NOTA. Agentschap Jongerenwelzijn Koning Albert II-laan 35, bus Brussel Tel.: Fax: Situering

Vergelijkbare documenten
Multifunctionele centra (MFC) Een sectoraal proefproject m.b.t. flexibele hulpverlening aan jongeren in de bijzondere jeugdbijstand

PERS MAP. Jongerenwelzijn

Overzicht beslissingen n.a.v. rondzendbrief 18 juli 2012

Multifunctionele centra (MFC) Een sectoraal proefproject m.b.t. flexibele hulpverlening aan jongeren in de Bijzondere Jeugdbijstand

De sociale plattegrond

DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN, Gelet op het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp;

de Bijzondere Jeugdzorg in een internationale ti context

nota Toepassing van het decreet Integrale Jeugdhulp voor voogden van niet begeleide minderjarige vreemdelingen

Inleiding. 1 Cf. Besluit van de Vlaamse Regering van 25 juni 2010 tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van

Begeleiding in haar context

Met vereende kracht naar een nieuwe jeugdhulp in Vlaanderen

Handleiding modulering Jongerenwelzijn

Deel 3: JEZ11 residentiële voorziening 1bis Capaciteit 10 meisjes

Nota RTJ worden van dagbegeleiding in groep Jongerenwelzijn

Met vereende kracht naar een nieuwe jeugdhulp in Vlaanderen

Het experimenteel modulair kader. Een inspiratiebundel voor verwijzende instanties

Jaarverslag P

Publicatie B.S.: Inwerkingtreding: Hoofdstuk I. ALGEMENE BEPALINGEN. Artikel 1.

Integrale Jeugdhulpverlening: een nieuw plan in de maak

Voorstel maatregelen jeugdrechtbank EMK (n.a.v. bespreking met jeugdrechters op 16 en 19 april 2013)

Jongerenwelzijn: Gemeenschapsinstelling De Zande

Congres NVKVV Maart 2014

EN HET ONDERSTEUNINGS CENTRUM JEUGdZORG

nr. 248 van FREYA VAN DEN BOSSCHE datum: 17 januari 2017 aan JO VANDEURZEN Autismespectrum- en gedragsstoornissen - Thuisbegeleidingsdiensten

enter MultiFunctioneel Centrum Meetjesland Mijn contactgegevens Mijn zorgentiteit: Mijn contextbegeleider:. Een initiatief van VZW Blij Leven tel...

Brussel, 5 februari _Advies_Huizen_van_het_Nederlands. Advies. over het voorontwerp van decreet betreffende de Huizen van het Nederlands

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 19 juli 2018;

Jeugdhulpregie neemt het inhoudelijk advies van indicatiestelling bij de opmaak van de jeugdhulpbeslissing over.

Een mogelijkheid voor de gezinnen is thuisbegeleiding, een andere is de zorg die ambulante revalidatiecentra aanbieden.

verslag Intervisie EMK Regio Limburg

Contactpersoon Team Vergunningen en Erkenningen Telefoon 02/ Bijlagen 1

Aanbod Bijzondere Jeugdbijstand (BJB)

Besluit en verslag werkgroep

verslag Intervisie EMK Regio Vlaams-Brabant

JIJ EN HET ONDERSTEUNINGS CENTRUM JEUGDZORG

Intersectorale toegangspoort - Indicatiestelling

Betreft: Krachtlijnen voor een nieuwe organisatie voor de opvang- en vrije tijd van schoolkinderen

nota Vanuit het werkveld werden bijkomende vragen gesteld omtrent de verwachtingen vanuit

C modulair kader doc02 nota nota aan de koepelorganisaties datum februari 2016 uw kenmerk naam lijnmanager David Debrouwere naam auteur Els

Zorgregie. Informatiesessie, februari 2009 VAPH, cel zorgregie. Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap cel zorgregie 1

Garanties voor hulpcontinuïteit in de overgang naar meerderjarigheid

40 JAAR CRISISTEAM DE SCHELP. Crisisteam De Schelp. Crisishulp binnen/vanuit CAW Oost-Vlaanderen

Deel 6: JEZ11 residentiële voorziening 1bis Capaciteit 10 meisjes

Samenwerkingsprotocol provinciale hulpverlening partnergeweld met de Mee-ander 1

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

VR DOC.0952/2BIS

Contactpersoon Team vergunningen en erkenningen Telefoon Bijlagen 3

INFONOTA. Zorgcontinuïteit Gericht aan: de MFC s. Zenithgebouw Koning Albert II-laan BRUSSEL 27/07/2018 INF/ATH/18/08

