 Chemische stoffen voor onder meer funderingsversterking en het waterdicht maken van bouwputbodems mogen niet worden gebruikt. Onder deze chemische stoffen verstaan wij onder andere waterglas. 16 Ophoog- of aanvulmaterialen moeten voldoen aan de eisen van het Besluit bodemkwaliteit, bovendien 3/13

moeten deze materialen schoon zijn. Grond die tijdens de werkzaamheden wordt toegepast moet van de categorie 'wonen' zijn, of schoner. 17 Funderingspalen mogen niet worden verwijderd. 18 Vrijkomend bouwafval moet dagelijks worden afgevoerd naar een erkende verwerker. Uitvoeringswerken 19 De afvoer van rioolwater van een voor de uitvoeringswerken te plaatsen bouwkeet moet geschieden via een vioeistofdicht te maken en te onderhouden stelsel van buisleidingen naar het openbare vuilwaterriool. 20 Indien een aansluiting op het riool niet mogelijk is, moet de afvoer van het rioolwater van de bouwkeet als volgt geschieden: De afvoer van de toiletten vindt plaats via een stelsel van buisleidingen, waarin een vloeistofdichte septic tank is opgenomen of met gebruikmaking van een mobiel toilet dat regelmatig wordt geleegd. Het effluent mag niet in de bodem worden geloosd. De afvoer van de toiletten, de afvoer van het keukenafvalwater en de afvoer van het overige afvalwater geschiedt via een stelsel van buisleidingen dat vioeistofdicht wordt gemaakt en onderhouden. De septic tank en bezinkput worden zo vaak als voor een goede werking ervan nodig is, geleegd waarbij de specie wordt afgevoerd naar een rioolwaterzuiveringsinstallatie of een ontvangput van het openbare vuilwaterriool. De bewijsstukken van lediging en afvoer moeten worden bewaard. 21 Indien het bepaalde in de vorige twee voorschriften niet te realiseren is, moet het rioolwater van de bouwkeet door middel van een vioeistofdicht rioleringsstelsel kunnen afstromen naar een vloeistofdichte bak. - De bak moet zijn uitgerust met een niveausignalering. Bij een vulling van 85 procent moet deze signalering in werking treden. - De bak moet zodanig worden geplaatst dat deze voor inspectie en lediging met behulp van een puttenzuiger gemakkelijk bereikbaar is. - De bak moet zo vaak als nodig geleegd worden, waarbij de inhoud moet worden vervoerd naar een ontvangput van het openbare vuilwaterriool. De bewijsstukken van lediging en afvoer moeten worden bewaard. 22 Indien een bouwkeet wordt verwarmd mag geen andere verwarming worden toegepast dan gasgestookte of elektrische verwarming. 23 Na beeindiging van de werkzaamheden moeten de bouwkeet en het bijbehorende rioleringsstelsel met putten worden geamoveerd en wel zodanig dat het vrijgekomen terrein in de oorspronkelijke staat wordt teruggebracht. Bemalingswerkzaamheden 24 De bemaling mag niet leiden tot het verpiaatsen van verontreinigingen in de bodem. 25 De gaten voor de onttrekkingsfilters mogen niet worden gespoten, maar moeten mechanisch worden geboord. 4/13

26 De onderkant van de filters moet zo ondiep mogelijk worden geplaatst. 27 Na het beeindigen van de bemaling moeten alle boorgaten worden opgevuld met een hiervoor geschikt kleiproduct, bijvoorbeeld bentoniet, zodat de doorboorde bodemlagen weer even slecht doorlatend zijn als voor de bemaling. Deze opvulmaterialen moeten voorzien zijn van een NL-BSB certificaat, dit certificaat moet op het werk aanwezig zijn. De wijze van aanbrengen van het opvulmateriaal moet twee weken voordat met de werkzaamheden wordt aangevangen aan het bevoegd gezag worden bekend gemaakt. Het aanbrengen van het opvulmateriaal moet geschieden in aanwezigheid van het bevoegd gezag. 28 De bemaling mag geen kortsluitstroming veroorzaken tussen het freatische en het watervoerende pakket. 29 De bemaling mag geen aanleiding zijn tot blijvende veranderingen in de plaatselijke waterhuishouding. 5/13

