Informatie werkplekleren Pabo Venlo 2014-2015
Inhoudsopgave Inleiding Blz. 3 Stagedagen Blz. 4 Stageweken Blz. 4 Jaaroverzicht 2014-2015 Blz. 5 Opleidingsprogramma Blz. 6 Propedeusefase Hoofdfase Afstudeerfase Competentieprofiel Blz. 8 Beoordelingscriteria werkplekleren Blz. 8 Toelichting bij de begrippen en opbouw van het competentieprofiel Blz. 9 2
Inleiding Deze handleiding geeft informatie over het werkplekleren van studenten Pabo Venlo. Pabo Venlo kiest voor een zogenaamde verticale structuur. Studenten uit verschillende fasen van de opleiding werken zowel op de opleiding als op de leerwerkplek samen om op inhoud en niveau te kunnen differentiëren. Studenten kunnen op deze wijze van en met elkaar leren, ervaringen uitwisselen en werken in heterogene teams in het teken van studieloopbaanbegeleiding (slb), onderzoek of (school-)ontwikkeling. Begeleiders (slb er, coach, mentor) sluiten hier regelmatig bij aan. Informatie over het werken in een leergemeenschap op de opleidingsschool is ook te vinden op de website van IDEE-Academie Labyrint (www.idee-academie.nl). 3
Stagedagen De studenten in de propedeusefase lopen één dag per week stage (dinsdag). De studenten in de hoofdfase zijn twee dagen op de werkplek (dinsdag en donderdag). Voor de hoofdfase-2-studenten (derdejaars) geldt dat zij in het tweede semester een minor-programma volgen (zie ook: Opleidingsprogramma). Per minor gelden verschillende afspraken rondom stage. Het is mogelijk dat studenten hiervoor in semester 2 naar een andere leerwerkplek gaan. Studenten nemen zelf het initiatief om deze afspraken met de opleidingsschool te communiceren. Studenten in de afstudeerfase zijn op maandag, dinsdag en woensdag op de leerwerkplek. Indien er sprake is van een studieachterstand wordt een van deze drie dagen ingezet om de achterstand weg te werken. Wel of niet laatste zin laten staan? Indien het les- en toetsrooster het toelaat, kunnen studenten van de mogelijkheid gebruik maken om, op andere dan de vaste stagedagen, naar de opleidingsschool te gaan. Fase Vaste stagedagen Groep semester 1 Groep semester 2 Propedeusefase dinsdag bovenbouw (7-8) onderbouw (1-2) Hoofdfase 1 dinsdag, donderdag middenbouw (3-4-5-6) bovenbouw (7-8) Hoofdfase 2 dinsdag, donderdag in overleg in overleg Afstudeerfase maandag, dinsdag, woensdag in overleg in overleg Stageweken Het studiejaar is verdeeld in 4 kwartalen (zie jaaroverzicht volgende pagina). Elk kwartaal kent in halverwege en aan het eind een stage-/toetsweek. Deze weken zijn bedoeld als stageweek, mits de toetsen die in deze week gepland staan zijn behaald. Het is de verantwoordelijkheid van de student om op de leerwerkplek te communiceren op welke dagen hij wel/niet aanwezig zal zijn in deze weken. 4
Jaaroverzicht 2014-2015 WEEK BEGIN ROOSTER WEEK BEGIN ROOSTER Kwartaal 1 35 25-aug Intro 36 1-sep Eerste lesweek 37 8-sep 38 15-sep 39 22-sep 40 29-sep 41 6-okt Stage-/Toetsweek 42 13-okt 43 20-okt Herfstvakantie 44 27-okt 45 3-nov 46 10-nov Stage-/Toetsweek Kwartaal 3 7 9-feb 8 16-feb Carnavalsvakantie 9 23-feb 10 2-mrt 11 9-mrt 12 16--mrt Stage-/Toetsweek 13 23-mrt 14 30-mrt 15 6-apr 16 13-apr 17 20-apr Stage-/Toetsweek Kwartaal 2 47 17-nov 48 24-nov 49 1-dec 50 8-dec 51 15-dec Stage-/Toetsweek 52 22-dec Kerstvakantie 1 29-dec Kerstvakantie 2 5-jan 3 12-jan 4 19-jan 5 26-jan 6 2-feb Stage-/Toetsweek Kwartaal 4 18 27-apr 19 4-mei Meivakantie 20 11-mei 21 18-mei 22 25-mei 23 1-jun Stage-/Toetsweek 24 8-jun 25 15-jun 26 22-jun 27 29-jun 28 6-jul Stage-/Toetsweek 29 13-jul Stage-/Toetsweek 30 20-jul Zomervakantie *eerste stagedag: dinsdag 2 september 14 * laatste stagedag: vrijdag 17 juli 15 5
