(bib RESULTATEN VAN BEPALING VAN VOLUMEVERANDERING DOOR VERANDERING VAN ZUIGSPANNING IN ONVERZADIGDE KLEIGROND

Vergelijkbare documenten
Aantal pagina's 5. Doorkiesnummer

fundament onder mobiliteit

Morfologie kwelders en. platen Balgzand

SAMENVATTING WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK NAAR DE ONONDERBROKEN EN CONSTANTE DUURZAAMHEID VAN DERBIGUM -DAKBANEN. Projectnummer: N

Zesde Landelijke Steekproef Zoutgehalte in Brood NVB Wageningen

Ter plaatse van de instabiliteiten treedt op sommige plaatsen water uit het talud

Bijlage 1.3 Bodemdaling in het Eems-Dollardgebied in relatie tot de morfologische ontwikkeling

Hout. Houteigenschappen 2013/12

Nijmegen aanpassing spoorbrug i.v.m. aanleg nevengeul

XXX INTERNATIONALE NATUURKUNDE OLYMPIADE PADUA, ITALIË PRACTICUM-TOETS

TNO-rapport WATERSTOFDIFFUSIE IN EEN CONSTRUCTIEDETAIL VAN STAAL VOORZIEN VAN EEN ZINKLAAG

Simon Vereeke Ruud Bosters Paul Geernaert Ernst Jonker Leden Pb

STICHTING WATERBOUWKUNDIG LABORATORIUM ONDERZOEK. naar de. OORZAKEN van DIJKBESCH\DIGINGEN. ZEELAND j SCHOUWEN DUIVBLAND. Documentatie, deel 3.

tbé>. S02.O ONDERZOEK NAAR HET BEOORDELEN VAN DE GESCHIKTHEID VAN KLEïGRQND.. VOOR BEKLEDING VAN PIJKEN MET GRAS^- DEKKING B6 88.

Centrum Uitvoering Research en Regelgeving. rapport 160 Constructieve eigenschappen en wateropname van schuimbeton

Doorkiesnummer. Bijlage(n) 1. Telefoon (015) Telefax (015)

Stand van zaken na een half jaar opvolging van de grondwaterpeilen

Peilbesluit Waddenzeedijk Texel Auteur Registratienummer Datum

Martens Aannemingsbedrijf bv t.a.v. de heer M. Martens Postbus AB Lekkerkerk.

Ontwikkeling nieuwe minerale olie standaard RIVM-NMi-001

Het watergehalte in verse en gerookte haringfilets

MONITORING GRONDWATERSTANDEN 3E OOSTERPARKSTRAAT EN VROLIKSTRAAT TE AMSTERDAM

Achtergrond rapportage beleidsregel toepassen van drainage in attentiegebieden. Juni 2011

1 Glaciale invloeden op basis van U1-metingen

de heer S.P. Schimmel Postbus HB Tiel Geachte heer Schimmel,

Eigenschappen basalt composiet

Bijlage: Protocol voorwaarden voor flexibel storten Kwaliteitsparameters

Rapportcode: Drentea Datum: 20 juli 2009

\ u. A 1 v 78. Proefstation voor de Groenten- en Fruitteelt onder Glas 3 Naaldwijk DE INVLOED VAN DE METEODE VAN STOMEN OP DE

Directie Zeeland. Doorkiesnummer Bijlage(n). Uw kenmerk

Titel: Luchtdoorlatendheid, waterdichtheid en sterkte van een enkele naar binnen draaiende deur. Rapportcode: w Datum: 4 oktober 2007

Q l = 23ste Vlaamse Fysica Olympiade. R s. ρ water = 1, kg/m 3 ( ϑ = 4 C ) Eerste ronde - 23ste Vlaamse Fysica Olympiade 1

Indicatieve bepaling brandwerendheid tegel PL2/40+A gemonteerd op een spouw met steenwol tegen een staalplaat met verstijvingen.

