K.O. nr. Aan x K«A.2 Van : H.K.O.



Vergelijkbare documenten
Van depolitieverbindingen;

KORT VERSLAG VAN DE BIJEENKOMST VAN VERTEGENWOORDIGERS VAN EEN AANTAL POLITIEVERBINDINGEN, GEHOUDEN OP 26 SEPTEMBER 1961, TE 's-gravenhage.

Van de Politieverbindingen, de heren; Arnhem Haarlem Amsterdam Groningen Rotterdam

Aanwezig zijn: Van de Politieverbindingen:

VERTROUWELIJK. 2. De dienst bezit generlei executieve bevoegdheden.

nr Van de politieverbindingen! - Kon.Marechaussee f s-gravenhage - Deventer - Hengelo (O) - Vlaardingen - Hilversum - Velsen

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987

De koude oorlog Jesse Klever Groep 7

WlJ JULIANA, BU DE GRATIE GODS, KONINGIN DER NEDERLANDEN, PRINSES VAN ORANJE-NASSAU, ENZ., ENZ., ENZ.

Aanwezig waren de volgende heren: van de GEMEENTEPOLITIE: - ZAANDAM afwezig (met kennisgeving) de heren:

- Arnhem. - Rotterdam

Den Haag, 17 mei 2000

R. E. J. ZIECK DEN HAAG. ARONSKELKWEG 210 *«< «*«**-*

Van de Politieverbindingen!

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer Der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

INISTERIE VAN BINNENLANDSE. ex, ur Gravenhage, 9 januari 1962

MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN B.V.D twee Politieke activiteit van Indonesische studenten in Nederland GEHEIM

Plein 1813 nr. 4- 's-geavewhage. Onderwerp: Weekoverzicht.

De Militaire Inlichtingenen

Rapport. Datum: 23 maart 2000 Rapportnummer: 2000/114

Binnenlandse Veiligheidsdienst

Spionagerisico s bij reizen naar het buitenland. Spionage in het buitenland: nog altijd divers en onzichtbaar, maar wel aanwezig

BRAND. oorzaken. verzorgd door N.V. Erven B. van der Kamp, Groningen

Rapport. Datum: 1 februari 2007 Rapportnummer: 2007/021

R e g i s t r a t i e k a m e r

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

AMBTSINSTRUCTIE COMMISSARIS VAN DE KONING

BEGRIPSBEPALINGEN. Artikel 1. Artikel 2 MD/

RECENTE ONTWIKKELINGEN IN DE VERHOUDING VAN HET WERELDVAKVERBOND TOT HET CENTRUM (DE EVC-1938) EN DE "OUDE" EVC.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Besluit beschikbaarstelling politieambtenaren ten behoeve van vredesmissies

Tweede Kamer der Staten-Generaal

!!!!.!!! Voornamen Geb.datum en plaats Woonplaats

Datum 3 oktober 2014 Onderwerp Berichtgeving over verzamelen gegevens door Belastingdienst en uitwisselen met andere overheidsinstanties

Van de politieverbindingen; - Velsen Enunen - Kon.Marechaussee 's-gravenhage - Hengelo (O) - Vlaardingen - Heerlen - Zaandam - Hilversum - Schiedam

Toespraak bij de lancering van het Defensie Cyber Commando door de Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert op 25 september 2014 te Den Haag.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

TRAGTATENBLAD VAN HET KONINKR IJ K DER N E D E RLAN DEN. JAARGANG 1954 No. 87

Beslissingen rechtbank op verzoeken raadslieden in strafzaken Hofstadgroep donderdag, 8 december 2005

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

Gelet op artikel 21b, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie; De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van

Het betreft hier met name de toepassing van: c. het Voorschrift Vreemdelingen - VV (Stcrt. 1966, 188).

De voorzitter merkt op dat de vergadering wordt gehouden in het Nederlands.

STAATSBLAD VAN HBT KONINKRIJK DER NEDERLANDEN.

Woord vooraf. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. K.G. de Vries

Sollicitatiegesprekken volgens de STAR methode

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 november 2003 (OR. en) 13915/03 ENFOPOL 92 COMIX 642

< ca-.j.1-.t «' Dit exemplaar bestaat uit 8 blz. OPERATIE PORSELEIN Categorie. Omschrijving. Voornamen. Naam

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA Den Haag

Overleg Bo-Ex met bewonersvereniging complex 501 (vastgesteld 3 maart 2011)

Naam: NEDERLAND IN OORLOG Begin WO2 (1932 tot 1940)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Ministerie van Binnenlandse Zaken Aanbieding rapport "Klagen bij de politie"

11 * o. V f, 4, i «, ^, 4, 4, T.f 4 -,;

Datum 18 oktober 2016 Betreft Beantwoording vragen over geheime beïnvloedingsoperaties door Rusland

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Regeling melden vermoeden van een misstand in de sector VO

Aan: de Minister-President de Minister van Defensie de Minister van Buitenlandse Zaken. Van: Coördinator Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten

De staatssecretaris van Volksgezondheid Welzijn en Sport, Mevrouw drs. C.I.J.M Ross-van Dorp, Postbus EJ DEN HAAG

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen te Rotterdam.

