Not. 580, 2 G.W. Ziekte- en Invaliditeitsverzekering Tegensprekelijk Definitief Verzending naar de Arbeidsrechtbank te Leuven

Vergelijkbare documenten
ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST OPENBARE TERECHTZITTING VAN 2 JUNI DE KAMER Arbeidsongeval Tegensprekelijk Definitief.

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

Arbeidshof te Brussel

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

Arbeidshof te Brussel

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST * * A.R.Nr. 2010/AB/187 le blad. ]'0.11 } 2..83~ OPENBARE TERECHTZITTING VAN 31 OKTOBER 2011.

OPENBARE TERECHTZITTING VAN 13 FEBRUARI In de zaak: Mevrouw D.M. Ann, wonende te [xxx],

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

Arbeidshof te Brussel

TWEEDUIZEND EN TWAALF. bediendecontract. tegenspraak. definitief. In de zaak : BVBA B.,

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

ARBEIDSHOF TE ANTWERPEN Afdeling Antwerpen ARREST A.R. 2010/AA/356. Rep. Nr. Eindarrest op tegenspraak.

Arbeidshof te Brussel

Gelet op de stukken van de rechtspleging, meer bepaald op :

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

Arbeidshof te Brussel

Arbeidshof te Brussel

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST. A.R.Nr le blad. OPENBARE TERECHTZITTING VAN EENENTWINTIG NOVEMBER TWEEDUIZEND EN ZES.

SOCIALE ZEKERHEIDSRECHT WERKNEMERS - ziekteverzekering tegensprekelijk aanstelling deskundige kennisgeving per gerechtsbrief (art. 580, 2, Ger. W.

Gelet op de stukken van de rechtspleging, meer bepaald op :

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST OPENBARE TERECHTZITTING VAN 30 APRIL DE KAMER Arbeidsongeval Tegensprekelijk Aanstelling deskundige.

IV. Arbeidshof Antwerpen, afdeling Antwerpen, 25 april 2017

.. ARBEIDSHOFTEBRUSSEL

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

ARBEIDSHOF TE ANTWERPEN Afdeling Antwerpen ARREST A.R. 2009/AA/408. Rep. Nr. Vierde kamer OPENBARE TERECHTZITTING VAN ZEVEN JUNI TWEEDUIZEND EN TIEN

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

chgf /[ ~30 ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

Arbeidshof te Brussel

Arbeidshof te Brussel

Arbeidshof te Brussel

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

Arbeidshof te Brussel

Arbeidshof te Brussel

A.R. nr. 2011/AB/663. rep.nr. 2012/1332 ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST. OPENBARE TERECHTZITTING VAN 10 MEl 2012

* * ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST. A.R.Nr. 2011/AB/139 le blad. Arbeidsongeval Op tegenspraak Heropening der debatten

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST. le blad. OPENBARE TERECHTZITTING VAN 4 JANUARI Arbeidsovereenkomst Tegensprekelijk Definitief /3,

OPENBARE TERECHTZITTING VAN 5 NOVEMBER DE KAMER Arbeidsongeval Tegensprekelijk Definitief + Verzending naar de Arbeidsrechtbank te Brussel

III. Arbeidshof Gent, afdeling Gent, 3 maart 2017

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST. 1e blad. A.R.Nr. 2012/AB/492 OPENBARE TERECHTZITTING VAN 21 MEI 2013.

OPENBARE TERECHTZITTING VAN 24 JUNI DE KAMER Arbeidscontract Op tegenspraak conform art G.W. Definitief. G., wonende te xxx.