Waterkwaliteit 2: Natuur/chemie

In de onderstaande tabel zijn de scenario s voor de Bypassdijken noord opgesomd. scenario omschrijving kans van voorkomen

Hygroscopische eigenschappen

Vlottende, niet-vlottende verontreinigingen en glas op sorteer- en brekerzeefzand

4.17. ORGANISCHE BODEMVERBETERING - LANGE TERMIJNPROEF SEIZOEN 2002 (TWEEDE TEELTJAAR): HERFSTPREI

Bodemverdichting, een sluipend probleem. Jan van den Akker, Bert Vermeulen, Ben Verwijs, Willy de Groot, Matheijs Pleijter, Derk van Balen, etc

Beschrijving keramische prefab wandelementen BRIXALL

BODEMOPBOUW EN INFILTRATIECAPACITEIT VLASSTRAAT/BRIMWEG, SOMEREN

DOORLATENDHEID BARTOK TE ARNHEM

Gasopslag Bergermeer Microseismische monitoring

Figuur 2 ontwateringsituatie

Indicatieve bepaling brandwerendheid tegel PL2/40 gemonteerd op een spouw met steenwol tegen een staalplaat.

Proefopstelling Tekening van je opstelling en beschrijving van de uitvoering van de proef.

Efectis Nederland BV. DL Chemicals Roterijstraat B-8793 Waregem België. Efectis Nederland-rapport Efectis-R0111

OVER HET WARMTETHEOREMA VANNERNST DOOR H. A. LORENTZ.

Bodemverdichting, een sluipend probleem. Jan van den Akker et al

Aantal pagina's 5. Doorkiesnummer +31(0)

Titel: Luchtdoorlatendheid, waterdichtheid, sterkte en stijfheid van een naar binnen draaiende deur in stolpuitvoering

Sterkteparameters voor boezemkeringen

Opdracht : Plaats : Maasbree Project : Bepaling doorlaatfactor aan de Rozendaal. Bepaling doorlaatfactor aan de Rozendaal te MAASBREE

Kennis. yvo 2.)( tl"-eq,lj. Memo Werkgroep A12.CI{ \-\~f'-s j~ch\\._. SIMOY"l )~ kort verslag toplaagdoorlatendheidsmetingen (înterm-melding actie 7)

Preadvies omtrent het gebruik van kalk-cementkolommen in Nederland

Vlottende, niet-vlottende verontreinigingen en glas op fijnkorrelig granulaire materialen

Stenen en bodemvreemde materialen in uitgegraven bodem

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = en Y =

Pagina's : 6 Tabellen : 1 Figuren : 11 Bijlagen : -

J. Bienefelt Aan: Projectgroep RWS Bramen Datum: 21 maart 2017 Cc: -

Hierbij doen wij u de resultaten toekomen van het nader bodemonderzoek op het sportpark De Koepel te Vught.

Proef Biologie Osmotische waarde bij verschillende concentraties

- Steekkaarten gemeente Ieper - IN DE GEMEENTE IEPER

Gezien door de constructeurs van de gemeente Leiden akkoord E. Iwema. d.d. 10/04/2013. Geotechniek - Milieutechniek

CLASSIFICATIE VAN DE BRANDWERENDHEID VOLGENS EN :2007+A1:2009 VAN EEN MULTIGIPS GIPSBLOKWAND 70 MM

RESULTATEN DIOXINE-ANALYSES HARLINGEN, februari 2016

Geotechniek - Milieutechniek

Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs

ca«. PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS 223 '2^2- hm/pap/csstikst Stikstofvormen bij intensieve bemestingssystemen voor kasteelten C.

Technische analyse waterstanden op de Waal Cornelis van Dorsser & Marleen Buitendijk 8 oktober 2018

4,4. Praktische-opdracht door een scholier 2528 woorden 23 juni keer beoordeeld. Natuurkunde. De Veer. Het bepalen van de veerconstante,

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Eindexamen biologie havo 2007-I

Gasopslag Bergermeer Microseismische monitoring

Aantal pagina's 10. Doorkiesnummer (088) Wrijvingscoëfficiënten van C-Fix-, basalt en betonzuilen

Bureau Schmidt T.a.v. de heer R. Schmidt Westersingel CK LEEUWARDEN


Monsterverstoring. Invloed op geotechnische parameters. Harry van Essen, Deltares

Adviesdocument 644. Project: Quickscan sluitstukkaden Maasdal; projectlocatie Geulle aan de Maas. Projectcode: 20402MAASL5

Niet-lineaire mechanica datum: Algemeen 2 Vraag 1 3 Vraag 2 8 Vraag 3 11 Vraag 4 14 Vraag 5 17 Vraag 6 19

THEMA IS BEZWIJKEN HET BEREIKEN VAN DE VLOEIGRENS?

