WEIDEVOGELS IN HET REITDIEPGEBIED 2011



Vergelijkbare documenten
Aantal gevonden legsels in 2008

Workshop Eenden in de wei. Frank Majoor

Vogels van weide/boerenland en plas-dras

Fig. 4.3a. Dichtheden weidevogels in het reservaatsgebied Giethoorn-Wanneperveen (229 ha)

WEIDEVOGELS LOPIKERWAARD

BMP rapport Gat van Pinte 2013

Vogels van Aersoltweerde in het broedseizoen van 2012 en de winter van 2012/13 Symen Deuzeman & Willem van Mamen

Weidevogels van het Reitdiepgebied in 2010

BMP rapport Gat van Pinte 2012

BIBLIOTK-EK RIJKS: VOOR OE USSELMttRPOLDcRS WERKDOCUMENT. door. W. Dubbeldam Abw maart. X 7t. ^TJ, 6wo

Bescherming Weidevogels Zuid-Holland Versterken, ondersteunen en stimuleren van vrijwilligerswerk in het groen

BMP rapport. Gat van Pinte Bert van Broekhoven VWG De Steltkluut September 2014

Weidevogelinventarisatie ANV De Amstel 2009

GREIDHOEKE EN LYTSE BOUHOEKE. Broedvogelinventarisatie 2018

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

ffi SrnTEN '?",iffhorrand ETf,E Lid Gedeputeerde Staten 2,0 MEI 1016 Nulmeting Aan Provinciale Staten

Ontwikkelingen in de betekenis van het gebied Aersoltweerde voor vogels tot en met 2015

WEIDEVOGELINVENTARISATIE WATERBERGING WOUDSE POLDER MIDDEN DELFLAND 2017

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Broedvogelonderzoek De Liede. De gemeente Haarlemmermeer

Broedvogel Monitoring Project. Bakelse Plassen inclusief golfbaan Stippelberg. voorjaar 2012

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Weidevogels van ANV Wierde en Dijk in 2010

BROEDVOGELS VAN HET LEERSUMSE VELD EN GINKELDUIN IN André van Kleunen

De broedvogels van de Feddema s Plas in 2007

Het provinciaal weidevogelmeetnet in 2007 Uit het Jaarboek Weidevogels 2007

Weidevogels van Agrarische natuurvereniging De Eendracht in 2009

Weidevogels van Agrarische natuurvereniging De Eendracht in 2009

Weidevogels van Vereniging boerenbelang Schiermonnikoog in 2009

Weidevogels van ANV Eastermars Lânsdouwe in 2009

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Routekaart Natura 2000-gebied en Nationaal Park Lauwersmeer 15 mei Inschrijving Bosschuur Staatsbosbeheer

Weidevogels van ANV Gooyumerpolder in 2010

KNNV - afdeling Voorne - Vogelwerkgroep. Mededeling nr. 202

Datum: 13 april Excursie: Ochtendexcursie Oostvaardersplassen. Gids: Pim

NIEUWSBRIEF 2011 VOGELWACHT HARLINGEN-KIMSWERD

Weidevogels van ANV Oost-Groningen in 2009

Weidevogels van Vereniging voor duurzame landbouw Stad en Ommeland in 2009

Provinciaal weidevogelonderzoek in de regio Amstel-, Gooi- en Vechtstreek Uit het Jaarboek Weidevogels 2007

NIEUWSBRIEF 2015 VOGELWACHT HARLINGEN-KIMSWERD

ONDERZOEK WEIDEVOGELBEHEER IN HET RESERVAATSGEBIED GIETHOORN-WANNEPERVEEN XXI I (2010) O.H. Brandsma

Weidevogels van Vereniging Agrarisch Natuurbeheer en ganzenopvang Ameland in 2009

Weidevogels van Vereniging Kop van de NOP in 2009

Weidevogels van Vereniging Boer en Natuur Zuidelijk Westerkwartier in 2009

Weidevogelinventarisaties in de provincie Utrecht in 2014

Weidevogels van ANV De Fjûrlannen in 2009

Analyse meetnet-gegevens Noord-Holland

Ontwikkelingen in de betekenis van het gebied Aersoltweerde voor vogels Monitoring in het kader van een tijdelijke compensatievoorziening

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Datum: 13 april Excursie: Middagexcursie Brabantse Biesbosch. Gids: Pim

Weidevogels van ANV De Greidhoeke in 2009

nestbescherming, Inleiding Bescherming weidevogellegsels in Noord-Holland

BMP Reuzenhoekse Kreek Zaamslag 2011

Datum: Woensdag 26 juni Excursie: Oostvaardersplassen. Gids: Pim

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Weidevogels van Vereniging voor Agrarisch natuur- en landschapsbeheer Smelne s Singellân in 2009

Gebiedsbeschrijving. Werkwijze BROEDVOGELS VAN WOONWIJK `HET LAAKSE VELD` IN door Henk Jan Hof

BMP rapport. Gat van Pinte 2017

Weidevogels van ANV It Kollumer Grien in 2009

Weidevogels van Vereniging voor Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer Achtkarspelen in 2009

Weidevogels van Vereniging Agrarisch Natuurbeheer Weststellingwerf in 2009

Weidevogels van ANV Tusken Marren en Fearten in 2009

Nationale Databank Flora en Fauna Uitvoerportaal

Broedvogelonderzoek (MAS en BMP-W) in de provincie Flevoland in 2010

Weidevogels monitoring Polderpark Oostpolder verslag, conclusies en aanbevelingen 2014

Weidevogelinventarisatie Stinswei 2011 A&W-rapport 1669

10 jaar broedvogelonderzoek Grote Geul te Kieldrecht.

