Testproject Herenthout-Bouwel



Vergelijkbare documenten

Overzicht. Van KADSCAN naar herinterpretatie in het Grootschalig Referentie Bestand (GRB) OC-activiteiten i.v.m. vastgoed (cel GRB) Strategie vastgoed

Datastructuur. GRBcad. GRB in cad formaat. Documentversie Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen

Terreinvoorbeelden aanvullend bij

Technische fiche. DHMV II, grootschalige orthofotomozaïeken. versie 1.0. Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen

Technische fiche. Orthofotomozaïek, middenschalig, zomeropnamen. versie 1.0. Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen

Technische fiche. Middenschalige orthofotomozaïeken. versie 4.0. Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen

/// Datastructuur GROOTSCHALIG REFERENTIEBESTAND. GRBcad. Versie /// Volgens specificaties

De fotogrammetrie bij het NGI

Rapport. Kwaliteitsspecificaties Controle van GRB-skeletaanvulling GRB. Versie Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen

Technische fiche. Orthofoto's. Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen

Entiteit Gbg - Gebouw aan de grond OBJECT DEFINITIE THEMA SELECTIECRITERIA

Terreinvoorbeelden aanvullend bij

Terreinvoorbeelden aanvullend bij KNW1, KNW3, KNW4, KNW9, KNW14,

van CADMAP naar GRB Luc De Kock relatiebeheerder AGIV Hasselt, 1 oktober 2013 Rondetafelconferentie GIS Limburg

Terreinvoorbeelden KNW aanvullend bij. GRB-basis. versie ///

Terreinvoorbeelden WOZ aanvullend bij. GRB-basis. versie ///

Memo. Opname perceelsreconstructiepunten 'PRP' 1 Inleiding

Terreinvoorbeelden aanvullend bij

Metadataset: Orthofoto's, middenschalig, kleur, provincie Oost-Vlaanderen, opname 2006

Technische fiche. Middenschalige orthofotomozaïeken. versie 5.0. Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen

VALIDATIERAPPORT. Validatie digitale controlesoftware GEOPUS versie Versie 1.0 Publicatiedatum 20 september 2017.

Terreinvoorbeelden aanvullend bij

Validatierapport Pythagoras GRB-skelet controlemacro versie 3.08

Terreinvoorbeelden WRB aanvullend bij. GRB-basis. versie ///

Technische fiche. Middenschalige orthofotomozaïeken. versie 3.0. Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen

Validatierapport Geo-IT GRB-skelet controletool Versie

Terreinvoorbeelden WRV aanvullend bij. GRB-skeletaanvulling detail. versie ///

Memo Aandachtspunten kartering skeletprojecten

Bijlage2 Beeldmateriaal: wat krijg ik ervoor?

Kwaliteitsspecificaties

Terreinvoorbeelden aanvullend bij

P-CRAB & Adressenmonitor Dienst Datawarehousing - Gis 1

Kwaliteitsspecificaties

Studiebureau DEMEY b.v.b.a.

MIDDENSCHALIGE ORTHOFOTOMOZAÏEKEN. Technische Fiche. Versie /// 5.1 Publicatiedatum /// augustus /// Rapport

Terreinvoorbeelden KNW aanvullend bij. GRB-skeletaanvulling detail. versie ///

Gebruikershandleiding. Real-Time Tachymetermodule

Leesmij. Orthofotomozaïek, grootschalig, winteropnamen, kleur, , Vlaanderen. Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen

Terreinvoorbeelden aanvullend bij

Terreinvoorbeelden aanvullend bij

Ingenieursbureau voor landmeten, fotogrammetrie en remote sensing. Bedrijfspresentatie

Terreinvoorbeelden PRP aanvullend bij. GRB-skeletaanvulling detail. versie ///

Terreinvoorbeelden aanvullend bij

Gebruik van verschilbestanden

Sessie 21B. Uniek percelenplan.

Terreinvoorbeelden WPI aanvullend bij. GRB-skeletaanvulling detail. versie ///

Terreinvoorbeelden aanvullend bij

Q: Moet ik alle onbebouwde percelen binnen mijn gemeente gaan nummeren nu het CRAB-decreet in werking is getreden?

{button Installeer Zelfstudie Bestanden, execfile(seedatauk.exe,tutorial 12.ctb;Tutorial 12.see;Design.SEE)}

Terreinvoorbeelden aanvullend bij GRB-skeletope groen- en begraafplaatsenbeheer. versie ///

Terreinvoorbeelden WLI aanvullend bij. GRB-skeletaanvulling detail. versie ///

Studiebureau DEMEY b.v.b.a.

Leesmij. Orthofoto's, middenschalig, kleur, 2012, Vlaanderen. Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen

Terreinvoorbeelden WBN aanvullend bij. GRB-basis. versie ///

Terreinvoorbeelden WLI aanvullend bij. GRB-basis. versie ///

ORTHOFOTOMOZAÏEK, MIDDENSCHALIG, WINTEROPNAMEN, KLEUR, MEEST RECENT, VLAANDEREN. Leesmij Versie /// 1.1 Publicatiedatum /// augustus 2017.

Terreinvoorbeelden GVL aanvullend bij. GRB-basis. versie ///

Deel 2 Beschrijving Hoofdgroepen

Kadaster Materiebeleid GEO. Handleiding kadastrale metingen met GPS. Aanvullingen op de HTW Materiebeleid GEO / PPB. Versie.

Fotogrammetrische aanvulling als hulpmiddel bij landmeetkundige activiteiten

In eerste instantie willen we focussen op administratieve juistheid van adres en bewaringstoestand (bewaard/gesloopt/verbouwd).

/// Leesmij GROOTSCHALIG REFERENTIEBESTAND. GRBcad. Versie /// Volgens specificaties

/// Rapport /GEBRUIK VAN VERSCHILBESTANDEN/ Versie /// 1.0 Publicatiedatum /// 25/07/2014.

{button Installeer Zelfstudie Bestanden, execfile(seedatauk.exe,tutorial.ctb;tutorial nn.see)}

Terreinvoorbeelden GBS aanvullend bij. GRB-skeletaanvulling detail. versie ///

GEBRUIK VAN VERSCHILBESTANDEN EN HISTORISCHE VERSIES. Versie /// 2.1 Publicatiedatum /// 25/07/2018. /// Rapport

Handleiding. Handleiding bij de tabel Stand van zaken GRB. Grootschalig Referentiebestand. Versie 2.2

Terreinvoorbeelden aanvullend bij de lokale bijhouding GRB

De vroegere waterpassingsnetten van België werden onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van Landsverdediging uitgebouwd.