4 Aanvulling bij hoofdstuk 4 Gebakken kunststeen

ONDERZOEKEN NAAR DE EFFECTEN VAN EXTREME NEERSLAG OP WATERSPANNINGEN IN EEN DIJK

( ) ( ) Bij welke karakteristieke afschuifsnelheid zijn de weerstanden voor beide materialen gelijk: dan moet gelden:

De Gouden Ham. Onderzoek blauwalgen. Rapportage : September 2007.

Minimum bepaalbaarheidsgrens

Significante cijfers en meetonzekerheid

5. Statistische analyses

FeNeLab vakdeskundigenoverleg Juni 2008 CONSERVERING VAN TIN IN WATER MET SALPETERZUUR

WATERWERKBLAD. DRUKVERHOGINGINSTALLATIES Specifieke bepalingen en berekeningsgrondslagen voor installaties met druk(voorraad)ketel

Groeimetingen eik op zware kleigrond in Oostelijk en Zuidelijk Flevoland. zijn als regel eerste versies van te schrijven rapporten

«tip*. Film 3 foto h' Noord Beveland, Zeedijk van de Oud Noord Beveland Datum: polder; gedeelte tussen PP 27 en PP 32+.

NATIONAAL RIJSTPROGRAMMA. Project: 9ACP RPR006 INFOFOLDER POST-HARVEST TECHNOLOGIE DROGEN VAN PADIE

Beproevingsrapport: Rapportcode: Datum: 18 april 2013

Update inzichten in gebruik van klei voor ontwerp en uitvoering van dijkversterking. aanbevelingen voor ontwerp en uitvoering

Rapport. Laboratorium voor Akoestiek. Bepaling van de luchtgeluidisolatie van een verplaatsbare wand type IM 1000 TC, fabrikaat Intermontage BV.

In onderstaand meetverslag vindt u de resultaten van twee dagen meten aan het hoedje en de vaas.

A echnische ' % dviescommissie voor de. I aterkeringen. Bodems in klei/reststerkte, onder steenzetting op Nederlandse dijken

BUtgb Belgische Unie voor de technische goedkeuring in de bouw Lid van UEAtc en van EOTA

Transcriptie:

BB 87.07 / m

(bib 87.07. RESULTATEN VAN BEPALING VAN VOLUMEVERANDERING DOOR VERANDERING VAN ZUIGSPANNING IN ONVERZADIGDE KLEIGROND

Stieltjesweg 2 Postbus 69,2600 AB Delft Telefax 015-610821 Telex 38234 soilnl Telefoon 015-5692 23 Postgiro 234342 Bank Mees en Hope NV Reknr. 25.92.35.911 K.v.K.S 145040 Delft GRONDMECHANICA RESULTATEN VAN BEPALING VAN VOLUMEVERANDERING DOOR VERANDERING VAN ZUIGSPANNING IN ONVERZADIGDE KLEIGROND CO- 275923/33 augustus 1987 Kru/kru/kru.not Opgesteld in opdracht van: Rijkswaterstaat Dienst Weg- en Waterbouwkunde Delft AFDELING GROND EN GRONDKERENDE CONSTRUCTIES projectleider: Drs. G.A.M. Kruse projectbegeleider: Ing. J. Dekker afdelingshoofd: Ir. J.W. Sip Vestigingen in België, Engeland, Canada en Singapore. Op alle aanbiedingen en op alle te sluiten overeenkomsten, alsmede de daaruit voortvloeiende leveringen van diensten en produkten en de daaruit voortvloeiende uitvoeringen van werkzaamheden, zijn van toepassing de Algemene Voorwaarden voor opdrachten aan desticnting Waterbouwkundig Laboratorium, welke zijn gedeponeerd ter Griffie van de Arrondissementsrechtbank te 's-gravenhage en bij de Kamers van Koophandel en Fabrieken.

