Kennisgroep Vleeskuikens. Datum: 25 mei 2010. 1 Welkom en opening. 2 Verslag vorige bijeenkomst. 3 Actualiteiten DEP / BMC

Vergelijkbare documenten
1. Resultaten mestkwaliteit van de deelsector over 2009 Datum - NCW

Het verslag van de vorige bijeenkomst wordt goedgekeurd.

Opstarten van ééndagskuikens

Sturen op voetzoollaesies: niet eenvoudig, maar betaalt zich terug

Voetzoollaesies bij vleeskuikens

Investeren in warme vleeskuikens.

Stalklimaat op dierniveau. Kris De Baere juni 2015

Proefbedrijf voor de Veehouderij

Verwarming vleeskuikenstallen

Vleeskuikenonderzoek Proefbedrijf Pluimveehouderij. trefdag pluimveehouderij 6 november 2018

Ventilatie en verwarming: de sleutel tot een optimaal stalklimaat

Enquête Bedrijfsmanagement

Protocol pluimveetransport bij hoge / lage omgevingstemperaturen Vastgesteld door het bestuur van Stichting AVINED op 15 mei 2018.

Effect van uitkomen in de stal op dierenwelzijn en diergezondheid

Protocol pluimveetransport bij hoge / lage omgevingstemperaturen Vastgesteld door het bestuur van Stichting AVINED op 16 mei 2017.

Dorset Droogsysteem. biomassa en pluimveemest

Proefbedrijf voor de Veehouderij

Vergelijking van vloersystemen bij eenden

2 Huisvestingsvorm Volledig strooiselvloer 3 Drinkwater Drinkwatervoorziening voorzien van antimorssysteem Verwarmings- en luchtcirculatiesysteem

2 Huisvestingsvorm Volledig strooiselvloer 3 Drinkwater Drinkwatervoorziening voorzien van antimorssysteem 4a Verwarmings- en luchtcirculatiesysteem

H. 3 Schoonmaken H. 3 Schoonmaken H. 4 Bedrijfsinrichting. Leerdoelen:

2 Huisvestingsvorm Volledig strooiselvloer 3 Drinkwater Drinkwatervoorziening voorzien van antimorssysteem Verwarmings- en luchtcirculatiesysteem

Deze stalbeschrijving is gebaseerd op een uitbroed-/opfokfase en een vervolghuisvestingfase binnen hetzelfde bedrijf.

Veel beter klimaat bij halve stookkosten.

Studieavond 8 en 9 februari Ross ouderdieren tot 30 weken. Genetische ontwikkelingen

Puzzelen met darmgezondheid

2 Huisvestingsvorm Volledig strooiselvloer 3 Drinkwater Drinkwatervoorziening voorzien van antimorssysteem Verwarmings- en luchtcirculatiesysteem

WarmteTerugWinning voor optimale diergezondheid en een beter bedrijfsresultaat. Ir. Maurice Ortmans

Mest snel weg uit de stal: via goede roosters en frequent aflaten

Het Varken als kachel. I r. M a u r i c e O r t m a n s

Proefbedrijf voor de Veehouderij

Versie: Norm Welzijnsaspect / voorziening Normen kenmerk met 2 sterren Opmerking Interpretatie Sanctie Algemeen BLKA01 BLKA01A

KLASSIEKE HUISVESTING VOOR KONIJNEN

Project demo-project duurzame landbouw: Gezonde kuikens door een optimale ventilatie. sectordagen 2016

Uitslag KringloopWijzer

14 & 19 november 2013 Kalverhouderij Beekzicht

Symposium Kiplekker Topklimaat LUCHTWASSEN IN DE PLUIMVEEHOUDERIJ FICTIE OF WERKELIJKHEID? I r. M a u r i c e O r t m a n s

Deze stalbeschrijving is gebaseerd op een uitbroed-/opfokfase en een vervolghuisvestingfase binnen hetzelfde bedrijf.

BODEMBEWERKING BIJ SUIKERBIETEN WELKE KIEZEN?

Compost maken in 3 weken. Compost maken duurt toch altijd heel lang? Minimaal een jaar of langer?