Instelling. Onderwerp. Datum

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST. 1e blad. A.R.Nr. 2010/AB/625 OPENBARE TERECHTZITTING VAN 7 MAART DE KAMER

OPENBARE TERECHTZITTING VAN 18 MAART DE KAMER Arbeidsongeval Op tegenspraak Definitief + verzending naar de Arbeidsrechtbank te Tongeren

Hof van Cassatie van België

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST. Rep.Nr. OPENBARE TERECHTZITTING VAN VIJFTIEN JANUARI TWEEDUIZEND EN NEGEN. 7 de KAMER

In de zaak: Mevrouw V. B. C., Gelet op de stukken van rechtspleging, inzonderheid:

A.R.Nr.2010/AB/00561 OPENBARE TERECHTZITTING VAN 6 JUNI Appellant, vertegenwoordigd door Mter A.-M. Sobrie, advocaat te 3012 Wilsele;

Arbeidshof te Brussel

ARBEIDSHOF TE ANTWERPEN Afdeling Antwerpen ARREST A.R. 2007/AA/582. Rep. Nr. Eindarrest op tegenspraak.

Arbeidshof te Brussel

OPENBARE TERECHTZITTING VAN 4 OKTOBER In de zaak :

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

AR. nr. 2012/AB/210 OPENBARE TERECHTZITTING VAN 17 JANUARI2013

Hof van Cassatie van België

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST. OPENBARE TERECHTZITTING VAN 10 MEl 2012

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 704 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Arbeidshof te Antwerpen.

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

A.R. nr. 2011/AB/974 ARREST OPENBARE TERECHTZITTING VAN 31 JANUARI2013

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

- het verzoekschrift tot hoger beroep, ontvangen ter griffie van dit hof op 21 januari 2013,

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST. rep.nr OPENBARE TERECHTZITTING VAN TWEEENTWINTIG OKTOBER TWEEDUIZEND EN NEGEN. 7e KAMER. onderbrekingsuitkeringen

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST. A.R.Nr. 2011/AB/1037 OPENBARE TERECHTZITTING VAN 2 NOVEMBER DE KAMER Bediendecontract Tegensprekelijk Definitief

C. G., wonende te [xxx], Na beraad, spreekt het Arbeidshof te Brussel het hiernavolgend arrest uit:

Arbeidshof te Brussel (3de k.) - Arrest van 10 juli Rol nr 2011-AB-967

A.R. nr. 2011/AB/631 ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST OPENBARE TERECHTZITTING VAN TWAALF MAART 2013

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

ARREST. 2.0 '1' / Lb L5. A.R.Nr. 2011/AB/I014 le blad. Bediendecontract Tegensprekelijk Definitief

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Auteur. Arbeidshof te Brussel. Onderwerp

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST. rep.nr OPENBARE TERECHTZITTING VAN VIJFENTWINTIG JUNI TWEEDUIZEND EN NEGEN. 7e KAMER. not. 580, 8, Ger. W.

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

Instelling. Onderwerp. Datum

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

OPENBARE TERECHTZITTING VAN 15 MEI In de zaak: Mevrouw H. B., De Heer F. J., Gelet op de stukken van de rechtspleging, meer bepaald op :

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST. A.R.Nr OPENBARE TERECHTZITTING VAN VEERTIEN FEBRUARI TWEEDUIZEND EN ACHT. 7 de KAMER

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST. rep.nr OPENBARE TERECHTZITTING VAN VIER JUNI TWEEDUIZEND EN NEGEN. 7e KAMER. socialezekerheidsbijdragen.

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

Rolnummer Arrest nr. 178/2014 van 4 december 2014 A R R E S T

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

Fke: 2009/AR/296I EINDAR~~ST. Rep. rif.: Zitting van: Nummer:

ARREST. SOCIALE ZEKERHEIDSRECHT WERKNEMERS - werkloosheid tegensprekelijk definitief kennisgeving per gerechtsbrief (art. 580, 2, Ger. W.