bladnummer : 2 = ^_ ^ ggg GRONDMECHANICA datum : augustus 1987 mm^mm QCICT Inhoud: 1. INLEIDING 3 2. METHODEN 4 3. RESULTATEN 7 4. CONCLUSIES 15 Literatuur 16

bladnummer : 3 datum : augustus 1987 1. INLEIDING Het hier gerapporteerde onderzoek is uitgevoerd in het kader van het ontwikkelen van keuringseisen voor kleigrond voor bekleding van dijken door de Dienst Weg- en Waterbouwkunde van de Rijkswaterstaat. Het verband tussen het volume van een monster van onverzadigde grond uit een kleibekleding en de daarin aangebrachte zuigspanning is in dit onderzoek nagegaan, evenals het vochtgehalte bij de betreffende zuigspanningen. Deze bepalingen maken deel uit van een meeromvattend onderzoek dat afzonderlijk aan de Dienst Weg- en Waterbouwkunde is gerapporteerd (GD 1987). De verandering van volume, krimpen en zwellen, van grond is van belang voor het vormen van structuur in kleibekledingen. Deze structuur lijkt in hoge mate het constructieve gedrag van een kleibekleding te bepalen (GD 1986, GD 1987). Genoemde onderzoeken geven aan dat er een verband tussen de droge volumieke massa en het watergehalte van de onderzochte kleigronden bestaat. De volumieke massa neemt toe met afnemend watergehalte. Beschikbare gegevens en algemene overwegingen leidden ertoe te veronderstellen dat de hogere volumieke massa een gevolg is van het krimpen van de grond samenhangend met het afnemen van het watergehalte. Er bestond echter nog de mogelijkheid dat gronden met een hogere volumieke massa in het algemeen een wat lager watergehalte hebben. Teneinde na te gaan: - de eventuele rol van dit laatste gepostuleerde verschijnsel na te gaan; - eenduidige gegevens over volumeverandering van grond onder invloed van watergehalteverandering te verkrijgen. De resultaten van het onderzoek geven aan dat de volumes van de monsters op een regelmatige wijze veranderden door verandering van de aangelegde zuigspanning en het daarmee samenhangende vochtgehalte. De experimenten zijn uitgevoerd in het najaar van 1986 en het voorjaar van 1987. De tijd die nodig was om het watergehalte van de monsters in evenwicht te laten geraken met de aangelegde negatieve waterspanning was veel langer dan aanvankelijk was geschat. Het is gebleken dat voor elke aangelegde zuigspanning een periode van enige weken nodig was. Het onderzoek kon daardoor niet in het rapport GD 1987 worden opgenomen.

bladnummer : 4 f ^ GRONDMECHANICA datum : augustus 1987 ^^^^B nci ET 2. METHODEN De monsters voor de proeven zijn gesneden uit blokmonsters genomen uit kleibekledingen. De monsterlocaties enige gegevens over de grond aldaar zijn in tabel 1 weergegeven. Nadere gegevens over de onderzochte gronden zijn elders (GD 1987) voorhanden. De zuigspanningen 2.0, 2.7, 3.0, tot pf= 3.5 zijn aangelegd in een pfbak via een membraan waarop het monster lag. De hogere zuigspanningswaarden, 4.2 en 5.3 zijn aangelegd door de monsters in een afgesloten bak te brengen en in evenwicht te laten geraken met zoutoplossing met de gewenste osmotische waarden. De volumes van de monsters zijn bepaald door middel van onderdompeling in kwik. De kubusvormige monsters met zijden van ongeveer 55 mm waren voldoende groot om de volumebepaling voldoende nauwkeurig uit te voeren voor een vergelijkend onderzoek met deze methode. De watergehaltes van de monsters zijn door middel van weging bepaald. Door kwiksporen op de monsters is het watergehalte waarschijnlijk steeds enigszins hoger aangegeven in de resultaten van de gravimetrische bepaling. Zoals gezegd neemt het in evenwicht brengen van de onderzochte kleigronden met een aangelegde zuigspanhing een tijd van enige weken in beslag. Deze tijd is afhankelijk van de grootte van het monster en van het aangelegde verschil in zuigspanning waardoor watergehalteverandering optreedt. De proeven zijn daarom in 2 fasen uitgevoerd. In de eerste fase is van grotere kubus- vormige monsters, circa 0.25 kg, de volumeverandering en het watergehalte bepaald tijdens ontwateren bij een zeer hoge zuigspanning, pf= 5.3- In de tweede fase is van veel kleinere deelmonsters het watergehalte bepaald na het in evenwicht brengen met de verschillende aangelegde zuigspanningen. De resultaten betreffende de relatie tussen zuigspanning en volumeverandering zijn dus niet rechtstreekt bepaald. De relatie tussen watergehalte van het monster van ongeveer 0.25 kg en het volume ervan is wel direct bepaald. De gemeten volumeveranderingen van de monsters bij een bepaald verschil in aangelegde zuigspanning zoals in de resultaten vermeld, zijn globale benaderingen. Immers de volumina zijn bepaald terwijl het monster in evenwicht gebracht werd met een zeer hoge zuigspanning. De monsters zullen daardoor aan de buitenzijde enigszins droger zijn geweest dan binnenin. De volumeverandering is aangegeven voor vochtgehaltes die een gemiddelde zijn van het gehele monster. De