OVERWEGINGEN Aanleiding Op 7 november 2017 hebben wij een aanvraag om ontheffing ontvangen van de verbodsbepalingen als bedoeld in bepaling 3.2.1, eerste lid onder f, van bijiage 10, onderdeel B van de Provinciale milieuverordening Zuid-Holland (hierna: PMV ZH). De aanvraag betreft het aanleggen van een onderheide constructie voor de aanleg van woonstraten, parkeervakken, trottoirs en betonnen nutsleidingbakken. De locatie is gelegen aan de Tiendweg/Barkstraat te Nieuw-Lekkerland, kadastraal bekend gemeente Nieuw- Lekkerland, sectie C, perceelnummer 1126. Bij de aanvraag zijn de volgende stukken gevoegd: Aanbiedingsbrief van RPS, d.d. 7 november 2017; Kadastrale tekening Planviewer; E-mail machtiging RPS, d.d. 6 november 2017; Brief naar aanleiding van vooroverleg van Omgevingsdienst Haaglanden d.d. 24 februari 2017; Verslag vooroverleg van Omgevingsdienst Haaglanden, d.d. 7 September 2017; Funderingsberekening van RPS, d.d. 23 augustus 2017; Memo 'Principe prefab betonbak ten behoeve van putopstelling persriool', van RPS, d.d. 7 november 2017; Notitie: 'Bemalingsaspecten woningbouwiocatie Barkstraat - Tiendweg, Nieuw-Lekkerland', van RPS, d.d. 15 September 2017; Tekening dwarsprofielen van RPS, d.d. 1 September 2017; Tekening voorstel fundering openbaar terrein van RPS, d.d. 1 September 2017. Bij de beoordeling van de aanvraag zijn tevens betrokken de volgende ten behoeve van het vooroverleg van 7 September 2017 toegezonden stukken: Notitie met onderwerp: 'traditionele riolering op paalmatras' d.d. 2 September 2015, van Witteveen+Bos; Geotechnisch advies, 'Nieuw-Lekkerland, plan "De Compagnie", versie 4', d.d. 12 mei 2011, van Oranjewoud; Resultaten grondonderzoek ten behoeve van de uitbreiding van een sportcomplex aan de Tiendweg/Klipperweg te Nieuw-Lekkerland, d.d. 22 September 2008, van Wiertsema & Partners (= bijiage bij rapport van 12 mei 2011); Geotechnische onderzoek aan de Klipperweg 18 te Nieuw-Lekkerland, d.d. 27 november 2012, van Wiertsema & Partners. Op 23 februari 2018 zijn de volgende stukken aan de aanvraag toegevoegd: E-mail van RPS met onderwerp: 'Aanvraag ontheffing PMV Nieuw Lekkerland aanvuiiende gegevens 51898-1 R12309 Resultaten grondonderzoek', d.d. 23 februari 2018; Rapportage Grond- en laboratoriumonderzoek ten behoeve van aanpassing van het Compagnie sportcomplex aan de Klipperstraat 18 te Nieuw-Lekkerland, d.d. 22 juni 2010, van Wiersema & Partners; E-mail aan RPS met onderwerp: Verzoek om aanvullingen. Aanvraag ontheffing PMV locatie Brinkestraat Tiendweg te Nieuw-Lekkerland. Vragen met betrekking tot notitie bemalingsaspecten Nieuw-Lekkerland", d.d. 23 februari 2018. Op 27 februari 2018 is het volgende stuk aan de aanvraag toegevoegd: Brief aan RPS met onderwerp: 'verzoek om aanvuiiende informatie, Tiendweg/Barkstraat te Nieuw- Lekkerland', d.d. 27 februari 2018. Op 12 maart 2018 zijn de volgende stukken aan de aanvraag toegevoegd: - E-mail van RPS met ondenwerp: 'zaak 00500277',.d.d. 12 maart 2018; Notitie: 'Bemalingsaspecten Woningbouwiocatie Barkstraat - Tiendweg, Nieuw-Lekkerland', d.d. 12 maart 2018. 6/13