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

Arbeidshof te Brussel

Hof van Cassatie van België

In de zaak : 1. De Heer R. F, 2. Mevrouw H. P.,, 61,

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

Rolnummer Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T

Transcriptie:

1e blad. Rep.Nr. ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST BUITENGEWONE OPENBARE TERECHTZITTING VAN DERTIG JUNI TWEEDUIZEND EN ACHT 7 de KAMER Not. 580, 2 G.W. Ziekte- en Invaliditeitsverzekering Tegensprekelijk Definitief Verzending naar de Arbeidsrechtbank te Leuven In de zaak: Tegen : D. J., wonende te [xxx], appellant, vertegenwoordigd door Mr. Ch. Pittomvils, advocaat te 3300 Tienen, het RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING, openbare instelling, met zetel gevestigd te 1150 Brussel, Tervurenlaan 211, geïntimeerde, vertegenwoordigd door Mr. P. Siffert, advocaat te 3000 Leuven, Na beraad, spreekt het Arbeidshof te Brussel het hiernavolgend arrest uit:

2e blad. Gelet op de stukken van rechtspleging en meer bepaald op : - het verzoekschrift tot hoger beroep, ontvangen ter griffie van dit Hof op 17 augustus 2007; - de conclusies voor elk der partijen neergelegd respectievelijk op 25 oktober 2007 voor geïntimeerde en op 3 december 2007 voor appellant; Gehoord partijen in hun middelen en beweringen ter openbare terechtzitting van 29 mei 2008, waarna de debatten gesloten werden. -het arrest van 17-4-2008 waarbij de heropening der debatten werd bevolen om appellante partij toe te laten haar bundel neer te leggen -het door appellante partij op 21-3-2008 ter griffie neergelegde bundel -het schriftelijk advies van het OM neergelegd ter griffie op 5-6-08 -de repliek van appellante partij neergelegd op 20-6-08 In het arrest van 17-4-2008 werd het voorwerp van het geschil en de standpunten van partijen reeds uiteengezet. Vooraleer uitspraak te doen ten gronde werd aan appellante partij de gelegenheid gegeven haar stukken neer te leggen. Naar aanleiding van de betwisting over de arbeidsongeschiktheid van de heer D. vanaf 26-3-2002 rees de vraag of hij getroffen was door een vooraf bestaande toestand waardoor zijn verdienvermogen reeds verminderd was tot minder dan 1/3 de voor zijn intrede op de arbeidsmarkt. De beslissing van de Arbeidsrechtbank waarbij een deskundige werd aangesteld om zulks te onderzoeken werd door de heer D. aangevochten. Algemene overwegingen Om overeenkomstig art 100 1 van de gecoördineerde wet van 14-7-94 betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen (ZIV-wet), (vroeger art 56 1 van de wet van 9-8-63) als arbeidsongeschikt te worden erkend moet voldaan zijn aan volgende voorwaarden:

3e blad. -de werknemer moet alle werkzaamheid onderbroken hebben -die onderbreking moet het rechtstreeks gevolg zijn van het intreden of verergeren van letsels of functionele stoornissen -het verdienvermogen van de werknemer moet ten minste met 2/3 de verminderd zijn Die vermindering van het verdienvermogen wordt geëvalueerd ten aanzien van wat een referentiepersoon van dezelfde stand en met dezelfde opleiding kan verdienen -in de beroepencategorie waartoe de beroepsarbeid behoort door betrokkene verricht wanneer hij arbeidsongeschikt is geworden -of in de verschillende beroepen die hij heeft of zou kunnen uitoefenen hebben uit hoofde van zijn beroepsopleiding. Uit art 100 van de ZIV-wet (voorheen art 56 1 van de wet van 9-8-63, zoals gewijzigd bij art 8 van het KB nr 22 van 23-3-82) volgt dat er een causaal verband moet bestaan tussen de stopzetting van de werkzaamheid en het begin of de verergering van letsels of functionele stoornissen die een vermindering van de arbeidsgeschiktheid van ten minste 66% met zich meebrengen. Die bepaling vormt de scheidingslijn tussen de regeling van de ziekteverzekering en deze der gehandicapten. Dit causaal verband beoogde de uitsluiting uit de ziektevergoedingsregeling van personen wier arbeidsgeschiktheid reeds in belangrijke mate was verminderd op het ogenblik van hun intrede op de arbeidsmarkt en waarbij de onderbreking van hun activiteiten niet het gevolg is van de verergering van hun toestand. (verslag aan de Koning van KB nr 22 van 23-3-82, BS 25-3-82,331). Indien de activiteit wordt onderbroken ingevolge een nieuw letsel of de verergering van een bestaand letsel, moet niet enkel rekening gehouden worden met het nieuwe letsel of de verergering van de toestand om de arbeidsongeschiktheid van 66% te bepalen doch met het geheel van letsels en functionele stoornissen die de gerechtigde op het tijdstip van de arbeidsonderbreking vertoont. (Cass. 1-10-90, Soc. Kron 91, 13). Het presteren van arbeid toont niet noodzakelijk een daadwerkelijke arbeidsgeschiktheid aan. De

