MICROTEACHING AANGEPASTE BEWEGINGSACTIVITEITEN Master LO 2009 2010 Onderwerp: Torbal Student: Elise Robeers Doelgroep: Blinden Datum: 17 november 2009 Lesdoelstelling: Opbouw naar het echte boccia + regels leren kennen Uur: 10-12 uur DOELSTELLINGEN LESINHOUD ORGANISATIE / MANAGEMENT Opwarming + Terreinverkenning 1) We zetten ons in dezelfde twee ploegen, maar op het normale torbalveld waarbij elke speler een matje heeft. - Met de bal van de ene naar de andere mat kruipen - Terreinverkenning (grootte matjes, afstanden tussen matjes, ) - Balvaardigheid in het algemeen - Twee groepjes van 3. De matjes liggen in normale opstelling. Op elke mat zit 1 leerling en op elke mat moet een opdracht uitgevoerd worden. Op het fluitsignaal kruipt iedereen, met bal, naar de volgende mat (in tegenwijzerzin). Dan krijgen ze 15 seconden om de volgende mat te bereiken en zo veel mogelijk keer de opdracht uit te voeren. Na 15 seconden wordt weer gefloten en worden de aantallen per ploeg opgeteld. Vervolgens wordt weer gefloten en mag weer doorgeschoven worden. Mat 1: Met bal achten vormen door de benen Mat 2: Gaan zitten en de bal rond zich draaien 1
Mat 3: de bal zoveel mogelijk dribelen - Leren bal lokaliseren a.d.h.v geluid - Onderling leren passen i.f.v de ingeschatte afstand tussen de matjes (dus aanvoelen met welke kracht en welke richting ze onderling moeten passen) - Reactievermogen - Verdedigende houding aanleren - Twee groepjes van 3. De groep die het vlugst de bal 5 keer rond heeft kunnen spelen, krijgt nog eens 5 punten extra. Welke ploeg heeft de meeste punten verzameld? Kern 2) De deelnemers zitten op 2 meter van elkaar met het gezicht naar de muur. Om beurte wordt er door een begeleider een bal naast hen doorgesmeten en deze botst terug tegen de muur. De deelnemer moet vervolgens de bal trachten te nemen na de bots. Variatie: steeds dichter bij de muur gaan zitten. - Leren richten - Leren zicht te oriënteren naar geluid 3) Twee ploegen, elke ploeg verspreid zich over zijn achterlijn, in het midden is een bank om de ballen tegen te houden. Leerkracht zet zich om de beurte langs de ene kant van de bank en langs de andere kant van de bank. Wanneer leerkracht langs kant A sta mag ploeg A werpen, wanneer leerkracht langs kant B sta mag kant B werpen. Leerkracht maakt een geluid en de deelnemers moeten identificeren van waar het geluid komt en daar naartoe richten. De ballen die de leerkracht raken zijn een punt waard. Op het einde wint de ploeg met de meeste punten. Organisatie: Terwijl de andere ploeg werpt, 2
verzamelen de begeleiders de ballen voor de ploeg die net geworpen heeft 4) Goalbankbal - Zoneverdediging - Auditief de balbaan inschatten - Reactievermogen 4 banken worden in een vierkant gesplaatst. Voor iedere bank zit 1 speler die op de knieën de bank verdedigt en tracht de bank van de andere drie spelers te raken. - Regels van het echte torbal leren kennen 5) Echte spelvorm - Leren gericht passen onder tijdsdruk 6) Overspelen binnen de 10 seconden regel Er wordt een wedstrijd gespeeld volgens de normale regels. Het enige verschil is dat de bal enkel overgespeeld mag worden nadat de bal is rondgegaan in eigen team en dit binnen de 10 seconden. Gedurende die tijd moet de andere 3