TOPOLOGISCHE BEWERKINGEN

NAAR EEN UNIEK PERCELENPLAN LIESBETH COEN (AAPD) LUC DEPREDOMME (AGIV) HENDRIK VAN HEMELRYCK (AGIV)

Inventarisatie van verkeerstekens

TOPOGRAFISCHE KAART NGI 1:10.000, RASTER, KLASSIEKE REEKS. Uitgegeven tussen 1978 en Versie /// 1.0 Publicatiedatum /// 02/06/2017.

Het geografisch informatiesysteem en de kaart 1:50 000

--- ORTHO --- v1.3 (2011) PRODUCTSPECIFICATIE

/// Rapport STAND VAN ZAKEN GRB. Handleiding bij de tabel. Versie /// 2.3 Publicatiedatum /// 24 februari

--- Top50orohydro- 381dpi --- PRODUCTSPECIFICATIE V3.0 (2011)

GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

/// Objectcataloog OBJECTCATALOOG CRAB. Versie /// 1.0 Publicatiedatum /// 3/07/

Objectcataloog CRAB. Objectcataloog 30/11/ :26 1 / 17

voorkomende inserts (blocks) per DF-layer mag niet afwijken van Tabel 3 De opgegeven inserts zullen steeds voorkomen met schaalfactor 1 in x, y en z.

RICHTLIJN GEODATA. Richtlijn over het aanleveren van geografische informatie in het kader van de veiligheidsrapportage Versie 5.

As-builtplannen en het GRB? Het perfecte huwelijk! Liesbet De Wolf Stafmedewerker afdeling Geodata (AGIV) Tom Van Herck Relatiebeheerder (AGIV)

# $ + Dwarsprofiel Ontwerp Overbrengen naar de Kaart. Selecteer Bestand/Openen om het bestand "Tutorial 28.SEE" in de map Tutorial op te roepen.

Richtlijnen DSI Data Transformatie Tool

9 Procesbeschrijving BOB-metingen

CRAB & GRAB in de praktijk. Hans Van den Heede Diensthoofd

Deel 1. Algemeen. Stichting GBKN-Zuid Kenmerk DOC_0001/SI/V

Uniformeringsbestek GBKN

RICHTLIJN GEODATA RICHTLIJN OVER HET AANLEVEREN VAN GEOGRAFISCHE INFORMATIE IN HET KADER VAN DE VEILIGHEIDSRAPPORTAGE. Versie 4.

Het gelijktijdig meten van een punt met GPS en tachymeter is geen onafhankelijke controle.

UNIEK PERCELENPLAN IN VLAANDEREN

Kwaliteitscontrole GRB

P-CRAB & Adressenmonitor. Nico Ulens en Philippe Derynck, dienst Datawarehousing provincie West-Vlaanderen

De Grids van het Actueel Hoogtebestand Nederland

Nota. GRB-bijhouding, consensus GRB-meldingsprocedure VERSIE HISTORIEK: Versie Datum

Leesmij. Orthofoto's, middenschalig, kleur. Provincie Limburg. Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen

Het Grootschalig Referentiebestand De Topografische referentie voor uitwisseling van geoinformatie

Leesmij. Grootschalig Referentiebestand. GRBgis Volgens specificaties Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen

Transcriptie:

O N D E R S T E U N E N D C E N T R U M Grootschalig Referentie Bestand Testproject Herenthout-Bouwel Werkverslag 7 januari 2000 finale versie

Inhoud Inhoud 1 Inleiding 4 Hoofdstuk 1: fotogrammetrie 5 1. Inleiding 5 2. Methode 5 2.1. VOORBEREIDENDE TAKEN 6 2.1.1. Bekendmaking van het project 6 2.1.2. Opstellen van een vliegplan op schaal 1/4000 6 2.1.3. Signalisatie van paspunten 6 2.1.4. Luchtopname 7 2.1.4.1. De vlucht 8 2.1.4.2. Kwaliteit van de fotoõs 8 2.1.4.3. Camera en objectief 8 2.1.4.4. Films 8 2.1.4.5. De uitvoering 8 2.1.5. Controle van de luchtopname 9 2.1.6. Scanning van diapositieven 9 2.1.7. Opmeten van paspunten 9 2.2. Ori ntatieprocedure 10 2.2.1. Inwendige ori ntaties 10 2.2.2. Relatieve ori ntaties 10 2.2.3. Blokvereffening 10 2.2.4. Absolute ori ntatie 11 2.3. Fotogrammetrische dataproductie 11 2.3.1. De ondersteunende bestanden 11 2.3.1.1. Hoogtegegevens 11 2.3.1.2. Orthofotoplans 11 2.3.2. Restitutie van het GRB-bestand 12 2.3.2.1. Algemeen 12 2.3.2.2. Methodologie en conventies in GRB-verband 12 3. Integratie van externe bestanden 16 3.1. Cardib-data 16 3.1.1. Overdracht van CARDIB-data 16 3.1.2. Integratie van CARDIB-data 17 3.2. Middenschalige data 17 Hoofdstuk 2: topografie 20 1. Inleiding 20 2. Methode 20 2.1. Directorystructuur 21 2.2. Voorbereiding van de naverkenning 22 2.2.1. Bekendmaking van het project 22 2.2.2. Data-input 22 2.2.3. Normalisatie van bestanden 22 2.2.4. Selecteren en opslaan van grondslagpunten 23 2.2.5. Plotten van het fotokoppel 24 2.3. Eerste naverkenningsronde: inventarisatie 24 2.3.1. Terreinverkenning 24 2.3.2. Conventies 25 2.3.3. Informatiseren van alfanumerieke attribuutinformatie 27 2.3.3.1. Huisnummers 27 2.3.3.2. Type- en relatiecoderingen 27 rsc000107av0.doc 1