Stichting Administratiekantoor Renpart Vastgoed BEGRIPSBEPALINGEN Artikel 1 Artikel 2

Platform Detailhandel Nederland 1 van 7. Gemeente. Emmen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

HOVO NEDERLAND. Jaarverslag

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

Vervoer gevaarlijke stoffen

Opiniepeiling tegenover luisteronderzoek

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA DEN HAAG

Niveaubepaling Nederlandse taal

Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling ONS KENMERK z

Beslissing op bezwaar

overleg met de vreemdelingendienst ter plaatse waar de vreemdeling werd aangetroffen.

ZKZ lw Mevr. J.B.M. Wiersma (035)

Herdenking Capitulaties Wageningen

VOORSTEL VAN HET HOOFDBESTUUR TOT WIJZIGING VAN HET STELSEL VAN CONTRIBUTIEAFDRACHTEN (AFSCHAFFING 100% INCASSORISICO VOOR AFDELINGEN)

BIJLAGEN. bij het. Voorstel voor een besluit van de Raad

Belastingdienst. Inspectie Leefomgeving en Transport. Convenant tussen de Belastingdienst en. Autoriteit woningcorporaties. Datum 15 juni 2019

Inleiding. 3 De Minister en de Staatssecretaris van Justitie. 1 Algemeen. 2 Indeling

Rapport. Datum: 30 augustus 1999 Rapportnummer: 1999/380

Tweede Kamer der Staten-Generaal

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein CR Den Haag

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer; Gelet op het verslag opgesteld door de heer L. GOLVERS en de heer B.

Eindverslag der Commissie van Rapporteurs

Toeristisch bezoek aan Dordrecht

Eindevaluatie. Riga. Begeleiders;Geert Daams en Remco Reijke

Effecten van storingen voor treinreizigers

B 2 Molukkers 3. 1 Inleidinq

B 11 Buitenlandse werknemers 8

Mr TH.P.M. Moons, kantoorhoudende te Amersfoort, aan de Piet Mondriaanlaan nr. 75. de partners: mevrouw, wonende te. en de heer, wonende te ;

DE RIJDENDE RECHTER. Bindend Advies. gegeven door mr. F.M.Visser, verder te noemen de rijdende rechter.

BOTSCHAFT DER BUNDESREPUBLIK DEUTSCHLAND - VERTEIDIGUNGSATTACHÉ- Oberstleutnant i.g. Joachim Schmidt

Ministerie van Defensie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Rapport. Datum: 10 december 2007 Rapportnummer: 2007/301

Nederland lijkt op een kleine, veilige haven in een wereld vol. niet voortdurend stil hoeven te staan bij bedreigingen die ons

WIJ BEATRIX, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

De met u gemaakte afspraken, bedoeld in de vorige alinea, houden het volgende in:

Rapport. Datum: 26 juni 2001 Rapportnummer: 2001/178

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Datum 16 AUG2018. Betreft Wob-besluit

Transcriptie:

K.O. nr Aan x K«A.2 Van : H.K.O. üierbij moge ik U doen toekomen het verslag van de I.D.-vergadering, gehouden op 21 december 1962. De volgende bijeenkomsten zullen, zoals werd bepaald, plaatsvinden op 20 en 22 maart 1962, telkens ten 14.00 uur. Het U werd overeengekomen, dat U op deze bijeenkomsten, welke tot onderwerp hebben "De Liberalisatie van het Grensverkeer" de juridische achtergronden daarvan zoudt behandelen* Ter inleiding tot het algemene onderwerp zullen een drietal aspecten ter sprake worden gebracht, t.w.: 1» "De juridische achtergronden van de liberalisat: van het grensverkeer" Inleider: 2, "De consequenties van de liberalisatie van het grensverkeer voor de Grensbewaking". Inleider:, Kolonel der Koninklijke Uarechausi Administrateur Grensbewaking van het Ministerie van Justitie. 3. "De repressieve controle binnenslands op de vreemdelingen". Inleiden, Commissaris van Gemeentepolitie Amsterdam. 6 maart 1962