Norm Welzijnsaspect / voorziening Normen kenmerk met 1 ster Opmerking Interpretatie Sanctie Algemeen. LB 1, IKB en KAT. IKB, KAT (geen uitzonderingen)

Deze stalbeschrijving is gebaseerd op een uitbroed-/opfokfase en een vervolghuisvestingfase binnen hetzelfde bedrijf.

Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer. Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer

A A A Uitbroed/opfok IV I II IV I II IV I

Protocol leghennen productieperiode

Welkom WWW Themadag Verwarmen zonder gas

waarin de kippen permanente beschikking hebben over drinkwater en voer en de toegang tot drinkwatervoorziening en voervoorziening niet is beperkt.

Bewonersinformatie Rosmalen. Aandachtspunten voor uw vernieuwde woning

Spinfeeder laat veel stof opwaaien

Aanbieden van ruwvoer: effect op dier en gezondheid bij opfok- en leghennen. Jan-Paul Wagenaar Cynthia Verwer

Varkenshouderij. Winst uit water

Uitbroeden eieren en opfokken vleeskuikens tot 19 dagen in stal met etages en vervolghuisvesting in E 5.6 (vleeskuikenstal met mixluchtventilatie)

Komt er een oplossing?

Bijlage 11 Model Bedrijfsgezondheids- en Bedrijfsbehandelplan Pluimveebedrijven IKB Kip

pluimveemest Nieuw Pollo Drie extra breed 320 cm!

Thermoplus EC. Thermoplus. Slanke warmtestraler voor bescherming tegen koude tocht

Magnesium in drinkwater voor weidende droge koeien

Strooisel: alternatieve materialen en toevoegingen aan het strooisel

Vragen. Groeien en bloeien

Toelichting op aanvraag om omgevingsvergunning activiteit milieu. Locatie: Beitelweg 7 en 7a 3882 MT PUTTEN

Kalvermest scheiden op bedrijfsniveau. Edze Westra Msc Stroe/Wekerom

Motor- en voertuigprestatie (3)

Bij de andere diercategorieën: Volledig strooiselvloer 3 Drinkwater Drinkwatervoorziening voorzien van antimorssysteem

Belang van goed water

Warmte of vochtproblemen? Kom voor een warme, droge winter naar Workx Materieelverhuur

KringloopWijzer. BEC de koolstofkringloop bedrijfsspecifiek in beeld Michel de Haan & Roselinde Goselink

Deze stalbeschrijving is gebaseerd op een uitbroed-/opfokfase en een vervolghuisvestingfase binnen hetzelfde bedrijf.

Thermoplus EC. Thermoplus. Slanke warmtestraler voor bescherming tegen koude tocht

AANVULLENDE VOORSCHRIFTEN IKB EI VOOR LEGEINDBEDRIJVEN SCHARRELHUISVESTING (VOORSCHRIFT 5C)

Comfortabel én milieuvriendelijk wonen. Met Nuon Stadswarmte en ComfortKoeling

Meer wooncomfort. en minder energieverbruik door een warmtepomp. voltalimburg.nl/warmtepomp

VERTERINGS- STOORNISSEN BIJ VLEESKUIKENS

Onderhoud aan accu's. Algemene informatie over onderhoud aan accu's WAARSCHUWING!

LEGHENNEN. Dierenwelzijnsnormen voor leghennen met 3 sterren: Rondeel. Versie:

Proefbedrijf voor de Veehouderij

Praktijkproef Super FK in Paprika 2010 bij de start van de teelt.

Lage temperatuur verwarming. Low-H2O DBE t.o.v. Vloerverwarming

BIJLAGE IIIb: VOORSCHRIFTEN LEGEINDBEDRIJVEN, KOOIHUISVESTING (BEHORENDE BIJ BIJLAGE 1 VOORSCHRIFTEN IKB EI)

Welzijnsaspect / voorziening Normen kenmerk met 1 ster Opmerking Interpretatie Sanctie Norm Algemeen