Op 26 maart 2018 is het volgende stuk aan de aanvraag toegevoegd: E-mail aan RPS met onderwerp; 'Rapportage Bemalingsaspecten Woningbouwiocatie Barkstraat - Tiendweg, Nieuw-Lekkerland, d.d. 26 maart 2018. Op 27 maart 2018 zijn de volgende stukken aan de aanvraag toegevoegd: E-mail van RPS met onderwerp: 'RE-Rapportage Bemalingsaspecten Woningbouwiocatie Barkstraat -Tiendweg, Nieuw-Lekkerland, d.d. 27 maart 2018; Reactie op mail 26 maart 2018. Aanleggen van een onderheide constructie De constructie bestaat uit een betonnen plaal betonnen nutsleidingenbakken, die worden gefundeerd op prefab betonnen heipalen. Ten behoeve van de totale oppervlakte betonplaat en nutsleidingenbakken van circa 8.900 m^ zullen circa 1.575 heipalen nodig zijn. De doelstelling van deze constructie is het aanleggen van een zettingsvrije openbare ruimte om daarmee de ontwikkeling van een woningbouwiocatie mogelijk te maken. De straten en parkeervakken worden aangelegd op de betonnen plaat. De opbouw van de verharding op de plaat bestaat achtereenvolgens uit menggranulaat, brekerzand en betonstraatstenen. Ten behoeve van de kabels en leidingen worden nutsleidingenbakken aangelegd die worden gevuld met zand. In de bak is ruimte gereserveerd voor verschillende aanbieders en toekomstige voorzieningen waardoor aanvuuend boren onnodig is. Onderin de nutsleidingbakken wordt een drain gelegd. De drain heeft als doel water af te voeren dat tussen de betonstraatstenen op de vloeistofdichte betonnen plaat komt en de nutsleidingenbakken instroomt. Indien dit water niet weg kan, kan verzadiging van de funderingslaag en het zandbed in de nutsleidingenbakken optreden. Verder dient de drainage om een zo consequent mogelijk grondwaterpeil in de omgeving te handhaven. De drainage wordt daartoe onder het waterpeil aangelegd zodat een open verbinding bestaat met de omiiggende watergangen. In perioden van droogte kan er door de drain water vanuit de watergangen in de nutsleidingenbak en de aanliggende tuinen stromen, zodat wordt voorkomen dat de veenachtige ondergrond extra zetting gaat vertonen Voorts worden pompputten gerealiseerd ten behoeve van het vrij verval stelsel van de droogweerafvoer (DWA). De aansluiting van dit stelsel op het bestaande riool vindt plaats in open ontgraving voordat de watergangen in het gebied wordt gegraven. Het regenwater van de straten en de parkeervakken zal via molgoten en straatkolken naar de watergangen in de omgeving worden afgevoerd. Procedure De bij de aanvraag voor de ontheffing verstrekte gegevens waren onvoldoende voor de beoordeling van de aanvraag als bedoeld in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Een schriftelijk verzoek om aanvuiiende gegevens, met opschortende werking, hebben wij op 27 februari 2018 aan RPS verzonden. Vervolgens hebben wij op 12 maart 2018 van RPS een e-mail ontvangen met een Notitie: 'Bemalingsaspecten Woningbouwiocatie Barkstraat - Tiendweg, Nieuw-Lekkerland', d.d. 12 maart 2018. Wij hebben de beslistermijn met 14 dagen opgeschort. Adviezen Gelet op artikel 3:5 van de Awb en artikel 7.11, eerste lid, van de PMV ZH zijn de volgende adviseurs in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek: Burgemeester en wethouders van de gemeente Molenwaard; - RWS West Nederland Zuid; Waterschap Rivierenland; Oasen N.V. Daarnaast hebben wij de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid om advies gevraagd. Naar aanleiding van het ontheffingsverzoek zijn adviezen uitgebracht door het Waterschap Rivierenland, RWS en Oasen N.V. 7/13

