theorie tekenen onderbouw
inhoud deel 1 technieken en materialen deel 2 ruimtelijkheid deel 3 vorm deel 4 ruimte en licht deel 5 kleur deel 6 compositie deel 7 inleiding kunstgeschiedenis schriftelijke overhoringen Klas 1 Klas 2 Klas 3 Periode 1 Deel 1 Periode 2 Deel 2 Deel 1234 Deel 123456 Periode 3 Deel 3 Periode 4 Deel 1 2 3 Deel 12345 Deel 1234567
deel 1 - technieken & materialen voorstelling Een afbeelding of nabootsing van de werkelijkheid. beeldende middelen Alle middelen die je gebruikt om een 2D of 3D beeld te maken; beeldaspecten, materiaal, gereedschap, techniek beeldaspecten - Eén van de onderdelen waaruit een beeld is opgebouwd; vorm, vlak, licht, lijn, ruimte, compositie, kleur tekenen Techniek waarbij men met lijnen en punten een voorstelling maakt schilderen Techniek waarbij men met verf door middel van vlekken en vlakken een voorstelling maakt boetseren Techniek waarbij met zacht materiaal een vorm in model gebracht wordt. Bijvoorbeeld iets maken van klei. beeldhouwen Techniek waarbij door steeds materiaal weg te halen een vorm in model gebracht wordt. Bijvoorbeeld hakken in steen. collage Techniek waarbij men materiaal op een ondergrond bevestigd (papier textiel) Bijvoorbeeld allemaal foto s op een vel plakken.
Collage schilderen tekenen boetseren beeldhouwen
deel 2 ruimtelijkheid 2 dimensionaal Met twee maten: alleen breedte en lengte en daarom plat of vlak. bv. Schilderij, tekening of foto. 3 dimensionaal - Met drie maten: breedte hoogte en diepte en daarom ruimtelijk bv. stoel, vaas, kubus. Manieren om ruimte te suggereren : afsnijding Manier van ruimtesuggestie; het kader overlapt de vormen. Men maakt de vormen in gedachte af. overlapping - Manier van ruimtesuggestie; gedeelten van vormen zijn niet te zien omdat er andere vormen voor staan. stapeling - Manier van ruimtesuggestie; door de dingen los van elkaar en boven elkaar te plaatsen. plasticiteit /schaduwwerking De ruimtelijkheid op een oppervlak verkregen door licht en schaduwwerking. repoussoir - Manier van ruimtesuggestie; waarbij op de voorgrond iets groots is afgebeeld waardoor de rest kleiner lijkt. Hierdoor krijgt de toeschouwer het gevoel dat deze zich in de ruimte van de voorstelling begeeft. groot /klein contrast - Manier van ruimtesuggestie; de dingen op de voorgrond zijn groot, verder weg worden ze kleiner. gedetailleerd vaag contrast - Manier van ruimtesuggestie; Vooraan worden de dingen met detail getekend, verder weg worden ze steeds vager van vorm en kleur.
2 dimensionaal - 3 dimensionaal Afsnijding overlapping stapeling schaduwwerking repoussoir groot-klein verschil gedetailleerd- vaag verschil
deel 3 vorm abstract Een beeld zonder herkenbare voorstelling (non-figuratief). figuratief Een beeld met een herkenbare voorstelling. gestileerde vorm / vereenvoudiging - Het weglaten van details. contour omtreklijn geometrische vorm - 2 dimensionale wiskundige vorm stereometrische vorm 3 dimensionale wiskundige vorm vorm Hoe iets eruit ziet, de uiterlijke gedaante. restvorm De negatieve vorm die de eigenlijke vorm omsluit. Dus wat er over blijft na de vorm. basisvorm/grondvorm- eenvoudige, geometrisch vormen vormcontrasten_ een verschil in vormen >gesloten -open >organisch-anorganisch naturalistisch - naar de natuur weergegeven / natuurgetrouw kader de begrenzing van het beeldvlak textuur De zichtbare en voelbare aard van een oppervlak, bijvoorbeeld huid, linnen of baksteen. stofuitdrukking De gesuggereerde textuur, bijvoorbeeld de muur van een huis op een schilderij. open-gesloten verschil
Abstract figuratief stofuitdrukking textuur contour vorm - restvorm gestileerd open
deel 4 ruimte & licht ruimte: horizon - De horizon is bij het lijnperspectief een belangrijk hulpmiddel. In het echt evenwijdige lijnen komen bij elkaar in het vluchtpunt. Verder steekt alles wat hoger is dan het standpunt van de tekenaar of schilder uit boven de horizon. Alles wat lager of kleiner is dan de schilder, is lager dan de horizon. er zijn drie standpunten te onderscheiden die leiden tot een verschillende hoogte van de horizon: kikvorsperspectief, vogelperspectief en normaal (menselijk) perspectief vluchtpunt - Bij lijnperspectief lopen alle lijnen die in het echt evenwijdig lopen naar een vluchtpunt. 1-puntsperspectief - Ook wel centraal perspectief genoemd. Een lijnperspectief waarbij maar één vluchtpunt voorkomt. atmosferisch perspectief Een manier om, meestal in landschapsschilderkunst, ruimte te suggereren. Hoe verder weg iets is des te lichter wordt geschilderd. horizon =ooghoogte toeschouwer normaal perspectief
centraal perspectief kikvors perspectief vogel perspectief atmosferisch perspectief normaal kikvors vogel
licht: lichtbron - Het punt waar het licht vandaan komt. (zon, kaars, lamp). clair-obscur Een sterk lichtdonker contrast waarbij een dramatisch effect wordt bereikt. licht en schaduwwerking Weergave van licht en schaduw. eigenschaduw Schaduw op het voorwerp zelf. slagschaduw De schaduw van een voorwerp op de omgeving. glimlicht Een lichte vlek die ontstaat wanneer een licht terugkaatst van een glanzend oppervlak. lichtrichting Licht kan van verschillende richtingen komen. >meelicht- Licht dat van achter de beschouwer op het object valt. >zijlicht- Licht dat van de zijkant op het object valt. >tegenlicht- Licht dat van achter het object komt. -strijklicht Wanneer evenwijdige lichtstralen over een oppervlak strijken. Hierdoor zie je de meest kleine details en oneffenheden op dat oppervlak.hierdoor ontstaan lange slagschaduwen. diffuus licht Bij diffuus licht is er geen duidelijke lichtbon aan te wijzen. Als het bijvoorbeeld mistig is. Hierdoor zijn er bijna geen slagschaduwen. silhouet De omtreksvorm die ontstaat bij tegenlicht. direct licht/indirect licht- Het licht valt rechtstreeks op het voorwerp hierdoor ontstaan duidelijke schaduwen. Bij indirect licht valt het licht niet direct op het voorwerp maar via de omgeving Bijvoorbeeld via een muur. Er zijn dan minder duidelijke schaduwen.
