Doc. nr. N7:90001C05 Brussel, 16.11.2000 MH/BL/HdG/LC A D V I E S. over een



Vergelijkbare documenten
Doc. nr. E2:90---C36 Brussel, A D V I E S. over

Doc. nr. E2:31011C05 Brussel, ADVIES VAN HET BUREAU. betreffende

A D V I E S. over de

Boek I, titel 2 van het Wetboek van economisch recht Hoofdstuk 5. Definities eigen aan boek XIV:

Vest. V. Beroepen A04 Brussel, BL/LC A D V I E S. over DE REGLEMENTERING VAN DE TITEL EN HET BEROEP VAN LANDMETER-EXPERT ***

A D V I E S. over EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT BETREFFENDE NATUURLIJK MINERAAL WATER EN BRONWATER

N HANDELSPR Oneerlijke handelspraktijken A06 Brussel, MH/SL/LC A D V I E S. over een

A D V I E S. over EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT BETREFFENDE DE REGLEMENTERING VAN TATOEAGES EN PIERCINGS

N HANDELSPR Fin. diensten A 03 Brussel, MH/SL/LC A D V I E S. betreffende

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

Doc. nr. E2:1005bC04 Brussel, A D V I E S. over een

A. Inleiding. De Hoge Raad had zijn advies uitgebracht op 7 september 2017.

Wet van 1 september 2004 betreffende de bescherming van de consumenten bij verkoop van consumptiegoederen, B.S. 21 september 2004

N Vastgoedmakelaar A06 Brussel, MH/BL/LC A D V I E S. over

N HAND PRAK - Biociden A2 Brussel, 26 juli 2013 MH/AB/AS ADVIES. over

Richtlijn 98/59/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag

A. Inleiding. beroepen. 2 Hervorming verschenen in het Publicatieblad van de Europese Unie L158 van 27 mei 2014.

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

O V E R E E N K O M S T Betreffende de gezondheidszorgenverzekering tussen het Koninkrijk België en Australië

OVEREENKOMST BETREFFENDE BELASTINGHEFFING OP INKOMSTEN UIT SPAARGELDEN EN DE VOORLOPIGE TOEPASSING ERVAN

Doc. N C44 Brussel, MH/GVB/LC A D V I E S. betreffende

PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 9 juli 2004 (14.07) (OR. en) 11091/04 Interinstitutioneel dossier: 2004/001 (COD) LIMITE

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

Hoofdstuk I. Algemene bepaling. Hoofdstuk II. Vordering tot staking

A D V I E S Nr Zitting van donderdag 31 mei

N Financiële planners A2 Brussel, 27 maart 2014 MH/SL-EDJ/AS ADVIES. over

Guidelines over. het gebruik van de terminologie artisanaal, ambachtelijk en afgeleiden ervan in productbenamingen

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Reclame en marketing: een gemeenschappelijk kader voor beroepsbeoefenaars

Guidelines. over. het gebruik van de terminologie artisanaal, ambachtelijk en afgeleiden ervan in productbenamingen

MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN, MINISTERIE VAN FINANCIEN EN MINISTERIE VAN MIDDENSTAND EN LANDBOUW

Date de réception : 24/02/2012

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ;

A D V I E S. over EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT INZAKE DE PLICHTENLEER VAN DE ZELFSTANDIGE LANDMETER-EXPERT ***

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

Deeleconomie De FOD Economie in het midden van de puzzel

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

Doc. nr. E2:91001C04 Brussel, A D V I E S. over EEN VOORONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT BETREFFENDE DE BESTELBON VAN NIEUWE AUTOVOERTUIGEN

C.O.B.A. 4 COMMISSIE VOOR ONRECHTMATIGE BEDINGEN

Date de réception : 27/12/2011

RVV 377 RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

1996 betreffende de verschillende identiteitsdocumenten voor kinderen onder de twaalf jaar

NATIONALE KAMER VAN NOTARISSEN

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

A D V I E S Nr

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1973 VAN DE COMMISSIE

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

Jurisdictie: Nederlandstalige Kamer van Beroep Datum: 21/07/2011 beslissing: op tegenspraak beslissingsnr.: KvB 679

Brussel, COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER ADVIES Nr 18 / 2007 van 27 april 2007

Rolnummers 5197, 5198 en Arrest nr. 192/2011 van 15 december 2011 A R R E S T

Betreft: adviesaanvraag betreffende een model van voorontwerp van Koninklijk Besluit waarbij