4e blad. rechtspraak leidt uit de draagwijdte van het causaal verband af dat wanneer de arbeidsgeschiktheid reeds in belangrijke mate was beperkt voor de intrede op de arbeidsmarkt en de betrokkene slechts heeft kunnen werken in een beschermde werkomgeving deze niet in aanmerking wordt genomen. (Gosseries, l incapacité de travail des salariés et des indépendants en assurance indemnités obligatoire, JTT 97, p 82 met verwijzing naar AH Antw. 8-11-88,, Bull. RIZIV 89, p 30; L.Verbruggen, Overzicht van rechtspraak in verband met de vooraf bestaande toestand, (art 100 1, gecoördineerde wet van 14-7-94, Informatieblad RIZIV, 1998/4 p 560 en aldaar geciteerde rechtspraak). Indien de betrokkene reeds voor het optreden van de verergering een arbeidsongeschiktheid van minstens 66% bezat, dan kan hij niet arbeidsongeschikt worden erkend in het raam van de ZIV-wet. Men kan immers geen tweede maal een arbeidsgeschiktheid verliezen die men al verloren was. (Cass. 3-3-88, Arr.Cass.85-86, p 907). Volgens het Hof van Cassatie dient de activiteit in een beschermd milieu echter als beroepsarbeid te worden beschouwd voor hen die niet in gewone omstandigheden kunnen werken. (Cass. 20-1-97, IB RIZIV 97/2 p 191noot Ch. Paturieaux en Cass. 2-4-90 BTSZ 90,P435) Uit de omstandigheid dat de arbeidsongeschiktheid op een bepaald ogenblik werd erkend kan geen blijvend recht op die erkenning worden afgeleid. De bevoegde sociale zekerheidsinstelling kan een vergissing daaromtrent herstellen door een einde te stellen aan de arbeidsongeschiktheid voor de toekomst, zonder evenwel te mogen raken aan de reeds betaalde vergoedingen.(p.palsterman, L incapacité de travail des travailleurs salariés dans le droit belge de la sécurité sociale: approche transversale, Soc.Kron. 2004, p 311;Cass. 3-5-93, JTT 94, 8). Art 100 1 ZIV-wet raakt immers de openbare orde zodat de rechter gehouden is na te gaan of de voorwaarden ervan vervuld zijn. (L.Verbruggen, o.c. p 562 en verwijzingen aldaar). De bewijslast met betrekking tot het bestaan van een arbeidsongeschiktheid in de zin van art 100 ZIV-wet berust bij de betrokkene die zich op het bestaan van dergelijke arbeidsongeschiktheid beroept.