2.3.3.3. Straatnamen 30 2.3.4. Opstellen van een meetplan voor de tweede naverkenningsronde 30 2.4. Tweede naverkenningsronde: opmetingen en verwerking 31 2.4.1. Eigenlijke opmetingen 31 2.4.2. Verwerking van de ruwe velddata 31 2.4.2.1. Gegevensuitwisseling tussen totaalstation en netwerk 31 2.4.2.2. Controle en gericht uitvoeren van correcties in meetbestand 31 2.4.2.3. Verwerking in het topografisch pakket 32 2.4.3. Normalisatie van opmetingsbestand 35 2.4.4. Integratie van opmetingen met overige tussentijdse bestanden 35 2.4.5. Oplevering van fotokoppel aan dataverwerking (gegevensuitwisseling) 36 2.5. Opbouw grafische bestanden 37 2.5.1. Gestandaarsiseerd restitutiebestand 37 2.5.2. Tussentijdse bestanden 38 2.5.2.1. Huisnummers, straatnamen en type- en relatiecodering 38 2.5.2.2. Terrestrische opmetingen verwerkt in dg Dialog 38 2.5.3. Gestandaardiseerd naverkend bestand 38 Hoofdstuk 3: conversie van externe databanken 39 1. Inleiding 39 2. Conversie van Cardib-bestanden voor de fotogrammetrie 39 2.1. Het conversieproces 39 2.1.1. Geometrie 39 2.1.1.1. Beschrijving 39 2.1.1.2. Geautomatiseerde verwerking 40 2.1.1.3. Illustratie 43 2.1.2. De geregistreerde elementen 44 2.1.2.1.Beschrijving 44 2.1.2.2. Geautomatiseerde verwerking 45 2.1.2.3. Illustratie 46 2.2. Werkomgeving 48 2.2.1. Directorystructuur 48 2.2.1.1. Plaats van de scripts 48 2.2.1.2. Plaats van de input data 48 2.2.1.3. Plaats van de output data 48 2.2.2.Logicals 48 3. Conversie van Cardib-bestanden voor de naverkenning 50 3.1. Het conversieproces 50 3.1.1. Beschrijving 50 3.1.2. Geautomatiseerde verwerking 50 3.1.3. Illustratie 51 3.2. Werkomgeving 52 3.2.1. Directorystructuur 52 3.2.1.1. Plaats van het script 52 3.2.1.2. Plaats van de input data 52 3.2.1.3. Plaats van de output data 52 3.2.2. Logicals 52 4. Vlaamse Hydrografische Atlas en Tele Atlas Streetnet 53 4.1. Het conversieproces 53 4.1.1. Beschrijving 53 4.1.2. Geautomatiseerde verwerking 53 4.1.3. Illustratie 54 4.2. Werkomgeving 55 4.2.1. Directorystructuur 55 4.2.1.1. Plaats van de scripts 55 4.2.1.2. Plaats van de input data 55 4.2.1.3. Plaats van de output data 55 4.2.2. Logicals 56 rsc000107av0.doc 2

Hoofdstuk 4: dataverwerking 57 1. Inleiding 57 2. Werkomgeving 57 2.1 Directorystructuur 57 2.2 Naamgevingsconventie voor de softwaremodules 59 2.3 Programmeeromgeving 59 2.4 Gebruiksomgeving 60 3. Verwerking van de gegevens van de fotogrammetrie 60 3.1 Inleiding 60 3.2 Input 60 3.3 Output 63 3.3.1. Gegevensbestanden voor de naverkenning 63 3.3.2. Coverages 63 3.3.3. Statistieken 63 3.4 Verwerking 64 3.4.1. Conversie naar DXF-formaat 64 3.4.2. Utilities 71 4. Verwerking van de gegevens van de naverkenning 74 4.1 Inleiding 74 4.2 Input 74 4.3 Output 75 4.3.1. Coverages 75 4.3.2. Statistieken 75 4.4 Verwerking 75 5. Interactie met de databank 78 5.1 Inleiding 78 5.2 Input 78 5.3 Output 78 5.4 Verwerking 78 Kritische beschouwingen 79 1. Inleiding 79 2. Fotogrammetrie 79 3. Topografie 79 4. Wisselwerking fotogrammetrie-topografie 80 rsc000107av0.doc 3

Inleiding Om het GRB-concept te toetsen en verder uit te werken, is het Ondersteunend Centrum GIS Vlaanderen in mei 1998 gestart met een eigen testproject. Onderhavig document bevat een neerslag van de gehanteerde methodes en is een mogelijke leidraad bij de uitvoering van de pilootprojecten. Er zijn drie modules te onderscheiden voor de invoer van data: fotogrammetrie, topografie en conversie van externe databanken. Ze worden achtereenvolgens besproken in de hoofdstukken 1, 2 en 3. Een vierde hoofdstuk bevat de module dataverwerking. Deze module staat in voor de uitwisseling van data tussen de eerder genoemde modules onderling en voor de interactie met de databank. Schematisch kan men dit voorstellen als volgt: Fotogrammetrie Topografie Externe databanken GRB BESTEK Dataverwerking DATABANK rsc000107av0.doc 4

Hoofdstuk 1: fotogrammetrie 1. Inleiding De fotografische luchtopname van het testproject Herenthout-Bouwel werd uitgevoerd op 8 mei 1998. De te fotograferen oppervlakte bestaat uit 10 vliegassen en 197 diapositieven en bedraagt 4989 ha. De initi le uitvoeringstermijn voor luchtopnamen begrepen tussen 15/02/1998 en 30/04/1998 werd in het kader van dit testproject bij wijze van uitzondering en omwille van niet geschikte weersomstandigheden verlengd tot 15/05/1998. Na controle is gebleken dat, ondanks de dichtere begroeiing, de diapositieven van goede kwaliteit en dus bruikbaar zijn. Ten behoeve van de implementatie van het GRB Conceptueel Datamodel werden er binnen het testproject slechts 9 fotokoppels voor restitutie geselecteerd. Hierbij werd er een onderscheid gemaakt tussen stedelijk, voorstedelijk en landelijk gebied. De ondersteunende bestanden, met name het hoogtemodel en het orthofotobestand, werden gebiedsdekkend aangemaakt. 2. Methode In de gevolgde methode zijn drie delen te onderscheiden, nl. de voorbereidende taken, het ori ntatieproces en de dataproductie. In onderstaande figuur wordt het fotogrammetrische productieproces schematisch voorgesteld. rsc000107av0.doc 5