MODEL BEDRIJFSGEZONDHEIDS- EN BEDRIJFSBEHANDELPLAN FOK-, OPFOK- EN VERMEERDERINGSBEDRIJVEN VLEESKUIKENSECTOR

Systeembeschrijving van Juli Vervangt BWL V4 van april Werkingsprincipe

Studiedag Vitale hennen Verbod op snavelbehandeling

Bijlage 11 Omgevingsdialoog

Groep 8 - Les 4 Duurzaamheid

1.Interactie op-niveau x. 2.Dosis respons proef. MMM-4 Verminderen fosforverliezen bij vleeskuikens. Twee fosforexperimenten vleeskuikens 27/11/2013

Rapportage Temperatuur- en RV-metingen

A. Persoonlijke gegevens. B. Bedrijfsgegevens

Luchtkwaliteit: ammoniak en broeikasgassen. VK Loonwerkers Najaar 2018

BIJLAGE 9 - MODEL BEDRIJFSGEZONDHEIDSPLAN EN BEDRIJFSBEHANDELPLAN PLUIMVEEBEDRIJVEN IKB EI

Water op het pluimveebedrijf

Presentatie Isolatie en ventilatie van woningen 11 oktober 2018

Wandverwarming in de Noordoostpolder.

Ronde Eerste ronde in nieuwe leghennenstal Opzet: 11 juni 2014 Laden: 25 juni 2015 op 70 weken leeftijd

Werkblad: Kans op pensverzuring

Milieu. Waterkwaliteit: Denk aan: nitraat uitspoeling / erfwater / gewasbeschermingsmiddelen / alles wat oppervlakte- en grondwater kan vervuilen

Het belang van transporthygiëne

Onderhoud aan accu's. Algemene informatie over onderhoud aan accu's WAARSCHUWING!

the total feed business Lammerenopfok ForFarmers Hans Kolk

Hygiëne Algemeen. Nemen van Hygiënische maatregelen

Bemesting in maïs. Oktober 2011

Transcriptie:

Notulen: Kennisgroep Vleeskuikens Datum: 25 mei 2010 Plaats: Veldhoven 1 Welkom en opening 2 Verslag vorige bijeenkomst De vragen en actiepunten worden doorgenomen: Bij gebruik van het strooisel Soft Cell wordt geen verschil in mestkwaliteit waargenomen. Het product is een stuk duurder dan houtkrullen. Betreffende verantwoordelijkheid voor de lading van de vrachtwagen: de verlader is mede verantwoordelijk voor de lading. In de praktijk zijn de chauffeur en de pluimveehouder beide verantwoordelijk voor de lading. De DEP mestmonsters worden momenteel door middel van een sticker met barcode geïdentificeerd. De pluimveehouder kan het bonnummer koppelen aan het stalnummer. Vanaf 1 april 2010 is een aangepaste bonus/malus regeling van kracht. DEP maakt zich sterk voor een consequent beloningssysteem. Het is mogelijk om andere brandstoffen dan pluimveemest te verbranden op BMC Moerdijk. Het uitgangspunt blijft echter pluimveemest. Pluimveemest is de goedkoopste energiebron en aan biobrandstoffen ontstaat een tekort wegens de opmars van biomassa verbrandingscentrales. Het verslag van de vorige bijeenkomst wordt goedgekeurd. 3 Actualiteiten DEP / BMC In november 2009 heeft BMC Moerdijk het beheer van de fabriek over genomen. De centrale loopt momenteel zeer goed, zowel procestechnisch als financieel. In januari en februari is nog een beetje bijgestookt, maar daarna is dit niet meer nodig geweest. Er is een groot aanbod van geschikte mest voor verbranding en er wordt weinig mest afgekeurd. DEP onderzoekt of het mogelijk is om voor de leden die alle mest aan DEP leveren, de DEP monsters te laten vervallen en de uitslagen voor de Minas te laten gelden. 4 1. Proeven mestkwaliteit Er zijn een aantal proeven met betrekking tot mestkwaliteit uitgevoerd: 1. Ontwikkeling mestkwaliteit van mestopslag in de vorm van een mestbult Doel van deze proef is het onderzoeken wat het effect van mestopslag in de vorm van een mestbult is, op de mestkwaliteit.