Reguleringsimpactanalyse voor het decreet houdende diverse wijzigingsbepalingen betreffende het decreet betreffende de

Ontwerp van decreet betreffende de organisatie van hulp- en dienstverlening aan gedetineerden DE VLAAMSE REGERING,

Evoluties binnen zorgvernieuwing

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op... (datum);

Dagcentrum de Teuten

Contactpersoon Cluster Indicatiestelling en Prioritering Bijlagen 2

nota 1. Situering Alle nieuwe afspraken worden in deze nota opgenomen en kort toegelicht. 2. De typemodules die een effect hebben op de kinderbijslag

verslag Intervisie EMK Regio West-Vlaanderen

Hoofdstuk 7 Kinderbijslag

Studiedag Wonen in Welzijn, Welzijn in Wonen. 30 maart Wonen in Welzijn, Welzijn in Wonen

INFOBROCHURE context

Nieuw Ministerieel Besluit omtrent «Ondersteuningsvelden» (bijstandvelden)

40 JAAR CRISISTEAM DE SCHELP. Crisisteam De Schelp. Crisishulp binnen/vanuit CAW Oost-Vlaanderen

Stand van zaken rond een vereenvoudigd A-document. Klaartje Cops Beleidsmedewerker afdeling Continuïteit en Toegang

IJH hoorzitting commissie Welzijn, Vlaams Parlement 13 mei 2015

Warme overdracht tussen leren en werken en de VDAB: visietekst

Integrale Jeugdhulp. Naar een betere jeugdzorg? Jan Naert Vakgroep Orthopedagogiek UGent

VR DOC.0238/2BIS

Gezinsplaatsing Sociaal Centrum Opvang Kinderdienst De Mutsaard

Deze vorm van begeleiding is beperkt in tijd (3 jaar), maar niet in het aantal begeleidingen.

Centra voor Integrale Gezinszorg

Pleegzorg Modulering in pleegzorg Vanaf 2014

Bijzondere Jeugdbijstand Op verwijzing van CBJ en JRB. Kind en Gezin Gezinsondersteunende pleegzorg

Voorstelling Gemandateerde voorziening. Welkom

MULTIFUNCTIONELE CENTRA. Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap 1

Samenwerken met jeugdhulpregie. in de intersectorale toegangspoort

Samenwerken met jeugdhulpregie. in de intersectorale toegangspoort

NR ORGANISATIE REGIO GEVRAAGDE CAPACITEIT DELICTGERICHTE CB

Alle verslagen van Zorginspectie worden overgemaakt aan het VAPH en/of Jongerenwelzijn.

Verdeling middelen PmH 2018 & 2019

VR DOC.1387/1BIS

PROJECTPLAN REGISTRATIESYSTEEM PRIVATE VOORZIENINGEN BIJZONDERE JEUGDZORG

verslag Intervisie EMK Regio Antwerpen

Het experimenteel modulair kader

NETWERK SAMEN TEGEN SCHOOLUITVAL WEST-VLAANDEREN. Procedure Project ROTS Regionaal Overlegtafel Tegen Schooluitval 1/12

- 1 - Mol, 7 februari 2012

VR DOC.0522/2TER

UKJA in het landschap van de Vlaamse jeugdhulp en Geestelijke Gezondheid voor kinderen en jongeren. Dr. Linda Van Grootel Medisch diensthoofd UKJA

VR DOC.0082/1BIS

SNELBERICHT SB D E O V E R G A N G V A N M P I S N A A R M F C S I M P A C T O P H E T B U I T E N G E W O O N O N D E R W I J S INLEIDING

19 mei 2011 I Brussel. Jaarverslag 2010

Procedure voor een aanvraag bij het VAPH in UZ Leuven

Zorginspectie in de kinderopvang

1. Goedkeuring van het verslag van de vergadering van 16 juni Het verslag van de vorige vergadering dd. 16 juni 2014 wordt goedgekeurd.