werkverslag testproject 2.1. VOORBEREIDENDE TAKEN 2.1.1. Bekendmaking van het project Voor de uitvoering van meerdere projectfasen waaronder signalisatie van punten, opmeten van basispunten, naverkenning, e.a. is terreinverkenning van het projectgebied vereist. Bij de aanvang van het te realiseren GRB-project wordt schriftelijk aan de gemeente gemeld wanneer en welke terreinwerkzaamheden er zullen plaatsgrijpen. 2.1.2. Opstellen van een vliegplan op schaal 1/4000 Het projectgebied wordt digitaal of analoog afgebakend op basis van een NGI-kaart met een schaal van maximaal 1/25000. Vliegassen en fotocentra worden erop aangeduid, rekening houdend met het feit dat het gebied volledig in stereoscopie moet kunnen worden behandeld. De overlapping tussen fotoõs bedraagt 60 % en tussen de vliegstroken 30 %. De vliegassen zijn gelegen volgens een OostWest of Noord-Zuid richting. Op de onderstaande foto wordt bij wijze van voorbeeld een vluchtplan ge llustreerd. De gesignaliseerde punten (zie verder) werden tevens erop aangeduid. 2.1.3. Signalisatie van paspunten Het signalisatieplan (al dan niet hetzelfde als het vliegplan) wordt voorafgaandelijk aan de vlucht opgesteld. Het bevat een overzicht van de locaties waar een paspunt zal worden gesignaliseerd. Er wordt een terreinbezoek gebracht aan het projectgebied met als doel paspunten te: Signaliseren: bestaande wegmarkeringen worden weerhouden, nieuwe markeringen worden aangebracht; Materialiseren: zo mogelijk wordt de ligging van het punt met een klinknagel of vastgelegd; Illustreren: de ligging van het punt in zijn omgeving wordt op foto of schets vastgelegd. Later bij de fotogrammetrische verwerking zijn ze aldus makkelijker terug te vinden. schroef Voor de lokalisatie van deze punten wordt rekening gehouden met: Een homogene verspreiding over het gebied; Een goede omsluiting van het blok. Net buiten de begrenzing van het blok worden tevens punten opgemeten; rsc000107av0.doc 6

Een dichtheid van +/- 1 punt per 3 fotoõs; De toegankelijkheid met GPS-apparatuur. Toegankelijkheid met GPS-apparatuur betekent dat de geselecteerde punten: Een vrije horizont hebben boven de 12; Stationeerbaar zijn voor GPS-apparatuur; Uit de omgeving van reflecterende objecten zijn gelegen; Op een verkeersveilige plaats voorkomen. Op de twee onderstaande fotoõs wordt de signalisatieopdracht ge llustreerd. 2.1.4. Luchtopname De volgende technische specificaties zijn voor de uitvoering van een luchtopname tijdens de voorjaarsperiode en op schaal 1/4000 van toepassing. rsc000107av0.doc 7

2.1.4.1. De vlucht De luchtopnamen worden uitgevoerd tussen 15/02/99 en 30/04/99; De luchtopname gebeurt op de uitgekozen dag steeds tussen 10u in de voormiddag en 15u in de namiddag; Een vliegplan wordt opgemaakt door de aannemer; De dwarsoverlapping tussen de opeenvolgende evenwijdige banden bedraagt 30% met een tolerantie van 5%; De langsoverlapping tussen de opeenvolgende fotoõs van een zelfde band bedraagt 60% met een tolerantie van 3 ˆ 4%; De schaal van de opnamen bedraagt 1/4000; De absolute vlieghoogte bedraagt 1200m. De werkelijke absolute vlieghoogte zal niet meer dan 10% afwijken van de theoretische 1200m; Er wordt een overzichtsplan van de luchtopname opgemaakt; De fotoõs worden verticaal genomen met een tolerantie van 4 t.o.v. de verticale as. Het verschil in afwijking t.o.v. de verticale as tussen twee opeenvolgende fotoõs zal steeds kleiner zijn dan 4 ; De drifthoek van de fotoõs moet kleiner zijn dan 5 (krabeffect). 2.1.4.2. Kwaliteit van de fotoõs De fotoõs dienen overal scherp te zijn, zowel in het midden als in de hoeken en de merktekens. Ze zijn nergens overbelicht noch onderbelicht; De fotoõs moeten vrij zijn van wolken en schaduwen van wolken. De fotoõs mogen niet genomen worden onder een homogeen wolkendek; De beelden zijn vrij van laag frequente ruis te wijten aan nevel of haze; Op de rand van de fotoõs zijn minstens de volgende gegevens duidelijk af te lezen: uur, vlieghoogte, volgnummer van de foto, objectiefnummer en brandpuntsafstand. 2.1.4.3. Camera en objectief Er wordt een volledig calibratierapport gemaakt dat naast de datum ook de volgende elementen bevat: cameratype, type en nummer van het objectief, opening, filters, brandpuntsafstand, radiale distortietabel, fotografische resolutie, positie van het autocollimatiehoofdpunt, het symmetriehoofdpunt en de merktekens; De brandpuntafstand is +/- 300 mm. Het formaat is 23 cm bij 23 cm; De camera is uitgerust met een Forward Motion Compensation (FMC) systeem of een vergelijkbaar systeem. 2.1.4.4. Films De luchtopnames worden uitgevoerd met een kleurdiapositief film; De film wordt zo snel mogelijk na de vlucht ontwikkeld (max. 72 uur); De films mogen geen onregelmatige uitrekking of inkrimping vertonen van meer dan 10 micron noch ontwikkelingsfouten vertonen; De films worden verknipt. De diapositieven worden in hoezen geleverd. 2.1.4.5. De uitvoering Een project wordt bedekt door ŽŽn enkele luchtopname. Combinatie van luchtopnames voor de bedekking van het grondgebied van ŽŽn project worden niet aanvaard; In geval een vlucht door het OC wordt afgekeurd, verplicht de aannemer zich ertoe om de vlucht op eigen kosten over te doen tijdens de vastgestelde uitvoeringstermijn; De uitvoering van luchtopnamen door de inschrijver voor zichzelf of derden mag geenszins gebeuren ten koste van de uitvoering van deze voor het OC binnen de gevraagde uitvoeringstermijn; rsc000107av0.doc 8