bladnummer : 5 datum : augustus 1987 GRONDMECHANICA buitenzijde van de monsters zal echter een hogere volumieke massa hebben bij een bepaalde zuigspanning-dan de relatie zuigspanningwatergehalte aangeeft. De binnenkant van de monsters zal dan een relatief geringere volumieke massa vertonen. Een aantal grafieken in de figuren 1 en 2 vertoont een enigszins afwijkend gedrag rond de pf- waarden 3 en of 3.5. Aangezien deze afwijking niet alszodanig in de pf- cuven is terug te vinden, lijkt het waarschijnlijk dat de afwijking is veroorzaakt door kwik in de monsters. Door dit kwik is het watergehalte te hoog aangegeven, en is de daaruit afgeleide zuigspanning te laag aangegeven.

bladnummer : 6 datum : augustus 1987 GRONDMECHANICA No. Locatie: 72 Har2,o 73 Har2.d 77 Har3,o 78 Har3,d 81 Hol3,o 82 Hol3,d 87 Waa2.o 88 Waa2,d 94 Waa3,o 95 Waa3,d 97 Bar2,o 99 Bar2.d 102 Bar3,o 104 Bar3,d eigenschappen van andere monsters van die locatie: lutum: org.stof: kalk: vloeigrens: gew.% gew.% gew.% gew.% water NaCl- gehalte(ppm) 29.6 1.2 idem Har2,o 28.4 1.0 idem Har3,o 33.0 4.8 idem Hol3,o 27.6 4.1 idem Waa2,o 26.1 4.7 idem Waa3,o 31.0 3.6 idem Bar2,o 27.6 1.5 idem Bar3,o 18.3 37.4 116.3 18.8 37.9 30.9 19.9 70.3 3981 27.0 65.2 404.9 25.2 64.8 144.9 20.1 55.4 46.8 18.5 44.4 23.6 Tabel 1: Enige karakteristieken van de beproefde monsters (uit GD 1987, zie dat rapport voor nadere informatie). Verklaring locatie- aanduiding: Har» Harlingen; Bar=Barendrecht; Hol= Holwerd; Waa= Waarde; 2 locatie bij teen van dijk; 3= locatie bij kruin; o= ondiep (ca. 0.3m); d= dieper (ca. 0.7m). No. pf % 2.0 AV %w 2.7 3.0 3.5 4.2 5.3 AV %w AV %w AV %w AV %v AV 72 19.0 73 20.0 77 20.0 78 16.7 81 35.0 82 43.4 87 19.4 88 28.5 94 17.0 95 25.6 97 21.4 99 20.5 102 19.6 104 16.3 Tabel 2: 0.0 18.8 0.5 18.7 0.5 15.3 2.5 10.9 5.5 1.0 12.0 0.0 19.8 0.5 19.9 0.5 14.4 3.0 9.9 5.0 1.0 7.6 0.0 18.1 0.5 17.1 1.5 12.5 3.5 9.7 4.0 1.2 7.1 0.0 15.9 0.5 15.1 0.5 11.7 3.0 8.1 3.5 1.6 5.8 0.0 31.6 1.5 30.0 2.0 25.9 4.0 21.0 7.5 1.6 13.0 0.0 36.2 5.8 33.6 10.5 27.9 11.3 23.5 12.8 2.3 18.3 0.0 19.0 0.5 18.7 0.5 13.8 1.8 8.3 2.5 2.9 4.4 0.0 27.2 1.0 26.1 2.0 23.1 5.8 22.4 7.0 1.3 12.5 0.0 16.0 0.1 15.9 0.1 10.4 1.0 9.8 1.5 1.0 4.0 0.0 21.8 1.8 18.1 4.5 17.7 4.5 12.0 5.7 2.1 8.3. 0.0 20.3 0.3 20.2 0.4 18.2 1.0 14.8 3.6 2.3 10.4 0.0 19.1 1.4 18.8 1.5 17.7 2.8 12.6 5.5 1.8 9.8 0.0 16.4 1.5 14.1 2.7 13.2 3.0 12.0 3.1 1.6 6.4 0.0 15.2 0.5 5.1 0.7 13.8 1.1 8.4 4.5 1.9 6.6 Watergehalte, volumeverandering van grond en de negatieve waterspanning in onverzadigde grond: No.» monsternummer %w = watergehalte in gewichtsprocenten AV = volumeverandering in volumeprocenten zuigspanning in pf- waarden (pf= log (waterkolom in cm) )