BROEDVOGELINVENTARISATIE GOLFBAAN BENTWOUD WIJNAND VAN DEN BOSCH KO KATSMAN

GREIDHOEKE EN LYTSE BOUHOEKE

Tellingen van Grutto s en andere weidevogels in de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden in 2015

BMP Reuzenhoekse Kreek Zaamslag

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

! " #! " "$ % &'%&()#" & )+&, %!, )* -$)* $, . )*/ ))) & )2 &, " & ") * '34( '5+(! "'!2%( && % &5" )+ & "&" "$& "&& ) * % " " 5" & "$)* & )!

Tellingen van Grutto s en andere weidevogels in de provincie Utrecht in 2015

Broedvogels Midden-IJsselmonde N. Godijn

Datum: Vrijdag 14 juni Excursie: Middagexcursie Oostvaardersplassen. Gids: Pim

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

WEIDEVOGELS RESULTATEN 2011 TOTAAL

Weidevogelnieuws. Landbouwkundige situatie vroeger en nu. Rijswijkse Veld

BMP Reuzenhoeksekreek Zaamslag

De broedvogels van de Bantpolder in 1992

mini BMP-cursus VWG Zutphen 2017 Frank Majoor

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

VOGELWERKGROEP OUDERKERK WERKGROEP WEIDEVOGELS IVN AMSTELVEEN AGRARISCHE NATUURVERENIGING DE AMSTEL

Weidevogels in een aantal gebieden in Overijssel in Inventarisatie van weidevogels in negen kerngebieden

24ste BROEDVOGELINVENTARISATIE

Inventarisatieverslag Territoriumkartering Broedvogels in Nationaal Natuurnetwerk De Hilver

2013 wordt het jaar van de Patrijs.

Op de afgesproken plek langs de Knardijk te Lelystad ontmoette ik Jacobien en Annelies omstreeks uur.

Symposium Op reis op de Boschplaat, 30 mei 2017 Over (broed)vogels in veranderende landschappen

BMP Reuzenhoekse Kreek Zaamslag

BMP Reuzenhoekse Kreek Zaamslag

KNNV - afdeling Voorne - Vogelwerkgroep. Mededeling nr. 266

Watervogels en kustbroedvogels tussen Breskens en Braakmanhaven

Weidevogels Liedeweg te Haarlemmerliede

BMP rapport. Gat van Pinte 2018 (1 e Concept) Wakende Holenduif. Bert van Broekhoven VWG De Steltkluut Augustus 2018

Monitoring Antwerps Havengebied

Datum: Maandag 21 mei Excursie: Zuid-Kennemerland, Duinen & Polder. Gids: Pim

Notitie Weidevogels Noord-Holland, 20 mei 2010

Transcriptie:

WEIDEVOGELS IN HET REITDIEPGEBIED 2011

Colofon Tekst en foto s : H. Feenstra Wijze van citeren: Feenstra H. Weidevogels in het Reitdiepgebied 2011. Bureau Vogelinventarisatie De Kraanvogel 2011/11. Fochteloo. Dit rapport is samengesteld in opdracht van: Illustratie omslag: plassen Paddepoel, slobeendennest en jongen, grutto, knobbelzwaan en gruttopul. 1

Inhoud: 1. Inleiding 3 2. Methode 4 3. Het gebied 6 4. Het weer 8 5. Resultaten 9 5.1 Soortbespreking 10 5.2 Alarmtellingen 15 6. Vergelijking in de tijd 17 7. Conclusies 19 8. Literatuur 20 9. Stippenkaarten 21 2

1. Inleiding In 2011 zijn de weidevogels in het Reitdiep geïnventariseerd in opdracht van Het Groninger Landschap. Aanleiding van de inventarisatie is de inrichting van het zuidelijk Reitdiepgebied gericht op optimalisering van de terreinomstandigheden voor weidevogels. In het deelgebied Paddepoel, tussen de Wierumerschouwsterweg en het Van Starkenborghkanaal, is het grondwater in het najaar van 2010 opgezet van -0.93m NAP naar +0.25 NAP. Ongeveer 16 ha kwam hierdoor plas-dras te staan in het voorjaar en zomer ondanks de enorme droogte in 2011. In de Medenertilsterpolder is het water in het najaar/winter van 2009/10 opgezet. Na klachten van aanliggende eigenaren en overleg met waterschap Noorderzijlvest is hier het peil in het voorjaar 2011 teruggezet naar het oude peil. Ondanks de droogte bleven er plassen staan in Paddepoel in het voorjaar 2011. 3

2. Methode Welke soorten zijn geteld Op de soortenlijst BMP Weide- en akkervogels SOVON staan: bergeend, gele kwikstaart, graspieper, grutto, kemphaan, kievit, knobbelzwaan, krakeend, kuifeend, kwartel, kwartelkoning, patrijs, scholekster, slobeend, tafeleend, tureluur, veldleeuwerik, watersnip, wintertaling, wulp en zomertaling. Veldwerk broedvogels De broedvogels zijn geteld volgens de BMP-methode Weidevogels van SOVON. Er zijn vijf rondes gelopen. De inventarisatieperiode liep van week 14-24. De meeste bezoeken zijn rond zonsopgang gestart. Per ronde zijn drie veldbezoeken gepland om het maximale eruit te halen. Met 16,5 uur veldwerk per ronde is gemiddeld 9,4 minuten per hectare geïnvesteerd. 1. 7-apr 7,00 12,25 5,25 8-apr 7,00 11,00 4,00 11-apr 9,00 12,25 3,25 13-apr 9,25 12,75 3,50 2. 19-apr 6,50 12,50 6,00 21-apr 6,50 10,50 4,00 25-apr 6,00 12,50 6,50 3. 5-mei 6,00 12,00 6,00 9-mei 5,75 10,75 5,00 12-mei 7,00 12,50 5,50 4. 19-mei 7,25 12,50 5,25 25-mei 5,50 10,50 5,00 30-mei 5,25 11,50 6,25 5. 7-jun 5,00 12,00 6,50 7,00 regen 6,50 9-jun 5,00 10,00 5,00 14-jun 5,75 11,00 5,00 Tabel 1. Bezoekdata en tijden. 4