Indien, wegens een of andere reden, in voorkomend geval grondig door de inschrijver te verantwoorden en te staven, ŽŽn of meerdere vluchten niet in de opgegeven uitvoeringstermijn kunnen worden gefotografeerd, beschikt het OC over de vrije keuze om ofwel het betreffende deel van de bestelling te annuleren en in evenredigheid minder te betalen, ofwel de uitvoeringstermijn te verlengen of de uitvoering naar dezelfde periode van het volgende jaar te verwijzen. De verbintenis, aangegaan door de inschrijver onder F2, blijft geldig in de verlengde of nieuwe termijn. In geen van de drie gevallen kan de inschrijver bijkomende kosten aanrekenen aan het OC. 2.1.5. Controle van de luchtopname De vlucht wordt door het OC GIS-Vlaanderen gecontroleerd. De originele diapositieven en het vluchtplan worden aan het OC overgemaakt en binnen een termijn van 15 werkdagen wordt door het OC nazicht verricht inzake: Geometrie van de vlucht; Kwaliteit van de diapositieven; Schaal van de luchtopname; Te fotograferen oppervlakte. Het advies over de luchtopname, goedkeuring of afkeuring, wordt schriftelijk aan de aannemer overgemaakt. Wat betreft de eigendomsrechten van de oorspronkelijke diapositieven, is het OC GIS-Vlaanderen de exclusieve eigenaar van dit bronmateriaal. 2.1.6. Scanning van diapositieven In het geval van digitale fotogrammetrie wordt uitgegaan van digitale luchtfotoõs. Afgezien van de tussenstap scanning van luchtfotoõs, blijft het productieproces met de analytische fotogrammetrie verder ongewijzigd. Er wordt gebruik gemaakt van een hoge precisiescanner geschikt voor het inscannen van diapositieven, waarbij de geometrische vervorming in de x- en y Ðrichting minimaal is, d.w.z. de RMS error < 2 micrometer. Voor het scannen van de originele diapositieven zijn de volgende specificaties van toepassing: Alle merkpunten op de randen van het diapositief worden mee ingescand; De resolutie bedraagt 850 dpi ( 30 micron); Het uitvoerbestand is een 24-bit RGB beeld. De gescande diaõs worden geplaatst op CD-ROM in MrSid-formaat samen met de freeware viewer van het pakket MrSid, Lizard Tech Company. Zie ook GRB Conceptueel Datamodel versie 3.1. hoofdstuk 5 Ôcatalogus van ondersteunende bestandenõ. 2.1.7. Opmeten van paspunten De basispunten worden met het Global Positioning System (GPS) opgemeten via de Rapid Static meetmethode. Deze methode is perfect geschikt voor het opmeten van individuele, ver uit elkaar gelegen paspunten, zonder rekening te moeten houden met hun onderlinge zichtbaarheid. Door het gebruik van differenti le GPS zullen de paspunten tot op centimeter-niveau nauwkeurig zijn. In eerste instantie worden de ligging en cošrdinaten van de nabijgelegen NGI-punten (een fiche per punt) geselecteerd en opgevraagd bij het Nationaal Geografisch Instituut (NGI), Dienst Geodesie. De opmeting van de paspunten en de NGI-punten gebeurt in het WGS-84 cošrdinatensysteem. De opmeting wordt getransformeerd naar een lokaal assenstelsel (cartesische cošrdinaten), dat dan op haar beurt wordt getransformeerd naar het Lambert 72/50 assenstelsel, aan de hand van de gekende NGI-punten. Finaal wordt een puntenlijst verkregen met X, Y en Z-cošrdinaten in de Belgische Lambert 72/50 projectie en op basis van de TAW voor de hoogte. rsc000107av0.doc 9

2.2. ORIèNTATIEPROCEDURE Voor het genereren van fotogrammetrische uitvoerbestanden (zie verder), dienen er relaties te worden gelegd tussen de afzonderlijke fotoõs (een set van diapositieven is het eindresultaat van de luchtopname) enerzijds en het terreinstelsel anderzijds. Het fotogrammetrisch blok dient zoals dat tijdens de opname bestond, rekenkundig te worden gereconstrueerd. De ori ntatiestappen (aerotriangulatie) en de blokvereffening, hierna beschreven, zijn voor de reconstructie verantwoordelijk. 2.2.1. Inwendige ori ntaties De inwendige ori ntatieprocedure bestaat uit het opmeten van randmerken (fiducials) en deze te laten corresponderen met de fotocošrdinaten van de randmerken opgenomen in het cameracalibratierapport. De aannemer die de luchtopname heeft uitgevoerd, stelt het betreffende camera calibratierapport ter beschikking. Bij de uitvoering van de inwendige ori ntatie per foto worden de volgende regels in acht genomen: Alle randmerken worden opgemeten; De waarde van de kwadratisch middelbare fout (sigma) bedraagt maximaal 5; De maximale afwijking (residual) per individueel randmerk bedraagt 10 micron. 2.2.2. Relatieve ori ntaties Deze stap en de hierop volgende in de ori ntatieprocedure kunnen sinds kort ook automatisch worden uitgevoerd. Onafhankelijk van de wijze van uitvoering is het tijdens de relatieve ori ntatie de bedoeling om in de overlappende zone tussen fotoõs, verbindingspunten op te meten. De parallax die voorkomt tussen de punten gelegen op twee verschillende fotoõs wordt uitgeschakeld. Er ontstaat stereoscopie binnen het fotopaar. Bij de uitvoering van de relatieve ori ntatie per fotopaar moeten de volgende regels in acht worden genomen: In de gemeenschappelijke zone tussen fotoõs van 60 %, worden minimaal 12 verbindingspunten opgemeten; In de overlappende zone tussen stroken van 30 %, worden minimaal 8 punten opgemeten; De verbindingspunten liggen volgens onderstaand patroon over de fotoõs verspreid; De standaardafwijking per opgemeten verbindingspunt bedraagt maximaal 10 micron; Per fotokoppel ligt de waarde van de kwadratisch middelbare fout (sigma) niet hoger dan 5. Tijdens de fase van aerotriangulatie is het interessant te beschikken over kleurenkopies van de originele diapositieven. Zij kunnen immers als hulpmiddel gebruikt worden bij de voorbereiding van de blokvereffening. Op de kleurenkopies worden de overlappende zones tussen aangrenzende fotoõs aangeduid, evenals de verbindingspunten en de paspunten. 2.2.3. Blokvereffening Doel: verdichting van de grondslag ten behoeve van de realisatie van fotogrammetrische uitvoerbestanden. Na de relatieve ori ntatie volgt een berekening, de blokvereffening genoemd, die ervoor zorgt dat het volledige blok bij het terreinstelsel aansluit ( Lambert 72/50 en TAW-stelsel). rsc000107av0.doc 10