bladnummer : 7 rf^ ^D^M^\^/ICrUAMlrA datum : augustus 1987 V S E gkund MECHANICA 3. RESULTATEN De tabel 1 vermeldt de monsterlocaties en enige karakteristieken van de dijkbekleding waaruit de monsters zijn genomen. In de tabel 2 zijn de watergehalten en de volumeveranderingen ten opzichte van pf=» 2.0 weergegeven voor de verschillende zuigspanningen. In de figuur 1 is het watergehalte tegen de zuigspanning (pf- curve) en de volumeverandering uitgezet. In de figuur 2 is de volumeverandering tegen de zuigspanning uitgezet. De figuren 3, **, 5 en 6 geven overzichten van de waarden van watergehalte, watergehalteverandering, volumeverandering, en zuigspanning voor alle monsters. De figuur 7 geeft de verhouding tussen watergehalteverandering en volumeverandering weer voor verschillende pf- waarden. De volumeverandering uitgezet tegen het watergehalte, zie figuur 1, resulteert in veelal lineaire tot zwak convexe krommen. De volumeverandering uitgezet tegen de zuigspanning, zie figuur 2, heeft veelal enigszins concave krommen als resultaat indien afwijken de volumeverandering naar pf=3 of 3.5 voor sommige grafieken buiten beschouwing worden gelaten. De verhouding tussen volumeverandering en zuigspanningsverandering zoals in de figuur 2 kan worden afgeleid is voor het traject beneden pf= 3 tot 3.5 veelal lager dan boven deze grens. Boven pf= 3 tot 3.5 varieert de volumeverandering per pf- eenheid van 2% tot meer dan 6%. Uit de grafiek figuur 5 kan worden afgeleid dat er een aanzienlijke spreiding bestaat in de volumeverandering bij een bepaalde verandering in watergehalte. Er is echter een globale lineaire trend herkenbaar met een verhouding tussen volume- en watergehalteverandering van 0.3 tot 0.7. In de figuur 6 is de volurneverandering uitgezet tegen de watergehalteverandering voor opeenvolgende pf- waarden. De waarnemingen vertonen evenals in figuur 5 een enigszins lineaire trend. De spreiding is echter zeer hoog. In figuur 7 is de verhouding tussen volume- en watergehalteverandering voor opeenvolgende pf-waarden uitgezet tegen de laagste waarde van het betreffende zuigspanningstraject (in pf- eenheden). Deze verhouding blijkt behalve voor het traject van pf=» 4.2-5.3 niet beivloed te worden door de zuigspanning indien de resultaten van alle monsters worden uitgezet. De verhouding heeft in het hoge zuigspanningstraject minder spreiding en is gemiddeld enigszins lager (ongeveer 0.3). Bovenstaande waarnemingen leiden ertoe er voorshands van uit te gaan dat vooral de toe- dan wel afgevoerde hoeveelheid water de grootte van de volumeverandering van onverzadigde kleigrond bepaald bij verandering van zuigspanning. De hoogte van de zuigspanning en de grootte van de verandering daarin lijkt van minder invloed dan wel

