Schoolexamenvragen voor wijsgerige antropologie NB de omvang is méér dan ik voor één SE gebruik! Achteraan is een antwoordmodel toegevoegd.



Vergelijkbare documenten
Samenvatting Filosofie Wijsgerige antropologie

Wijsgerige antropologie:

Wijsgerige Antropologie

Wat is de mens? - Context. De opkomst van de filosofische antropologie

Eindexamen vwo filosofie II

Vraag Antwoord Scores

Samenvatting Filosofie Emoties

Rene Descartes. René Descartes, een interview door Roshano Dewnarain

Wijsgerige antropologie 1 Het eigene van de mens 1.1 Mens en dier

Eindexamen havo filosofie II

Pijn Inleiding tot de filosofische benadering

Eindexamen filosofie havo I

filosofie Het IK en de vrije wil zin en onzin

7,1. Samenvatting door een scholier 1678 woorden 5 januari keer beoordeeld. Filosofie. Filosofie van de 1e & 2e periode Hoofdstuk 1

Samenvatting Filosofie Wegen naar wijsheid, hoofdstuk 4 en 5

filosofie vwo 2015-II

Spinoza - ook tafels hebben een ziel

Opgave 1 Verbeelding bij Shakespeare

Opgave 3 Roken en vrije wil

Opgave 1: Vrije wil als zelfverwerkelijking

Luisteren naar de Heilige Geest

filosofie vwo 2016-II

Eindexamen Filosofie havo I

Eindexamen havo filosofie I

11 De ontdekking van de mens en de wereld - internet oefentoets

Eindexamen vwo filosofie 2013-I

Eindexamen havo filosofie 2013-I

Eindexamen havo filosofie II

Eindexamen filosofie havo 2007-I

naar: Jed McKenna, Jed McKenna s theorie van alles, Samsara, 2014

Opgave 2 Emoties rondom Joran

INLEIDING Over verwondering, contingentie en denken-als-ordenen 13

Wijziging pagina 5: het centraal examen duurt 180 minuten FILOSOFIE HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

Spinoza s Visie. Dag 2. Over God en de Natuur

Het lichaam-geest probleem

Vraag Antwoord Scores

Opgave 3 De troost van muziek

Eindexamen vwo filosofie 2013-I

DE GROTE FILOSOFIEQUIZ

WIJ DENKEN OVER DE MENS EN HET GOEDE. Verwerkingsboek. Philippe Boekstal DAMON. Boekstal, vwb WD denken mens en goede.indd :32

4. Welk geloof wordt bedoeld? Het gaat om het zaligmakende geloof. Dus niet om een historiëel, tijd- of wondergeloof.

Jan Bransen Het Schrijven van een Filosofisch Essay

Pijn. Een filosofische benadering. Periode 4,

Eindexamen filosofie vwo I

Toelichting bij de Korte Verhandeling van Spinoza Nummer 2

Opgave 2 Neuroplasticiteit en wilsbekwaamheid

Samenvatting Levensbeschouwing Mens en Maatschappij

Opgave 2 Politiek en emoties

Wie wil geen vervuld leven? 7 Een comfortabel leven 11 Een gezond leven 17 Een leven in geluk en liefde 23 Liefde beoefenen 29 Oefen je binnenwereld

WIJ DENKEN OVER KENNIS EN WETENSCHAP. Verwerkingsboek. Philippe Boekstal DAMON. WD kennis wetenschap 2601.indd :16

SPIRITUELE INTELLIGENTIE: Welke betekenis wil je hebben als leider?

Ik geloof, geloof ik. Levensbeschouwelijk dossier Griftland college Bovenbouw. Mijn naam en klas:

Het huis van de angst en het huis van de liefde Preek van Jos Douma over Romeinen 8:15

Medewerker Office & Project Support BeteoR

filosofie havo 2018-I

Levenskunst en ethiek 13 Bouwstenen voor iedereen 14 Zestien filosofen 14 De hoofdstukken 15

Stoïcijnse levenskunst

Eindexamen filosofie havo I

Eindexamen Filosofie havo I

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

Dit document hoort bij de training voor mentoren blok 4 coachingsinstrumenten, leerstijlen.

Inhoud. Wenken voor een evenwichtig leven 7. Over Epictetus 69. Nawoord De filosofie van de stoa 73. Bibliografische notitie 83 [5]

Vraag Antwoord Scores. Opgave 1 Intussen in de wereld van de robots

Filosofie. Op het VWO. Filosofie juist op Lyceum Oudehoven!

