Werkstuk groep 5 en 6 Inleverdatum: Uiterlijk 5 april 2013 Het is de bedoeling, dat je de komende weken een werkstuk gaat maken. Dit werkstuk moet gaan over een wild dier. Geen huisdier of vee, dus. Verder maakt het niet uit welk dier je kiest. Van lieveheersbeestje tot walvis. Omdat dit je eerste werkstuk is, wordt je een handje geholpen: Alles wordt stap voor stap beschreven. Succes! A. Kies je dier Blader door dierenboeken of op internet en kijk welk dier jou het interessantst lijkt. Dit kan een dier zijn, dat je altijd al leuk vond (olifant, chimpansee, pinguin), maar ook een dier waar je bijvoorbeeld bang voor bent (vogelspin, krokodil, witte haai), of eentje waar je nog nooit van hebt gehoord (gnoe, maraboe, papegaaiduiker). Kies er wel één waar je écht in geïnteresseerd bent! Denk er ook om, dat je onderwerp niet te groot is. Kies niet als onderwerp: apen of roofvogels, maar liever de chimpansee of de kerkuil. Kom je er niet uit? Kijk dan op het laatste blad van dit boekje!
B. Zoek informatie. Kijk in de bibliotheek. Zoek tussen de informatieboeken. Sla niet de Informatie-Juniorboekjes over! Als je tussen de kinderboeken niets kunt vinden, snuffel dan ook even rond op de afdeling voor de volwassenen. Om de boeken gemakkelijk te kunnen vinden, kun je gebruik maken van de computers die in de bibliotheek staan. Zoek op internet. Handige sites zijn: 1) www.maak-een-werkstuk.nl 2) www.spreekbeurten.info 3) www.kennisnet.nl 4) www.wnf.nl/dierenbibliotheek 5) www.kidsforanimals.nl 6) www.dieren.pagina.nl 7) www.werkstuk.pagina.nl 8) www.natuur.pagina.nl 9) www.dierennatuur.nl 10) www.jeugdbieb.nl 11) www.webkwestie.nl Je kunt ook om informatie vragen bij verenigingen of stichtingen, bijvoorbeeld Ecomare (zeehond) of WNF (reuzepanda). Stuur zo n vereniging een brief of een e- mailtje en meestal krijg je dan wel wat informatie thuisgestuurd. Als je niet genoeg informatie kan vinden, kies dan een ander onderwerp. Aan één site, of één boekje heb je niet genoeg om een goed werkstuk te schrijven! Heb je voldoende informatie gevonden, dan kun je aan je werkstuk beginnen. C. Het schrijven Zorg voordat je gaat schrijven, dat je genoeg informatie hebt. Bij elk hoofdstuk staat omschreven wat je er in zou kunnen schrijven. Deze punten staan er om je te helpen met het schrijven. Weet je nog iets anders wat ook in een hoofdstuk zou passen, schrijf dat dan gerust op! Er zijn, inclusief de inleiding en het slot, acht hoofdstukken. Deze zijn verplicht. Je mag er zelf nog maximaal twee bij verzinnen (bijvoorbeeld over de voorouders, of bedreigingen).
Schrijf alles in je eigen woorden op. Het moet een soort verhaal worden. Schrijf dus niet alleen antwoorden op, maar maak mooie zinnen. Zo wordt het écht je eigen werkstuk! 1) Inleiding Schrijf op waarom je dit dier gekozen hebt en wat je graag over hem wilt weten. 2) Uiterlijke kenmerken Schrijf op hoe je dier eruit ziet en waar je hem aan kunt herkennen: - De ogen - De oren - De neus - De bek/het gebit/de snavel - De huid - De poten/tentakels/vleugels - De staart - Het gewicht en de lengte/grootte - Het verschil tussen mannetje en vrouwtje. - De maximale leeftijd. 3) Voedsel Wat eet en drinkt jouw dier? Hoe komt hij daaraan? Hoe werkt zijn spijsvertering? Hoe plast en poept jouw dier? 4) Leefwijze Leeft jouw dier in een groep of in zijn eentje? Waarom? Wie is er de baas in de groep? Hoe groot is de groep? Als hij in zijn eentje leeft, wat gebeurt er
als hij een soortgenoot tegenkomt? Wat zijn zijn vijanden? 5) Leefgebied Noem de plaatsen op de aarde waar jouw dier voorkomt (werelddelen, landen). Beschrijf de omgeving waar hij zich het prettigst voelt. Vergeet het niet te vertellen als je dier reist (planteneters, jagers, trekvogels). Hoe groot is het territorium van je dier? 6) Gedragskenmerken Omschrijf welk gedrag bij jouw dier hoort. Wat doet jouw dier als: - Hij boos wordt? - Hij gaat slapen (denk ook aan de winterslaap)? - Hij zichzelf verzorgt (wast, jeuk heeft)? - Hij een soortgenoot herkent? - Hij schrikt of bang is - Er gevaar dreigt? 7) Tot Slot In dit gedeelte vertel je hoe je het vond om dit werkstuk te maken. Schrijf op wat je moeilijk vond en wat je wel leuk vond. Vertel ook waar je de informatie vandaan hebt. Bedank de mensen die jou geholpen hebben met je werkstuk. Omschrijf op het eind hoe je nu over je dier denkt. Is je mening veranderd?
D. De afwerking. Alleen nog even de afwerking en dan is het klaar! Lees je werkstuk aan iemand voor. Snapt hij alles? Is je verhaal duidelijk? Verander wat nodig is. Probeer zoveel mogelijk spelfouten uit je werkstuk te halen. Vraag eventueel hulp bij je juf of een andere volwassene. Pas op: de spellingcontrole op de computer haalt niet alle fouten eruit! Schrijf je werkstuk op de computer en voeg gelijk de plaatjes erbij. Eén plaatje per hoofdstuk is voldoende. Meer mag (en is soms ook nodig), maar maak er geen stripverhaal van! Maak een mooie voorkant: kies een mooi groot plaatje en plak die in het midden. Schrijf erboven met grote letters de naam van jouw dier. Je eigen voor- en achternaam komen eronder, net als je groep. Schrijf tenslotte nog even de maand en het jaar waarin je werkstuk afkwam: Alles nog in een net mapje (snelhechter) en je werkstuk is af! Groetjes, Juf Monique, juf Pauline, juf Zamira & juf Egbertje
Lijst met dieren: De mier De olifant De miereneter De cobra Het edelhert De gazelle Het nijlpaard De neushoorn De zilvermeeuw De paradijsvogel Het zeepaardje De bultrug De wesp De hyena De leeuw De zebra De ijsbeer De reuzepanda Het stokstaartje De pijlgifkikker De pad De vlieg De pelikaan De kolibrie De kemphaan Het edelhert De sneeuwuil De eland De struisvogel De wandelende tak Het rendier De lepelaar De blauwe reiger De das De haas De specht De eekhoorn De nachtegaal De fazant De chimpansee De worm De egel De mus De veldmuis Het winterkoninkje De bonte specht De giraffe De zalm De wezel Het stinkdier De adelaar De luiaard De kwal De duizendpoot De rat De veldmuis De korenwolf De wielewaal De gnoe Het everzwijn