Omschrijving stallen: Afmetingen Voer- en waterlijnen Ventilatie Verwarming Strooiselmanagement Overige 15 bij 50 meter 3 voerlijnen, 4 waterlijnen Mechanische lengte- en nok ventilatie CV verwarmingsbuizen over de lengte Opstart laagje houtkrullen ca. 2 cm. In de winter worden 3-4 pakken (á 25 kg) in de stal gelegd, de dieren verspreiden het zelf. Geen vloerverwarming / isolatie aanwezig Proef uitvoering en gegevens: De proef is uitgevoerd in februari 2010. Tijdens de uitvoer vroor het licht en was er lichte neerslag. De uitgebreide gegevens en de uitvoering zijn in onderstaande tabel weergegeven. Datum Actie Gegevens weersomstandigheden*: Nacht 8 op 9 Kuikens afgeleverd februari 9 februari, 11.00 uur Mestmonsters genomen in de 3 stallen. Meting 4 uur Buitentemperatuur: Min.: -4,9 C, Max.: - 1,6 C, Gem.: -3,2 C Neerslag: 0 mm Relatieve luchtvochtigheid: 75 % 9 februari, Mest op mestbult gereden. Geplaatst op 15.00 uur 10 februari, 13.00 uur 11 februari, 11.00 uur betonplaten, mestbult niet afgedekt. Mestmonsters genomen van boven, midden en onderlaag van de mestbult. Meting: 22 uur Mestmonsters genomen van boven, midden en onderlaag van de mestbult. Meting 44 uur. *Bron: Klimaat gegevens KNMI station Gilze Buitentemperatuur: Min.: -1,1 C, Max.: - 5,4 C, Gem.: -3,3 C Neerslag: 3 mm Relatieve luchtvochtigheid: 83 % Buitentemperatuur: Min.: -6,3 C, Max.: - 1,2 C, Gem.: -2,9 C Neerslag: 1,1 mm Relatieve luchtvochtigheid: 81 % Resultaten: In onderstaande grafieken is eerst het gemiddelde resultaat van de drie stallen weergegeven (meting -4 uur). Vervolgens zijn de resultaten weergegeven van de verschillende lagen in de mestbult. 60 50 40 30 53,8 50,4 53,9 49,0 47,5 44,9 52,9 20 10 0 12,6 12,7 13,4 12,2 13,9 12,2 12,5-4 uur 22 uur 44 uur 22 uur 44 uur 22 uur 44 uur DS % (gew %) AS % (gew % DS) Gem. stallen Boven Midden Onder Grafiek 1: Droge stof (DS) en Anorganische stof (AS) gehalte

9 8 7 6 5 4 3 2 1 0 7,8 8,0 7,8 7,3 7,1 6,7 5,9-4 uur 22 uur 44 uur 22 uur 44 uur 22 uur 44 uur NCW (MJ / kg) Gem. stallen Boven Midden Onder Grafiek 2: Verbrandingswaarde (NCW). Uit deze grafieken blijkt dat het droge stof gehalte eerst licht daalt en vervolgens iets stijgt. De beginwaarde wordt echter niet overstegen. Het is onwaarschijnlijk dat dit het gevolg is van broei, gezien de korte duur. Dezelfde lijn is te zien in de NCW waarde. Onder koude winterse omstandigheden heeft het de voorkeur om mest zo snel mogelijk vanuit de stal af te voeren. In de zomer is mogelijk een positief effect te zien door het nadrogende effect wat optreedt. 2a. Invloed van bewerking strooisellaag op de mestkwaliteit Indien natte plekken ontstaan, ontstaat hier koude luchtval en zitten de kuikens hier niet meer graag. Een natte mestlaag werkt negatief op het stalklimaat en diergezondheid (voetzoollaesies). Het idee om de strooisellaag te bewerken is ontstaan vanuit de Kalkoenhouderij. Doel van het onderzoek is het vaststellen of het bewerken van de strooisellaag gedurende de ronde een positief effect heeft op de mestkwaliteit. Voor de cultivator is een scootmobiel omgebouwd naar een praktisch werktuig. De voorkant is verlaagd zodat de kuikens niet onder het apparaat kunnen komen, de stoel kan draaien en de cultivator is inklapbaar. Iedere stal heeft een eigen cultivator en set banden om zodoende de hygiëne te kunnen waarborgen. Bedrijfsgegevens: Ras: Cobb Lengte ventilatie en luchtinlaatventielen. Stal 1 en 2 zijn 100 meter lang en 18 meter breed en zijn voorzien van vloerisolatie. Stal 3 en 4 zijn 95 meter lang en 16 meter breed en hebben geen vloerisolatie. Bezetting: winter 24 dieren per m 2, zomer 20 dieren per m 2 (proefuitvoer 24 dieren / m²) Verwarming middels heteluchtkanonnen. Temperatuurschema: Dag 0: 35 C Dag 7: 28,5 C Dag 14: 25 C Dag 21: 23,5 C Daarna wordt niet meer gestookt. Aan het einde van de ronde is de staltemperatuur ca. 17 C. Drinkvoorziening: 6 rijen drinknippels per stal. Deze worden gedurende de ronde in hoogte versteld zodanig dat de dieren moeten reiken naar de nippel. Onbeperkt water voorziening. Voer voorziening: 3 rijen voerpannen per stal. Op de leeftijd van 21 dagen worden de kippen geënt tegen Gumboro. Dit heeft een aanslag op de vertering en dus op de mestkwaliteit. Het heeft de voorkeur tot 2 dagen na deze enting de mestlaag te bewerken met de cultivator.