Doc. HANDELSPR. Samenst. A 06 Brussel, MH/GVB/LC A D V I E S. betreffende

Wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en de consumentenbescherming

Deontologische Code inzake notariële bemiddeling

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

INHOUD. Bladzijde A-PUNTEN

N Landmeters A05 Brussel, MH/BL/LC A D V I E S. over DE GELIJKWAARDIGHEID VAN DIPLOMA'S VOOR HET BEKOMEN VAN DE TITEL VAN LANDMETER-EXPERT

Diverse Reglementeringen Brussel, MH/AB/LC A D V I E S. over

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer

ADVIES NR. 118 VAN 13 FEBRUARI 2009 VAN HET BUREAU VAN DE RAAD VAN DE GELIJKE KANSEN VOOR MANNEN EN VROUWEN MET BETREKKING TOT HET VOORSTEL TOT

Gelet op de adviesaanvraag van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, ontvangen op 21 juni 2018;

ADVIES UITGEBRACHT DOOR DE ECONOMISCHE EN SOCIALE RAAD VOOR HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST TIJDENS ZIJN ZITTING VAN 16 DECEMBER 2010.

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

FAQ over de solden en de sperperiode

Gelet op de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

Commissie interne markt en consumentenbescherming ONTWERPVERSLAG

Hierbij gaat voor de delegaties het voortgangsverslag van het voorzitterschap inzake bovengenoemd onderwerp.

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 16 juli

9261/18 SMU/ev 1 DG D 2

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

ONTWERP VAN DECREET. tot wijziging van het decreet van 31 januari 2003 betreffende het economisch ondersteuningsbeleid

EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL JUSTITIE EN CONSUMENTENZAKEN DIRECTORAAT-GENERAAL MOBILITEIT EN VERVOER

(Voor de EER relevante tekst)

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

ADVIES Nr 10 / 2001 van 25 APRIL 2001

N Apothekers A03 Brussel, MH/BL/LC ADVIES OP EIGEN INITIATIEF. over EEN VOORSTEL VAN ADMINISTRATIEVE VEREENVOUDIGINGEN VOOR DE APOTHEKERS

Doc. nr. E2:31001C32 Brussel, A D V I E S. over de SOLDENREGLEMENTERING ***

Advies van 4 maart 2010 omtrent een ontwerp van koninklijk besluit betreffende de inschrijving van auditors

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017

VLAAMSE RAAD VOOR RECLAME EN SPONSORING OP RADIO EN TELEVISIE. Advies nr. 1997/04 dd. 13/10/1997

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies Omrekening van kapitaal bij grensoverschrijdende fusies

ADVIES Nr. 12 / 2004 van 21 oktober 2004

1) Overal in de tekst wordt de Commissie van de Europese ( 1 ) Standpunt van het Europees Parlement van 18 april 2012 (nog niet

BURGERLIJKE AANSPRAKELIJKHEID VAN DE ARCHITECT VERBONDEN DOOR EEN ARBEIDSOVEREENKOMST

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 22 mei

EUROPESE CENTRALE BANK

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ;

ADVIES. 17 december 2015

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ;

niet verbeterde kopie

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

Datum van inontvangstneming : 07/08/2014

Transcriptie:

Doc. nr. N7:90001C05 Brussel, 16.11.2000 MH/BL/HdG/LC A D V I E S over een WETSONTWERP TOT OMZETTING IN BELGISCH RECHT VAN EUROPESE RICHTLIJNEN BETREFFENDE DE VRIJE BEROEPEN ***

