Advies betreffende het bouwen van 6 windturbines langs het kanaal Gent-Oostende in Zomergem, Nevele en Lovendegem.

Vergelijkbare documenten
Advies betreffende de nota voor het oprichten van 4 windturbines in de vallei van de Aa te Lille/Kasterlee

Advies betreffende het bouwen van 3 windturbines te Harelbeke en Zwevegem, met betrekking tot een mogelijke impact op de fauna.

Advies betreffende de natuurtoets voor een windturbinepark te Kallo

ADVIES VAN HET INSTITUUT VOOR NATUUR- EN BOSONDERZOEK INBO.A

Advies betreffende het project-mer Windpark Boterdijk te Middelkerke & Nieuwpoort

Advies betreffende het voorstel slachtoffer monitoring en resultaatverbintenis windpark Goeiende (Zele)

Advies betreffende de inplanting van 10 windturbines in de haven van Antwerpen

Advies betreffende de natuurtoets die uitgevoerd werd voor een windturbinepark te Dessel

Advies betreffende het bouwen van 2 windturbines in Oudenburg, met betrekking op een mogelijke impact op de avifauna.

Advies betreffende het aantal aanvaringsslachtoffers bij de windturbines langs de oostelijke strekdam te Zeebrugge in 2010

Advies over het ontwerp plan-mer voor het GRUP Hoogspanningslijn Zandvliet - Lillo Liefkenshoek

Advies betreffende de methodologie in de avifauna analyse van het windplan Oost-Vlaanderen

Advies betreffende de passende beoordeling voor de plaatsing van windturbines te Beveren

Advies betreffende de bouw van 4 windturbines in Dessel

Advies over een voorstel tot monitoring en beoordelingskader voor de bouw en exploitatie van vier windturbines in Zonhoven

Datum advisering: 23 april Niko Boone Kenmerk aanvraag: op datum van 13 april 2012

Advies betreffende de inplanting van negen windturbines ten zuiden van het kanaal Bocholt-Herentals te Lommel

Advies over de inplanting van windturbines op het industriegebied Genk Zuid

Advies over de kennisgevingsnota van het strategische MER voor een windturbinepark in het havengebied op de rechteroever van de Schelde in Antwerpen

Bepalen van populatieniveaus van enkele doortrekkende en overwinterende watervogels ten behoeve van S-IHD Schorren en polders van de Benedenschelde

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Aanleg hoogspanningsleiding Zandvliet-Lillo.

Advies betreffende de inplanting van drie windturbines op het industrieterrein Maatheide te Lommel

Betreft: Visie Vogelwerkgroep Arnhem e.o. op windmolenplannen Kleefse Waard / Koningspleij

Opmerkingen bij een natuurtoets voor het plaatsen van windturbines langs de E40 in Hoegaarden

Advies betreffende de verlenging van de erkenning van de wildbeheereenheid Klein Brabant Rupelstreek

Advies betreffende het onderzoek naar de mogelijke effecten van het windpark Goeiende (Zele) op vogels

Aandeel Natura 2000-habitat in Vogel- en Habitatrichtlijngebieden beheerd in functie van het behalen van de instandhoudingsdoelen

Geachte griffie, Met vriendelijke groet, Dick van Dorp secretaris VWG Arnhem e.o.

Advies betreffende bestrijding van meeuwen op Nieuwdonk (Berlare)

Aanvullende nota bij het plan-mer ruilverkaveling Schelde-Leie

Advies over de impact op avifauna van werken aan wachtboezems in de Antwerpse haven

Advies betreffende de jacht op houtduiven in het Vlaamse gewest

Risico s voor vogels en vleermuizen bij geplande windturbines in Vlaanderen

Dossier windenergie: in verweer en wind

Adviesvraag betreffende de inplanting van bijkomende windturbines in Lommel en omgeving

T.a.v. Bert Verbist ANB Centrale Diensten Cel Fauna en Flora Beleid Koning Albert II-laan 20 bus Brussel.