Uitwerken broedvogels Tijdens het veldwerk zijn alle waarnemingen die op een territorium wijzen ingetekend op een veldkaart (schaal 1:10.000). Er is sprake van een geldige waarneming wanneer deze, voor de betreffende soort, gebruikt mag worden bij het bepalen van het aantal territoria. De vijf categorieën van waarnemingen zijn de volgende: 1. Waarnemingen van volwassen individuen in broedbiotoop 2. Waarnemingen van paren in broedbiotoop 3. Territoriumindicerende waarnemingen in broedbiotoop * 4. Nestindicerende waarnemingen 5. Nestvondsten * territoriumindicerende waarnemingen zijn waarnemingen van zang, balts, baltsvoedering, paren, dreigen, vechten etc. De waarnemingen van een soort zijn thuisgekomen op soortkaarten overgezet. Aan het eind van het veldseizoen is het aantal territoria bepaald. Dit moet strikt volgens de interpretatiecriteria worden uitgevoerd. Het aantal territoria kan gezien worden als een zo betrouwbaar mogelijke weergave van het aantal aanwezige broedvogels (Van Dijk 2004). Broedsucces Welke soorten broeden succesvol in het Reitdiep? Om hier inzicht in te krijgen is aandacht uitgegaan naar nesten en ouders met jongen. Er zijn alarmtelling uitgevoerd van de derde tot vijfde ronde om een beeld van de reproductie te krijgen van de steltlopers. Voor grutto, tureluur en wulp zegt het bruto territoriaal succes (BTS) iets over de reproductie. Ook nestindicerende waarnemingen van zangvogels en eenden zijn genoteerd. Bruto territoriaal Succes Bij de alarmtellingen voor het bruto territoriaal succes (BTS) wordt het aantal paren geteld dat specifiek alarmgedrag vertoont, als indicatie voor de aanwezigheid van kuikens, in de fladderweek. Dit is de week waarin de eerste kuikens vliegvlug worden. Op dat moment in het broedseizoen zijn er ook nog kuikens die nog niet zo ver zijn, en veelal zelfs ook nog niet uitgekomen legsels; gemiddeld over alle broedparen valt de fladderdag daarom ruwweg halverwege de kuikenfase. BTS meet dus niet het aantal uitgevlogen jongen, maar het aandeel van de paren dat ongeveer halverwege de kuikenfase nog minimaal één kuiken in leven heeft. Bruto territoriaal succes is bruikbaar, maar dan vooral om vergelijkingen tussen jaren of regio s te maken. Hieraan zijn echter wel een aantal voorwaarden verbonden. De gebieden waarvoor het BTS wordt berekend moeten minimaal 250 ha groot zijn. De gezinstellingen moeten worden gebaseerd op broedvogelkarteringen en niet op nestvondsten (Nijland et al. 2010). Paddepoel is het enige gebied dat aan de norm voldoet BTS < 50%: onvoldoende voor instandhouding van de populatie BTS tussen de 50 en 65%: mogelijk voldoende voor instandhouding van de populatie BTS > 65%: voldoende voor instandhouding van de populatie. 5

3. Het Gebied Het Reitdiepgebied tussen Groningen en Winsum is een oud cultuurland met wierden, oude akkers en kronkelende sloten. De Hunzeis de grootste vormgever van het gebied geweest. De oude getijdenrivier was eeuwenlang een open verbinding tussen Groningen en de zee. Vanaf de 17e eeuw is het Reitdiep gegraven voor de scheepvaart. Het Groninger landschap beheert vijf deelgebieden in het Reitdiepgebied met een totale oppervlakte van 523 hectare. A. Schilligeham B. Garnwerd C. Medenertilsterpolder D. Paddepoel E. Koninglaagte 50 ha 139 ha 30 ha 233 ha 71 ha Tabel 2. De eigendommen van Het Groninger Landschap in het Reitdiepgebied. 6

Vernatting: De oude meanders van de Hunze liggen nog in het landschap maar zijn drooggevallen. Het Reitdiepgebied is een belangrijk gebied voor weidevogels en een kerngebied binnen de Ecologische Hoofdstructuur. Met het project Laat het Reitdiep weer kronkelen' van Het Groninger Landschap blijft de verwevenheid van eeuwenoude cultuurhistorie, landschap en natuur behouden. Hoofddoelstelling van het project is een aangepast waterbeheer afgestemd op de weidevogels. Dit betekent een meer natuurlijk waterpeil met verschil in zomer- en winterpeil, plaatselijk plas-dras en gemiddeld hoog grondwaterpeil in de zomer. Vroege ochtend in Paddepoel. 7