1 Richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 1997 betreffende de bescherming van de consument bij op afstand gesloten overeenkomsten (PB 04.06.1997/L 144/19) 2 Richtlijn 97/55/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 oktober 1997 tot wijziging van de Richtlijn 84/450/EEG inzake misleidende reclame teneinde ook vergelijkende reclame te regelen (PB 23.10.1997/L290/18) 3 Richtlijn 98/27/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 1998 betreffende het doen staken van inbreuken in het raam van de bescherming van consumentenbelangen (PB 11.06.1998/L166/51) 4 Het gaat hier om de wet van 21 oktober 1992 betreffende de misleidende reclame inzake de vrije beroepen (BS 17.11.1992) tot omzetting van de richtlijn 84/450/EEG van de Raad inzake misleidende en vergelijkende reclame (PB 19.09.1984/L250/17) en om de wet van 3 april 1997 betreffende oneerlijke bedingen in overeenkomsten gesloten tussen titularissen van vrije beroepen en hun cliënten (BS 30.05.1997) tot omzetting van richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (PB 21.04.1993/L95/29) 2 In zijn brief van 24 juli 2000 zond de heer Verwilghen, Minister van Justitie, aan de heer Gabriëls, Minister van Landbouw en Middenstand, een wetsontwerp betreffende de vrije beroepen om zijn eventuele bemerkingen terzake te kennen. Deze laatste vroeg op 6 september 2000 het advies van de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO over het wetsontwerp. Na raadpleging van de Commissie Vrije beroepen op 12 oktober 2000 brengt de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO tijdens zijn plenovergadering op 16 november 2000 volgend advies uit. INLEIDING Het wetsontwerp in kwestie heeft een dubbel doel. Enerzijds de nationale wetgeving inzake de vrije beroepen in overeenstemming te brengen met drie Europese richtlijnen betreffende respectievelijk de bescherming van de consument bij overeenkomsten gesloten op afstand 1, de misleidende en de vergelijkende reclame 2 en tenslotte het doen staken van inbreuken in het raam van de bescherming van consumentenbelangen 3. Anderzijds strekt het wetsontwerp ertoe in éénzelfde wet de diverse bepalingen te hergroeperen die van toepassing zijn op de vrije beroepen en herneemt het de inhoud van twee bestaande wetten die voor de vrije beroepen twee Europese richtlijnen omzetten 4. ALGEMEEN STANDPUNT De Hoge Raad vindt het een goed initiatief om de verschillende teksten over de relaties tussen beoefenaars van vrije beroepen en consumenten te hergroeperen, zoals de wet betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en de bescherming van de consument van toepassing is op handelaars en ambachtslieden. Dit kadert in de huidige tendens naar administratieve vereenvoudiging en kan klaarheid scheppen in het domein van de vrije beroepen.

3 De Hoge Raad betreurt evenwel dat de in het wetsontwerp gehanteerde definities en terminologie onvoldoende werden afgestemd op de specifieke kenmerken van het vrije beroep. De Hoge Raad wenst eraan te herinneren dat de vrije beroepen immers hun eigenheid hebben t.o.v. de beroepen uit de handel, de nijverheid en het ambacht. Wat de tekst van het ontwerp betreft is de Hoge Raad van mening dat het niet volstaat om gewoonweg een serie bepalingen te groeperen en woordelijk uiteenlopende teksten te hernemen, maar acht hij het noodzakelijk aan het geheel een zekere coherentie te geven waardoor het voor elk soort vrij beroep in realiteit toepasbaar wordt. Zo zou ook vermeden worden dat in de tekst een terminologie wordt gebruikt die niet aangepast is aan het vrije beroep, zoals het onderzoek van bepaalde artikels hieronder bijvoorbeeld aantoont. ANALYSE VAN DE TEKST Hoofdstuk 1 : Algemene bepalingen Artikel 2, 1 De Hoge Raad verkiest een duidelijke en positief omschreven definitie van het vrije beroep en is bereid mee te werken aan een initiatief dat een dergelijke positieve invulling beoogt. Bovendien vestigt de Hoge Raad de aandacht op het feit dat het wetsontwerp geen rekening houdt met de personen die hun beroep als werknemer uitoefenen (bijvoorbeeld in de medische en paramedische beroepen). Zij zijn niet gebonden door de beschikkingen en de beperkingen van het voorontwerp van wet, alhoewel zij onderworpen blijven aan de regels van hun disciplinaire overheid en van hun eigen deontologie. Het is dus noodzakelijk het wetsontwerp te vervolledigen om discriminaties tussen beoefenaars zelf te vermijden. Artikel 2, 3 De definitie en de rol van het tuchtorgaan kan in een bepaald aantal gevallen problemen stellen voor de vrije beroepen die niet beschikken over een dergelijk tuchtorgaan; ofwel omdat zij niet onder het gezag vallen van een orde of een gelijkaardig orgaan, ofwel omdat zij nog niet erkend of definitief georganiseerd zijn in het kader van de wet van 1 maart 1976 tot reglementering van de bescherming van de beroepstitel en de uitoefening van die beroepen of van een andere specifieke wet. Zo verwijst het artikel 20 in het kader van de stakingsprocedure voor de kennisgeving van de uitspraak naar de tuchtrechtelijke overheid. Hoofdstuk II : Reclame Het probleem van de reclame binnen de vrije beroepen blijft een actueel onderwerp en kan op verschillende manieren georganiseerd worden naargelang het type van vrij beroep. Hierbij dient erop gewezen te worden dat het wetsontwerp de mogelijkheid openlaat om strengere wetten toe te passen (artikel 3), hetgeen het geval is voor meerdere vrije beroepen wiens deontologische codes elke vorm van reclame, vergelijkende of niet, verbieden.