Aanvullend advies over het gemiddeld aantal koppels patrijzen per 100 ha open ruimte per wildbeheereenheid voor de periode

Advies betreffende de verlenging van de erkenning van de wildbeheereenheid Capreolus Dilsen-Stokkem

Methodologie voor het inschatten van de impact op fauna bij het ontwikkelen van windenergie in de Waaslandhaven

Raedthuys Windenergie b.v. de heer G.A. Leever Postbus DC Enschede. Onderbouwing ontheffingsaanvraag Wet natuurbescherming

NOTITIE. Onderbouwing aanvraag Ffwet-ontheffing. 1. Aanleiding

Watervogels in een deel van de uiterwaard langs de Boven-Rijn (Gld) in winter 2008/09

Resultaten telling slaapplaats grutto en andere vogelsoorten 't Broek, Waardenburg

Advies betreffende de mogelijke effecten op vleermuizen van een windturbineproject te Haasdonk/Steendorp (Beveren/Temse)

Advies betreffende de verspreiding van het kruipend moerasscherm langs de Grote Geule (Beveren-Waas)

Actualisatie van de Biologische Waarderingskaart en Natura 2000 Habitatkaart van enkele percelen in Lommel

De betekenis van een zandbank voor Heist voor de avifauna

Effectentoets Natura 2000 en vleermuizen windturbines Kampen

Effecten van windturbines op vogels en vleermuizen in Vlaanderen

Advies over ontsnipperingsmaatregelen

Advies over het gemiddeld aantal koppels patrijzen per 100 ha open ruimte per wildbeheereenheid voor de periode

Datum advisering: 27 januari Lode De Beck, Geert De Knijf en Wim Mertens. Niko Boone

Archeologische opvolging van de aanleg van een natuureducatieve tuin in Oudenaarde, Ename

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen

5.4.3 EFFECTBEOORDELING

Advies betreffende het bouwen van 3 windturbines in Bilzen en Lanaken, met betrekking op een mogelijke impact op de fauna.

Erika Vanden Bergh Agentschap voor Natuur en Bos Provinciale dienst Oost-Vlaanderen Gebr. Van Eyckstraat 2-6 B-9000 Gent

Aanbevelingen in het kader van een mogelijke impact op vogels

Advies over de depositiesnelheid van vermestende/verzurende depositie

Hervergunning en verandering van een attractiepark

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Ondersteuningsproject bij de uitvoering van de reemonitoring in het Zoniënwoud

PASSENDE BEOORDELING OP HOOFDLIJNEN PLANMER WINDENERGIE GOEREE-OVERFLAKKEE. Provincie Zuid-Holland. Eindconcept november 2013

Windturbineproject Maatheide te Lommel

Het project betreft het plaatsen van windturbines in het industrieterrein Skaldenpark

Advies betreffende het bouwen van windturbines in Retie, met betrekking op een mogelijke impact op de fauna.

Aanvullingen op het rapport Risico s voor vogels en vleermuizen bij geplande windturbines in Vlaanderen

Proactieve aanwijzing Windpark Kabeljauwbeek, Woensdrecht

Berekening van het gemiddelde aantal koppels patrijzen per 100 ha open ruimte per wildbeheereenheid voor de periode

Mortaliteit vogels Windmolenpark Hattemerbroek

Markstudie naar kleine windturbines in Vlaanderen

PROVINCIE ANTWERPEN STAD HERENTALS GEMEENTE GROBBENDONK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HAZENPAD VERZOEK TOT RAADPLEGING BIJLAGE BUNDELING ADVIEZEN

Beoordeling effecten op vogels van windpark Kilwind Dordtse Kil

Effectbeoordeling voorgenomen uitbreiding van golfbaan De Haar op de nesten van Buizerd en Havik

Actualisatie van de Biologische Waarderingskaart en Natura 2000 Habitatkaart i.h.k.v. het GRUP 'Uitbreiding transportbedrijf H.

Effectbepaling ganzengebied Oosteinde en Westeinde 76 te Nieuwleusen

Rapport van het Instituut voor Natuurbehoud

PLAATSING VAN WINDTURBINES LANGS DE WESTELIJKE HAVENDAM TE ZEEBRUGGE

Kartering van Natura2000-habitats op onbebouwde percelen van een verkaveling in het Kluisbos (Kluisbergen)

Figuur 1: Links: Luchtfoto plangebied (bron: Google Maps, maart 2016). Rechts: foto plangebied (juni 2014).

