Judo Examengids Fit & Wellness Center Oosterbeek
Judo Examen eisen algemeen Geldend voor alle niveaus. 1. Je toont de juiste inzet en instelling voor, tijdens en na de judolessen. 2. Je bent voldoende aanwezig geweest tijdens de wekelijkse lessen. 3. De exameneisen voor een slip examen liggen tussen je huidige band en de daarop volgende band. Je kunt een slip overslaan, afhankelijk van niveau en leeftijd. 4. Je dient de judotechnieken links en rechts uit te kunnen voeren. 5. Judo is een dynamische sport en je dient de technieken in beweging uit te kunnen voeren. 6. Vanaf 11 jaar en ouder dien je verwurgingen, armklemmen en offerworpen te kunnen demonstreren. 7. Je gedraagt je respectvol naar je medeleerlingen en je leraar. 8. Je weet hoe je om moet gaan met de judo etiquette en judoregels. 9. Je judopak is schoon net als je handen en voeten. De nagels van handen en voeten zijn kort geknipt. Dit geldt voor alle lessen en niet alleen voor het examen. 10. Heb je lang haar doe je dit in een staart. Het Judo examen Als je de Judosport beoefent doe je 2x per jaar examen tot aan je groene band. Vanaf je groene band doe je 1x per jaar examen. De judoleraar bepaalt of je klaar bent voor het examen. Tijdens het examen zijn toeschouwers welkom, zoals ouders, broertjes, zusjes, opa s, oma s, buren enz. Tijdens het examen kun je dan laten zien wat je allemaal geleerd hebt. Omdat iedereen komt kijken is het best een beetje spannend, maar tegelijkertijd ook heel erg leuk! In deze examengids kun je lezen wat je allemaal moet kunnen demonstreren voor het judo examen. De examengids is speciaal ontwikkeld voor de jeugdjudoka s, maar volwassenen kunnen dit ook prima gebruiken. Volwassenen dienen alleen wat eerder de armklemmen en verwurgingen te kennen. De exameneisen voor de tuimeljudoka s (3 t/m 5 jaar) zijn aangepast en worden iets minder streng getoetst. Op het judo examen worden bepaalde technieken aan jou gevraagd die je dan zo goed mogelijk moet demonstreren. De judoleraar neemt het judo examen af en zoekt vooral de dingen die jij goed kan. Hij of zij is er niet om je te laten zakken, maar om je te laten slagen.
Van witte naar zwarte band Bij judo hanteren wij het slippen systeem. Een slip is een gekleurd stukje band die je op je eigen judoband naait. De kleur van de slip dient donkerder te zijn dan je eigen band. Iedereen, jong of oud, begint met de witte band. Witte band gele slip oranje slip groene slip blauwe slip bruine slip gele band Gele band oranje slip groene slip blauwe slip bruine slip oranje band Oranje band groene slip blauwe slip bruine slip groene band Groene band blauwe slip bruine slip blauwe band Blauwe band bruine slip bruine band Bruine band zwarte band Het kan voorkomen dat je een slip overslaat. De judoleraar heeft je tijdens de afgelopen lessen al beoordeeld en weet wat voor groei je hebt doorgemaakt. Hij/zij kan besluiten om je een slip over te laten slaan. Vanaf de groene band zul je worden uitgenodigd door de judoleraar om examen te doen. Omdat je meerdere technieken dient te beheersen is het niet meer vanzelfsprekend dat je jaarlijks examen doet. Je judoleraar bepaalt wanneer je hier klaar voor bent. Leeftijdseisen door de Judo Bond Nederland Naast de technieken die je moet beheersen heeft de Judo Bond Nederland minimale leeftijdseisen gesteld voor het dragen van een bepaalde kleur band: 6-7 jaar 5e Kyu Gele band 7-8 jaar 4e Kyu Oranje band 9-10 jaar 3e Kyu Groene band 10-11 jaar 2e Kyu Blauwe band 11-12 jaar 1e Kyu Bruine band Etiquette Etiquette?? Het is een moeilijk woord voor de gedragsregels die er bij judo horen. Zo moet je bijvoorbeeld altijd met schone handen en voeten de mat op bij judo. Maar ook de nagels van je handen en voeten moeten kort geknipt zijn. Bij lange haren moeten deze in een staart. Je judopak moet schoon zijn. Je moet netjes een buiging maken als je begint. Je gaat respectvol met andere leerlingen om en zorgt ervoor dat de ander geen pijn heeft door bijvoorbeeld de mouw vast te houden bij een judoworp. Dit alles bij elkaar heet judo etiquette.