,!7IJ0I6-abbcbg! Zo ben jij! jij! Willem de Vink. tiener BIJBEL

Spinoza s Visie. Dag 2. Over God en de Natuur

Eindexamen vwo filosofie 2013-I

Eindexamen filosofie vwo II

Wie ben ik in het koninkrijk? les 1 DISCIPLE MENTOR

Systemisch perspectief

2 keer beoordeeld 22 maart Sociale filosofie gaat over de maatschappij, het gaat over hoe je een goede samenleving kan hebben.

Wijs Worden. werkboek. deel 1 DAMON

DUALISME. René Descartes ( )

Eindexamen havo filosofie I

Spinoza s Visie. Dag 3. Hoe verhoudt de mens zich tot de Natuur?

Eindexamen filosofie vwo I

STIJLEN VAN BEÏNVLOEDING. Inleiding

Het DOEL en de KRACHT van de VROUW begrijpen Myles Munroe 2001

Examen HAVO. filosofie. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur

verzoeking = verleiden om verkeerde dingen te doen dewijl = omdat wederstand doen = tegenstand bieden de overhand behouden= de overwinning behalen

De gelijkenis van de twee zonen. Eerst lezen Daarna volgen er vragen en opdrachten

Toetsingsvragen Basispakket

TRAINING POSITIEVER DENKEN, LEVEN, WERKEN

De schepping van de mens Studieblad 6

Opgave 2 Doen wat je denkt

Introductie. Onzichtbaar op internet. GEMAAKT DOOR: Redactie i-respect. ONDERWERP: Communiceren. DOEL: Spelen met identiteit

Je doel behalen met NLP.

VOORBEELD / CASUS. Een socratisch gesprek volledig uitgeschreven

Eindexamen havo filosofie 2013-I

Het belangrijkste verhaal is eigenlijk een samenvatting van alles wat Hij gedaan heeft

HEADS LARGER THAN HANDS

Leerstijlentest van David Kolb Davy Jacobs, GDD1B

Positieve verpleegkunde: op weg naar een bloeiende samenleving!

Woordenlijst Het oog in de storm

Spinoza s Visie. Dag 1. Wie is Spinoza en wat is ware kennis?

Anomaal Monisme vergeleken met behaviorisme en functionalisme

INHOUDSOPGAVE 5 DEEL II HET GOEDE 60

Opgave 1 Gespeelde emotie

EMOTIONELE INTELLIGENTIE

Transcriptie:

Schoolexamenvragen voor wijsgerige antropologie NB de omvang is méér dan ik voor één SE gebruik! Achteraan is een antwoordmodel toegevoegd. Opgave 1: Over lichaam en geest In 1986 promoveerde Meijsing in Nijmegen op een proefschrift met als titel: Mens of machine. Het lichaam-geest probleem in de cognitieve psychologie. In de inleiding geeft ze een schets van het lichaam-geest probleem, waarin ze onder meer het volgende aan de orde stelt: In het dagelijks leven spreekt men van gegevenheden in het menselijk lichaam, zoals de schedel, bloedvaten, spijsvertering, die fysisch (materieel) genoemd worden en van andere gegevenheden, zoals hoofdpijn en een gedachte over aspirine, die men psychisch (mentaal) noemt. Er is dus sprake van twee verschillende soorten gegevenheden. Op de vraag wat het psychische van het fysische onderscheidt, kan men volgens Meijsing drie antwoorden geven: Het eerste antwoord is: niets onderscheidt de mentale gegevenheden van de fysische, want één van beide bestaat niet. Het tweede antwoord luidt: niets wezenlijks. Men meent dan dat het onderscheid louter behoort tot de naïeve ervaring, en dat in werkelijkheid 'achter' die ervaring een identiteit van het psychische met het fysische bestaat. Het derde antwoord luidt: iets wezenlijks. Men meent dan dat het verschil onherleidbaar is. Er is dan in ieder geval sprake van een dualisme van gegevenheden. (2) 1. Leg uit waarom het eerste antwoord "monistisch" genoemd kan worden. Licht je antwoord toe en laat in je toelichting blijken wat "monisme" inhoudt. Descartes was het eens met het derde antwoord (zie boven). Meijsing gaat in op de vraag naar het dualisme van de twee soorten toestanden en eigenschappen van de mens. Over de oplossing van Descartes zegt ze het volgende: Men kan op de vraag antwoorden: er zijn twee soorten entiteiten. Het lichaam heeft fysische eigenschappen en de geest heeft psychische eigenschappen. Dit is de sterkste vorm van dualisme, het cartesiaans dualisme. Volgens deze positie bestaat de wereld uit twee soorten entiteiten: materie(le objecten) en geest. De mens is een compositum [= samenstelling, SZ] van beide. Op zoek naar een onbetwijfelbaar eerste uitgangspunt voor zijn filosofie kwam Descartes tot zijn beroemd geworden uitspraak: Cogito ergo sum (Ik denk dus ik ben). Over het dualisme van Descartes kan gezegd worden dat het niet onproblematisch is. Zelfs in zijn tijd was er al essentiële kritiek op zijn visie op de mens. Men sprak in verband met Descartes visie wel smalend van the ghost in the machine. Hoe dan ook er doet zich bij dit dualisme een essentieel probleem voor. (4) 2. Hoe kwam Descartes tot deze uitspraak? Licht je antwoord toe met een weergave van zijn redenering en geef aan welk essentieel probleem zich in het dualisme van Descartes voordoet. Voor vervolg opgave 1: Z.O.Z.