Het advies van het Waterschap Rivierenland dat per e-mail, met onderwerp: 2017147709 advies inzake ontheffing PMV Zuid-Holland kenmerk 00500277 inzake werkzaamheden in grondwaterbeschermingszone De Campagne Nieuw-Lekkerland, d.d. 21 november 2017 is uitgebracht luidt als volgt: 'De werkzaamheden waarop de aanvraag betrekking heeft bestaan uit bronneringswerkzaamheden, graafen funderingswerkzaamheden en aanleg van drainage in de boringsvrije zone. De aanleg en afvoer van drainagewater in dit deel van ons beheersgebied zijn niet vergunningplichtig. Het onttrekken en lozen van bronneringswater is binnen de boringsvrije zone in alle gevallen wel vergunningplichtig. Daarnaast blijkt er ook sprake te zijn van een nieuw verhard oppervlak en het graven en dempen van wateren. Voor al deze activiteiten is eveneens een watervergunning nodig. Het bestemmingsplan is voor dit bouwpian vastgesteld. In de watertoets is aangegeven op welke wijze het plan ten aanzien van deze activiteiten zal worden uitgevoerd. Initiatiefnemer zal op basis van deze afspraken een vergunning moeten aanvragen bij het waterschap. De verwachting is dat wij hier een positief besluit op zullen nemen.' Vervolgens wordt verzocht om contact op te nemen met het Waterschap. Naar aanleiding van het advies merken wij op dat de e-mail met het advies tevens is gezonden aan de aanvrager van de ontheffing. Het advies geeft ons geen aanleiding tot het maken van opmerkingen. Wij nemen het advies voor kennisgeving aan. Het advies van RWS dat per e-mail, met onderwerp: Verzoek om advies ihkv PMV, Tiendweg/Barkstraat te Nieuw-Lekkerland, zaaknummer 00500277, op 24 november 2017 is ontvangen, luidt als volgt: 'Om te kunnen beoordelen of Rijkswaterstaat belangen heeft bij de activiteiten hebben wij nog de locatie van de lozingspunten nodig. RWS heeft enkel op de Lek en haar oevers beheer over waterkwaliteit, zie onderstaand kaartje. Indien lozingen op de Lek plaatsvinden, dan dient Rijkswaterstaat deze te beoordelen. In andere gevallen is waterschap Rivierenland de beheerder.' Op 13 februari 2018 is van RWS een nieuwe e-mail ontvangen met hetzelfde onderwerp, dat luidt als volgt: 'Er vinden geen lozingen plaats binnen het beheersgebied van Rijkswaterstaat. Wij hebben derhalve geen bezwaar tegen de activiteiten.' Wij nemen dit advies voor kennisgeving aan. Het advies van Oasen N.V. met kenmerk AEN/tbm/35670/18, d.d. 4 april 2018, luidt als volgt: 'Wij adviseren de ontheffing te verlenen. Wij vinden de volgende maatregel, die reeds is opgenomen in de ontheffingsaanvraag, belangrijk: In de nutsbak is ruimte gereserveerd voor de verschillende aanbieders van ondergrondse infra en toekomstige voorzieningen waardoor aanvuuend boren onnodig is. Tijdens het slaan van de heipalen is het nodig dat wij maatregelen nemen om risico op bacteriologische besmetting van het onttrokken bronwater te voorkomen. TegeUjkertijd is het van belang dat winputten nabij de bouwplaats blijven onttrekken om de actuele grondwaterstand in het eerste watervoerend pakket in stand te houden, om zo het risico op opbarsting minimaal te houden. Wij zullen daarom de winputten nabij de bouwplaats laten spuien op het oppervlaktewater. Hierdoor kan een deel van ons winveld niet gebruikt worden voor de productie van drinkwater, hierop zullen wij onze bedrijfsprocessen aanpassen. Wij verzoeken daarom om Oasen op de hoogte te houden van de planning van de werkzaamheden door minimaal op de volgende momenten de planning van de werkzaamheden af te stemmen met Oasen: 2 maanden voor aanvang van de werkzaamheden. 2 weken voor aanvang van de werkzaamheden. Bij uitloop van de vooraf gegeven planning van de werkzaamheden'. 8/13