4. Het Weer De weersomstandigheden waren vrijwel elk bezoek goed om te inventariseren. Alleen de eerste ronde stond er een krachtige wind. Voor de weidevogels was het minder fraai weer aangezien er nauwelijks neerslag viel in het voorjaar en op veel plaatsen voedsel onbereikbaar werd door de droogte. Bron KNMI Maart 2011: uitzonderlijk droog, zeer zonnig en normale temperatuur De gemiddelde temperatuur week in De Bilt met 6,0 graden C maar weinig af van het langjarig gemiddelde van 6,2 graden C. In het noorden van het land was maart aan de koude kant. Zo kwam in Eelde de gemiddelde maandtemperatuur uit op 4,8 graden C tegen 5,2 graden C normaal. In het zuiden van het land was maart juist zacht. Het was vaak rustig weer, met weinig neerslag en veel zon. Tijdens de heldere nachten kwam het regelmatig tot vorst. In De Bilt werden 14 vorstdagen geregistreerd, tegen acht normaal. Gemiddeld over het land was maart een uitzonderlijk droge maand, met 13 mm neerslag, tegen een langjarig gemiddelde van 60 mm. De meeste neerslag viel in het zuiden en midden van het land. Maart was een zeer zonnige maand, met gemiddeld over het land ruim 185 zonuren, tegen 125 normaal. April 2010: zeer zonnig, droog en zacht Met in De Bilt een gemiddelde temperatuur van 9,8 graden C tegen 8,3 graden C normaal, was april zacht. In totaal werden in De Bilt drie vorstdagen geregistreerd, tegen vier normaal. In het oosten van het land vroor het lokaal op negen dagen. De landelijk laagste temperatuur, -4,5 graden C, werd gemeten op 23 april in Eelde. Slechts twee dagen later, op 25 april, bereikte de temperatuur in de oostelijke helft van het land voor het eerst de zomerse waarde van 25,0 graden C. Met gemiddeld over het land 246 zonuren tegen een langjarig gemiddelde van 162 was april een zeer zonnige maand. April was een droge maand. Gemiddeld over het land viel 27mmtegen 42mmnormaal. Mei 2011: Vrij warm, gemiddeld over het land droog en zonnig Mei was een vrij warme lentemaand met in De Bilt een gemiddelde temperatuur van 14,0 graden C tegen normaal 13,1 graden C. In totaal werden in De Bilt twaalf warme dagen genoteerd, tegen 10 normaal. Aan het begin van de maand koelde het tijdens de nachten fors af. In het noordoosten van het land kwam het op uitgebreide schaal nog op drie dagen tot lichte vorst. De landelijk laagste temperatuur, -3,2 graden C, werd gemeten op 5 mei in Eelde. Mei was een zonnige maand met gemiddeld over het land 266 zonuren tegen 213 uren normaal. Gemiddeld over het land is in mei 25 mm gevallen, tegen een langjarig gemiddelde van 61 mm. Het natst was mei in het noordoosten van het land met 40 tot ruim 60mmregen. De geringe hoeveelheid neerslag in combinatie met de grote verdamping, veroorzaakt door het veelal zonnige weer, heeft geleid tot een record hoog neerslagtekort. Juni 2011: Aan de warme kant, gemiddeld nat en normale hoeveelheid zon Juni was aan de warme kant met in De Bilt een gemiddelde temperatuur van 16,1 C, tegen een langjarig gemiddelde van 15,6 C. In totaal werden in De Bilt twaalf warme dagen en vier zomerse gemeten. Het normale aantal bedraagt veertien. In de nacht van 27 op 28 juni daalde de temperatuur op een aantal plaatsen niet verder dan ongeveer 20 graden. Juni was een natte maand met gemiddeld over het land 96 mm, neerslag tegen 68 mm normaal. In de droogste gebieden werd 50 tot 80 mm regen afgetapt. De natste plaatsen registreerden 120 tot 130 mm neerslag. Landelijk gemiddeld scheen de zon 219 uren tegen 201 uren normaal. In het oosten en zuidoosten van het land scheen de zon het minst, Maastricht kwam niet verder dan 188 zonuren. 8

Medenertilsterpolder Schilligeham Garnwerd Paddepoel Koningslaagte Weidevogels in het Reitdiep 2011 5. Resultaten Vogels in het Reitdiep De hoge grondwaterstand in Paddepoel met plaatselijk plas-dras had een sterke toename aan vogels tot gevolg. Veel doortrekkers wisten de ontstane plas-dras stukken in Paddepoel te waarderen. Bokje, bosruiter, groenpootruiter, kemphaan, oeverloper, regenwulp, watersnip, witgat en zwarte ruiter zijn er waargenomen. Een solitaire kemphen tot 19 mei. Bosruiters zongen op twee plaatsen. Halverwege mei zaten er paren en in juni solitaire bosruiters. Boomvalk, buizerd, bruine kiekendief, smelleken, sperwer, torenvalk en zwarte wouw zijn de waargenomen roofvogels in het totale gebied. Enkele schaarse zangers waren: beflijster, paapje en tapuit. Broedvogels Er zijn 14 soorten vastgesteld van de lijst BMP weide- en akkervogels van SOVON met in totaal 518 territoria. Zeven soorten staan op de Rode Lijst. Naast verplicht te tellen soorten komen er algemene soorten voor als meerkoet en wilde eend. In de sloten met riet en ruigte broeden blauwborst, bosrietzanger, kleine karekiet, rietzanger en rietgors. Kleine plevier (4), kluut (3) en kokmeeuw (11) kwamen tot broeden in Paddepoel. Ook in de Koningslaagte zat een kleine plevier. Een man smient zat op 19 mei in Paddepoel en op 7 juni in de Koningslaagte (deze kon niet vliegen). De Nijlgans broedde net buiten Schilligeham in een torenvalkkast. Eenmalig zijn paren grauwe- en kolgans gezien. Ook zaten er Canadese ganzen waarvan één met een groene halsband NUA. Totaal paren: 1. knobbelzwaan 12 4 5 2 1 2. bergeend 16 1 9 1 3 2 3. krakeend 30 6 13 5 2 4 4. wintertaling 3 3 5. zomertaling 6 1 5 6. slobeend 26 6 17 1 2 7. kuifeend 42 6 25 4 5 2 8. kwartel 13 11 2 9. scholekster 66 6 25 15 11 9 10. kievit 99 28 43 7 10 11 11. grutto 82 10 35 7 8 22 12. tureluur 84 18 33 9 9 15 13. graspieper 27 2 15 5 5 14. gele kwikstaart 12 2 3 1 1 5 Tabel 3. Soorten en aantallen. 9