Vervolg opgave 1: Over lichaam en geest Ook Plato is een dualist. Volgens hem zit de ziel in het lichaam gevangen als in een kerker, maar is toch onsterfelijk. (3) 3. Hoe beargumenteert Plato de onsterfelijkheid van de ziel? Geef in de toelichting op je antwoord aan wat het volgens Plato betekent dat de ziel in het lichaam gevangen zit. Meijsing noemt het cartesiaans dualisme de strengste vorm van dualisme een positie die hij deelt met Plato. Volgens sommige denkers is het dualisme van Thomas van Aquino minder streng of minder stringent. Deze visie is te rechtvaardigen door het dualsime van Thomas te vergelijken met dat van Plato of Descartes. (4) 4. Beargumenteer hoe een dergelijke denker het standpunt dat Thomas dualisme minder stringent is, kan rechtvaardigen. Gebruik daarbij de visie op de mens van Thomas enerzijds en van Plato of Descartes anderzijds. Geef ook aan of je het al of niet eens bent met het standpunt van deze denkers en waarom. Meijsing gaat in op de vraag naar de twee soorten toestanden en eigenschappen van de mens. Zij volgt het tweede antwoord en verwoordt haar eigen mening als volgt: Mijn lichaam is niet een ding dat ik heb en gebruik, of een automaat, een machine, maar ik ben het zelf. Ik doorleef mijn hele lijf. Ook het lichaam van een ander kan men hooguit in een soort neutrale laboratoriuminstelling opvatten als een materieel object. De lichamen van vrienden en minnaars, van vijanden, maar ook van volslagen onbekenden in een overvolle bus, zijn allemaal eigen lijven, slechts in een abstractie kan men ze beschouwen als fysische objecten. (...) Je kunt hen ook, vanuit een psychologische theorie, beschouwen als psychische wezens, maar ook dat is een abstractie, niet het hele plaatje. Beide theorieën zijn manieren van kijken. (4) 5. Kun je op grond van bovenstaande tekst stellen dat Meijsing een aanhangster is van de dubbelaspecttheorie? Laat in de toelichting op je antwoord blijken wat de dubbelaspecttheorie inhoudt. Leg tevens uit waarom het dualisme-probleem van Descartes (zie vraag 2) zich in de dubbelaspect-theorie niet voordoet. De dubbelaspecttheorie is een hedendaagse theorie, maar lijkt geïnspireerd te zijn door het monisme van Spinoza. Hoewel het dualisme-probleem van Descartes zich in de dubbelaspecttheorie niet voordoet, is niet iedereen van mening dat de dubbelaspecttheorie als een vorm van monisme gezien moet worden. (4) 6. Is die gelijkenis volgens jou voldoende reden om de dubbelaspecttheorie zelf als een vorm van monisme te beschouwen? Beargumenteer je standpunt op basis van een overeenkomst van de dubbelaspecttheorie en het monisme van Spinoza èn een verschil tussen de dubbelaspecttheorie en het monisme van Spinoza. Merleau-Ponty schrijft met betrekking tot het lichaam-geest probleem: Het bewustzijn is het zijn bij het ding door tussenkomst van het lichaam. (3) 7. Leg aan de hand van een voorbeeld uit het dagelijks leven uit wat Merleau- Ponty in dit citaat bedoelt en beargumenteer onder welk van de drie antwoorden van Meijsing dit citaat valt. Opgave 2: Zie ander blad