Bedoeling is om het fotogrammetrisch blok te kunnen ori nteren aan de hand van enkele gekende punten, met name de paspunten opgemeten op het terrein met GPS. Van alle punten, zowel de pasals de verbindingspunten, werden fotocošrdinaten bepaald. De transformatie om van fotocošrdinaten naar terreincošrdinaten over te gaan, berekend voor de paspunten, wordt finaal toegepast op alle punten. Na blokvereffening bekomt men naast de terreincošrdinaten van de paspunten ook deze van de verbindingspunten. Met de volgende instellingen wordt de blokvereffening opgestart: De standaardafwijking voor de individuele verbindingspunten bedraagt maximaal 10 micron; De standaardafwijking op de paspunten bedraagt 12 cm in de x- en y-richting en 18 cm in de z- richting; De sigma waarde is afhankelijk van de inwinningsmethode en de gekozen verbindingspunten. Voor analytische toestellen geldt dat sigma begrepen is tussen 4 en 12 micron. In het geval van digitale toestellen is de waarde begrepen tussen 3 en 10 micron; Een rapport met de resultaten van de berekening wordt opgesteld. De volgende gegevens worden erin opgenomen: Een lijst van de verbindingspunten gegroepeerd per foto met fotocošrdinaten en residuele waarden; Een lijst van de paspunten per foto met fotocošrdinaten en residuele waarden; Statistieken over de berekeningsprocedure zelf (iteratiestappen, sigma per iteratie, É); Een lijst per foto met de berekende cošrdinaten en residuele waarden van de opgemeten punten; Een lijst per foto met de resultaten (omega, phi, kappa) en de x-, y-, z-cošrdinaten van de fotomiddens van de uitwendige ori ntaties; Een ASCII-lijst met de berekende cošrdinaten in Lambert 72/50 van alle punten. 2.2.4. Absolute ori ntatie Van het volledige stereomodel worden de fotocošrdinaten in terreincošrdinaten omgezet. Aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: Per stereokoppel bedraagt de RMS-fout in de x- en y-richting 12 cm en in de z-richting 18 cm; De maximale afwijking per punt mag 15 cm bedragen in de x- en y-richting en 20 cm in de z- richting. 2.3. FOTOGRAMMETRISCHE DATAPRODUCTIE In het kader van het GRB-pilootproject worden 2 typen van uitvoerbestanden gegenereerd, met name: De ondersteunende bestanden, zijnde de hoogtegevens en de orthofotoplans; Een vectorbestand per stereokoppel met de gerestitueerde topografie conform het GRB Conceptueel Datamodel versie 3.1. 2.3.1. De ondersteunende bestanden 2.3.1.1. Hoogtegegevens Er wordt een digitaal hoogtemodel (DHM) aangemaakt waarvan de puntendichtheid 50*50m bedraagt. Het gaat om een onregelmatig raster van punten gelegen ter hoogte van het maaiveld. Terreinobstructies zoals water, gebouwen, bomenrijen, e.a. worden uitgesloten. Het originele DHM wordt onderworpen aan een kwaliteitscontrole (zie inspectieprocedure). Wat betreft het bestandstype (TIN), het formaat en de naamgeving wordt verwezen naar het GRB Conceptueel Datamodel versie 3.1., hoofdstuk 5, paragraaf 5.4. ÔhoogtegegevensÕ. 2.3.1.2. Orthofotoplans OrthofotoÕs worden aangemaakt op basis van het hierboven vermelde DHM. Er wordt een TIN-model en daaruit een rastermodel (regelmatig puntenraster) van 15*15m uit afgeleid. rsc000107av0.doc 11

Er wordt 1 orthofoto per foto gemaakt. De resolutie wordt hierbij teruggebracht van 12cm naar 20cm. Vervolgens worden de orthofotoõs gemoza ekeerd en versneden op basis van een vierkantennet van 500m * 500m. Specificaties omtrent de beeldparameters, de bestandsorganisatie en de naamgeving zijn terug te vinden in het bestek versie 3.1, hoofdstuk 5, paragraaf 5.3. ÔorthofotoplansÕ. 2.3.2. Restitutie van het GRB-bestand 2.3.2.1. Algemeen Bij deze vorm van kartering wordt stereoscopisch gemeten waardoor in vergelijking met een ŽŽnbeeldkartering, de zichtbaarheid beter is en de interpretatie van objecten in het terrein eenvoudiger wordt. Het resultaat is een bestand met x-, y- en z-cošrdinaten voor de gekarteerde punten. Het doel bestaat erin om het terrein in landelijk en stedelijk gebied te karteren. In deze context kan fotogrammetrische kartering aanzien worden als een alternatief voor terrestrische opmetingen. Net zoals bij de terrestrische opmetingen, resulteert de fotogrammetrie niet in een volledig bestand. Bepaalde elementen van het terrein zijn op de fotoõs immers niet zichtbaar (fotografische schaduw, zonneschaduw, nevel, É). De fotogrammetrische resultaten worden daarom doorgegeven aan de module topografie. Door middel van naverkenning wordt het digitaal bestand bijgewerkt met de gegevens die op het terrein verzameld worden. Vooral in bebost en verstedelijkt gebied zal de inspanning, vereist voor naverkenning, aanzienlijk oplopen. Randvoorwaarden voor een goede kartering zijn: een succesvolle voltooiing van de fotovlucht, de triangulatie en de blokvereffening. De precisie van de meting is in feite afhankelijk van volgende factoren: De interpreteerbaarheid van een object op foto; De fotoschaal; De kwaliteit van de fotografie; De kwaliteit van scanning; De precisie van de opgemeten paspunten; De resultaten van de blokvereffening. 2.3.2.2. Methodologie en conventies in GRB-verband Op basis van het GRB Conceptueel Datamodel versie 3.1, wordt binnen de fotogrammetrische werkomgeving een aangepaste datastructuur opgebouwd. Zowel bij de analytische als de digitale fotogrammetrie wordt de restitutie in een CAD-omgeving, met aangepaste softwarepakketten zoals ÒMicrostationÒ, ge ntegreerd. De data worden doorgaans in een lagenstructuur opgeslagen. Elke GRBentiteit (zie bestek versie 3.1, hoofdstuk 3 ÔgegevensspecificatiesÕ) komt dan overžžn met ŽŽn laag. Verder kunnen de objecten grafisch van elkaar worden onderscheiden op basis van hun kleur, lijnstijl en lijndikte. Bij wijze van voorbeeld is hier de ÒelemententabelÓ toegevoegd die aangewend werd voor de realisatie van het testproject Herenthout-Bouwel. level code inhoud color style weight Inbreng CARDIB (niet in output) 1 Cardib gevel-nodes 2 0 5 groen 2 Cardib riooldeksels 3 0 5 rood 3 Cardib huisnummer 0 text 0 wit 4 Cardib electriciteitspaal (verlichting) 0 0 5 wit 10 gbw dakrand 3 0 0 rood rsc000107av0.doc 12