5.1 Soortbespreking De broedvogels worden besproken met aandacht voor nestplaatsen, reproductie en andere bijzonderheden. Bergeend De eerste rondes zijn in alle deelgebieden bergeenden gezien. In het zuidelijk deel van Garnwerd lagen rotte boomstammen met holtes die geschikt zijn als broedplaats. Pas de laatste ronde zaten er drie paren bij het hout. Ook Schilligeham was de laatste ronde goed voor twee paren die belangstelling toonden voor een bult afvalhout. Paddepoel kwam er het best uit met negen paren. Langs de Paddepoelsterweg zaten de 4 de en 5 de ronde paren op het dak van een boerderij. Waarschijnlijk hadden ze interesse voor de grote schuur als broedplaats. In het zuidelijk deel van Paddepoel zwommen op 7 juni twee paren met 10 en 3 kleine jongen. Deze kleintjes zijn ongetwijfeld in de buurt uit het ei gekropen. Bergeenden op het dak aan de Paddestoelsterweg. Gele kwikstaart De gele kwikstaart neemt toe in het gebied. Territoria zaten in Garnwerd (1), Koningslaagte (2), Paddepoel (3), Schilligeham (1) en de Medenertilsterpolder (5). In de Medenertilsterpolder wordt de hoogste dichtheid gehaald met 16,7 paren per 100 hectare. Ook buiten de polder zaten paren gele kwikstaart. Alarmerende ouders zijn gezien in Paddepoel en de Medenertilsterpolder. 10

Graspieper Graspiepers zijn goed vertegenwoordigd in Paddepoel met 6,4 paren maar de dichtheid in de Medenertilsterpolder is het hoogst met 16,7 paren per 100 hectare. De eerste rondes vallen graspiepers nauwelijks op en wordt het beeld vertroebeld door doortrekkers. De laatste rondes nam het aantal toe door vroeg maaien buiten de telgebieden. In de Koningslaagte liep ik bij toeval op een nest met 5 eieren op 7 juni. Dit nest lag midden in een perceel grasland. Grutto In de loop van het broedseizoen verdwenen grutto s uit Garnwerd, Schilligeham en de Koninglaagte. Van de tien territoria in De Koningslaagte alarmeerde maar één paar. In Paddepoel zag het er beter uit, maar de meeste ouders met jongen zaten in de Medenertilsterpolder. Op het vierde bezoek in mei hingen er tot meer dan tien grutto s boven mijn hoofd en was het nog lastig tellen. Op 12 mei liepen er 3 vrij kleine pullen. Op 30 mei fladderde de eerste pullen en net buiten het reservaat liepen families met pullen. Ouders met pullen foerageerden op de natte lage delen. Het broedsucces was hier goed getuige de alarmtellingen maar daarover later meer. Een opgegeten vliegvlugge pul is gevonden in Paddepoel op 9 juni. Een gruttopul in de Medenertilsterpolder. 11

Kievit Kieviten begonnen goed in de Koningslaagte. Overal zaten broedende kieviten op het nest in het vroege voorjaar. De eerste ronde 7 nesten, de tweede ronde al snel 12 nesten op zicht gevonden. Tijdens de vijfde ronde op 7 juni stuitte ik op een nest met 4 eieren. Op 5 mei liepen in de Koninglaagte 3 kleine pullen en op 19 mei, 4 pullen op een drassig perceel. Uiteindelijk kwam er van al deze nesten maar weinig terecht en was het aandeel alarmerende vogels minimaal. In de Paddepoel een vrij kleine pul op 19 mei tussen de schapen gezien. De laatste bezoekdag op 14 juni liepen tussen de koeien in de Medenertilsterpolder twee families kievit. Eén had minimaal 1 klein pul (de rest zat onder moeders veren) en het andere paar 4 kleine pullen. Knobbelzwaan Veel knobbelzwanen droegen een aluminium ring om de poten. In vijf nesten lagen 3-8 en gemiddeld 4,75 eieren. De laatste week van mei kwamen de eieren uit. Eén nest verdween in de eifase in het westelijk deel van de Paddepoel en een tweede daar was zeer angstig. Vaak een aanwijzing van verstoring door mensen. In de Koningslaagte zwom op 7 juni een knobbelzwaan met gele halsband 21CP. Krakeend De vernatting in Paddepoel had een positief effect op krakeenden. In april en juni zaten er tientallen. Ook de natte delen in de Koningslaagte waren in trek totdat ze droogvielen. Op 12 mei vloog een krakeend van het nest in Garnwerd. Het nest met 4 eieren lag in een slootwal. In de brede sloot naar Noorderhoogebrug zwom een vrouwtje met 10 kleintjes op 7 juni. In Garnwerd een vrouwtje met 8 kleintjes op 14 juni. Kuifeend Kuifeenden zijn algemeen met de hoogste dichtheid in Paddepoel. Eind mei gedroegen meerdere paren zich stiekem. Het eerste nest met 5 eieren werd op 25 mei gevonden. Ook het tweede nest met 7 eieren werd in Paddepoel gevonden op 7 juni. Beide nesten lagen in een slootwal en beide vrouwtje besmeurde de eieren met stront toen ze opvlogen. In de Koningslaagte zwom een vrouwtje met 6 kleintjes op 7 juni. Kwartel De kwartel is een invasiegast die massaal kan opduiken in Nederland, zo ook in 2011. Vrijwel alle kwartels riepen in het westelijk deel van Paddepoel. In de Koningslaagte riep een kwartel op 19 mei net buiten het telgebied. De volgende ronde was het perceel gras gemaaid. In Garnwerd riepen twee kwartels op 14 juni in lang gras. 12