Eén gezin één plan. Meer capaciteit en samenwerking in de rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp

t Pasrel vzw Onthaal-, Oriëntatie- en Observatiecentrum voor de bijzondere jeugdzorg.

Jeugdhulpregie. Nieuwe hulpvragen

Persoonsvolgende financiering als hefboom in een wijzigend ondersteuningslandschap

Toelichting bij het voorontwerp van decreet betreffende het jeugddelinquentierecht

Op weg naar een nieuw decreet jeugdrecht

Wettelijke basis voor het samenwerkingsverband GBO

Komen slachtoffers in beeld of in zicht in de gemeenschapsinstellingen? Een kijk op de HCA praktijk.

Transcriptie:

Agentschap Jongerenwelzijn Koning Albert II-laan 35, bus 32 1030 Brussel Tel.: 02 553 33 00 - Fax: 02 553 34 19 NOTA Betreft: Kader voor verwijzers in het experiment multifunctionele centra (13/07/07) Situering In doelstelling 3 van het Globaal Plan Jeugdzorg worden de multifunctionele centra (MFC) geïntroduceerd als een nieuw begrip in het hulpverleningslandschap. Een projectgroep, bestaande uit vertegenwoordigers van het agentschap Jongerenwelzijn, deskundigen uit het werkveld en het kabinet Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, werkte in het najaar 2006 een conceptnota MFC uit, die een eerste inhoudelijke insteek biedt voor de verfijning van het MFC-concept, en die de randvoorwaarden schept voor het realiseren van het MFCexperiment. In mei 2007 werden 7 proefprojecten 1 geselecteerd, verspreid over Vlaanderen, die in een periode van twee jaar (juli 2007 juli 2009) het MFC-concept in de praktijk zullen toepassen. De ervaringen binnen deze proefprojecten zullen toelaten, mede door een nauwkeurige opvolging in een evaluatiegroep, om het concept verder te verfijnen. Zoals staat beschreven in de omzendbrief d.d. 22 december 2006 2, is een multifunctioneel centrum een organisatievorm die beschikt over een minimaal vereist hulpaanbod binnen een structuur die door de cliënten als één geheel gepercipieerd wordt, met als doel naadloos hulp op maat te realiseren. De meerwaarde van een multifunctioneel centrum ligt voornamelijk in de eenduidigheid en de naadloosheid. Dit omlijnt tegelijkertijd de minimale randvoorwaarden voor een multifunctioneel centrum. Voor de initiatiefnemers biedt een multifunctioneel centrum de mogelijkheid om binnen hun organisatie op een flexibele manier te werken. Dit moet de voorziening samen met de cliënt de mogelijkheid bieden om (zelfs voorzieningenoverschrijdend) te reageren op wijzigingen in diens hulpvraag of context. Eigen aan het MFC-experiment is het dubbele circuit. Enerzijds is er het flexibel kader van een MFC-traject, waarbij de continue vraagverheldering centraal staat, en waarbij in functie daarvan vlot schakelmomenten in het hulpverleningstraject kunnen plaatsvinden. Anderzijds is er de keuze om het MFC-experiment maximaal binnen de bestaande regelgeving te 1 Binnenstad (W-Vl), Blij Leven (O-Vl), Grob (O-Vl), Elegast (A), Sporen (Vl-Br), De Waaiburg (A), Wingerdbloei (A) 2 Omzendbrief d.d. 22/12/2006 van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, betreffende Globaal Plan Jeugdzorg multifunctionele centra, met bijlagen. 1