Opleidingsprogramma Het leren op de werkplek heeft een sterke relatie met het opleidingsprogramma. Daardoor wordt het makkelijker om de theorie (vaak vanuit de opleiding) toe te passen in de praktijk. Het opleidingsprogramma is daarvoor ingericht aan de hand van thema s. Dit zijn thema s die verbonden zijn met de onderwijspraktijk, maar waarin tegelijkertijd ruimte is voor het werken aan de eigen specifieke leervragen. Gedurende de opleiding zijn de studiejaren verdeeld in perioden van een kwartaal (propedeuse) of semester (hoofdfase). Tijdens elk kwartaal werkt de student aan een opleidingsgerelateerd product (OGP), gekoppeld aan een thema. Het aanbod vanuit de verschillende vakgebieden sluit steeds aan bij het thema. Kenmerkend voor elk OGP is dat de student een relatie legt met het werkplekleren. Propedeuse In de propedeusefase maakt de student kennis met het beroep en met de opleiding. Bestaande beelden worden door de student geëxpliciteerd en vertaald naar zijn ideaalbeelden. Zij maken kennis met het competentiegerichte karakter van de opleiding en gaan na in hoeverre zij al beschikken over competenties (of delen daarvan) vanuit vooropleidingen of andere ervaringen. Kwartaal 1: leerkracht Kwartaal 2: kind Kwartaal 3: groep Kwartaal 4: onderwijs Hoofdfase In de hoofdfase neemt het niveau en de complexiteit in de opleiding verder toe om studenten goed voor te bereiden op de complexe taak van de leraar basisonderwijs. De thema s zijn per semester met elkaar verbonden en omvat een onderzoekscomponent. Het vakspecifieke aanbod rondom de verschillende vakgebieden verdiept zich en de student profileert zich door keuzes in het programma (o.a. via minoren). Hoofdfase 1 Semester 1: opbrengsten Semester 2: verschillen Hoofdfase 2 Semester 3: onderwijsproces Semester 4: minorperiode Minorperiode Elke student kiest twee opleidingsminoren (2 x 15 studiepunten). Enkele studenten voeren in deze periode een buitenlandstage uit. De activiteiten van de student zullen grotendeels aansluiten bij de gekozen minoren. Het is aan de student daarover in gesprek te gaan met leerwerkplekbegeleider en studieloopbaanbegeleider. Voor de continuïteit van de ontwikkeling van de student kan het van belang zijn dat hij verbonden blijft aan een vaste stagegroep, sterk 6
afhankelijk van de gekozen minor. Het is ook mogelijk dat de student gedurende de minorperiode zijn stage volledig op een andere plek invult. De student kan een keuze maken uit de onderstaande opleidingsminoren: - Bewegingsonderwijs in het primair onderwijs - Cultuureducatie - Het creatieve onderzoekende kind - Jonge kinderen met bijzondere begeleidings- en onderwijsbehoeften - Kind, leren en media - Kind en gedrag - Pedagogische advisering - Engels in het basisonderwijs - Experience abroad (internationale stage) Afstudeerfase Tijdens de afstudeerfase ontwikkelt de student zich tot startbekwaam leerkracht. Het aanbod op de opleiding is gericht op een sterkere vraagsturing vanuit de student. De student formuleert in deze fase zijn eigen kritische handelingen aan de hand van zijn ervaringen in de praktijk. Semester 1: - Onderwijsaanbod - Werkplekleren - Onderzoek Semester 2: - Werkplekleren wordt afgesloten met een blokstage van 6 weken, waarin de student aantoont de verantwoordelijkheid over een groep kinderen aan te kunnen; - Het onderzoek wordt afgerond met een presentatie op de werkplek en een onderzoeksverslag waarin de student aantoont door middel van praktijkgericht onderzoek een bijdrage te kunnen leveren aan de schoolontwikkeling. 7