Aanvullende nota milieuscreening PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Stekene fase 1'

De wirwar van planologische natuurbeschermingsmaatregelen.

natuurpunt WAL Wase Linkerscheldeoever Schor Ouden Doel

Archeologische opvolging van de werken in kader van inrichtingsplan Oude Kale (gemeentes Nevele en Lovendegem en stad Gent)

BIJLAGE 1: NATUURTOETS

De wind in de zeilen voor Dilbeek

ADVIES VAN HET INSTITUUT VOOR NATUUR- EN BOSONDERZOEK INBO.A

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing

1nvexo. Interreg Vlaanderen Nederland. minder invasieve planten en dieren. Europese Unie Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling

Windturbines Amsterdam-Noord

Windpark Nieuwe Waterweg

Haven en Natuur. 22/05/2013 Laura Verlaeckt (Havenbedrijf Antwerpen) Peter Symens (Natuurpunt)

Oriënterend!onderzoek!naar!beschermde!flora!en! fauna!aan!de!bruggen!ong.!te!rosmalen!!

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

Ontheffing projectmilieueffectrapportage. Windpark Goeiende BIJLAGEN. THV Elicio nv Fortech bvba 1/120 BE

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project:

BOS IN SINT-TRUIDEN Nota

Verwaarloosde of onderbenutte gronden, wat doen we ermee?

Vliegbewegingen van ganzen in plangebied Windpark IJsselwind

Ruimte voor extra windmolens in het Meetjesland, mei 2011 Bijlage 3 - Infofiches per zoekzone

Transcriptie:

Advies betreffende het bouwen van 6 windturbines langs het kanaal Gent-Oostende in Zomergem, Nevele en Lovendegem. Nummer: INBO.A.2010.199 Datum: 24/08/2010 Auteur(s): Contact: Joris Everaert Joris Everaert joris.everaert@inbo.be Kenmerk aanvraag: e-mail op datum van 24/08/2010 Geadresseerden: Cc: Agentschap voor Natuur en Bos, afdeling Oost-Vlaanderen Steven Laureys Gebroeders Van Eyckstraat 4-6, 9000 Gent steven.laureys@lne.vlaanderen.be Agentschap voor Natuur en Bos, Centrale Diensten Carl De Schepper carl.deschepper@lne.vlaanderen.be 1/5 INBO.A.2010.199