Wij zijn het eens met de inhoud van het advies over de nutsbakken. Tijdens het vooroverleg over het ontheffingsaanvraag hebben wij reeds aangedrongen op het realiseren van nutsbakken ten behoeve van infra om de behoefte aan latere boringen te voorkomen. Naar aanleiding van dit advies hebben wij een voorschrift opgesteld rond de planning van de werkzaamheden en het op te nemen contact met Oasen N.V.. Toetsingskader en grondslag beschikking Wetgeving en beieid Op 9 juli 2014 hebben Provinciale Staten van Zuid-Holland de Visie Ruimte en Mobiliteit vastgesteld, waarin het beieid ten aanzien van de drinkwatervoorziening in Zuid-Holland is vastgelegd. Deze visie werkt door naar de provinciale besluitvorming op het terrein van milieu en water. Dit beieid vindt zijn weerslag in de PMV ZH. Het beieid is erop gericht de watewinning voor de drinkwaterproductie te waarborgen door de gebieden waarbinnen waterwinning plaatsvindt te beschermen. Als gevolg van artikel 1.2 van de Wet milieubeheer zijn regels ter bescherming van de kwaliteit van het grondwater met het oog op de waterwinning op 1 januari 2015 door Provinciale Staten van Zuid-Holland (negende tranche PMV ZH) vastgelegd. In de PMV ZH zijn voor een aantal activiteiten verbodsbepalingen opgenomen ter bescherming van de kwaliteit van het grondwater met het oog op de waterwinning. Onder voorwaarden kunnen Gedeputeerde Staten van een aantal verbodsbepalingen ontheffing verlenen. Met betrekking tot het grondwater wordt hiermee bereikt dat nu en in de toekomst grondwater kan worden gebruikt voor de productie van drinkwater. Op grond van bepaling 3.2.1, eerste lid, onder f, van bijiage 10, onderdeel B, van de PMV ZH, is het verboden in een grondwaterbeschermingsgebied buiten inrichtingen de grond dieper te roeren dan 2,5 m beneden het maaiveld of anderszins werken op of in de bodem uit te voeren of te doen uitvoeren, waarbij ingrepen worden verricht of stoffen worden gebruikt die de beschermende werking van de slecht doorlatende bodemlagen kunnen aantasten; onder deze werken worden in elk geval verstaan bodemstabiliseringswerken, grond- en funderingswerken en het plaatsen en verwijderen van damwanden en heipalen. Van het genoemde verbod kan ons college ontheffing verlenen op grond van bepaling 3.2.3, eerste lid, onder a, van bijiage 10, onderdeel B van de PMV ZH. Ontheffing van het genoemde verbod is alleen mogelijk, indien de activiteiten op zodanige wijze worden uitgevoerd dat de bescherming van de bodem en de kwaliteit van het zich daarin bevindende grondwater voldoende zijn gewaarborgd. Beoordeling Het vorengenoemde perceel is gelegen in een milieubeschermingsgebied voor grondwater, 'zone grondwaterbeschermingsgebied' van Oasen N.V. Op de locatie waren eerder sportaccommodaties aanwezig. Die zijn reeds verplaatst en er is een bestemmingsplan vastgesteld op basis waarvan vervolgens door de gemeente Molenwaard voor de bouw van woningen al vergunningen zijn verleend. Het is niet eerder voorgekomen dat binnen een milieubeschermingsgebied voor grondwater, in een omvang als waarvoor nu ontheffing wordt aangevraagd, een onderheide constructie werd gerealiseerd. Ten behoeve van deze constructie worden ingrepen verricht waardoor de beschermende werking van de slecht doorlatende bodemlagen kan worden aangetast. 9/13