bladnummer : 8 datum : augustus 1987 * ^ indirecte invloed op de volumeverandering te zijn. De capillaire krachten zijn derhalve van indirect belang voor het volume dat het skelet van vaste- stofdeeltjes inneemt. Een in de mechanische zin elastisch vervormbaar skelet waarin capillaire krachten het skelet samentrekken bij indrogen van de grond lijkt dus niet van toepassing te zijn. Nadere analyse van de effecten van capillaire spanningen, osmotische potentialen en van de eventuele,geometrische consequenties van watergehalteverandering is nodig voor een meer onderbouwd constitutief model van het krimpen en zwellen van grond. In het rapport referentie GD 1987 wordt ingegaan op invloeden op de relatie tussen zuigspanning en watergehalte van de onderzochte gronden. Het NaCl- gehalte en de samenstelling van het adsorptiecomplex lijken daarop van invloed. De mate van volumeveranderingen zoals die uit vergelijking van droge volumieke massa's van de onderzochte gronden uit dat onderzoek naar voren komt lijkt eveneens met de kationensamenstelling samen te hangen. Uit de resultaten van het hier gerapporteerde onderzoek blijkt dat de gronden met relatief hogere zoutconcentraties (NaCl- gehalten) grotere volumeveranderingen ondergaan in het onderzochte zuigspanningstraject. Deze monsters zijn afkomstig van een pas aangebrachte klei op een dijk bij Holwerd (no.'s 81 en 82) en van de ondergrond op een diepte van circa 0.7 m nabij de teen van een dijk langs een kwelder nabij Waarde. De monsters van de bekleding nabij de teen van een dijk bij Barendrecht vertonen eveneens een relatief grote volurneverandering. Deze verandering lijkt meer met de nogal afwijkende kat ionenbezetting te maken te hebben (zie GD 1987).

bladnummer : 9 datum : augustus 1987 GRONDMECHANICA NO.72 f.o.73 t 1 l \ i rr 1 \! NO.77 NO.78 \ 1 1 N0fl1 N0B2 ^»- o- AT», * - \ NO.87 NO.88 g " 1 0 NO.94 NO.95 [ r!! i!! 1 O- FlguuA ],zl& ook volgzndz blad.

bladnummer : 10 datum : augustus 1987 GRONDMECHANICA NO.97 NO.99 1 \ 0 -_, 9. NO.102 NO.104 1 r -. - S aurm «nnq v Figuur 1: Het watergehalte van de deelmonsters bij de aangegeven zuigspanningsvaarde in pf- eenheden (pf= log (waterkolom in cm) en het % volumeverandering van de monsters van het watergehalte bij pf= 2 tot het aangegeven watergehalte. NO.72 NQ.73 NO.77 NO.78 oumrwn hjo.81 NO.82 1, z<t<l ook. yozgznde. blad.

bladnummer : 11 datum : augustus 1987 GRONDMECHANICA NO.67 m - - - ' ^ - NO.95 NO.94 - NO.99 NO.97 «/ NO.104 NO.102 * Figuur 2: De volumeverandering van de monsters bij verandering van zuigspanning. Aangegeven is de volumeverandering in X bij verhoging van de zuigspanning van pf= 2 tot de aangegeven vaarde.

bladnummer : 12 datum : augustus 1987 GRONDMECHANICA ZUIGSPANNiNG EN WATERGEHALTE alle monsters waterqehalte. aew. % SO 30 10! F $ - * ii j j 3 4 zuigspanning, pf *.. Figuur 3: Het watergehalte van de deelmonsters (gew. %) bij bepaalde zuigspanning (in pf- eenheden). In de figuur 1 zijn de watergehaltes voor de individuele deelmonsters weergegeven. Het watergehalte bij hoge zuigspanningen (pf= 5.3) varieert weinig en bedraagt 0.5 tot 1.5 %. Bij lage zuigspanning (pf» 2.0) varieert het watergehalte van 15% tot meer dan 40%. De monsters met hogere NaCl- gehaltes hebben veelal hogere watergehaltes. 20 ZUIGSPANNING EN VOLUMEVERANDERING alle monsters (geëxtrapoleerd) volimeveranderina. % 16 12 zuigspanning, pf Figuur 4: De volumeverandering van de monsters bij verhogen van de zuigspanning van pf= 2 tot de aangegeven waarde. De hoogste waarden voor de volumeverandering treden op bij een grond met een hoog zoutgehalte. Voor de overige gronden vertoont de mate van volumeverandering een relatie met onder andere zoutgehalte en kationenbezetting (zie ook GD 1987).