r', v' ', ;'p\ f-' *»'».«.;'.;*.-.«* > tiet/>, "!-''.' ('{ ' KORT VERSLAG VAN DE GECOMBINEERDE BIJEENKOMST VAN DE BEIDE GROEPEN VAN VERTEGENWOORDIGERS VAN EEN AANTAL POLITIEVERBIN- DINGEN, GEHOUDEN OP 21 DECEMBER 1961, te 's-gravenhage. Van de POLITIEVERBINDINGEN zijn aanwezig de heren: Van de B.V.D. de heren: - VELSEN - DELFT - ARNHEM - AMSTERDAM - ROTTERDAM - 's-gravenhage - NIJMEGEN - TILBURG - DORDRECHT - EMMEN - ARNHEM - KON. MARECHAUSSEE s-gravenhage - NIJMEGEN - HILVERSUM - HAARLEM - GRONINGEN - AMSTERDAM - ROTTERDAM - R.P. AMSTERDAM - ENSCHEDE - DEVENTER - VLAARDINGEN - ZAANDAM - ROTTERDAM - SCHIEDAM - VELSEN - EINDHOVEN - ENSCHEDE - 's-gravenhage - UTRECHT - 's-gravenhage Mr. J.S. SINNINGHE DAMSTé (Voorzitter), J.G. CRABBENDAM, Mr. P.G.H, van DOEVEREN, C.C. van den HEUVEL, Mr. SINNINGHE DAMSTé opent de vergadering en heet in het bijzonder welkom de heer (G.P. Rotterdam) die voor het eerst aanwezig is en ~~ l, die de heer C.C. van den HEUVEL, die per 1 januari 1962 de dienet verlaat, zal opvolgen als hoofd van de afdeling Opleiding en Voorlichting van de B,V.D. - 2 -

- 2 - Daar van de zijde van de werkgroep de suggestie is gedaan om - in afwijking van het in het verslag van de vorige vergadering gestelde - toch tijdens de vergadering van vandaag iets over de vorderingen van de werkgroep te vertellen, is besloten dit in een gecombineerde vergadering van beide groepen te doen. De heer (G.P. Hilversum) zal als Voorzitter van de werkgroep verslag doen van de verrichtingen tot heden. Het is niet de bedoeling dit in discussie te nemen. Het is slechts een poging om de politieverbindingen reeds enigszins vertrouwd te maken met bepaalde gedachten. Mr. SINNINGHE DAMSTé geeft hierop het woord aan de heer De heer zou, alvorens iets over de werkzaamheden van de werkgroep te vertellen, een historisch overzicht willen geven van hetgeen uiteindelijk heeft geleid tot de instelling van de werkgroep. Spreker memoreert hierbij dat tijdens de bijeenkomst op 20-9-1960 voor het eerst de vraag werd gesteld hoe de exploitatie van gegevens, zowel bij de B.V.D. als bij de politieverbindingen, geschiedt. Drs. KUIPERS heeft tijdens deze vergadering een inleiding gehouden over de exploitatie van gegevens bij de B.V.D. Deze werd gevolgd door enkele inleidende opmerkingen met betrekking tot het gebruik van I.D.-gegevens bij de politie en een mondelinge toelichting hierop door Dr. (20-12-1960). Hierop volgden enige inleidende opmerkingen van Dr. inzake het bestuurlijk gebruik van I.D.-gegevens, die eveneens door een mondelinge toelichting van de samensteller werden gevolgd (1^-3-1961). Bij de breedvoerige discussies die op deze inleidingen volgden kwamen vele verschillen aan het licht. Er kwamen tal van vragen naar voren over de beantwoording waarvan direct al geen eenstemmigheid bestond. Dit alles heeft tot resultaat gehad dat door de B.V.D. een questionnaire werd opgesteld om te komen tot een inventarisatie ten aanzien van het verstrekken van politieke gegevens door de politieverbindingen. Uit de antwoorden, die in de vergadering besproken werden, bleken wederom grote verschillen. Dit is voor Mr. SINNINGHE DAMSTé aanleiding geweest een voorstel te doen aangaande het formeren van een werkgroep ter bestudering van deze materie. De werkgroep heeft tot dusverre zesmaal vergaderd. Het secretariaat, in de persoon van de heer, heeft aan de hand van de discussies die reeds plaats gevonden hadden een uitgangsschema opgesteld, dat als basis dient voor de besprekingen in de werkgroep. De heer acht het een gelukkige gedachte om het politie-element in de werkgroep te doen overheersen, daar het juist de diverse I.D.'en in het land zijn die met moeilijkheden op dit gebied te kampen hebben. Het doel van de werkgroep is het ontwerpen van richtlijnen voor de politie bij het verstrekken van politieke gegevens aan derden, waarbij de richtlijnen het karakter hebben van basisformuleringen, waarvan het vrij staat om af te wijken wanneer plaatselijke omstandigheden dit nodig maken. - 3 -