Opgave 2: Over mens en dier Nietzsche ziet de mens als een dier dat nog niet af is, nog niet bepaald is: Das noch nicht festgestellte Tier. Het wezen van de mens ligt volgens Nietzsche dus niet vast, wel is het volgens hem zo dat de mens door een bepaald verlangen wordt gedreven. (2) 8. Door welk verlangen wordt de mens volgens Nietzsche gedreven? Licht je antwoord zo toe dat duidelijk wordt wat dat betekent voor hoe de mens volgens Nietzsche zijn leven moet leiden. Zowel Gehlen als Plessner zijn door Nietzsche geïnspireerd en benadrukken essentiële verschillen tussen mens en dier, op grond waarvan de mens zichzelf als object van denken kan nemen, een essentieel kenmerk van de mens dat de mens tot cultuurwezen maakt. (4) 9. Schets van elk beide denkers afzonderlijk hoe de mens zich van het dier onderscheidt en hoe dat in beide gevallen leidt tot de mens als cultuurwezen. Een vorm van zelfreflectie of zelfbewustzijn vinden we niet alleen bij mensen, maar ook bij sommige dieren. Gewoonlijk gebruikt men hiervoor de spiegeltest. Bij kleine kinderen, sommige primaten en bijvoorbeeld dolfijnen is het duidelijk dat ze zichzelf in de spiegel herkennen en meestal wordt hieruit geconcludeerd dat ze een (vorm van) zelfbewustzijn hebben. (3) 10. Is zelfbewustzijn op grond van de spiegeltest een vorm van self-awareness of een vorm van self-consiousness? Beargumenteer je antwoord en maak duidelijk wat het verschil is tussen beide vormen van zelfbewustzijn. Opgave 3: Mensbeelden in de wijsgerige antropologie Na de tweede wereldoorlog ontstond er een stroming in de filosofie die de vrije wil van de mens hoog in het vaandel had: het existentialisme van onder andere Jean Paul Sartre. Vertegenwoordigers van deze stroming kenschetsen hun mensbeeld weleens met de paradoxale uitspraak: de mens is tot vrijheid gedoemd. (3) 11. Wat bedoelen zij met deze uitspraak? Licht je antwoord zo toe dat het paradoxale verduidelijkt wordt. Een andere stroming, het structuralisme staat lijnrecht tegenover het existentialisme. Het is weliswaar een oudere stroming, maar heeft nog steeds vertegenwoordigers. Wellicht de meest bekende, recente vertegenwoordiger is Michel Foucault. In het structuralisme speelt het denken over macht een belangrijke rol. Volgens Foucault is macht in onze moderne maatschappij geanonimiseerd en wordt de mens door die geanonimiseerde macht diepgaand beïnvloed. (4) 12. Beschrijf welke invloed de geanonimiseerde macht in de maatschappij volgens Foucault op de mens heeft. Gebruik in je beschrijving de begrippen disciplinering en normalisering. Maak verder duidelijk wat het betekent dat de macht in de moderne maatschappij is geanonimiseerd. Voor vervolg opgave 3: Z.O.Z.