bladnummer : 13 datum : augustus 1987 GRONDMECHANICA VERANDERING VAN WATERGEHALTE tav. pf= 2 EN VOLUMEVERANDERING. volimeveranderina 10 * + waarneming 10 20 30 watergehalteverandering. 40 50 Figuur S: De volumeverandering van de monsters uitgezet tegen. watergehalteverandering ten opzichte van het watergehalte bij pf= 2. Er is een globale lineaire trend herkenbaar in de spreiding van de waarnemingen.. volumeveranderina % VOLUMEVERANDERING EN WATERGEHALTEVERANDERING - -H- waarneming 10 20 watergehalteverandering % 30 Figuur 6: De volumeverandering van de monsters uitgezet tegen de watergehalteverandering tussen opeenvolgende pf- waarden.

bladnummer : 14 datum : augustus 1987 GRONDMECHANICA VERHOUDING VOLUMEVERANDERING: WATERGEHALTEVERANDERING + -twt- + + -H+ -H-++ -Kt+ + n nu in i t- + + -f-i- -i i <a i- 1 2 waarneming verhouding volumewatergehalte Figuur 7: De verhouding tussen volumeverandering en watergehalteverandering tussen opeenvolgende pf- waarden uitgezet tegen de pf- waarden aan de ondergrens van de pftrajecten. Voor de meeste monsters varieert de verhouding tussen ongeveer 0.2 en 0.8 en is voor het pf- traject tussen 4.2 en 5.3 relatief laag.

bladnummer : 15 datum : augustus 1987 4. CONCLUSIES Van 14 monsters zijn de verandering van watergehalte en de volumeverandering bepaald die samenhangen met verandering van zuigspanning. De bepalingen zijn uitgevoerd in het kader van het onderzoek naar de ontwikkeling van constructieve eigenschappen van kleibekledingen. De monsters zijn afkomstig van dijkbekledingen van dijken met een grasvegetatie. Zoals verwacht, nam het volume van de onderzochte kleigrond af met het toenemen van de zuigspanning en het afnemen van het watergehalte in de proeven. De verhouding tussen verandering van watergehalte en verandering van volume vertoont een grote spreiding. Een gemiddelde verhouding watergehalteverandering / volumeverandering = 0.3 tot 0.6 geeft het bereik in het onderzochte zuigspanningstraject weer. De volumeverandering kan van ongeveer 2% tot meer dan 6 % bedragen per pf eenheid in het zuigspanningstraject boven circa pf=3.0. De monsters uit dijkbekledingen met hogere zoutgehaltes (als gevolg van omgevingsomstandigheden zowel als gevolg van een hoog zoutgehalte bij aanbrengen) vertonen een relatief grote volumeverandering bij verandering van zuigspanning. De volumeveranderingen lijken eerder samen te hangen met de hoeveelheid aan- dan wel afgevoerd water dan met eventuele mechanisch elastische volurneverandering van het vaste stofskelet die door capillaire krachten veroorzaakt zou worden.

bladnummer : 16 datum : augustus 1987 GRONDMECHANICA Literatuur: GD 1986: Onderzoek van kleibekledingen van dijken langs IJssel en Pannerdens Kanaal voor het ontwikkelen van keuringseisen voor klei. Rapport CO-275921M7 opgesteld voor RWS DWW, 101 pp. GD 1987: Onderzoek van kleibekledingen van dijken aan zout en brak water in Friesland, Zuid Holland en Zeeland voor het ontwikkelen van keuringseisen voor klei. Rapport C0-275923/29 opgesteld voor RWS DWW, 101 pp.