11 gbn dakoversteek 3 1 3 rood 12 gbb constructiegevel 51 0 0 donker rood 13 gbbn Cardib BB01 51 1 3 donker rood 14 ogb Cardib BB05, IGAO, BB10 3 3 0 rood 15 * Cardib terugplaatsing 3 0 0 rood 16 gba gebouw aanhorigheid 101 0 0 donker purper 17 knw kunstwerk 2 0 0 groen 18 knwn kunstwerk met naverkenning 2 1 3 groen 20 wbn wegsectie 47 0 0 licht blauw 21 wbnn wegsectie met naverkenning 47 1 3 licht blauw 22 wbnk kruispuntzone 95 0 0 grijs blauw 23 wbnkn kruispuntzone met naverkenning 95 1 3 grijs blauw 25 wvb wegverbinding 4 0 0 geel 27 wkn wegknoop 4 pointcel 0 geel 28 spb spoorbaan 13 0 0 purper 29 spbn spoorbaan met naverkenning 13 1 3 purper 30 woz weg onverharde zone 50 0 0 donker groen 31 wozn weg onverharde zone met naverkenning 50 1 3 donker groen 32 wcz zwakke weggebruikerszone 5 0 0 purper 33 wczn zwakke weggebruikerszone met naverkenning 5 1 3 purper 37 wli4 longitudinale weginrichting > 1meter in wcz 6 4 0 oranje 38 wli3 longitudinale weginrichting vangrail 6 3 0 oranje 39 wli2 longitudinale weginrichting vangmuur 6 2 0 oranje 40 wli longitudinale weginrichting 6 0 0 oranje 41 wlin longitudinale weginrichting met naverkenning 6 1 3 oranje 42 wti transversale weginrichting 70 0 0 bruin 43 wtin transversale weginrichting met naverkenning 70 1 3 bruin 45 trn terrein 125 0 0 donker purper 46 trnn terrein met naverkenning 125 1 3 donker purper 47 wrl spoorrails 9 0 0 grijs 48 wrln spoorrails met naverkenning 9 1 3 grijs 49 wga wegaanhorigheid 11 0 0 vuil groen rsc000107av0.doc 13

50 rio riooldeksel 4 pointcel 0 geel 51 paal1 elec-tele-licht-verkeerslicht 0 pointcel 0 wit 57 kraan brandkraan 3 pointcel 0 rood 58 txt kenmerken terrein t 0 text 0 wit 01 verhard 01 verkeer 0 t##-## 0 wit 02 onverhard/onbegroeid 02 ingericht groen 0 t##-## 0 wit 03 begroeid gras 03 natuur 0 t##-## 0 wit 04 begroeid kruidachtig 04 militair 0 t##-## 0 wit 05 begroeid houtig 05 braakliggend 0 t##-## 0 wit 06 begroeid gemengd 06 burgerlijk 0 t##-## 0 wit 07 exploitatie 0 t##-## 0 wit txt kenmerken wegaanhorigheden w 0 text 0 wit 01 bushokje 0 w## 0 wit 02 telefoonhokje 0 w## 0 wit 03 overdekte fietsstalling 0 w## 0 wit 04 verkeerscabine 0 w## 0 wit 05 bergplaats 0 w## 0 wit txt actor a, b, I, s, w entiteit 0 text 0 wit I ingericht kunstwerk 01 gedragen 0 #0# 0 wit a wegas 02 overbrugde 0 #0# 0 wit b wegbaan 03 doorgelaten 0 #0# 0 wit s spoorbaan 04 opgehouden 0 #0# 0 wit r wateras 05 ingerichte 0 #0# 0 wit txt kunstwerk k 0 text 0 wit 1 overbrugging 0 text 0 wit 2 waterstaatkundig werk (sluis) 0 text 0 wit 3 waterkerende constructies 0 text 0 wit 4 cultuurhistorisch monument 0 text 0 wit 5 hoogspanningsmast 0 text 0 wit 6 pijler 0 text 0 wit 7 rooster 0 text 0 wit 8 schoorsteen 0 text 0 wit 9 koeltoren 0 text 0 wit 10 silo /c conglomeraat 0 text 0 wit rsc000107av0.doc 14

11 elektriciteitscabine 0 text 0 wit 12 watertoren 0 text 0 wit garagetoegang standaardlabel g0 binnenkoer 0 text 0 wit g1 trap 0 text 0 wit g2 loopbrug 0 text 0 wit g3 onderkeldering 0 text 0 wit g4 afdak 0 text 0 wit 52 wtg watergang onverharde oevers 1 0 0 blauw 53 wtg2 watergang afwisselend verharde oevers 1 0 1 blauw 54 wtg3 watergang verharde oevers 1 0 2 blauw 60 prbl probleemgebied 120 1 3 grijs 61 wtgn watergang met naverkenning 1 1 3 blauw 62 was as van geregistreerde waterloop 57 4 3 blauw 63 spl splitsing per koppel 14 0 0 grijs Teneinde de restitutie vlot te laten verlopen, kunnen de dataspecificaties, d.w.z. een object per laag met zijn specifieke grafische kenmerken en grafische vorm (lijn, punt, shape, É) worden opgeslagen in ÒpulldownÓ menu's. Een klik op de gepaste menuknop volstaat om met de restitutie van een bepaald terreinelement van start te gaan. Het stereokoppel is de basiseenheid voor de module fotogrammetrie. Een afgewerkt stereokoppel wordt nadien verwerkt tot een topologisch opgekuist GIS-bestand (module dataverwerking) en vervolgens door de module topografie naverkend. Bij de restitutie van een stereokoppel worden de volgende deeltaken doorlopen: Afbakeningen, grenslijnen (gesloten omtrek waarbinnen gerestitueerd werd) uit vorige stereokoppels overnemen; Eventueel integratie van externe data (CARDIB, e.a.); Restitutie van het wegennet (assen en knooppunten); Restitutie van de wegbanen (kruispuntzones en wegsecties); Restitutie van de grenzen van de wegopdeling; Restitutie van weginrichtingselementen; Restitutie van inrichtingselementen; Restitutie van andere themaõs; Afbakening van het stereokoppel. Met uitzondering van de lijn- en puntobjecten, worden de objecten onder de vorm van gesloten veelhoeken opgeslagen. Dit gebeurt d.m.v. snappen op het dichtstbijzijnde punt. Vooraf worden de parameters voor snapping, waaronder de afstand, ingesteld. Waar snapping niet mogelijk is, worden er overshoots tot 1 meter, gecre erd. Deze worden nadien, in de fase van dataverwerking, automatisch verwijderd. Het restitutiebestand wordt in feite opgekuist. Bij de restitutie van een volgend stereokoppel worden de grenslijnen, afbakeningen van de gerestitueerde zones, van de vorige koppels overgenomen. Om de objecten uit naburige stereokoppels te herkennen worden deze stereokoppels op de achtergrond opgeroepen (referencefiles). Voor de restitutie van elementen gelegen in de rand van het nieuwe koppel zal, waar nodig, rsc000107av0.doc 15