5e blad. Toepassing op voorliggend geschil. Uit de voorgelegde stukken blijkt dat de heer D. op 3-7-89, op de leeftijd van 17 jaar het slachtoffer is geworden van een bromfietsongeval en daarbij een ernstig schedeltrauma opliep met belangrijke stoornissen op neurologisch en mentaal vlak voor gevolg. Dr. Denef, behandelend neuroloog van de heer D.,omschrijft de letsels als volgt: vooraf bestaand laag intellectueel niveau, beperkte aandacht, beperkt onmiddellijk geheugen, stoornissen in de visuele organisate en fysio-constructieve praxis, dyslexie, acalculie, gestoorde somatognosie. Hij was van oordeel dat de gedragsstoornissen, gekenmerkt door een ongeremd gedrag met beperkte impulscontrole en stoornissen op neurologisch en mentaal vlak blijvend van aard zijn en voldoende ernstig om elke reïntegratie in het arbeidscircuit ook op het laagste niveau van ongeschoold arbeider kansloos te maken.(verslag 31-3-2003) Deze diagnose werd door deskundige Van Gerven in haar verslag voor de Arbeidsrechtbank aangehaald waarbij zij zich de vraag stelde naar een mogelijke vooraf bestaande toestand. Aangezien het niet tot de opdracht van deskundige Van Gerven behoorde zich daarover uit te spreken, doch enkel over het bestaan van een arbeidsongeschiktheid vanaf 26-3-2002, heeft de deskundige daarover geen besluit genomen. Op het ogenblik van zijn ongeval van 3-7-89 was de heer D. onder leercontract voor het beroep van metaalconstructeur-gebinten dat aanving op 1-9-88 en voorzien was voor 34 maanden. t.e.m. 31-7-89. De leerovereenkomst kaderde in de voortdurende vorming in de middenstand in een opleidingsproces. Het betreft een leerovereenkomst gesloten bij toepassing van KB 4-10-76 en MB 27-10-78. De wet van 19-7-83 op het leerlingenwezen voor beroepen uitgeoefend door werknemers in loondienst is niet van toepassing op de beroepen waarvoor leerovereenkomsten aangegaan kunnen worden onder de voorwaarden bepaald in de reglementen betreffende de voortdurende vorming in de Middenstand. De heer D. houdt ten onrechte voor dat dergelijke leerovereenkomst aanleiding kan geven tot het

6e blad. betalen van ziekte uitkeringen wanneer zich een arbeidsongeschiktheid zou voordoen in de zin van art 100 1 ZIV wet en dat zijn intrede in de arbeidsmarkt zich bijgevolg situeert voor het ongeval van juli 89. Bij KB van 13-8-84 tot uitvoering van art 45 van de Herstelwet van 31-7-84 werden immers voor de toepassing van de ZIV-wet enkel de leerlingen wier leerovereenkomst viel onder toepassingsgebied van de wet van 19-7-83 op het leerlingenwezen voor beroepen uitgeoefend door arbeiders in loondienst beschouwd als werknemers die vallen onder de verplichte verzekering tegen ZIV, sector geneeskundige verzorging en sector uitkeringen. Dit wordt nog bevestigd door het feit dat de heer D. op het ogenblik van zijn ongeval nog ten laste was van zijn moeder en niet in aanmerking kwam voor ziekte uitkeringen. Er dient trouwens opgemerkt te worden dat de wet van 19-7-83 anders dan het KB van 4-10-76 voorziet in een medisch geschiktheidsonderzoek voor de aanvang van de leerovereenkomst. Het Hof deelt de zienswijze van het RIZIV die ook door het Openbaar Ministerie wordt bijgetreden dat daaruit niet kan worden afgeleid dat de heer D. reeds in de arbeidsmarkt was ingeschakeld op het ogenblik dat het ongeval van 3 juli 1989 zich voordeed. Overeenkomstig art 3 van het KB van 4-10- 76, betreft het een leertijd die een praktische opleiding in de onderneming omvat, aangevuld door leergangen van algemene en beroepsopleiding met een voortdurende evaluatie en besluitend met een examen. Het betrof dus nog een leer- en opleidingsperiode voorbereidend op een beroep. Overigens is het niet duidelijk of de heer D. ook effectieve en regelmatige prestaties heeft geleverd in het raam van de leerovereenkomst. Na het ongeval van 3-7-89 werden kennelijk geen prestaties meer geleverd tot de heer D. op 1-8-94 aan de slag ging bij de VZW Hagelint als klusjesman in het raam van een Gesco-statuut met een overeenkomst voor de duur van 1 jaar. Deze diende al na 5 maanden te worden stopgezet omwille van problemen aan de linkerknie, waarvan, zoals het OM terecht opmerkt, niet duidelijk is of zij eveneens het gevolg zijn van het ongeval van 89. De arbeid