De hoogte van het maaiveld bedraagt circa 1,50 m-nap. Het aanlegniveau van de weg komt op circa 1,15 m-nap. De in de aanvraag genoemde drain wordt gelegd op een diepte van ca. 2,78 m-nap (= onderin de nutsleidingenbak). Ter plaatse van de 4 pompputten komt de onderkant van de putvloer op ca. 3,68 m-nap. Ten behoeve van de werkvloer wordt eerst nog een zandlaag van 0,15 m aangelegd, zodat maximaal tot ca. 3,83 m-nap wordt ontgraven (= 2,33 m-mv bij maaiveld van 1,50 m-nap). In de bij de aanvraag gevoegde funderingsberekening zijn een 7-tal bodem profielen opgenomen die door RPS zijn gemaakt op basis van eerder uitgevoerde sonderingen. De gegevens zijn afkomstig uit de 'Rapportage Grond- en laboratoriumonderzoek ten behoeve van aanpassing van het Compagnie sportcomplex aan de Klipperstraat 18 te Nieuw-Lekkerland', d.d. 22 juni 2010. Die rapportage is ons op 23 februari 2018 toegezonden. Volgens deze sonderingen bestaat de ondergrond tot ca. 12,5 m-nap, respectievelijk tot ca. 14 m-nap, voornamelijk uit klei- en veengronden. Daaronder ligt een zandlaag tot einde sondering op ca. 35 m-nap. Deze informatie komt overeen met de informatie uit Dinoloket. Hieruit volgt dat ter plaatse van de in de nutsleidingenbak te leggen drainage op een diepte van 2,78 m-nap er een slecht doorlatende scheidende laag resteert van minimaal 9,72 m en ter plaatse van de onderkant van de pompputten op ca. 3,83 m-nap er een slecht doorlatende scheidende laag resteert van minimaal circa 8,65 m. Volgens de notitie 'Bemalingsaspecten Woningbouwiocatie Barkstraat - Tiendweg, Nieuw-Lekkerland' d.d. 15 September 2017 bedraagt de hoogte van het grondwater ca. 2,00 m-nap en wordt er ten behoeve van de werkzaamheden een open bemaling toegepast, waarbij de grondwaterstand tot 3,80 m-nap wordt verlaagd. In de notitie wordt er verder op gewezen, dat de werkzaamheden met name in de zomer en herfst dienen plaats te vinden in verband met het opbarstrisico en dat monitoring van de diepe grondwaterdruk dient te worden uitgevoerd, zodat indien nodig in situaties met een grote waterspanning in het watervoerend pakket de uitvoering tijdelijk kan worden stilgelegd. Geadviseerd wordt om de werkzaamheden uit te voeren als de stijghoogte van het diepte grondwater lager is dan 1,3 m-nap. In de notitie wordt met name verwezen naar peilbuis B38C0558 uit Dinoloket. Gelet op het risico van opbarsting hebben wij gekeken naar andere beschikbare peilbuizen uit Dinoloket. Volgens peilbuis B38C0324 (105.355-432914) is er sprake van hoogste stijghoogtes tot 0,5 m-nap. In verband met vragen over het opbarstrisico is door de ODH bij brief van 27 februari 2018 aan RPS verzocht om een worst case opbarstberekening met uitwerking, voorzien van heldere uitgangspunten. In de notitie van RPS van 12 maart 2018 wordt voor het aandrijfmoment van opbarsting uitgegaan van een stijghoogte van maximaal 1,0 m-nap, een maximale ontgraving tot een diepte van 3,80 m-nap, een opwaartse kracht ten gevolge van de grondwaterdruk in het pleistoceen onder de ontgraving van 125 kn/m^ en een neerwaartse druk onder de ontgraving van 130,9 kn/m^. Dit leidt volgens RPS tot een veiligheid coefficient van 1,05. De veiligheidsfactor van 1,1 wordt derhalve niet behaald. RPS adviseert om werkzaamheden slechts uit te voeren wanneer de stijghoogte van het diepe grondwater lager is dan 1,25 m- NAP. Bij voorkeur dient dan volgens RPS in het bestaande peilbuizennet van Oasen een datalogger met