(1) Zie ondermeer de wet van 14 juli 1994 op de terugbetaling van geneesmiddelen en het K.B. van 7 april 1995 betreffende de informatie en de publiciteit inzake geneesmiddelen voor menselijk gebruik. 4 Een bijzondere uitzondering moet vermeld worden voor wat betreft de geneesmiddelen waarvoor bijzondere beperkingen inzake reclame bestaan en behouden moeten worden (1) Hoofdstuk III : Onrechtmatige bedingen Om het artikel 6, 3, dat de bedingen bepaalt die niet het voorwerp van afzonderlijke onderhandelingen zijn geweest, te verduidelijken, moeten de woorden van tevoren vervangen worden door zonder voorafgaand gesprek met de cliënt. Hoofdstuk IV : Op afstand gesloten overeenkomsten Artikel 9 Om een zekere stabiliteit terzake te verzekeren, zou de mogelijkheid om zekere bepalingen van toepassing te verklaren op overeenkomsten betreffende financiële diensten of categorieën ervan door een wet moeten geregeld worden en niet door een koninklijk besluit. De Europese richtlijn 97/7/EG voorziet in haar overweging nr. 24 de mogelijkheid dat een lidstaat om redenen van algemeen belang voor bepaalde producten of diensten op afstand gesloten overeenkomsten op zijn grondgebied verbiedt. Deze toepassing van strengere wetten die in artikel 9 van het ontwerp vermeld wordt, moet inzake geneesmiddelen duidelijk in het ontwerp staan. Artikel 10, alinea 1 Deze bepaling verplicht de beoefenaar van een vrij beroep aan een cliënt zijn identiteit en het geografisch adres van zijn woonplaats mee te delen. Het zou beter zijn te verwijzen naar het adres van zijn vestiging zoals reeds gebeurt in artikel 11, 3. Artikel 10, alinea 2 De Europese richtlijn 97/7/EG bevat een bepaling (art. 4, 2) waarin aan de lidstaten gevraagd wordt de eerbiediging te verzekeren van de beginselen betreffende de bescherming van hen die volgens de nationale wetgeving van de diverse lidstaten handelingsonbekwaam zijn, zoals minderjarigen. Daarvan is nergens sprake in dit wetsontwerp terwijl dit probleem zich duidelijk stelt in het geval van een verkoop op afstand via internet. Artikel 11 Dit artikel verplicht de beoefenaars van een vrij beroep aan de cliënt een hele reeks inlichtingen te verstrekken ten laatste bij de levering van het goed of voor de uitvoering van de dienst. Het wetsontwerp is hier veeleisender dan de richtlijn die bepaalt dat bij de uitvoering van de overeenkomst de inlichtingen tijdig en, voor zover het niet aan derden te leveren goederen betreft, uiterlijk bij de levering moeten worden verstrekt (richtlijn 97/7/EG, art 5, 1). De tekst van de richtlijn zou op dat vlak moeten volstaan.