Vervolg opgave 3: Mensbeelden in de wijsgerige antropologie Hieronder twee tekstfragmenten uit een krantenartikel over het behaviorisme: Er liggen twee behavioristen met elkaar in bed, Zegt de een tegen de ander: Jij vond het fijn zeg! En ik? Dit onder psychologen bekende grapje geeft de essentie weer van het behaviorisme, de stroming die de psychologie in de jaren twintig, dertig en veertig domineerde. ( ) (2) 13. Geef met behulp van bovenstaand grapje aan wat kenmerkend is voor het behaviorisme. Eind jaren negentig toonde John Bargh van New York University aan dat ook complex gedrag direct door de omgeving kan worden opgewekt zonder dat we er tussendoor over nadenken. Bargh liet proefpersonen bijvoorbeeld woordspelletjes spelen waar veel synoniemen van beleefd in voorkwamen of juist veel synoniemen van grof. Het bleek vervolgens dat mensen in de grof-groep de proefleider vaker in de rede vielen. In een ander onderzoek bleek dat mensen die woordjes als oud, grijs, vergeetachtig hadden gelezen, langzamer naar de lift liepen na het onderzoek dan een controlegroep. De proefpersonen in de studies waren zich niet van de effecten bewust. ( NRC Handelsblad, 24 december 1999.) (3) 14. Vormen de resultaten van deze onderzoeken een ondersteuning voor het behavioristisch mensbeeld? Ga in je toelichting op je antwoord in op de vraag of het feit dat de proefpersonen zich niet bewust waren van de effecten essentieel is voor het behaviorisme of niet. Elk van de in deze opgave genoemde stromingen heeft sterke en zwakke punten. (4) 15. Welke van deze drie mensbeelden spreekt jou het meest aan: het existentialistische, het structuralistische of het behavioristische? Noem van elk mensbeeld een sterk punt, weeg deze punten tegen elkaar af en beargumenteer je mening. Opgave 4: Over emoties en verlangens Voor de meeste denkers uit de Griekse Oudheid leiden emoties af van waar het om gaat in het menselijk leven. Toch onderkent Aristoteles een belangrijke functie van emoties. (2) 16. Leg uit wat volgens Aristoteles de functie is van het hebben van emoties. In onze tijd zijn de opvattingen over emoties onder filosofen zeer divers. Zo wijkt de opvatting over emoties van de existentialist Jean Paul Sartre sterk af van de opvatting over emoties van de pragmatist William James, hoewel beide opvattingen aansluiten bij de betekenis van emoties voor de praktijk van het menselijk leven. (3) 17. Geef aan wat het essentiële verschil is tussen de opvattingen over emoties van deze twee denkers. Licht je antwoord zo toe dat van beide denkers duidelijk wordt hoe zij over de functie van emoties denken. Freud beargumenteert dat God door de mens bedacht is, terwijl Lewis juist argumenten geeft vóór het bestaan van God. (3) 18. Geef nauwkeurig aan op grond van welk argument Freud God een menselijk bedenksel noemt. Geef ook nauwkeurig aan welke twee (verschillende) argumenten Lewis heeft vóór het bestaan van God. Voor vervolg opgave 4: Zie ander blad

Vervolg opgave 4: Over emoties en verlangens Ieder mens heeft verlangens. We verlangen genegenheid, rechtvaardigheid, liefde enzovoort. Die verlangens worden door verschillende denkers verschillend gewaardeerd. De Stoicijnen zien in verlangens een verzwakkende gebondenheid waarvan je los moet raken, Freud ziet ze als een verklarende oorzaak voor religie, Lewis gebruikt verlangens als argument voor het bestaan van God, evolutiebiologen duiden het als een succesvolle overlevingsstrategie en Nietzsche, tenslotte, beschouwt ze als de kern(en) van onze motieven. Zelf heb je uiteraard ook wel een opvatting over de rol van verlangens in het leven van de mens. (3) 14. Wat is in jouw ogen de betekenis van verlangens, hoe waardeer jij ze? Beargumenteer zorgvuldig maar bondig je eigen mening. - Einde schoolexamen Antwoordmodel SE Wijsgerige Antropologie (5V-fi SE1) Opgave 1: Over lichaam en geest 1 (2) Monisme is de opvatting dat de mens uit één substantie (geest òf lichaam) bestaat (1) Verwijzing naar de tekst ( één van beide bestaat niet ) (1) 2 (4) Weergave redenering: alles is betwijfelbaar, behalve de twijfel, dus moet er een actor bestaan: Cogito ergo sum: De geest (ziel) is dus denkende, immateriële substantie (2) Het lichaam en de geest (ziel) zijn afzonderlijke substanties en dus is het de vraag hoe interactie tussen beide mogelijk is (2) 3 (3) De ziel is onzichtbaar, in staat de ideeën te schouwen, daarmee tot onveranderlijk inzicht in staat en aan de ideeën gelijk De ziel is dus goddelijk en eeuwig (2) Het lichaam is voor de ziel materieel voertuig, maar leidt ook af (mn de zintuigen) (1) 4 (4) Visie Descartes of Plato: verschil ziel en lichaam absoluut en ziel hoger dan lichaam (1) Visie Thomas: hecht meer belang aan lichaam en ziet meer eenheid in de mens (1) Argumentatie dat men dit Thomas visie een minder stringent dualisme kan noemen (1) Uitleg waarom leerling het al of niet eens is met deze stelling (1) 5 (4) Ja (1) Verwijzing naar de tekst ( men kan de mens beschouwen dat is abstractie ) (1) Persoon is primitieve term en verwijst naar een wezen met zowel fysische/ lichamelijke als psychische/ geestelijke aspecten/ eigenschappen (1) Het psychische en fysieke liggen vast in één entiteit en daarmee is interactie mogelijk (1) 6 (4) Standpunt [al of niet volgen van de dubb.asp.th. uit het monisme van Spinoza] (1) Gebaseerd op een consistente redenering (1), waarin betrokken: Overeenkomst (1) [Spinoza: één substantie, met twee modi/ attributen, Dubb.lasp.th: één persoon met twee aspecten, dus beiden een eenheid in tweeën] Weergave verschil (1) [verschillende modi/ attributen verschillende aspecten] 7 (3) MP bedoelt dat de mens als lichaam voortdurend gericht is op de wereld buiten zich en dat hij die wereld in zich integreert (1) Voorbeeld: als ik traploop, type of schrijf maakt de trap, het toetsenbord of de pen deel uit van hoe ik functioneer, het ding maakt als het ware deel uit van mij (1) Bij MP vormt het bewustzijn een ondeelbaar geheel (le corps vécu) en valt dus onder 2 (1) Opgave 2: Over mens en dier 8 (2) Der Wille zur Macht drijft de mens (net als de rest van de natuur) (1) De mens dient derhalve zijn leven zelf groots en meeslepend vorm te geven (2) 9 (4) Volgens Gehlen is de mens een Mangelwesen: hij heeft een gebrek aan instinct en compenseert dit met menatele vermogens (zoals zelfreflectie) (1) Daardoor is hij Umweltfrei, kan zijn omgeving kiezen en maken wordt zo cultuurwezen (1)