AANLEIDING Electrawinds N.V. wenst 6 windturbines te bouwen langs het kanaal Gent-Oostende op grondgebied van Zomergem (3), Nevele (2) en Lovendegem (1). Eind 2008 had Electrawinds al een aanvraag ingediend voor 10 windturbines op dezelfde locatie, maar dit plan werd niet goedgekeurd. Het aangepaste plan (met meer tussenruimte) dat nu voorligt, bevat ook een Natuurtoets (Arcadis 2010). VRAAGSTELLING Het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) vraagt aan het INBO om de Natuurtoets te beoordelen voor wat betreft de mogelijke effecten op de fauna. TOELICHTING In januari 2009 heeft het INBO een vrij uitgebreid advies opgemaakt voor het Electrawinds project met 10 windturbines op dezelfde locatie (zie Everaert 2009). Voor de beschikbare ornithologische gegevens (referentiesituatie) en een eerste evaluatie van de mogelijke impact op fauna, verwijzen we naar dat advies. In de Natuurtoets (Arcadis 2010) zijn de meeste van die ornithologische gegevens ook opgenomen. Hieronder volgen onze belangrijkste opmerkingen op de Natuurtoets. -deel 1.3. (p. 9) Doelstelling en verantwoording. De verdere detailuitwerking waarvan sprake, lijkt ons onvoldoende voor een volwaardige Natuurtoets. Vooral de impactanalyse (p. 46 en verder) is voor het verstoring- en aanvaringsaspect onvoldoende om te concluderen dat de impact beperkt zou blijven. Het INBO heeft altijd duidelijk gesteld dat er eerst nader veldonderzoek moet gebeuren (met gerichte tellingen) om een betere impactanalyse te kunnen maken. We stellen vast dat de Natuurtoets eigenlijk gewoon het meeste gegevens uit het eerdere INBO advies van 2009 heeft overgenomen, o.m. ook de gegevens van enkele lokale ornithologen. Er zijn wel een aantal bijkomende gegevens, waarvan een groot deel afkomstig is uit de Natuurpunt online database www.waarnemingen.be (bv. 2450 meeuwen in oostelijke richting op slaaptrek ten zuidoosten van turbine 3). Er zijn geen bijkomende gerichte tellingen van slaaptrek of seizoenstrek uitgevoerd door (of in opdracht) van de projectontwikkelaar. -deel 3.1. Beschermde gebieden (beschrijving referentiesituatie). Op p. 17 staat beschreven dat door de verdere inrichting van de VLM natuurprojecten (net ten zuiden van het kanaal), het belang voor watervogels nog zal toenemen in en rond deze gebieden, maar men gaat hier niet verder op in. Dit is toch wel een belangrijk punt. -deel 3.3.3. Trekroutes (beschrijving referentiesituatie). Bijkomende opmerking. Voedseltrek van watervogels en steltlopers kan ook voorkomen langs het kanaal (eenden) en de ontginningsplassen waar een natuurinrichtingsproject loopt van de VLM (eenden, steltlopers), maar ook boven en rond de vochtige weilanden net ten noorden van het kanaal in het projectgebied (eenden met vooral smient en wilde eend, steltlopers zoals wulp en kievit). Dit is niet beschreven in de Natuurtoets. De "waarschijnlijke" slaaptrekroutes van meeuwen, waarvan sprake op p. 34 en verder in de Natuurtoets (informatie grotendeels uit het INBO advies van 2009), kunnen ondertussen toch wel zekere slaaptrekroutes genoemd worden. Niet alles is erover bekend maar er kan zeker gesproken worden van een belangrijke trekcorridor in het projectgebied. Vooral tijdens het winterhalfjaar kan het gaan om meer dan 2000 vliegbewegingen van meeuwen per avond (gegevens losse tellingen lokale ornithologen). Op basis van alle gegevens heeft het INBO in een vernieuwde vogelatlas (= risico-atlas vogels-windturbines, momenteel nog in ontwikkeling) de trekcorridor zo goed mogelijk 2/5 INBO.A.2010.199

weergegeven (Figuur 1). Alle geplande windturbines komen in de trekcorridor te liggen, waardoor belangrijke effecten kunnen optreden. Een dergelijke risicolocatie is eerder af te raden voor het plaatsen van windturbines en er zal op zijn minst uitgebreid nader onderzoek noodzakelijk zijn om te bepalen of er toch (en waar) windturbines kunnen geplaatst worden. Figuur 1. Geplande windturbines, met aanduiding van de slaaptrek meeuwen (corridor) op basis van de beschikbare gegevens. -deel 4.2.2. Aanvaringsaspect (Impactanalyse). De impactanalyse in de Natuurtoets lijkt ons onvoldoende uitgewerkt en bovendien niet helemaal correct. Uit de analyse concludeert men dat de impact aanvaardbaar zou zijn ("matige impact ). De reden (volgens Arcadis) is o.m. omdat de turbines nu veel verder van elkaar staan (min. 560 m). In vergelijking met eerdere aanvraag van 10 turbines op zelfde locatie, zal de impact inderdaad wat minder zijn, maar men maakt geen berekening van het mogelijk aantal slachtoffers en de verstoring. Als er in de referentiesituatie (zoals blijkt uit de beschikbare gegevens) meer dan 2000 meeuwen per avond zouden overvliegen (ochtendsituatie is minder gekend), blijft er een potentieel belangrijk probleem, zelfs na een mogelijk 25-50% uitwijkgedrag na de plaatsing van de turbines. Op p.48 staat vermeld dat kleine meeuwen (kokmeeuw, stormmeeuw) een significant kleinere aanvaringskans hebben dan grote meeuwen (zie ook in Besluit op p. 49). Dit wil echter niet zeggen dat er geen significante effecten kunnen optreden bij lokale trek van kleine meeuwen. De effecten zullen vooral afhangen van het aantal meeuwen die overvliegen. Het aanvaringsaspect bij de geplande windturbines, is in de Natuurtoets beoordeeld als een "matig negatief effect". Op basis van onze gegevens en bestaande impactanalyses zou dit ook een matig tot significant negatief effect kunnen zijn. De Natuurtoets bevat bovendien ook geen duidelijke beschrijving van de verschillende types effecten, waardoor het niet duidelijk is wat het gevolgen zijn. 3/5 INBO.A.2010.199