(1) Die mogelijkheid voor de ziekenfondsen om een vordering tot staking in te stellen stond weliswaar reeds ingeschreven in de wet van 21 oktober 1992 betreffende de misleidende reclame inzake vrije beroepen. Dat neemt niet weg dat toen reeds de rechtsleer zich erover verwonderde dat de ziekenfondsen aldus een handeling tot staking konden instellen zonder een belang in de zin van de artikels 12 en 18 van het Gerechtelijk wetboek te kunnen aantonen (zie De Caluwe en con., Handelspraktijken, Larcier, nr. 46.10). 5 Artikel 11, 4 Bepaalde termen in deze bepaling zijn niet aangepast aan de realiteit van de vrije beroepen. Hier is sprake van naverkoop en waarborgen. Artikel 12 Teneinde elke ambiguïteit te vermijden, bijvoorbeeld in immobiliënovereenkomsten, zou de tekst duidelijker moeten zijn en te kennen geven dat hij enkel slaat op onderhandse akten en niet op authentieke akten. In dit laatste geval zou een verzakingsrecht geen enkele zin hebben en indruisen tegen de rechtszekerheid die dergelijke akten verondersteld worden zelf te scheppen. In 2, alinea 2, is de term goederen niet aangepast aan de realiteit van de vrije beroepen. Artikel 14 Krachtens dit artikel komt het bewijs van het bestaan van een voorafgaande inlichting, van een bevestiging in een geschrift of op een duurzame drager, van het naleven van de termijnen en van de instemming van de cliënt toe aan de titularis van het vrij beroep. Het is niet verantwoord om de bewijslast exclusief bij de beoefenaar van het vrij beroep te leggen. Bovendien stelt deze bepaling, door de bewijslast om te keren, een basisprincipe van het Belgisch recht aan de orde. Zij voert artikel 11, 3, a) uit van de Europese richtlijn dat aan de lidstaten de mogelijkheid geeft een dergelijke regel te voorzien. Die bepaling in intern recht toepassen terwijl de richtlijn dit niet uitdrukkelijk oplegt druist in tegen de geest van onze wetgeving. Bijkomende bepaling Teneinde rekening te houden met de richtlijn van 8 juni 2000 over de electronische handel, met name met artikel 8, al. 1 ervan, zou na artikel 15 een bepaling moeten worden toegevoegd die als volgt luidt : Het afsluiten van een overeenkomst op afstand in de zin van deze wet, door de titularis van een vrij beroep die lid is van een gereglementeerd beroep, is slechts toegelaten voor zover de beroepsregels geëerbiedigd worden, vastgelegd door de beroepsorde of het beroepsinstituut en gericht op de onafhankelijkheid, de waardigheid en de eerbaarheid van het beroep en verder het beroepsgeheim en de loyaliteit tegenover de cliënten of patiënten en de andere leden van het beroep. Hoofdstuk V: Vordering tot staking Artikel 18, 4 De Hoge Raad stelt zich de vraag waarom de ziekenfondsen expliciet vermeld worden als mogelijke verzoekers van een vordering tot staking, en ziet geen reden terzake. (1)

6 Artikel 19 In dit artikel is het begrip bevoegde instantie overgenomen uit richtlijn 98/27/EG betreffende het doen staken van inbreuken in het raam van de bescherming van de consumentenbelangen. In de context van dit wetsontwerp is dit begrip onduidelijk en kan het tot verwarring leiden. Het is belangrijk dit begrip beter te omschrijven in Belgisch recht. Article 22 Wanneer een verordening tot staking wordt genomen, voorziet het wetsontwerp de mogelijkheid voor de rechtbank van eerste aanleg om de aanplakking te bevelen van haar beslissing, zowel binnen als buiten de inrichtingen van de overtreder. De richtlijn van haar kant voorziet enkel de publicatie van de beslissing en/of de publicatie van een rechtzetting ingeval van misleidende reclame. Die sanctie zou nog kunnen toegepast worden ingeval van misleidende reclame maar niet in andere situaties want anders lijkt zij op een sanctie uit vervlogen tijden. BESLUIT De Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO vindt de dubbele doelstelling van dit wetsontwerp, met name de Europese richtlijnen omzetten en van de gelegenheid gebruik maken om de bepalingen in Belgisch recht inzake de vrije beroepen te groeperen, een zeer goed initiatief dat zou kunnen uitgediept worden. De Hoge Raad is immers van mening dat de vrije beroepen in hun geheel een eigen specifiek karakter hebben, met name in de relaties met hun clienteel of hun patiënten die niet enkel mogen beoordeeld worden vanuit een puur commercieel oogpunt. De Hoge Raad betreurt dan ook dat van de gelegenheid geen gebruik werd gemaakt om op een positieve wijze de vrije beroepen te definiëren en te starten met een diepgaandere codificatie van dit type van beroepen. Tenslotte stelt de Hoge Raad vast dat meerdere begrippen komende uit de klassieke handelspraktijken niet aangepast zijn aan de uitoefening van een vrij beroep. Hierdoor kunnen de bepalingen die hen aanbelangen technisch ontoepasbaar worden. Hier moeten zeker tekstverbeteringen aangebracht worden.