Scholekster Er is niet naar nesten gezocht maar wanneer vogels op korte afstand opvlogen en zich nestindicerend gedroegen is wel even gekeken. Viermaal is zo een nest van de scholekster gevonden. In Paddepoel een nest met 4 eieren op 9 mei. Op 9 juni een scholeksternest met 3 eieren in Garnswerd. Op 14 juni twee nesten met 2 en 3 eieren in Schilligeham. In het zuidelijk deel van de Paddepoel liep een vrij grote pul op 7 juni tussen de koeien. In de Medenertilsterpolder liepen tussen de koeien twee families met 3 vrij grote pullen en een derde paar alarmeerde. Scholeksterpul in Paddepoel. Slobeend In de Koningslaagte is op 5 mei een nest met 7 eieren gevonden midden in een perceel grasland. Vooral Paddepoel was rijk bedeeld met slobeenden door het hoge waterpeil. Daar zaten 17 territoria en meerdere nesten. Op 9 mei vloog een vrouwtje van het nest uit hoog gras midden in een perceel grasland. De eerste negen kleine jongen zijn gezien op 19 mei in het zuidelijk deel. Op 7 juni zwommen er vijf vrouwtjes met tientallen jongen. Drie vrouwtjes met jongen zwommen samen weg. Op 9 juni zwommen twee vrouwtjes in het noordelijk deel van de Paddepoel met 17 jongen. Dezelfde dag ook nog twee nestindicerende vrouwtjes daar. In de Medenertilsterpolder een vrouwtje met afleidingsgedrag op 14 juni. 13

Tureluur Nesten van tureluur zijn lastig te vinden. Wanneer je goed op opvliegende vogels let, stuit je soms op nesten. Van de tureluur lag een nest in de Medenertilsterpolder op 27 april en Garnwerd op 12 mei, beide met 4 eieren. In de Koningslaagte een klein pul op 19 mei. In de Medenertilsterpolder op 30 mei, 3 hele kleintjes en 2 vrij kleine pullen. Vrijwel op dezelfde plek liepen tussen de koeien twee families met 3 en 2 vrij grote pullen op 14 juni. Wintertaling Begin april zaten er 140 talingen in de Koningslaagte. Ook de Paddepoel was goed voor enkele tientallen wintertalingen. Door de droogte weken de paren uit naar het zuidelijk deel van de Paddepoel. Alle drie de territoria zijn hier gevonden. Er zijn geen nesten gevonden of ouders met jongen gezien. In juni zaten er zeven mannetjes op de plassen. Zomertaling Ook de zomertaling maakte dankbaar gebruik van de vernatting. Van in totaal zes paren zaten er vijf in Paddepoel. Op 7 juni gedroeg een vrouwtje zich nestindicerend in het noordelijk deel. Ook de mannetjes van de zomertaling verzamelde zich in het natte deel aan de zuidkant van de Paddepoel. 14

5.2 Alarmtellingen Vijf rondes zijn alle territoriale waarnemingen ingetekend en van de derde tot vijfde ronde de alarmerende ouders geteld. In tabel 4 wordt het percentage alarmerende ouders vermeld op het totaal aantal territoria. Het geeft inzicht in de broedresultaten maar ook het verloop in het broedseizoen. Alle stellopers scoorden het hoogst in de Medenertilsterpolder. Tijdens de vierde ronde alarmeerde 73,3% van de tureluur en 77,3% grutto. Van de scholekster alarmeerde 66,7% en van de kievit 63,6% op de vijfde ronde. De omgeving van de polder wordt gekenmerkt door openheid met weinig bebouwing en opgaande begroeiing. scholekster alarmtelling 3de ronde 4de ronde 5de ronde Paddepoel 16,0 24,0 36,0 % Garnwerd 20,0 60,0 6,7 % Koningslaagte 0,0 50,0 50,0 % Schilligeham 18,2 63,6 36,4 % Medenertilsterpolder 33,3 55,6 66,7 % kievit alarmtelling 3de ronde 4de ronde 5de ronde Paddepoel 30,2 32,6 32,6 % Garnwerd 14,3 0,0 28,6 % Koningslaagte 14,3 25,0 28,6 % Schilligeham 20,0 30,0 20,0 % Medenertilsterpolder 18,2 18,2 63,6 % grutto alarmtelling 3de ronde 4de ronde 5de ronde Paddepoel 17,0 54,3 37,1 % Garnwerd 28,6 57,1 28,6 % Koningslaagte 10,0 10,0 10,0 % Schilligeham 25,0 50,0 37,5 % Medenertilsterpolder 59,1 77,3 36,4 % tureluur alarmtelling 3de ronde 4de ronde 5de ronde Paddepoel 3,0 57,6 54,6 % Garnwerd 22,2 55,6 44,4 % Koningslaagte 0,0 38,9 44,4 % Schilligeham 0,0 66,7 33,3 % Medenertilsterpolder 20,0 73,3 46,7 % Tabel 4. Alarmerende ouders met jongen in het Reitdiepgebied. 15

Bruto territoriaal succes Voor grutto, tureluur en wulp wordt gewerkt met het bruto territoriaal succes. Voor de Medenertilsterpolder was het BTS goed maar het gaat om een klein gebied waardoor het BTS niet voldoet aan de voorwaarden (zie methode voor uitleg). Hetzelfde geldt voor Schilligeham en Garnwerd. Alleen de BTS van Paddepoel is betrouwbaar volgens de methodiek. Voor Paddepoel was het BTS van grutto 54% en tureluur 58%. Een BTS tussen de 50 en 65% is mogelijk voldoende voor instandhouding van de populatie. grutto BTS tureluur BTS Paddepoel 35 territoria 54,29% 33 territoria 57,58% Garnwerd 7 territoria 57,14% 9 territoria 55,56% Koningslaagte 10 territoria 10,00% 18 territoria 38,89% Schilligeham 8 territoria 50,00% 9 territoria 66,67% Medenertilsterpolder 22 territoria 77,27% 15 territoria 73,33% Tabel 5. Alarmerende ouders en het BTS in het Reitdiep. Grutto alarmerend in Paddepoel. 16