- 3 - De werkgroep heeft allereerst het verstrekken van politieke gegevens aan de Overheid behandeld. Hierbij dient onderscheid te worden gemaakt tussen het verstrekken van gegevens voor beveiligings- en voor andere doeleinden. Met de term "beveiliging" wordt hier bedoeld de bescherming van staatsgeheimen tegen spionage en de beveiliging van diensten en bedrijven die onmisbaar zijn voor de militaire en/of civiele verdediging tegen sabotage. De werkgroep is ervan uitgegaan dat de Overheidsinstellingen zelf uitmaken welke gegevens geheim moeten worden gehouden en welke objecten tegen sabotage moeten worden beveiligd. Tot de "andere" doeleinden waarvoor in de praktijk politieke gegevens worden verstrekt, behoren volgens de uit de vergadering verkregen inlichtingen o.a. naturalisatieverzoeken; verzoeken ter verkrijging van een verklaring van geen bezwaar voor op te richten N.V.'s; verzoeken ter verkrijging van Koninklijke erkenning van verenigingen; de verlening van Koninklijke onderscheidingen. Moeilijk werd het toen men de Overheid gepasseerd was en het verstrekken van gegevens aan particuliere bedrijven ter sprake kwam. In dit verband heeft de werkgroep o.a. aandacht geschonken aan het benoemen van bedrijven tot vitale bedrijven. Een belangrijk punt is de evaluatie van de gegevens. Vragen die in verband hiermede opkomen zijn: Wat voor methodes zijn er om de zwaarte van het bericht, de betrouwbaarheid van de bron en het bericht enz. aan te duiden? Eveneens kan men zich afvragen wat er met de gegevens bij de ontvanger gebeurt, of daar gedacht is aan bronbescherming. De werkgroep houdt zich bij het opstellen van de richtlijnen regelmatig voor ogen dat vooral gelet moet worden op de rechtszekerheid van het individu. Enkele andere onderwerpen die door de werkgroep in behandeling zijn genomen zijn: de beveiliging van de te verstrekken gegevens; de bronbescherming; de toe te passen selectie; de vorm van beschikbaarstelling. Momenteel is de werkgroep toe aan de behandeling van de verjaringsregeling. Daarna rest nog de evaluatie van de te verstrekken gegevens en de rubricering. Op de richtlijnen zoals die uiteindelijk uit de bus zullen komen, zal ongetwijfeld wel het een en ander aan te merken zijn. Er is dan echter in ieder geval een richtlijn waarnaar de diverse I.D.'en kunnen handelen. Het praten over al dit soort zaken heeft ook het voordeel dat men op sommige ongerechtigheden de vinger kan leggen. Tot nu toe ontbrak overheidsbemoeiing in deze materie. De werkgroep hoopt te kunnen bewerkstelligen dat de richtlijnen door de Minister worden uitgegeven. Deze kan de richtlijnen echter nooit als bindend beschouwen, het staat vrij om hiervan af te wijken wanneer plaatselijke omstandigheden dit nodig maken. Mocht dit echter gebeuren dan is men zich ieder geval ervan bewust dat men afwijkt. Mr. SINNINGHE DAMSTé dankt de heer voor zijn uiteenzetting en zou hieraan zijn dank voor het beleidvol leiden van de werkgroep willen toevoegen. Spreker is bijzonder verheugd dat de opzet zo geslaagd is.