7e blad. kon niet meer hervat worden voor de resterende duur van de overeenkomst. Volgens deskundige Van Gerven is de knieproblematiek van die aard dat enkel nog zittende arbeid zou kunnen worden uitgevoerd. De heer D. wijst erop dat hij op dat ogenblik reeds gedurende meer dan vijf maanden werkzaam was, waaruit zijn arbeidsgeschiktheid blijkt. Dat hij enkel in aanmerking zou komen voor een functie van ongeschoolde arbeider, kan volgens hem geen criterium zijn op basis waarvan zou kunnen geconcludeerd worden dat hij niet in staat zou zijn geweest op volwaardige wijze in de arbeidsmarkt te worden ingeschakeld. De deskundige noteerde daaromtrent in haar verslag, zich daarbij steunend op het verslag van Dr. Denef dat niet zeker was op de heer D. over voldoende capaciteiten beschikt voor de arbeidsmarkt van ongeschoolde arbeider gelet op de vooraf bestaande toestand qua karakter en beperkte mentale vermogens. Volgens het deskundig verslag van Dr Van Gerven bestaat die mogelijkheid ingevolge de knieproblematiek niet meer vanaf 26-3-2002 ingevolge de knieproblematiek. Het Hof meent dat er onvoldoende informatie voorligt m.b.t. de tewerkstelling bij de VZW Hagelint en dat er ernstige aanwijzingen zijn dat de arbeidsgeschiktheid van de heer D. reeds voor meer dan 66% was beperkt vooraleer hij arbeidsprestaties leverde voor de VZW Hagelint, Het Hof treedt de zienswijze van de Arbeidsrechtbank bij dat de aanstelling van een deskundige noodzakelijk is vooraleer een beslissing ten gronde kan worden geveld zodat er reden toe is het bestreden vonnis te bevestigen en de zaak op grond van art 1068 Gerechtelijk Wetboek terug te zenden naar de Arbeidsrechtbank te Leuven. OM DEZE REDENEN HET ARBEIDSHOF Gelet op de wet van 15 juni 1935 op het gebruik van de talen in gerechtszaken, zoals tot op heden gewijzigd, inzonderheid op artikel 24; Recht doende op tegenspraak,

8e blad. Gelet op het schriftelijk advies van de heer André, Advocaat-generaal, neergelegd ter griffie op 5 juni 2008, waarop appellant repliceerde, Verklaart het hoger beroep ontvankelijk doch ongegrond Bevestigt het bestreden vonnis waarbij Dr. Werner Vandenbergh, Maria Theresiastraat 111 te 3000 Leuven werd aangesteld als deskundige en bevestigt tevens diens opdracht met volgende aanpassingen: -verzoekt de deskundige benevens de door partijen overgemaakte stukken eveneens kennis te nemen van het deskundig verslag van Dr. Van Gerven, neergelegd ter griffie van de Arbeidsrechtbank te Leuven op 4-5-2004 -met betrekking tot de vraag naar de vooraf bestaande toestand, en de aan de deskundige gegeven opdracht -na te gaan of de heer D. voor het bromfietsongeval van 3-7-89 en na dat ongeval een voldoende arbeidsgeschiktheid had om toe te treden tot de arbeidsmarkt, houdt dit in dat hij geen beperking van zijn arbeidsgeschiktheid vertoonde met meer dan twee derden t.o.v. een referentiepersoon van dezelfde stand en opleiding. De deskundige zal zijn opdracht uitvoeren overeenkomstig de bepalingen van art 962 tot 991 van het Gerechtelijk Wetboek zoals gewijzigd bij de wet van 15-5-2007 (BS 22-8-2007) De deskundige mag bij het opstellen van zijn staat van onkosten en erelonen volgens de tarieven bepaald bij KB van 14-11-2003 rekening houden met de geactualiseerde bedragen zijnde : - 332,43 voor het persoonlijk ereloon van de deskundige, - 99,47 voor de administratieve kosten van de deskundige, - kosten voor bijkomende onderzoeken, verricht door de deskundige of de door hem geraadpleegde specialist: a) medische onderzoeken behalve deze bedoeld in b): de kosten worden vastgesteld volgens het bedrag bepaald in de nomenclatuur der geneeskundige verstrekkingen opgesteld in