6. Vergelijking in de tijd Een vergelijking met de inventarisaties uit 2008 en 2010 geeft een goed beeld van de soorten en aantallen door de jaren heen. De intensiteit van het onderzoek en de tijden van waarnemen zijn van invloed op de resultaten zo ook de waarnemingomstandigheden. In 2011 is het onderzoek verdeeld over drie ochtenden en in 2008 en 2010 over twee ochtenden per ronde. In 2008 is gemiddeld 10 minuten per hectare geïnvesteerd inclusief nachtbezoeken. In 2010 is 7,8 minuten per hectare geïnvesteerd en in 2011, 9,4 minuten (+17%). De trend in 2008-2011 Krakeend, wintertaling, zomertaling, slobeend, kuifeend, scholekster, grutto zijn toegenomen maar t.o.v. 2010 is de grutto iets afgenomen. De vernatting in Paddepoel, versterkt met de droogte elders, heeft geleid tot een sterke toename van soorten in dit deelgebied. De toename van de grutto in Paddepoel duurt voort. De grutto heeft meer verspreid over Paddepoel gebroed. In 2008 en 2010 waren de broedgevallen van grutto geconcentreerd tussen Harssenbosch en de Paddepoelsterweg. In 2011 zijn ook broedgevallen in het zuidelijk deel en meer noordelijke deel van Paddepoel waargenomen. Het aantal knobbelzwaan, kievit, tureluur is stabiel. Na een toename van 1988 tot 2008 lijkt er sprake van afname bij de graspieper. Tafeleend en veldleeuwerik zijn vastgesteld in 2010 maar zijn waarschijnlijk toevaltreffers. Veldleeuweriken zijn in de ruime omgeving van het gebied niet zingend gehoord zo ook niet in 2008. Zuidelijk van Groningen is in de polders Lappenvoort en Oosterland is in 2010 een dichtheid van 6,9 paren veldleeuwerik per 100 hectare vastgesteld (Feenstra 2010). Fluctuerende aantallen kenmerken het aantalverloop van bergeend, gele kwikstaart en kwartel. 2008 2010 2011 1. knobbelzwaan 13 9 12 2. bergeend 11 22 16 3. krakeend 17 21 30 4. wintertaling 0 1 3 5. zomertaling 0 5 6 6. slobeend 11 19 26 7. tafeleend 0 1 0 8. kuifeend 28 18 42 9. kwartel 3 0 13 10. scholekster 48 58 66 11. kievit 97 94 99 12. grutto 49 97 82 13. tureluur 79 83 84 14 veldleeuwerik 0 3 0 15. graspieper 46 43 27 16. gele kwikstaart 4 17 12 Tabel 6. Weide- en akkervogels in het Reitdiep in 2008-2011 (A&W 2008, De Boer 2010 en dit rapport). 17

Afname en toename Schilligeham, Garnwerd en de Koningslaagte scoorden minder dan in 2010 ongetwijfeld veroorzaakt door de droogte. De Koningslaagte en veel sloten in Garnwerd en Schilligeham vielen bijna droog in 2011. Op de overgebleven lage natte delen zaten succesvolle paren met hun jongen. Het verlagen van de grondwaterstand in de Medenertilsterpolder in het voorjaar van 2011 is mogelijk de veroorzaker van de afname daar. Ondanks de afname ten opzichte van 2010, worden er nog steeds de hoogste dichtheden gehaald met: 73 paar grutto, 50 paar tureluur, 30 paar scholekster en 17 paar graspieper en gele kwikstaart per 100 hectare. Toename was er in Paddepoel, dat in het najaar van 2010 is vernat. De dichtheid van scholekster, grutto nam toe met een kwart en in vergelijking met 2008 verdubbelde de kievitstand. Grutto en tureluur bereikten een dichtheid van respectievelijk 15 en 14 paar per 100 ha. De grutto spreidt zich als een olievlek uit over Paddepoel en dat is een positieve ontwikkeling. Paddepoel 1988 1997 2008 2010 2011 Garnwerd 1988 1997 2008 2010 2011 scholekster 35,4 14,7 7,6 8,2 10,7 scholekster 37,5 18,8 6,5 7,2 10,8 kievit 32,2 13,4 9,0 10,3 18,5 kievit 51,6 34,4 12,2 12,2 5,0 grutto 37,5 15,8 3,3 12,0 15,0 grutto 48,4 31,3 9,3 7,2 5,0 tureluur 15,0 7,5 8,5 10,7 14,2 tureluur 21,9 25,0 12,2 2,9 6,5 veldleeuwerik 7,5 0,3 0,9 0,0 veldleeuwerik 0,0 graspieper 2,9 2,1 12,3 8,6 6,4 graspieper 4,7 4,7 7,9 5,0 3,6 gele kwikstaart 0,3 3,4 1,3 gele kwikstaart 3,1 1,4 2,2 0,7 slobeend 3,5 1,6 0,9 2,6 7,3 slobeend 3,1 1,4 1,4 0,7 zomertaling 0,3 0,9 2,2 zomertaling 1,6 0,0 kuifeend 2,9 1,9 2,4 2,6 10,7 kuifeend 7,2 7,2 2,9 Koningslaagte 1988 1997 2008 2010 2011 Medenertilster 1999 2008 2010 2011 polder scholekster 46,4 14,1 11,3 15,5 8,5 scholekster 23,3 23,3 30,0 30,0 kievit 33,3 23,2 47,8 39,4 39,4 kievit 13,3 50,0 50,0 36,7 grutto 34,3 13,1 11,3 23,9 14,1 grutto 16,6 50,0 116,6 73,3 tureluur 18,2 10,1 32,3 29,6 25,3 tureluur 16,6 46,7 63,3 50,0 veldleeuwerik 4,0 0,0 graspieper 33,3 13,3 23,3 16,7 graspieper 3,0 1,0 4,2 8,5 2,8 gele kwikstaart 3,3 6,7 23,3 16,7 gele kwikstaart 1,4 2,8 slobeend 10,0 13,3 6,7 slobeend 1,0 1,0 5,6 8,5 8,5 zomertaling 3,3 0,0 zomertaling 2,8 1,4 kuifeend 6,6 6,6 6,7 kuifeend 2,0 3,0 11,3 4,2 8,5 Tabel 7. Dichtheid per 100 ha in de deelgebieden. 18