Betreffende de plaatselijke vliegbewegingen van watervogels en steltlopers langs het kanaal, de ontginningsplassen waar een natuurinrichtingsproject loopt van de VLM, en de vochtige weilanden ten noorden van het kanaal, is ook geen analyse terug te vinden in de Natuurtoets. Een interessante vergelijking kan ook gemaakt worden met de bestaande ornithologische analyse voor het plaatsen van windturbines in het volledige havengebied op de Linkerscheldeoever te Beveren en omgeving (Van den Balck & Durinck 2009). Omwille van de hoge aanvaringskans en verstoring van de trekcorridors, werden daar de belangrijkste dagelijkse trekroutes (> 2000 meeuwen per avond op slaaptrek, > 2000 watervogels op voedseltrek) in het uiteindelijke afwegingskader aangeduid als te vrijwaren zones (geen windturbines). Dit afwegingskader werd door het ANB en INBO ook goedgekeurd. Het vrijwaren van zeer belangrijke trekcorridors is belangrijk voor zowel het aanvarings- als verstoringsaspect (behoud van vrije vliegruimte). -deel 4.2.3. Verstoringsaspect (Impact-analyse) Hoewel er diverse correcte verstoringsafstanden (uit de literatuur) zijn vermeld in de Natuurtoets, zijn deze niet verder uitgewerkt voor het voorliggende project. Bovendien worden er verkeerde conclusies uit getrokken. De VLM natuurinrichtingsprojecten net ten zuiden van het kanaal, liggen tot op minder van 200 m van de geplande windturbines 4-6. De inrichtingsprojecten voor de ontginningsputten Kapel Ter Durmen en Lembeekstraatje (ten zuiden van geplande windturbines 4-6), en de zone Durmen thv. de splitsing van de kanalen, is een uitvoering van het richtplan van het landinrichtingsplan Leie-Schelde. Dit richtplan werd op 30 juni 1998 goedgekeurd. Het inrichtingsplan heeft volgende algemene doelstellingen: het versterken van de natuur, het herstellen van de landschappelijke structuur, een kwaliteitsverbetering van de zachte recreatie en het verhogen van de milieukwaliteit. De maatregelen voor de realisatie van deze doelstellingen bestaan onder meer uit de afwerking en inrichting van de twee ontginningsputten voor natuur en zachte recreatie, de realisatie van een ecologische verbinding tussen de twee putten, de verbetering van de inrichting van de kanaalbermen en het herstellen van het landschap van het bulkengebied. In de Natuurtoets gaat men niet dieper in op het verstoringseffect. Uit de literatuur is het duidelijk dat er best een minimale buffer van 400 m kan gehouden worden tot belangrijke pleister en rustgebieden van watervogels (eenden) en steltlopers, en minimaal 500 m voor ganzen. In sommige gevallen is een significante impact ook nog op grotere afstand mogelijk tot ongeveer 850 m (Hötker et al. 2006; Hötker 2006; Everaert 2008; Winkelman et al. 2008). Een significante impact op de VLM natuurinrichting is dus zeker te verwachten. Ook op het kanaal is matige tot significante impact voor watervogels te verwachten. De grootste aantallen worden vaak thv. de kruising van de kanalen geteld (ongeveer op een minimumafstand van 500m tot de geplande windturbines), maar de watervogels pleisteren ook in belangrijke mate verderop de kanalen en dus langs de geplande windturbines, vooral dan op het deel tussen de kruising (Durmen) en verder westelijk tot aan Bellembrug (gemiddeld tot 450 watervogels over laatste 10 winterperiodes, met bv. in januari 2009 regelmatig tot 500 kuifeenden en 300 tafeleenden). Overige gegevens watervogels, zie ook INBO advies uit 2009. Over de verstoring van watervogels (o.a. smient), wulp, kievit, e.a. op de vochtige weilanden ten noorden van het kanaal (langs de windturbines) is ook verder niets grondig vermeld in de Natuurtoets. Op die weilanden worden regelmatig regionaal belangrijke aantallen vogels vastgesteld. 4/5 INBO.A.2010.199