gezorgd worden voor een perfecte aansluiting op deze grenslijn. Als dusdanig wordt een naadloze aanžžnsluiting van de restitutiebestanden verkregen. Wat betreft de naamgeving van het restitutiebestand wordt een voorstel geformuleerd waarbij de naam is samengesteld uit de volgende codes: Projectnummer; Nummer van het stereokoppel zoals gespecificeerd in de ori ntatieprocedure. Vb : 1_342_341.dgn. Dit restitutiebestand heeft betrekking op het stereokoppel 342_341, dat deel uitmaakt van het project met nummer 1. De restitutie werd gerealiseerd met behulp van het pakket ÓMicrostationÒ vandaar de extensie Ó.dgnÓ. 3. Integratie van externe bestanden 3.1. CARDIB-DATA Indien er van de betreffende gemeente CARDIB-gegevens werden opgebouwd, worden deze door het OC GIS-Vlaanderen ter beschikking gesteld van de aannemer. In feite wordt een uitgefilterde dataset overgemaakt. Tijdens de fotogrammetrische verwerking, worden de CARDIB-gegevens in het GRBbestand ge ntegreerd. Dit impliceert onder meer het controleren en editeren van de gegevens in functie van de specificaties opgenomen in het GRB Conceptueel Datamodel versie 3.1. 3.1.1. Overdracht van CARDIB-data De volgende Òlayers en blocksó worden uit CARDIB geselecteerd: Snappunten, aansluitingspunten op gevels (B999); Riooldeksels (BR06 of B998); Huisnummers (B997); Palen (BR12 of B996); Voorgevels (BB01); Dakrand fotogrammetrisch gemeten (BB05); Fotogrammetrische achtergevel (BB10); Rand van de rijbaan (BR01); Rand onverharde weg (BR02); Bruggen (BR03); As van de weg (BR05); Verharde oever (BR07); Masten (BR10); Sporen (trein, tram, kraan) (BT01); Rand van water (BW01); As van gracht (BW02). rsc000107av0.doc 16

De gegevens worden verwerkt tot een bruikbare lagenstructuur en als volgt ter beschikking gesteld aan de fotogrammetrische aannemer: Cardib-object Datalaag fotogrammetrie GRB-entiteit B999 1 gbv B998 2 wri B997 3 adr B996 4 wpi BW01 5 wtg BW02 6 wtl BR07 7 wtg BT01 8 wrl BB01 13 gbg BB05, BB10 14 gbg Restitutie van BB01 15 gbg BR03 17 knw BR10 17 knw BR05 25 wvb BR02 30 woz BR01 32 wcz Op te merken valt dat de lagen van 1 tot en met 9, voorbehouden worden om externe gegevens tijdelijk in op te slaan. Deze elementen worden in het GRB eindbestand van de fotogrammetrie niet weerhouden. De data op de eerste 9 levels hebben een louter indicatieve waarde. De elementen geplaatst op levels > 9, zijn in het finale GRB-bestand terug te vinden. Wat betreft de voorgevels geldt een specifieke regeling: BB01 die verkeerd gepositioneerd is, wordt verwijderd en opnieuw gerestitueerd; BB01 die goed gepositioneerd is, wordt behouden en niet opnieuw gerestitueerd rekening houdend met de regels in volgende paragraaf; BB01 die twijfelachtig is of niet kan worden beoordeeld door de fotogrammeter wordt behouden en tevens gerestitueerd. In dit geval komen de voorgevels 2 maal voor in het bestand d.w.z. ŽŽnmaal op level 10, 11 of 12 (opnieuw gerestitueerd) en ŽŽnmaal op level 15 (opslag van twijfelachtige CARDIB-gevel). De naverkenning zal bepalen welke gevel definitief moet worden bewaard. De fotogrammetrische gevels van CARDIB, BB05 en BB10, worden verwijderd indien ze slecht zijn gepositioneerd of gekopieerd naar de lagen 10 en 11 indien ze voor de fotogrammeter goed bruikbaar zijn. Verder geldt ook dat onafhankelijk van het bestaan van geconverteerde gevellijnen er gevellijnen worden gerestitueerd: Ter hoogte van kruispunten; Langs onbebouwde percelen; En als de rand van de wegbaan met de gevel samenvalt. Snappunten of aansluitingspunten op gevels zijn tijdelijke elementen. Zij zijn een hulpmiddel om de omtrek van het gebouw in zijn geheel fotogrammetrisch te restitueren. In het finale restitutiebestand worden deze punten, gelegen op de hoek van een gebouw of ter hoogte van de gemene gevel, niet als een afzonderlijke entiteit weerhouden. 3.1.2. Integratie van CARDIB-data De CARDIB-gegevens worden verknipt in kilometerhokken overgedragen. Bij de fotogrammetrie dienen de kilometerhokken samengevoegd te worden tot 1 bestand voor het volledige project. Er wordt vervolgens per stereokoppel een uitsnede van de data gemaakt. 3.2. MIDDENSCHALIGE DATA Aan de module fotogrammetrie worden eveneens de geregistreerde wegassen en waterassen doorgegeven. rsc000107av0.doc 17

Het OC GIS-Vlaanderen maakt voor de betreffende gemeente twee bestanden over aan de opdrachtnemer zijnde: 1. De assen van de wegen; 2. De hydrografie. Het eerste bestand bevat de geregistreerde assen der wegen en is een afgeleide van het Streetnetbestand van Tele Atlas. In het tweede bestand worden de assen van de geregistreerde waterlopen, afkomstig uit de Vlaamse Hydrografische Atlas, en de randen van brede waterlopen, afkomstig uit Streetnet, verzameld. Beide bestanden worden in DXF-formaat en in 2D aan de aannemer te beschikking gesteld. De aannemer dient er rekening mee te houden dat beide bestanden oorspronkelijk bestemd voor gebruik op middenschalig niveau. De elementen die er in voorkomen moeten bijgevolg zowel in de x-, de y- als de z-richting worden verplaatst en ge ntegreerd in het GRB-restitutiebestand. Assen die ontbreken in de aangeleverde bestanden worden gerestitueerd. Elementen die niet thuishoren in de huidige topografische toestand van het terrein worden niet in het GRB-bestand opgenomen. rsc000107av0.doc 18

rsc000107av0.doc 19