internetverbinding te worden aangebracht om de grondwaterstand te monitoren, zodat indien nodig in situaties met een grote stijghoogte in het watervoerend pakket de uitvoering tijdelijk kan worden stilgelegd. Ons valt overigens op dat de veiligheid coefficient naar boven is afgerond. Deze bedraagt 1,0472 in plaats van de genoemde 1,05. Op 26 maart 2018 is per e-mail door de ODH nogmaals verzocht om het benoemen van de uitgangspunten en de verklaring van de aanname rond de stijghoogte van 1 m-nap. Door RPS is op 27 maart 2018 een e-mail gezonden met 'Reactie op mail 26 maart 2018'. Daarin gaat RPS met name in op de haar inziens incidentele hogere stijghoogten dan 1,0 m-nap. RPS meent dat die incidentele afwijkingen niet representatief zijn en vindt het reaiistisch om bij de stabiliteitsberekeningen uit te gaan van een maximale stijghoogte van 1,0 m-nap. 10/13

Op 4 april 2018 wordt het advies ontvangen van Oasen N.V. waarbij in wordt gegaan op het blijven onttrekken van de winputten om zo het risico op opbarsting minimaal te houden. Er wordt drinkwater gewonnen op een diepte van 12 tot 30 m-mv. Op een afstand van ca. 40 meter van de bouwiocatie zijn pompputten van Oasen N.V. aanwezig. Uit het advies van Oasen N.V. blijkt dat Oasen N.V. het risico van verontreiniging van het te winnen grondwater en het opbarstrisico onderkent en daarom het maken van afspraken door de aanvrager noodzakelijk vindt. Gezien het bovenstaande vinden wij dat in dit specifieke geval de werkzaamheden op deze locatie kunnen worden uitgevoerd. Voorwaarde is wel dat twee maanden voordat met de werkzaamheden wordt aangevangen de planning van de werkzaamheden door de aanvrager wordt afgestemd met Oasen N.V. Risico's De mate waarin de bouwactiviteiten een risico voor de bodem vormen, hangt samen met de omvang en de duur van deze activiteiten. Niet in alle gevallen is er sprake van een wezenlijk risico. Ten behoeve van het uitvoeren van werken wordt gebruik gemaakt van tijdelijke verbiijven en machines. Het voorhanden hebben van schadelijke stoffen en het afvoeren van afvalwater op de bouwplaats is een bedreiging voor de kwaliteit van de bodem. Eveneens zijn de activiteiten, zoals het aanleggen van riolering, het graven van een bouwput en het plaatsen van een bronbemaling, van invloed. Ook het toepassen van bepaalde bouwstoffen kan een bedreiging zijn voor de kwaliteit van de bodem. Met name in kwetsbare gebieden zoals waterwin- en grondwaterbeschermingsgebieden dienen ophoogmaterialen zoals grond, zand en bouwmaterialen voor woningbouw gecontroleerd te worden op kwaliteit voordat ze worden toegepast. Toe te passen materialen mogen niet uitlogen naar de bodem. De kans op verontreiniging van het te winnen grondwater wordt groter naarmate de (mechanische) ingreep reikt tot de laag waaruit het grondwater gewonnen wordt. Bij een freatische winning is het risico van verontreiniging groter dan bij een winning uit een watervoerend pakket op grotere diepte die bovendien is afgedekt door een weerstand biedende laag. Mechanische ingrepen kunnen op drie manieren de grondwaterkwaliteit aantasten: 1. Het watervoerend pakket waaruit drinkwater wordt gewonnen wordt toegankelijk gemaakt voor verontreinigende stoffen. Het risico voor aantasting van de grondwaterkwaliteit neemt toe naarmate dek- of weerstandbiedende lagen worden aangetasl de oppervlakte waarover de ingreep plaatsvindt groter is of de tijdsduur waarover de ingreep plaatsvindt groter is. 2. Het gebruik van chemische stoffen voor onder andere funderingsversterking en het waterdicht maken van bouwputbodems. 