7. Conclusies Soorten en aantallen In het Reitdiep zijn 14 soorten van de lijst weide- en akkervogels van SOVON vastgesteld waarvan 7 op de Rode Lijst staan. Van 12 soorten zijn nesten gevonden, nestindicatief gedrag waargenomen of jongen gezien. Alleen van kwartel en wintertaling is dat niet bevestigd. In vergelijking met 2008 en 2010 kunnen voorzichtige conclusies worden getrokken. Scholekster en grutto zijn t.o.v. 2008 toegenomen en kievit en tureluur op hetzelfde niveau gebleven. De graspieper lijkt na een toename vanaf 1988 weer af te nemen (zie tabel 7). De graspieper en gele kwikstaart scoren goed in de Medenertilsterpolder met 17 paar per 100 hectare. Ook scholekster, grutto, tureluur halen hier de hoogste dichtheden. De natte delen hadden waarschijnlijk een aanzuigende werking op weidevogels vanwege de droogte in 2011. Uiteindelijk viel zelfs de Koningslaagte gedeeltelijk droog. Paddepoel hield vrij goed water met plassen in het zuidelijk deel omdat de waterstand in 2010 is verhoogd. In de Koninglaagte, Garnwerd, Schilligeham en de Medenertilsterpolder namen de meeste soorten af in vergelijking met 2010. Paddepoel laat een overwegend positieve trend zien. Steltlopers namen er met een kwart toe en de kievit verdubbelde zelfs in vergelijking met 2008. De grutto broedde in 2008 in het zuidwesten van Paddepoel. In 2010 was de verspreiding al ruimer en in 2011 breidde de grutto zich verder uit. Een mooie ontwikkeling die waarschijnlijk is versterkt door de droogte. De dichtheid aan eenden is verdubbeld (zomertaling) tot verviervoudigd (kuifeend). De verklaring ligt hier waarschijnlijk in het vrijwel droogvallen van veel sloten in de ruime omgeving maar in Paddepoel niet. De trend van de zangers lijkt na toename weer afname. Broedsucces Het broedsucces is gevolgd door alarmtellingen uit te voeren. Vooral de Medenertilsterpolder komt goed uit de bus met 77% grutto en 73% tureluur met jongen. De kans bestaat dat in het extreem droge jaar steltlopers uit de buurt de natte delen in de polder opzochten en het beeld iets vertroebelen. Het bruto territoriaal succes is een maat om broedsucces te bepalen voor grutto, tureluur en wulp in gebieden groter dan 250 hectare. Paddepoel komt er met 233 hectare in de buurt. Het BTS van de grutto was er 54% en van de tureluur 58%. Volgens Nijland et al. 2010 is een BTS van 50-65% mogelijk voldoende om de populatie in stand te houden. Verder vernatten in de gebieden lijkt het recept. Ook het verwijderen van opgaande begroeiing in open gebied is belangrijk. Maaien De vijfde ronde was al een aantal percelen gemaaid en vroegen boeren of ze mochten maaien omdat het bijna 15 juni was. Na overleg met Het Groninger Landschap wordt bepaald of er gemaaid kan worden. Indien nodig wordt een laatste check uitgevoerd. Het blijft risicovol omdat op meerdere plekken in juni weidevogels op eieren zaten (in 2011 o.a. graspieper, kievit, kuifeend en scholekster). Verspreidt in het gebied concentreerden zich op de natte delen ouders met pullen. Maaien kan dus een negatief effect sorteren. Van acht gevonden eendenlegsels lag 62,5% midden in grasland: slobeend (2), wilde eend (1), onbekend (2). Nesten van krakeend (1) en kuifeend (2) lagen langs de slootwal. Ook een nest van de graspieper werd 7 juni gevonden mogelijk omdat een eerder nest buiten het gebied is uitgemaaid. Half juni maaien is voor veel soorten te vroeg. 19

8. Literatuur De Boer P. 2011. Weidevogels in het Reitdiepgebied in 2010. SOVON-inventarisatierapport 2011/14. SOVON Vogelonderzoek Nederland, Nijmegen. Dijk, A.J. van 2004. Broedvogels inventariseren in proefvlakken. Handleiding Broedvogel Monitoring Project (BMP). SOVON, Beek-Ubbergen. Feenstra H. 2010. Broedvogels in de polders Lappenvoort en Oosterland 2010. Bureau Vogelinventarisatie De Kraanvogel 2010/12 Fochteloo. Nijland W.A. et al. 2010. Methodes monitoring weidevogels. SOVON onderzoeksrapport 2010/09. SOVON Vogelonderzoek Nederland, Nijmegen. Krakeend met jongen in Schilligeham. 20

9. Stippenkaarten 21

22

23

24

25

26

27

28

29

30

31

32

33

34

H. Feenstra Bureau Vogelinventarisatie De Kraanvogel Fochteloërveen 10, 8428 RR FOCHTELOO hermanfeenstra@hetnet.nl 35