organiseren. Dit betekent dat rekening moet worden gehouden met enkele formele, decretaal en wettelijk vastgelegde elementen voor wat de wijze van toewijzen aan een MFC-traject en het formaliseren van de schakelmomenten betreft. Deze nota wil vooral dit formele kader schetsen, en enkele handvatten aan de verwijzers aanbieden. 1. Doelgroep / Indicatiestelling Zoals ook in de conceptnota is aangegeven, staat een MFC open voor alle jongeren binnen de Bijzondere Jeugdbijstand. Met andere woorden, het MFC-experiment is geen doelgroepgericht experiment. Wel moet rekening worden gehouden met het feit dat de contextbegeleiding in een MFCtraject centraal staat, die gericht is op het werken in en met een bestaande, doch mogelijks problematische context. Gezien de timing van het experiment wordt gefocust op cliënttrajecten waar geanticipeerd kan worden (of perspectief is) op mogelijkheden tot het terugwerken naar de context, of waar een tijdelijke residentiële opname de nodige rust kan herstellen binnen de context. Als tegenindicaties gelden enkel beperkingen op het niveau van de voorzieningen in een MFC, concreet gaat het vooral om leeftijd en/of geslacht, maar evenzeer om contra-indicaties uit de pedagogische profielen/modules (vb. primaire verslavingsproblematiek, ernstige mentale handicap). 2. Toeleiding naar een MFC-traject Zowel de jeugdrechtbank als de comités voor bijzondere jeugdzorg kunnen jongeren toewijzen aan een MFC. In het experiment kunnen zowel jongeren in een problematische opvoedingssituatie als jongeren die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd, worden begeleid. De toeleiding gebeurt telkens maximaal in overleg binnen de driehoek verwijzer voorziening cliënt(systeem). Voor de opstart van het experiment wordt gewerkt in twee fases: - in juli en augustus screenen MFC s en verwijzers (al dan niet samen) de bestaande populatie in hun voorzieningen op het in aanmerking komen voor een MFCbegeleiding. Het resultaat van deze screening wordt teruggekoppeld naar de regioverantwoordelijken. - In september (na de infomomenten in de regio s, zie punt 7) worden deze jongeren, via een nieuwe beschikking of beslissing, eventueel toegewezen aan een MFC-traject. Vanaf september kunnen ook nieuwe jongeren aan een MFC-traject worden toegewezen, eveneens via een beschikking of beslissing. Om het experiment mogelijk te maken, wordt de ingezette capaciteit in de MFC s, voor de duur van het experiment, uit de bestaande wachtlijsten gehaald. Gezien de indicatiestelling (cf. supra) kunnen uiteraard de cliënten die nu op de wachtlijsten (per werkvorm) staan, in aanmerking komen voor een MFC-traject. Door het agentschap Jongerenwelzijn wordt geen procedure opgelegd om het toewijzingsbeleid van jongeren aan het MFC-experiment te organiseren. Dit wordt in overleg in de 2

regio s uitgewerkt, waarbij maximaal gebruik kan worden gemaakt van de bestaande instrumenten (wachtlijsten, toeleidingsoverleg, ). Ook voor de wijze waarop het voorbereiden van de schakelmomenten zal worden georganiseerd, zullen praktische afspraken moeten worden gemaakt tussen voorzieningen en verwijzers. Tussen voorziening en de verwijzende instantie wordt hiervoor een samenwerkingsprotocol uitgewerkt (cf. omzendbrief d.d. 22/12/2006). De proefprojecten hebben hieromtrent in hun aanvraagdossier al een eerste aanzet gegeven. Dit vormt de basis voor de verdere afspraken. 3. Beslissingen / beschikkingen Formeel verloopt het MFC-experiment binnen de bestaande regelgeving. Dit betekent dat de instroom in een MFC-traject telkens gebeurt via een maatregel zoals beschreven in de wet op de jeugdbescherming 3, in de decreten inzake Bijzondere Jeugdbijstand, gecoördineerd op 4 april 1990, of in het besluit van de Vlaamse Regering van 8 december 1998 betreffende de organisatie en de werking van de comités voor bijzondere jeugdzorg. Het is belangrijk dat het van bij het begin voor alle betrokkenen (cliënt(systeem), voorziening, verwijzer) duidelijk is dat een jongere (en zijn context) in een MFC-traject stapt. Daarom wordt volgende formulering in de beschikking of beslissing opgenomen: de jongere wordt toevertrouwd aan voorziening x, binnen een MFC-traject. Als bijlage 1 gaat een overzicht van de verschillende modaliteiten waarlangs een jongere in een MFC-traject kan instromen. Bij het toewijzen van een jongere aan een MFC-traject heeft de verwijzer het mandaat om binnen dit traject beperkingen op te leggen, bijvoorbeeld omwille van veiligheidsredenen. Zo kan een verwijzer bepalen dat het MFC-traject van een bepaalde jongere moet starten met een periode van bijvoorbeeld 3 maanden residentiële plaatsing. In het hulpverleningsprogramma bepaalt de consulent, waar mogelijk in overleg binnen de driehoek met de cliënt en de voorziening, de bandbreedte van het MFC-traject. De verdere invulling van het MFC-traject wordt door de voorziening, in overleg met de cliënt en de verwijzer, in het handelingsplan uitgewerkt. 4. Schakelmomenten Met schakelmomenten in een MFC-traject wordt bedoeld: elke wijziging in het hulpverleningstraject. Hiermee worden zowel de wijzigingen en de afspraken zoals we die nu kennen (bijv. de bestaande mogelijkheid om in de context te werken vanuit een begeleidingstehuis) als de wijzigingen eigen aan het proefproject bedoeld. Het gaat hierbij in eerste instantie om het schakelen tussen werkvormen, het schakelen binnen het aanbod van het MFC. Voor die wijzigingen ( schakelmomenten ) die specifiek zijn voor de naadloze hulpverlening binnen een MFC-traject worden duidelijke en transparante afspraken gemaakt tussen de proefprojecten en de verwijzende instantie. 3 Wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade. 3