De opsomming van "niet tot licht gevoelige soorten" (p. 53-54) is niet correct in de Natuurtoets. Zo kan wulp, wilde eend en kuifeend zeker ook bij de matig tot sterk gevoelige soorten worden gerekend, samen met de meeste andere watervogelsoorten. Er lijkt ons in de Natuurtoets onvoldoende argumentatie om te besluiten dat de impact beperkt (aanvaardbaar) zou blijven. Bovendien is dit afhankelijk vanuit welk perspectief men dit bekijkt. Zelfs een matig negatieve impact kan (lokaal) belangrijk zijn, en er zou in dat geval ook een alternatievenonderzoek moeten gemaakt worden. De Natuurtoets bevat geen duidelijke beschrijving van de verschillende types effecten, waardoor het niet duidelijk is wat de gevolgen zijn. CONCLUSIE De Natuurtoets lijkt ons onvoldoende uitgewerkt om degelijke uitspraken te maken inzake de mogelijke impact op vogels. Het INBO heeft altijd duidelijk gesteld dat er bijkomend veldonderzoek moet gebeuren (met gerichte tellingen) om een betere impactanalyse te kunnen maken. We stellen vast dat dit niet werd uitgevoerd. Volgens onze evaluatie, bevat de Natuurtoets ook enkele onjuistheden en foutieve conclusies betreffende het aanvarings- en verstoringsaspect. Uit de Natuurtoets kan niet geconcludeerd worden dat de impact op vogels relatief beperkt zal blijven. Op basis van de beschikbare gegevens, verwachten we wel degelijk mogelijk belangrijke effecten op vogels in de omgeving, zowel door aanvaring als verstoring. Ook de landschapsecologische waarde van het gebied zal aangetast worden. REFERENTIES Arcadis (2010) Natuurtoets De invloed van windturbines op fauna en flora langs het kanaal Gent-Oostende meer specifiek ter hoogte van Zomergem, Nevele en Lovendegem. In opdracht van Electrawinds NV. Projectnummer 11/005305, versie C, 14-06-2010. Everaert J. (2008) Effecten van windturbines op de fauna in Vlaanderen: onderzoeksresultaten, discussie en aanbevelingen. Rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, 2008(44). Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek. Everaert J. (2009) Plaatsen van 10 windturbines te Zomergem, Nevele en Lovendegem. Aanbevelingen in het kader van een mogelijke impact op de fauna. Advies van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, INBO.A.2009.2. Hötker H., Thomsen K.M., Köster H. (2006) Impacts on biodiversity of exploitation of renewable energy sources: the example of birds and bats. Facts, gaps in knowledge, demands for further research, and ornithological guidelines for the development of renewable energy exploitation. Michael-Otto-Institut im NABU, Bergenhusen. Hötker H. (2006) The impact of repowering of wind farms on birds and bats. Michael- Otto-Institut im NABU, Bergenhusen. Van den Balck E., Durinck P. (2009) Afwegingskader voor windturbines vanuit faunistisch standpunt voor de haven van Antwerpen op de Linkerscheldeoever en directe omgeving. Grontmij Vlaanderen. Projectnummer 254568, 6 oktober 2009. In opdracht van het Gemeetelijk Havenbedrijf Antwerpen en Maatschappij voor Grond- en Industrialisatiebeleid Linkerscheldeoever. Winkelman JE, Kistenkas FH, Epe MJ. (2008) Ecologische en natuurbeschermingsrechtelijke aspecten van windturbines op land. Alterra rapport 1780. Wageningen. NL. 5/5 INBO.A.2010.199