Volgens Plessner is de mens naast centrisch ook excentrisch, dit leidt tot zelfreflectie (1) Zo kan de mens zijn manier van leven kiezen en vormgeven als cultuurwezen (1) 10 (3) Uitleg self-awareness: zelf-ervaring door sociale interactie Uitleg self-consiousness: zelf-ervaring door mentale reflectie Beargumenteerde mening over welke vorm van zelfbewustzijn de spiegeltest geeft (1) Opgave 3: Mensbeelden in de wijsgerige antropologie 11 (3) De mens heeft een vrije wil (1), kan zijn keuze niet ontlopen (1) Paradox: juist zijn vrijheid dwingt hem tot kiezen (1) 12 (4) Macht is de alles structurerende kracht (vormt structuren) (1) Disciplinering: handelen volgens de norm uit angst voor sancties (1) Normalisering: De normen zijn geïnternaliseerd, men volgt de norm vanzelf (1) Anonimiteit (v/d macht): De macht ligt niet bij personen, maar in functies (1) 13 (2) Grapje: je kent je eigen gevoel niet (1) Het behaviorisme onderzoekt de mens door uitsluitend op uiterlijk gedrag te letten (1) 14 (3) Ja, want de mensen uit de onderzoeken reageren (respons) op prikkels (stimuli) (1) De onderzoeken ondersteunen dus het behaviorisme (S-R-ketens, black box) (1) waarbij het irrelevant is of mensen het zich al of niet bewust zijn (1) 15 (4) Argument voor existentialisme (1) Argument voor structuralisme (1) Argument voor behaviorisme (1) Afweging volgens consistente redenering Standpunt (1) Opgave 4: Over emoties en verlangens 16 (2) Emoties zijn passieve aandoeningen van de ziel (1) ze zijn waardebepalend en in die zin cognitief (1) 17 (3) James ziet de mens als een op de buitenwereld reagerende kennismachine en emoties zijn een bewustwording van zo n reactie op de buitenwereld (1) Sartre ziet de mens als intentioneel en noodzakelijk vrij en emoties helpen ons te handelen in onverwachte situaties (1) Verschil is dat bij Sartre een emotie een handeling veroorzaakt, terwijl bij James een emotie een bewustwording achteraf is (1) [Bij S zijn emoties cognitief, bij J fysiologisch] 18 (3) Freud: Mensen bedenken God uit een kinderlijke behoefte aan ouderlijke bescherming en ter vastlegging en legitimatie van de moraal (1) Lewis: Verlangens zijn gericht op bestaande zaken (ze kunnen worden vervuld), men verlangt naar God, dus God bestaat (1) En: De moraal is overal ter wereld in de kern identiek, dan kan die moraal geen menselijk bedenksel zijn en zit God erachter (1) 19 (3) Innemen standpunt (1) Op basis van een consistente argumentatie (2) [Niet alleen wát je vindt, maar ook wáárom!] - Einde antwoordmodel -