We kunnen volgende wijzigingen onderscheiden: A: activiteiten of schakelingen die mogelijk zijn, maar die minimaal moeten worden gemeld aan de verwijzer. Dit zijn grotendeels wijzigingen die zich nu al voordoen in de praktijk. (vb. een jongere die normaal op vrijdag naar huis gaat voor het weekend zou voor één keer op donderdag naar huis gaan, of het betrekken van nieuwe actoren binnen het MFC-traject (vb. de grootouders)). B: activiteiten of schakelingen waarbij minimaal een tekenen voor akkoord van de verwijzer nodig is (vb: na een uitsluitend residentieel traject de jongere tijdens de weekends naar huis laten gaan, of de deelname aan een complementair aanbod). C: schakelmomenten waarvoor een nieuwe beslissing vereist is (vb: een omschakeling naar thuisbegeleiding of een andere schakeling van werkvorm (i.c. overgangen tussen residentiële, semi-ambulante en ambulante werkvormen binnen het traject)). Cruciaal in het MFC-concept is dat de schakelmomenten altijd worden voorbereid binnen de driehoek cliënt MFC verwijzer. Elk schakelmoment wordt uitdrukkelijk inhoudelijk en in principe voorafgaand gemotiveerd (voor de neerslag wordt gebruik gemaakt van de modaliteit bijsturing van het handelingsplan ), en al dan niet volgens een officiële beschikking of beslissing bevestigd. Een illustratief kader voor de wijze waarop schakelmomenten geformaliseerd kunnen worden, staat uitgewerkt in bijlage 2. Het is belangrijk om over de invulling van de verschillende soorten schakelmomenten goede afspraken te maken tussen de verwijzers en de voorzieningen. Deze modaliteiten betreffende het schakelen worden in het handelingsplan opgenomen. In het raam van het proefproject wordt elk schakelmoment in het MFC-traject geregistreerd (door de interne regisseur op cliëntniveau), en doorgegeven aan het agentschap Jongerenwelzijn. De modaliteiten voor deze registratie worden uitgewerkt door het agentschap. 5. Uitstroom De bepalingen om een MFC-trajectbegeleiding te beëindigen, zijn dezelfde als deze om een reguliere begeleiding in de Bijzondere Jeugdbijstand stop te zetten. Indien een minderjarige tijdens zijn traject naar een hulpverlening geïndiceerd wordt die niet tot het MFC-aanbod (binnen het MFC zelf of via een samenwerkingsverband) behoort (bijvoorbeeld pleegzorg), impliceert dit het uitdoven/stopzetten van het MFC-traject. Het MFC zorgt voor een gepaste afronding van de hulpverlening in het traject en beoogt een vlotte overgang naar die nieuwe hulpvorm. 6. OOOC-capaciteit in MFC Het inzetten van OOOC-capaciteit in een MFC is allesbehalve evident, omwille van het bijzonder karakter van de OOOC-modaliteiten (beperkt in tijd, de verhouding tussen OOOC en andere werkvormen, ). Gelet op het experimentele karakter en de mogelijke meerwaarde die een OOOC kan bieden in een MFC (bijv. omwille van de functies diagnostiek en crisisopvang), wordt de mogelijkheid om OOOC-capaciteit in het experiment in te zetten, zij 4