3. Het gebruik van werktuigen en bouwstoffen waardoor verontreiniging voor de bodem kan ontstaan. Beschouwingen ten aanzien van te nemen maatregelen Om de risico's van de bouwactiviteiten zoveel mogelijk af te dekken zijn aan deze ontheffing voorschriften verbonden met betrekking tot het plaatsen van een eventueel aanwezige bouwkeet en het gebruik van (graaf)machines. Om verontreinigingen naar de bodem te voorkomen dient gebruik gemaakt te worden van een bodemafdichting met folie. Daarnaast worden op grond van deze ontheffing eisen gesteld aan toe te passen bouwmaterialen. Zo wordt het voorschrift opgenomen dat bouwstoffen schoon moeten zijn often minste moeten voldoen aan het Besluit bodemkwaliteit. Voorts is het niet toegestaan gebruik te maken van chemische stoffen voor onder andere funderingsversterking en het waterdicht maken van bouwputbodems. Hieronder verstaan wij onder meer waterglas. 11/13

Gelet op de maatregelen die genomen worden om bodem- en grondwaterverontreiniging te voorkomen, wordt voldaan aan het 'stand still'-beginsel. Aan de te verlenen ontheffing zijn voorschriften verbonden, die de risico's voor verontreiniging van de bodem en het grondwater, tijdens en na het uitvoeren van de werkzaamheden zoveel mogelijk moeten reduceren. Conclusie Gelet op vorenstaande overwegingen bestaat er voor ons geen aanleiding de gevraagde ontheffing in het belang van de bescherming van het milieu te weigeren, mits wordt voldaan aan de door ons aan de ontheffing te verbinden voorschriften, die nodig zijn ter bescherming van de kwaliteit van de bodem en het grondwater. Voor de realisering van de aangevraagde activiteit kunnen naast de PMV ZH andere wettelijke regelingen van toepassing zijn. 12/13

BEGRIPPENLIJST In dit besluit wordt verstaan onder: Grondwaterbeschermingsgebied Het gebied van Oasen N.V. dat als zodanig is aangewezen in bijiage 6 van de PMV ZH en is aangegeven op de daarvan deel uitmakende kaart 8; Bodem Hetgeen daaronder wordt verstaan in de Wet bodembescherming; Schadelijke stoffen Stoffen of combinaties van stoffen, in welke vorm ook, waarvan hetzij in het algemeen, hetzij in het gegeven geval kan worden verwacht dat zij - op of in de bodem gerakend - de bodem met het zich daarin bevindende grondwater verontreinigen of kunnen verontreinigen; hieronder worden in elk geval verstaan de stoffen of combinaties van stoffen, die voorkomen op een door ons vastgestelde lijst; Het drinkwaterbedrijf Oasen N.V., Postbus 122, 2800 AC te Gouda, hydrologie@oasen.nl Het bevoegd gezag Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid, afdeling Vergunningen, Postbus 550, 3300 AN te Dordrecht Het hoofd van de afdeling Toezicht en Handhaving van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid, Postbus 550, 3300 AN Dordrecht; Milieutelefoon Telefoonnummer 0888 333 555, dag en nacht bereikbaar voor het melden van calamiteiten. Aandachtspunten Wij zijn bevoegd de ontheffing in te trekken indien de voorschriften, die aan de ontheffing zijn verbonden, niet worden nageleefd. Wij zijn daartoe ook bevoegd, indien de belangen, die door deze verordening worden beschermd dat nodig maken en andere maatregelen daarvoor geen opiossing bieden. Deze andere maatregelen zijn: a. het wijzigen van de voorschriften die aan de ontheffing zijn verbonden; b. het verbinden van nadere voorschriften aan deze ontheffing. 13/13