Proefopzet: In de leeftijd van 7 tot ca. 23 dagen is de strooisellaag (houtkrullen) om de twee dagen met de cultivator bewerkt. De gangpaden zijn bewerkt, maar niet onder de drink- en voerlijnen. In onderstaande tabel zijn de resultaten van de ronde weergegeven waar de strooisellaag niet is bewerkt (februari) en bij bewerking (april). Resultaat Resultaat Februari 2010 (geen bewerking) DS (gew %) As (gew % DS) OS (gew %) NCW (MJ / kg) 54,1 16,4 45,3 7,3 Gemiddelde in deze periode 51,9 14,9 44,2 7,1 Resultaat April 2010 (om de 2 dagen gecultivatord) 58,1 17,3 48,1 8,0 Gemiddelde in deze periode 54,9 16,8 45,7 7,4 Het droge stof gehalte stijgt met 4 %, de verbrandingswaarde stijgt met 0,7 punt NCW. De strooisellaag is droger en dat brengt de volgende voordelen: geen gebruik van antibiotica, geen voetzoollaesies, lagere stookkosten en minder uitstoot van ammoniak. Wel kan meer stof vrijkomen. Het bewerken kost één uur per stal (1.800 m²). Uit deze proef blijkt dat het bewerken van de strooisellaag gedurende de ronde een positieve invloed heeft op (kosten voor) diergezondheid en mestkwaliteit. Foto s zijn te vinden via: http://picasaweb.google.com/wbuiterzlto/wiljanvogels02# 2b. Invloed van bewerken strooisellaag en gebruik verschillende soorten strooisels op mestkwaliteit In onderstaande tabel is per stal aangegeven welke strooisels zijn gebruikt en welke bewerking is toegepast. Er wordt in de gangpaden gecultivatord en niet onder drink- en voerlijnen. Stal Stal 1 Stal 2 Strooisel Eerst een laagje zaagsel, daarna een laagje gewone krul Eerst een laagje grove krul, daarna een laagje gewone krul Bewerking Om de 2 dagen gecultivatord, leeftijd van 7 23 dagen Stal 3 Grove krul (Plospan) Stal 4 Grove krul Geen Opmerkingen: De grove krul slaat sneller dicht. Zaagsel is meer massa en heeft meer vochtopnemend vermogen. Om zaagsel los te houden moet het bewerkt worden. Na 3 weken zijn de kuikens actief genoeg om het zaagsel zelfstandig los te houden. Zaagsel is een duurder product. Zaagsel kost 100,- per ton, grove krul kost 18,- per kuub. Deze week worden monsters genomen en zal de invloed op de mestkwaliteit duidelijk worden. De volgende ronde gaat de ondernemer alleen zaagsel gebruiken. 5 Informatieproduct De volgende opmerkingen worden gemaakt over het informatieproduct: De folder bevat veel theoretische informatie die vaak wordt herhaald door bijvoorbeeld de voerindustrie en dierenartsen. Een aantal punten zijn voor de handliggend waardoor de lezer de aandacht verliest.