het in beperkte mate, toch open gelaten. Deze OOOC-inzet wordt nauwkeurig opgevolgd door de intervisie- en evaluatiegroep (cf. punt 8) en grondig geëvalueerd voor eind 2007. 7. Praktisch: Infomoment in regio (september 07) Om de verwijzers duidelijk te briefen over het MFC-experiment, en over wat van hen verwacht wordt, wordt in elke regio (waar zich proefprojecten MFC bevinden) begin september een infomoment georganiseerd. Tijdens dit infomoment wordt het concept MFC en het kader voor de verwijzers toegelicht door het agentschap Jongerenwelzijn. De MFCproefprojecten geven, in de eigen regio, een toelichting over hun initiatief. Op deze infomomenten worden de MDT s, de voorzitters van de bureaus van de comités voor bijzondere jeugdzorg, de teamverantwoordelijken, jeugdrechters en (ev.) consulenten uitgenodigd. - 05/09: regio Antwerpen - 06/09: regio Oost-Vlaanderen - 11/09: regio Vlaams-Brabant / Brussel - 12/09: regio West-Vlaanderen 8. Evaluatie en opvolging Voor de opvolging van het experiment wordt een intervisie- en een evaluatiegroep samengesteld. De evaluatiegroep bestaat uit vertegenwoordigers van de werkgroep die de conceptnota samenstelde, vertegenwoordigers van het agentschap Jongerenwelzijn, van het kabinet Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, de verwijzende instanties, de koepelorganisaties en de proefprojecten. Deze evaluatiegroep komt 3-maandelijks samen. Daarnaast vormen de verschillende interne regisseurs op organisatieniveau (zie conceptnota) samen met het agentschap Jongerenwelzijn de intervisiegroep. Deze groep komt 6-wekelijks samen. 9. Timing van het experiment juli 07: start experiment juli augustus 07: screenen bestaande jongeren in begeleiding augustus 07: 1ste bijeenkomst intervisiegroep (begin) september 07: infomoment per regio (verwijzers) september 07: toewijzen jongeren aan MFC-traject oktober 07: 1ste bijeenkomst evaluatiegroep juli 08: tussentijdse evaluatie juni 09 september 09: opmaak eindrapport aanbevelingen december 09: einde experiment 10. Contactpersoon Contactpersoon bij het agentschap Jongerenwelzijn voor het MFC-experiment is Kim Craeynest (02/553 38 06, kim.craeynest@wvg.vlaanderen.be) 5

Bijlage 1: richtinggevend kader voor de instroom in een MFC-traject modaliteiten MFC niveau instroom beschikking / beslissing (cf. vigerende regelgeving) MOF JRB ambulant o.b.v. jeugdwet 4 art. 37 semi-ambulant o.b.v. art.37 residentieel o.b.v. art.37 POS JRB ambulant o.b.v. gecoördineerde decreten '90 5 art. 23, 3 semi-ambulant o.b.v. art. 23, 5 residentieel o.b.v. art. 23, 11 jongere toevertrouwen aan voorziening x, binnen een MFCtraject POS CBJ ambulant o.b.v. BVR 8/12/'98 6 art. 49, 2 semi-ambulant o.b.v. art. 49, 4 residentieel o.b.v. art. 49, 10 4 Wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade. 5 Decreten inzake Bijzondere Jeugdbijstand, gecoördineerd op 4 april 1990. 6 Besluit van de Vlaamse Regering van 8 december 1998 betreffende de organisatie en de werking van de comités voor bijzondere jeugdzorg. 6

Bijlage 2: kader voor formaliseren van schakelmomenten (illustratief) Schakelen van naar nieuwe beschikking/beslissing tekenen voor akkoord melden ambulant residentieel x semi-ambulant ambulant (definitief) x semi-ambulant residentieel x residentieel ambulant (afbouw) x residentieel ambulant (definitief) x project (naargelang inhoud) x x x ambulant residentieel x semi-ambulant ambulant (definitief) x semi-ambulant residentieel x residentieel ambulant (afbouw) x residentieel ambulant (definitief) x project (naargelang inhoud) x x x ambulant residentieel x semi-ambulant ambulant (definitief) x semi-ambulant residentieel x residentieel ambulant (afbouw) x residentieel ambulant (definitief) x project (naargelang inhoud) x x x 7