zijlicht meelicht tegenlicht silhouet clair-obscur strijklicht
deel 5 kleur primaire kleuren - Kleuren die je niet door menging kunt krijgen(rood,geel, blauw). secundaire kleuren - Kleuren die je krijgt bij menging van twee primaire kleuren. (oranje, paars, groen) tertiaire kleuren - Kleuren die je krijgt bij menging van een primaire en een secun- daire kleur. (geeloranje, roodoranje, roodviolet, blauwviolet, blauwgroen, geelgroen zuivere kleuren - Kleuren die niet gemengd zijn met wit, zwart, grijs. bruin - Kleur die je krijgt bij menging van de drie primaire kleuren. niet-kleuren - Wit, zwart, grijs.(het zijn wel kleuren, heet alleen zo) kleurenfamilie/soort - Bijvoorbeeld verschillende roden. atmosferisch perspectief- Diepte door kleur. Vooraan zijn de kleuren zuiver en verder weg zijn ze steeds onzuiverder. kleur eigenschappen- Toon van een kleur. toon - De mate waarin de kleur licht, donker, koud of warm is. warme kleuren- Kleuren die rood en/of zwart bevatten. koude kleuren - Kleuren die blauw en/of wit bevatten. lichte kleuren- Kleuren die wit bevatten. donkere kleuren- Kleuren die zwart bevatten. kleurcontrasten: lichtdonker contrast Een kleurcontrast waarbij zuivere kleuren en lichte (=verhelderd door wit) en donkere (=verdonkerd door zwart) kleuren naast elkaar voorkomen. (afb. geel is zuiver en het zwart en grijs is donker en het wit is licht van kleur ) warm-koud contrast Een kleurcontrast waarbij koude (blauwachtige) en warme (roodachtige) kleuren naast elkaar voorkomen.(afb. rood, oranje is warm en blauw,groen is koud ) complementair contrast Een kleurcontrast waarbij kleuren die tegenover elkaar in de kleurencirkel staan naast elkaar voorkomen. Deze kleuren versterken elkaar.(v.b. rood lijkt roder wanneer het naast groen staat)(afb. rode clowns en groene bergen) kwaliteitscontrast Een kleurcontrast waarbij zuivere kleuren naast kleuren die met wit, zwart of grijs zijn gemengd voorkomen. (afb. licht en donker blauw) kwantiteitscontrast Een kleurcontrast waarbij één kleur vaker is gebruikt dan andere kleuren. (afb. veel groen en blauw en wat minder rood gebruikt )
kleurencirkel - zuivere kleuren koude kleuren warme kleuren lichtdonker contrast warm koud contrast complementair contrast kwantiteitscontrast kwaliteitscontrast atmosferisch perspectief
deel 6 compositie herhaling Als dezelfde vormen meerdere keren terugkomen. ritme -Dezelfde vormen worden afwisselend gebruikt. lay out - Opmaak, de compositie van een pagina. Vooral grafisch vormgevers gebruiken deze term in plaats van compositie. patroon Als vormen op een regelmatige manier herhaald worden. expressie - Uitdrukking. Bij expressieve kunst gaat het om het uitdrukken van de emoties van de kunstenaar. compositie- ordening. Manier waarop vormen in een vlak of ruimte geordend zijn. compositieschets- Schets waarin de volgende zaken aangegeven worden: -opvallende contouren -opvallende richtingen -lichtdonker verdeling -compositiegrondvorm -kleurverdeling compositievormen: 1 symmetrische compositie met een horizontale as OF verticale as 2 asymmetrische compositie 3 centraal compositie met een horizontale as EN verticale as 4 overall compositie 5 diagonale compositie 6 driehoekscompositie 7 dynamische compositie hieronder twee begrippen die onder ruimte vallen: 2 puntsperspectief - Lijn perspectief met 2 vluchtpunten. verschillende aanzichten: vooraanzicht, bovenaanzicht, onderaanzicht, zijaanzicht, achteraanzicht Bij een portret zijn de aanzichten: en profil, drie kwart, en face en face en profil driekwart
overall compositie driehoekscompositie diagonale compositie centraal compositie asymmetrische compositie symmetrische compositie 2 puntsperspectief
Deel 7 kunstgeschiedenis