Het is een zoekproces om de folder een slag dieper te maken en duidelijk te krijgen waar concrete winstpunten voor pluimveehouders te halen zijn. De voorkeur gaat uit naar een praktische checklist met aandachtspunten. De huidige folder kan daarbij dienen als achtergrondinformatie. Inhoudelijke opmerkingen en vragen die nog opgepakt dienen te worden: Aanvullingen: Ervaringen: In de folder wordt gesteld de drinklijnen enkele uren voor het laden van de kuikens af te tappen (pagina 3). De kuikens moeten nuchter op de slachterij verschijnen. Daarvoor moeten de kuikens de laatste uren zo veel mogelijk drinken. Hier ontstaat de kans op morsen. Wat doen de kuikenhouders met droge mest? De waterdruk is o.a. afhankelijk van het stalsysteem, het licht- voer- en drinkschema. Hoe kan de pluimveehouder onderzoeken wat voor zijn systeem de beste waterdruk is? Is er een relatie tussen voer- en waterschema s en mestkwaliteit? Is er een relatie tussen lichtschema s en lichtsterkte op de mestkwaliteit? Anti coccidiose werkt positief op de vertering en resulteert zodoende in droge mest. Wees kritisch op voer. Indien structureel natte mest voorkomt overleg met de voeradviseur of voeding en vertering de mogelijke oorzaken zijn. Kijk bij natte mest naar de totale wateropname, de water/voer verhouding. Test hoe lang het duurt dat het water achter in de leidingen is. Begin met kleine stapjes en durf te veranderen: het lichtschema aanpassen, de waterdruk omlaag. Begin met kleine stapjes en durf iets te veranderen. Het is belangrijk om nieuwsgierig te blijven en durf te veranderen. Een pluimveehouder geeft aan dat over 5 weken de mestkwaliteit daalt. Het idee is dat dit probleem al eerder in de ronde wordt veroorzaakt. Dode kuikens kunnen worden opengeknipt. Uit de krop en het verteringsstelsel kan veel informatie worden gehaald. Dit biedt aanknopingspunten voor mogelijke oorzaken van problemen waarmee de pluimveehouder vervolgens aan de slag kan. Ieder bedrijf is uniek. De pluimveehouder moet geprikkeld worden om zelf zijn optimum te vinden. Bij problemen dient de pluimveehouder geprikkeld te worden om de mogelijke oorzaak te onderzoeken om zo problemen in de toekomst te voorkomen. Daarbij moet duidelijk zijn dat hij ondersteunt kan worden door de relatiemanager mest. Daarnaast kunnen problemen worden besproken met de voeradviseur, klimaatdeskundige, dierenarts etc. Eén pluimveehouder geeft aan met drie blokken van 8 uur te werken. Ieder blok heeft 4 uur licht en 4 uur donker. 10 minuten voor dat het licht aan gaat, wordt gestart met voeren. Na ca. 3 uur zijn de voerpannen leeg. Dan duurt het 5 uur voor de volgende voerbeurt. De dieren hebben onbeperkt toegang tot water waardoor de waterdruk gedurende de hele ronde op 10 cm. waterkolom gehouden kan worden. Hij bewerkt de strooisellaag om de twee dagen met de cultivator (zie punt 4. Proeven mestkwaliteit). De mestkwaliteit is zeer goed. 6 Rondvraag De uitbraak van milde vogelgriep heeft geen invloed gehad op de mestleveranties van DEP. DEP zou een statement moeten maken betreffende zekerheid van mestafzet door juist bij een bedrijf in het vogelgriep gebied mest op te halen.

Er wordt gevraagd of het mogelijk is de vrijkomende warmte van BMC te gebruiken voor het nadrogen van mest. De fabriek werkt zeer efficiënt en benut, waar mogelijk, alle vrijkomende energie. Het deel vrijkomende restwarmte is zeer klein. Daarnaast moet voor het gebruiken van deze restwarmte voor anderen initiatieven een lastige procedure worden doorlopen in verband met de milieuvergunning. 7 Sluiting DEP past de folder verder aan. Er wordt nader bekeken of een volgende bijeenkomst wenselijk is, of dat telefonisch contact voldoende blijkt. De aanwezigen worden bedankt voor hun inzet.