De vergadering waarin de eindresultaten van de werkgroep besproken zullen worden zal eind juni plaats vinden, wederom beide groepen gecombineerd. Vervolgens geeft Mr. SINNINGHE DAMSTé het woord aan de heer, die een inleiding zal houden over de inlichtingendiensten van communistische landen. De heer is zeer verheugd iets te mogen vertellen over de contra-spionage. Wanneer men over contra-spionage spreekt, kan men niet aan de spionage voorbij gaan. Allereerst zal dan ook aandacht worden geschonken aan de inlichtingendiensten van communistische landen, terwijl tenslotte nog iets gezegd zal worden over de contra-spionage. Wanneer men de inlichtingendiensten van communistische landen beschouwt, wordt men geconfronteerd met een heterogene groep, waarvan de verschillende diensten echter met elkaar gemeen hebben dat ze geleid, gestimuleerd en geactiveerd worden door de diensten van de Sowjet-Unie. Men kan twee soorten onderscheiden, nl. de militaire inlichtingendiensten en de civiele inlichtingendiensten. Deze verdeling treft men zowel in de Sowjet-Unie als in de verschillende satellietlanden aan. Hieronder volgen de voornaamste diensten van de communistische landen. Sowjet-Unie. De Russische militaire inlichtingendienst, de G.R.U. (Hoofddirectoraat voor de Inlichtingen) is een hoofddirectoraat van de Generale Staf van de Sowjet Strijdkrachten. De G.R.U. houdt zich in eerste instantie bezig met militaire spionage. Daarnaast verricht zij verschillende andere activiteiten, waarop nog nader zal worden ingegaan. In de Sowjet-Unie kent men slechts twee strijdkrachten, enerzijds de Marine en anderzijds een combinatie van Land- en Luchtmacht. De inlichtingendiensten in de S.U. kennen deze verdeling niet, alle militaire spionage is geconcentreerd in de G.R.U. De Marine heeft echter wel een orgaan dat zich bezighoudt met het verzamelen van gegevens uit open bron over de Marinestrijdkrachten der Westelijke landen. Dit orgaan bedrijft geen spionage-activiteiten. Naast het verzamelen van gegevens uit open bron verzamelt het ook gegevens d.m.v. de zgn. verkenningsgroepen. Hierbij maakt men gebruik van schepen van de handelsmarine. Naast de militaire inlichtingendiensten kent men de civiele inlichtingendiensten. Deze houden zich in hoofdzaam bezig met spionage op alle andere gebieden dan militaire. De civiele inlichtingendienst van de S.U. is ondergebracht bij het K.G.B. (Comité voor Staatsveiligheid). Dit orgaan is in eerste instantie belast met de binnenlandse veiligheid. Het K.G.B, heeft echter naast een aantal hoofddirectoraten waarvan het werkterrein in het binnenland ligt (o.a. een hoofddirectoraat voor het transportwezen; voor de veiligheid van de Strijdkrachten; voor de contra-spionage in het binnenland, w.o. de - 5 -

- 5 - penetratie in Westelijke ambassades), tevens een hoofddirectoraat dat zich bezighoudt met spionage in het buitenland. Polen. Enerzijds Z II (militaire inlichtingendienst en anderzijds U.B. (civiele inlichtingendienst). Tsjechoslowakije. Enerzijds V.K.R. (militaire inlichtingendienst). Deze houdt zich bezig met militaire spionage en vormt, evenals in de S.U., een afdeling van de Generale Staf. Daarnaast staat S.N.B./S.T.B. (Civiele inlichtingendienst), Hongarije. De situatie in Hongarije na de revolutie is niet zo erg duidelijk. Aan de ene kant kent men KATPOL (militaire inlichtingendienst) en aan de andere kant BAC (staatsveiligheidsdienst). Oost-Duitsland. Enerzijds de Verwaltung für Koordinierung (militaire inlichtingendienst), anderzijds de Hauptverwaltung für Aufklarung, die een onderdeel vormt van het Ministerium für Staatssicherheit. De taken van de militaire en civiele diensten zijn niet scherp gescheiden. De staatsveiligheidsdiensten houden zich ook bezig met het verzamelen van gegevens op militair terrein en de militaire diensten met het verzamelen van gegevens op politiek-economisch gebied, voorzover dit voor de Generale Staven van belang is. Taken. De taken van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten van het Sowjetblok strekken zich veel verder uit dan het verzamelen van gegevens op politiek, militair en economisch terrein. Het zijn strijdorganisaties geworden, door middel waarvan de Sowjetunie tracht het Westen schade te berokkenen langs geheime kanalen. Het complex van inlichtingendiensten is in feite een vierde strijdkracht geworden. Naast spionage-aciiviteiten hebben deze diensten tot taak de voorbereiding en de uitvoering van sabotage; infiltratie in sleutelpunten van macht, waar men tracht voet aan de grond te krijgen om deze organen in hun eigen voordeel te kunnen manipuleren; insurrectie, het voorbereiden van opstanden (vroeger de taak van de Komintern). Een bijzonder aspect van de taken van de inlichtingendiensten is de zgn. "Zersetzung" of "black propaganda". Deze heeft tot doel het moreel van de Westerse strijdkrachten te ondermijnen. Oost-Duitsland bijv. heeft een grote organisatie, welke nauw verbonden is met de Verwaltung für Koordinierung en die tot taak heeft het moreel in de Westduitse strijdkrachten te ondermijnen d.m.v. het opruien van de - 6 -