9e blad. uitvoering van de gecoördineerd Z.I.V.-wet van 14.7.1994, b) onderzoeken uitgevoerd door een psychiater of door een neuropsychiater: 194,88, c) onderzoek door psycholoog met volledige reeks testen of door een ergoloog: 135,13, Elk ander onderzoek of advies niet bedoeld in a, b of c: 67,56, De door de Arbeidsrechtbank bepaalde termijn voor het aanvangen van de opdracht gaat in vanaf het ogenblik dat de deskundige zijn werkzaamheden zal hebben aangevat op een door hem na raadpleging van partijen en hun raadslieden te bepalen plaats, datum en tijdstip doch binnen de twee maanden nadat hij van zijn opdracht in kennis werd gesteld. Zegt dat de deskundige zijn opmerkingen en besluiten zal optekenen in een met redenen omkleed verslag waarvan hij de preliminaria eerst ter kennisgeving zal mededelen aan partijen en aan hun raadslieden, hun eventuele opmerkingen zal beantwoorden en in zijn verslag vast te leggen; Het eindverslag van de deskundige dient o.m. volgende gegevens te bevatten: - de datum - de aanwezigheid van partijen en van hun raadslieden bij de werkzaamheden - een opgave van de overhandigde stukken en nota's waarvan de tekst slechts mag worden overgenomen in zoverre dat nodig is voor de bespreking; Het eindverslag wordt op straffe van nietigheid door de deskundig ondertekend, met dien verstande dat zijn handtekening wordt voorafgegaan door de volgende eed : ik zweer dat ik mijn opdracht in eer en geweten, nauwgezet en eerlijk vervuld heb. De minuut van het eindverslag, de stukken en de nota's van de partijen en een gedetailleerde staat van de kosten en ereloon van de deskundige worden ter griffie van de Arbeidsrechtbank neergelegd. Op de dag van de neerlegging van het verslag zendt de deskundige bij een ter post aangetekende brief, een afschrift van het verslag en een gedetailleerde staat van de kosten met ereloon aan de partijen en bij gewone brief aan hun raadslieden.

10e blad. Wijst de deskundige op artikel 509 quater van het strafwetboek dat luidt : met een gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden en met geldboete van 200 tot 1.500 of met een van deze straffen alleen wordt gestraft de deskundige die, wetende dat een rechtstreekse betaling niet toegelaten is, deze toch aanvaardt van een partij in het geding. Verzendt de zaak naar de Arbeidsrechtbank te Leuven voor verdere beoordeling na neerlegging van het deskundig verslag. Veroordeelt het RIZIV tot de kosten van het hoger beroep, kosten tot op heden begroot : - voor appellant 291,50 EURO rechtsplegingsvergoeding hoger beroep 57,02 EURO aanvullende rechtsplegingsvergoeding - voor geïntimeerde niet begroot Aldus gewezen door de zevende kamer van het Arbeidshof te Brussel en ondertekend door : mevrouw G. BALIS, Voorzitter

11e blad. de heer G. JACOBS, Raadsheer in Sociale zaken als werkgever de heer H. SILON, Raadsheer in Sociale Zaken als werknemer arbeider Bijgestaan door mevrouw G. DE SAEDELEER, Griffier G. BALIS G. JACOBS G. DE SAEDELEER H. SILON En uitgesproken op de buitengewone openbare terechtzitting van de zevende kamer van het Arbeidshof te Brussel op 30 juni 2008 door : Mevrouw G. BALIS, Voorzitter Bijgestaan door Mevrouw G. DE SAEDELEER, Griffier. G. BALIS G. DE SAEDELEER