Competentieprofiel De studenten maken voor het aantonen van hun ontwikkeling gebruik van een digitaal Competentieprofiel. Dit competentieprofiel wordt gebruikt op alle locaties van Fontys Hogeschool Kind en Educatie. Het profiel gaat uit van de bekende SBL competenties, maar heeft een verdere uitwerking in kritische handelingen. Hierdoor wordt duidelijk zichtbaar op welk niveau de student een competentie in zijn fase van de opleiding moet kunnen tonen. De situaties uit de beroepspraktijk zijn in de propedeuse bewust eenvoudig geformuleerd, maar nemen in complexiteit toe gedurende de opleiding. Toelichting bij de begrippen en opbouw van het competentieprofiel Het competentieprofiel beschrijft de eindtermen per fase van de opleiding. Het schema op de volgende pagina bevat uitleg over de begrippen in het competentieprofiel en het gebruik ervan. Dit schema kun je ook vinden onder de Helpknop in het competentieprofiel. De startpagina van elke fase in het competentieprofiel vormt de kern. Hier zie je als student wat je moet beheersen en in welke situaties en door welke handelingen je dat in de praktijk laat zien. In verschillende menu s (competenties, kritische handelingen, matrix) wordt in het profiel de samenhang tussen competenties en standaarden; samenhang tussen kritische handelingen en standaarden weergegeven. Beoordeling In de propedeusefase, hoofdfase 1 en hoofdfase 2 toont de student in een performance assessment zijn bekwaamheid op de werkplek. De beoordeling wordt vastgesteld door een onafhankelijke assessor van de pabo. In de afstudeerfase wordt het werkplekleren getoetst in een blokstage van 6 weken, die door mentor, coach en slb er beoordeeld wordt. Aan het einde van de propedeusefase en aan het einde van de hoofdfase moet de student aantonen dat hij bekwaam is om naar de volgende fase te gaan. Dit noemen we het competentieexamen. Ook de afstudeerfase wordt afgesloten met een competentie-examen. Het functioneren van de student op de werkplek en de feedback van zijn begeleiders (leerwerkplekbegeleider/coach en studieloopbaanbegeleider van de opleiding) zijn onderdeel van het competentie-examen. 8
Uitleg over de begrippen in het competentieprofiel Begrip Wat betekenen ze? Waar kom je ze tegen? Hoe gebruik je ze? Competentie Het vermogen (zijnde een combinatie van kennis, vaardigheden en attitude) om in een situatie adequaat te handelen. Dezelfde 7 competenties gelden voor het gehele curriculum en komen dus terug in propedeuse-, hoofd- en De student rapporteert over zijn competentieontwikkeling, waarbij de 7 competenties de kapstokken vormen. Standaard Kritische situatie Kritische handeling Het niveau van een aspect van een bepaalde competentie aan het einde van de betreffende fase. Die situaties die elke (aankomende) leraar meester moet zijn en waarin hij zijn competenties toont. Een handeling binnen een bepaalde kritische situatie waaruit blijkt dat de (aankomende) leraar bepaalde standaarden beheerst. afstudeerfase. Voor elke opleidingsfase is per competentie een aantal standaarden geformuleerd, waarin het eindniveau van de opleidingsfase is beschreven. Dezelfde 5 kritische situaties gelden voor het gehele curriculum en komen dus terug in propedeuse-, hoofd- en afstudeerfase. Voor elke opleidingsfase is per kritische situatie een aantal kritische handelingen geformuleerd, waarin de standaarden van die opleidingsfase zichtbaar worden. Van de kritische handelingen is de complexiteit beschreven die van de student verwacht aan het einde van de opleidingsfase. Voor de student zijn de standaarden het belangrijkst. Zijn competentieontwikkeling bewijst hij door te laten zien dat hij de standaarden beheerst. De standaarden vormen de basis voor het stellen van leerdoelen. Voor de student zijn de kritische situaties een hulpmiddel om geschikte leersituaties te creëren, bijvoorbeeld in het contact met de mentor van de basisschool. De kritische handelingen geven structuur en inhoud aan de kritische situaties: - structuur: een kritische situatie kan in onderdelen geoefend worden. Daarna kan de student de handelingen combineren binnen de kritische situatie. In het begin van de opleidingsfase kunnen de kritische handelingen vereenvoudigd worden, om daarna de complexiteit op te voeren tot het eindniveau. - inhoud: in de kritische handelingen worden de standaarden geoefend. Door het goed uitvoeren van de kritische handelingen kan de student laten zien dat hij de standaarden beheerst. 9