ploeg van matje wisselen volgens de wijzers van de klok. - Socio-affectief: spelvreugde 7) Zo weinig mogelijk op veld Twee teams van 3 spelers staan tegenover elkaar in de normale opstelling en spelen een wedstrijd. Van zodra er gescoord wordt, verlaat de speler die gescoord heeft het veld en speelt deze ploeg met 2 verder. De ploeg die als eerste het veld volledig verlaat, is gewonnen. Slot: - Socio-affectief: Spelvreugde - Eens iets anders (al rechtstaand verdedigen) 8) Chinees voetbal De deelnemers staan in een gesloten kring met de benen gespreid. Met de handen in elkaar wordt getracht de bal tussen de benen van een andere speler te slagen. Wanneer je tussen iemand zijn benen hebt kunnen spelen krijg je 1 punt. 4
Ter info: Torbal zie filmpje op Youtube http://www.youtube.com/watch?v=ekznf8rm7eu Terrein Torbal wordt het liefst gespeeld op een gladde ondergrond in een ruimte met een goede akoestiek. Het speelveld meet 7 m x 16 m. De doelen bevinden zich op beide achterlijnen van het veld en zijn 7 m breed en 1,30 m hoog. Voor de doelen liggen 3 dunne matten op een vaste plaats die dienen als oriëntatiepunt voor de spelers. Over de middellijn is een touw gespannen op 40 cm hoogte, alsook op 2 m links en rechts van de middellijn. Buiten het veld hangen aan deze touwen belletjes zodat, wanneer de spelers of de bal deze touwen raken, dit onmiddellijk hoorbaar is. Deze 4 m (2 m langs beide zijden middellijn) is de neutrale zone. De 6 m links en rechts hiervan is de spelerszone. 5
Materiaal Torbal wordt gespeeld met een bal, zo groot als een volleybal, met een gewicht van 500 gr. De bal bestaat uit rubber en bevat binnenin belletjes. Elke speler draagt een geblindeerde skibril en het is ook aan te raden elleboog- en kniebeschermers te gebruiken. Spelers Torbal is een balsport specifiek voor blinden en slechtzienden, maar ook valide spelers kunnen deelnemen. Iedere speler draagt een geblindeerde skibril om alle spelers op hetzelfde visuele niveau te brengen. Een wedstrijd wordt gespeeld tussen 2 teams van 3 spelers en max 3 vervangers per team. 6
Spelregels Tijdens een torbalwedstrijd moet volledige stilte worden bewaard om het geluid van de bal en van de touwen met belletjes niet te storen. Een wedstrijd duurt 2 x 5 minuten effectieve speeltijd, dwz als de bal buiten het speelveld is, wordt de tijd gestopt. De scheidsrechter fluit 3 x bij het begin van de wedstrijd en gooit de bal naar het beginnende team. De teams moeten elk in hun eigen spelerszone blijven en zijn afwisselend aanvallend en verdedigend team. Een aanval gebeurt door de bal zo krachtig mogelijk naar de overkant te rollen met de bedoeling een punt te scoren door de doellijn te overschrijden. De bal moet hierbij onder de 3 touwen door en mag deze in geen geval raken. Het verdedigende team wordt aanvallend team van zodra de bal in haar bezit is. Aanvallende fouten - een speler raakt de touwen - de bal raakt de touwen - dezelfde speler gooit 4 x na elkaar - de bal van hand tot hand aan een medespeler geven - de bal langer dan 8 seconden in teambezit houden Verdedigende fouten - een speler raakt de touwen - een speler raakt de grond met de handen vooraleer de bal vertrokken is - een speler gaat liggen vooraleer de bal vertrokken is - verdedigende spelers mogen elkaar niet vasthouden Foutworp De speler die een aanvallende of verdedigende fout maakt, moet voor 1 worp het veld verlaten. De tegenstrever krijgt een foutworp toegewezen. Het doel wordt dan verdedigd door 2 spelers. Penalty De derde fout bij hetzelfde team resulteert in een penalty. Bij deze worp wordt het doel verdedigd door slechts 1 speler. De werper van de tegenstrever moet werpen vanaf de middenmat. 7