- 6 - troepen. Onlangs heeft men dit trachten te doen door brieven naar de vrouwen der soldaten te sturen waaruit bleek dat deze niet trouw waren. Deze black propaganda gaat zelfs zo ver dat zij falsificaties e.d. in omloop brengen. Hierover zijn interessante gegevens verkregen van de defector Kasnakheyev. Deze ambtenaar van het Sowjet Ministerie van Buitenlandse Zaken was door de K.G.B, gerecruteerd en moest invloed uitoefenen in de Birmaanse politieke partijen. De planning van de zwarte propaganda geschiedt in het Centraal Comité van de C.P.S.U. Verder hebben de diensten tot taak gegevens te verkrijgen over emigrantenorganisaties en onrust in deze organisaties te zaaien. Een taak die onlangs naar voren gekomen is, is de liquidatie van tegenstanders van het Sowjet-regime. Kort geleden defecteerde één zekere STACHINSKY, een officier van de K.G.B. _ die bekend heeft dat hij in opdracht van de K.G.B, de Oekraïnische vrijheidsstrijder BANDEEA vermoord heeft. De defector KHOKLOV heeft over deze taak reeds eerder een en ander medegedeeld. Organisatie. Men heeft inzicht gekregen in de organisatie, opbouw en werkwijze van deze diensten door de verklaringen van de verschillende defectors die in de loop der jaren afgesprongen zijn, o.a. Krivitsky, Reiss voor de tweede wereldoorlog; Petrow (Australië); Rastvorof (Japan). De diensten zijn steeds groeiende, er komen steeds organisaties bij. ledere defector geeft een overzicht dat uitgebreider is dan het voorgaande. Het feit dat de taken groeien, impliceert dat de omvang der diensten groter wordt. Daarbij groeit in het bijzonder ook de vakkennis, de methodiek en de technische uitrusting. Methodiek. In grote lijnen kan men drie belangrijke methodes van directie bij het spionagewerk van de communistische inlichtingendiensten onderkennen. 1. De zgn. "transborder" methode. Dit wil zeggen dat de leidende organisatie van het spionagenet zich in het eigen land achter het IJzeren Gordijn bevindt en van daaruit rechtstreeks de agenten in het operatiegebied leidt. Dit impliceert dat de agenten regelmatig naar dat eigen land moeten reizen om instructie te ontvangen. Ook worden koeriers ingeschakeld om de lopende berichten op te halen, geld te brengen en instructies te geven. Het contact met deze koeriers kan plaats vinden in een persoonlijke ontmoeting of d.m.v. zgn. dode brievenbussen (een te voren afgesproken plaats waar iets verborgen wordt). Daarnaast is in de laatste jaren een zeer uitgebreid radioverkeer ontstaan. Er zijn drie vormen van radiocommunicatie: a. tweezijdig verkeer: wederzijds worden berichten uitgewisseld; - 7 -

- 7 - b. eenzijdig radioverkeer: achter het IJzeren Gordijn worden berichten - meestal in code - radio-telegrafisch uitgezonden, die door de agenten moeten worden opgevangen; c. het oplezen van codecijfers of -letters voor de radio, die berichten voor de agenten inhouden. Enige tijd geleden kwam er een melding van een dame die een Pool in pension had bij de politie. Het was haar opgevallen dat deze man regelmatig 's avonds laat naar de radio zat te luisteren, terwijl het leek of daar iemand iets aan het oplezen was. Het is van het allergrootste belang dat dit soort meldingen doorgegeven wordt, daar het hier een agent van een vijandelijke inlichtingendienst zou kunnen betreffen. 2. De methode van de "legale residentura". Het woord "residentura" is uit het Russisch overgenomen. Het wil zeggen dat de kern van het inlichtingennet, bestaande uit inlichtingenofficieren, dat in een bepaald gebied opereert op legale wijze (d.w.z. als lid van de ambassade, handelsmissie, reisbureau Tass enz.) in dit gebied aanwezig is. Onder deze dekmantel wordt leiding gegeven aan de agenten. 3. De methode van de "illegale residentura'.' De inlichtingenofficieren verblijven illegaal, met valse papieren, in het operatiegebied. Deze methode wordt de laatste tijd meer en meer toegepast. Een voorbeeld hiervan is de affaire Lonsdale. Lonsdale was een Russische inlichtingenofficier. Na zijn opleiding in Rusland werd hij met valse papieren via Canada naar Engeland gezonden. Vlak na de tweede wereldoorlog moesten de Russen die in het bezit waren van buitenlandse documenten deze inleveren. Op deze wijze zijn de Russische inlichtingendiensten in het bezit gekomen van een grote hoeveelheid geboortebewijzen e.d. De affaire Lonsdale is aan het licht gekomen als gevolg van het feit dat een onderofficier van de Marine opmerkte dat veel geld uitgaf. Vaak gaan dergelijke zaken rollen door een kleinigheid waarvan men op dat moment het belang niet inziet. Recrutering. Vele recruteringen van agenten, mensen die informatie leveren, vinden plaats achter het IJzeren Gordijn. In verschillende communistische landen hebben de inlichtingendiensten onderafdelingen die tot taak hebben mensen achter het IJzeren Gordijn op te sporen die mogelijk gebruikt kunnen worden voor spionageactiviteiten. De Oostduitse Verwaltung für Koordinierung heeft in verschillende grote plaatsen afdelingen o.a. in Leipzig (Leipziger Messe!). Deze hebben tot taak om in samenwerking met de plaatselijke politie en de grenspolitie te zoeken naar mensen die gebruikt kunnen worden voor spionagedoeleinden. Een methode waarvan men bij recrutering gebruik kan maken is chantage. Er zijn allerlei mogelijkheden om iemand in een positie te brengen waardoor hij chantabel wordt. Onlangs is een geval aan het licht gekomen, waarbij men d.m.v. een geënsceneerde aanrijding iemand gedwongen had tot spionage-activiteiten. - 8 -

- 8 - Een andere methode, waarvan op het ogenblik veelvuldig gebruik wordt gemaakt, is het chanteren d.m.v. familierelaties. Daarmee loopt iedere Nederlander die een bezoek brengt aan familierelaties achter het IJzeren Gordijn het gevaar gerecruteerd te worden. Naast de recruteringen in de IJ.G.-landen zelf, vinden ook recruteringen plaats in het buitenland. Hier krijgt men ongetwijfeld hulp van mensen uit de communistische partij of uit de sfeer van de communistische partij. Contra-spionage. Tegenover de activiteiten van bovengenoemde diensten staat de contra-spionage. De contra-spionage tracht door haar activiteiten de tegenstander zoveel mogelijk schade toe te brengen. Door het arresteren van spionnen kan men soms de vijand schade berokkenen, echter lang niet altijd. Contra-spionage is dan ook niet het vangen van spionnen. Er zijn vele mogelijkheden om de vijand te schaden, bijv. in oorlogstijd door het omdraaien van agenten en de vijand via deze agenten valse informatie toe te spelen. Het leggen van deze kanalen moet reeds in vredestijd geschieden. Er zit ook een zekere mate van positive intelligence in het contra-spionagewerk. Wanneer men een vijandelijke agent onder controle krijgt en men krijgt zijn boodschappenlijstje in handen, dan kan men daaruit afleiden voor welke objecten de agent belangstelling heeft. Zo kan men soms de vijand veel meer schaden door zijn agenten te observeren, dan wanneer die agenten onmiddellijk gearresteerd worden. Contra-spionage is dan in eerste instantie ook niet het arresteren van spionnen, het doel is om zo groot mogelijke schade toe te brengen aan de tegenpartij. Belangstelling van de contra-spionage. De activiteiten van de contra-spionage worden bepaald door de wijze waarop de tegenpartij opereert. Men zal dus moeten ontdekken wie de legale residentura vormen, wie de inlichtingenofficieren zijn die in Nederland ingebouwd zijn in de hier aanwezige organen. De leden van ambassades en legaties enz. van de communistische landen vormen in Nederland een groep van ruim 200 personen. Hieronder kan de legale resident verborgen zijn. Het percentage van de ambassadeleden enz. van communistische landen dat tot de inlichtingendiensten behoort, bedraagt ongeveer 15%- Door observatie moet de contra-spionage trachten uit te maken of het inlichtingenofficieren betreft of niet. Indicaties in die richting kunnen zijn, dat een ambassadelid niet op de ambassade woont of alleen in café's komt en alleen contact heeft met Nederlanders. Vaak ziet men dat de inlichtingenofficier zich wat afsluit van de overige ambassadeleden. Ook hier kunnen de politieverbindingen helper. Deze inlichtingenofficier kan nl. in een bepaalde gemeente opduiken. Er kan worden geconstateerd dat iemand op bezoek gaat bij een Russische emigrant. Het melden van deze dingen is zeker de moeite waard. Misschien zou het in dit verband nuttig zijn wan- - 9 -

neer de politie op de hoogte is van de C.D.-nummers. Er zijn verschillende mogelijkheden om aan gegevens te komen. Soms moet de contra-spionage het hebben van toevallige mededelingen uit het publiek; in de meeste gevallen komen deze echter van de plaatselijke inlichtingendiensten en van de Marechaussee. Mr. SINNINGHE DAMSTé vraagt vervolgens wie hij het woord mag geven voor de discussie over de inleiding van de heer De heer vraagt op wiens last de Rus die onlangs in Nederland politiek asyl gevraagd heeft, naar de jeugdgevangenis te Zutphen is overgebracht, waar deze man toch aan gevaren blootgesteld was, omdat iedereen daar binnen kan lopen. De heer merkt op dat de heer geen inlichtingenofficier was. Mr. SINNINGHE DAMSTé antwoordt op de vraag van de heer dat de be oeienis van de B.V.D. zich slechts uitstrekte tot het gewone veiligheidsonderzoek. Hierna heeft men de zaak in handen gegeven van de lokale politie, die verder de zorg voor de veiligheid van de betrokken men had. De heer zou graag willen weten of de toeristen uit de landen achter het IJzeren Gordijn die het Westen bezoeken over het algemeen offensieve opdrachten hebben en of daar veel van gebleken is. De heer antwoordt hierop dat deze toeristen een opdracht hebben in algemene zin, nl. dat ze alles wat ze in het Westen waarnemen moeten rapporteren. Soms zijn er indicaties dat ze opdracht hebben tot het verzamelen van speciale gegevens. Bij een bezoek van een Russische delegatie aan een Nederlands bedrijf gaf een van de delegatieleden door zijn houding blijk de weg te kennen. Bij een ander bezoek bleek later dat een van de delegatieleden perfect Nederlands sprak. Ook congressen die in het Westen plaats vinden worden door de Sowjets aangegrepen om in de delegatie inlichtingenofficieren in te brengen. Mr. SINNINGHE DAMSTé dankt de heer voor zijn heldere methodische uiteenzetting. Hiermee is voldaan aan het verzoek van de heer De datum van de volgende bijeenkomst van de vertegenwoordigers van de hoofdcommissariaten wordt bepaald op donderdag 22 maart 19^2 te 14.00 uur en die van de andere groep op dinsdag 20 maart 1962 te 14.00 uur. Het aldaar te bespreken onderwerp zal tijdig worden bekend gemaakt. Mr. SINNINGHE DAMSTé richt na de rondvraag enige woorden tot de heer Van den HEUVEL, die per 1 januari 1962 de rijksdienst zal verlaten. De heer Van den H2UV3L heeft als leider van de afdeling Opleiding en Voorlichting steeds aangevoeld wat nodig was t.a.v. de opleiding en de voorlichting van het politiepersoneel. Spreker memoreert in dit verband de herhalingscursus die op dit moment in Amersfoort wordt gegeven en die naar - 10 -

L - 10 - men zegt zeer succesvol is. De heer Van den HEUVEL is voor de politie een duidelijke steun geweest. Ook voor wat betreft zijn verdere werkzaamheden is hij voor de B.V.D. van buitengewoon veel waarde geweest. Mr. SINNINGHE DAMSTé zou de heer Van den HEUVEL uit naam van alle aanwezigen dank willen brengen voor al hetgeen hij, zowel in verband met de opleiding en voorlichting, alsook in wijder verband voor de politie heeft gedaan. De heer Van den HEUVEL richt hierop nog enige woorden tot de aanwezigen. Hij heeft de relatie met de politie, die in de loop der jaren uitgegroeid is tot een zeer nauwe samenwerking, zeer op prijs gesteld. Deze samenwerking is mede tot stand gekomen door de persoonlijke contacten die tijdens de Heelsumconferenties enz. tot stand zijn gekomen. Spreker wil hierbij de hoop uitspreken dat de samenwerking met de politieverbindingen in dezelfde lijn zal worden voortgezet. Vervolgens vertelt de heer Van den HEUVEL iets over zijn toekomstige activiteiten. Hij besloot zijn betoog met op te merken dat hij de samenwerking met de politie bijzonder op prijs gesteld heeft en dat hij hoopt dat dit afscheid geen afscheid voorgoed zal zijn. Mr. SINNINGHE DAMSTé sluit de vergadering met een kort overzicht van de belangrijkste gebeurtenissen in het afgelopen jaar op het gebied van het veiligheidswerk en wenst alle aanwezigen een voorspoedig 1962. januari 1962