Valbreken Valbreken is een van de belangrijkste onderdelen van het judo en zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Iedere judoka moet een mooie achterwaartse val kunnen maken en een voorwaartse judorol. Met judo leer je eerst hoe je moet vallen en opstaan om vervolgens de judoworpen te begrijpen. De technieken In het judo kun je een verdeling maken in tachi waza (staande technieken) en ne waza (grond technieken). Hoe donkerder de kleur van je band, hoe meer technieken je moet beheersen. Ook de controle dient steeds beter uitgevoerd te kunnen worden. Het tachi waza is onder te verdelen in: - beenworpen - heupworpen - schouderworpen - armworpen - offerworpen - hikomi-waza Het ne waza is onder te verdelen in: - houdgrepen - keer- en kanteltechnieken - armklemmen - verwurgingen Wedstrijdje Om je technieken te oefenen met iemand die weerstand biedt, hoort een randori (oefenwedstrijdje) ook bij het judo examen. Als je iemand uitkiest om mee te judoën, maak je een buiging naar die persoon. Als iemand je aangroet, ben je automatisch met hem/haar. Het is onbeleefd om weg te lopen. Iedereen moet met elkaar kunnen judoën. Algemene judokennis Het kan gebeuren dat je tijdens het examen nog wat vragen moet beantwoorden. Dit kan gaan over bepaalde Japanse termen die je hoort te kennen of over de judo etiquette. Over twee kanten judoën In het judo praten we zo min mogelijk over links en rechts. We proberen alle technieken in de lessen aan beide kanten, zodat de judoka s nog vaardiger worden. Uiteraard heeft iedereen een favoriete kant, maar in het judo willen we zo veelzijdig mogelijk worden.
Beweging Judo is een dynamische sport, een spel van aanval en verdediging. Dat betekent dat we de technieken zoveel mogelijk in beweging uitvoeren. Bij de allerkleinste judoka s noemen we dit judodansen. Met judo moet je ook zoveel mogelijk bewegen. Je moet de ander uit balans zien te krijgen. Dit doe je door te duwen, te trekken of iemand om je heen te laten stappen. Zelfstandigheid Bij judo werken we eraan om de judoka s zo zelfstandig mogelijk te maken. Dat betekent dat je je eigen band moet kunnen strikken en je eigen judopak moet kunnen opvouwen. Tijdens de lessen oefenen we dit. Vanaf de gele band moet je dit geheel zelfstandig kunnen. Zo veel mogelijk of zo goed mogelijk? De judoleraar kijkt het hele examen naar je. Hoe je staat, hoe je zit, hoe je beweegt, hoe je iemand vasthoudt, hoe je indraait bij een worp, hoe je iemand uit balans haalt, hoe je iemand werpt, hoe stevig je zelf staat na de worp, enzovoort. Niet het aantal technieken is belangrijk, maar vooral hoe je de technieken uitvoert. En als een techniek niet in 1 keer lukt, probeer je het gewoon nog een keer. Net zo lang tot het wel lukt. Persoonlijke groei Een ander belangrijk onderdeel is de persoonlijke groei van een judoka. Ieder kind maakt een groei door en dit is te zien op de judomat. Het zelfvertrouwen groeit, ze kunnen makkelijker omgaan met andere kinderen, ze leren om te gaan met verliezen, ze ontwikkelen doorzettingsvermogen en ga zo maar door. Japanse termen Laat eens een de-ashi-barai zien, zowel migi als hidari. Niet veel mensen zullen hier iets van begrijpen. Judo komt uit Japan. Dat judoka s de japanse termen van de technieken horen te kennen is dan vanzelfsprekend. Tijdens de lessen worden niet alleen de judotechnieken geleerd, maar ook de betekenis van de worp. Op deze manier leer je het judo beter begrijpen. Tijdens je examen dien je de termen die vaak voorkomen te kennen. Wat moet ik voor het examen allemaal weten? Op de volgende bladzijden staat wat je voor elke band moet kennen. Bij iedere band staan alleen de nieuwe technieken genoemd. Alles wat daarvoor staat, moet je dus al kennen. Het wordt bij iedere band dus meer. Wil je zeker weten wat je voor je examen allemaal moet laten zien, overleg dit dan met je leraar.
Gele band 5 e Kyu Valbreken Beenworpen achterwaarts en voorwaartse judorol o-uchi-gari o-soto-gari ko-uchi-gari Heupworpen Schouderworp Houdgrepen Kanteltechnieken o-goshi koshi-guruma ippon-seio-nage kesa-gatame mune-gatame 3 stuks Judotermen Judo Dojo Tatami Judogi Obi Sensei Za-zen Rei Hajime Mate Ippon Tachi waza Ne waza Randori Uke Tori Ukemi Uchi komi Osae komi de zachte weg judozaal judomat judopak judoband judoleraar judozit groet beginnen stoppen vol punt staand judo grond judo oefengevecht judoka die de techniek ondergaat judoka die de techniek uitvoert valbreken inzetten van een techniek zonder te werpen houdgreep
Oranje band 4 e Kyu Valbreken Beenworpen Heupworpen Schouderworpen Armworpen Offerworpen Houdgrepen Kanteltechnieken achterwaarts en voorwaartse judorol over bok de-ashi-barai ko-uchi-maki-komi harai-goshi uchi-mata morote-seoi-nage tai-o-toshi tani-o-toshi kami-shiho-gatame yoko-shiho-gatame 5 stuks Judotermen Jigoro Kano Judoka Kata Hiza O Ko Soto Uchi Gari Barai Gake Guruma Ashi Goshi Te Nage oprichter judo iemand die op judo zit schouder knie groot klein buitenwaarts binnenwaarts wegmaaien vegen haken wiel/rad voet/been heup hand werpen
Groene band 3e Kyu Valbreken Beenworpen Heupworpen Schouderworpen Offerworpen Combinaties Overnames Houdgrepen Kanteltechnieken Wurgingen Armklemmen Passeertechnieken buikval okuri-ashi-barai sasae-tsuri-komi-ashi tsuri-komi-goshi hane-goshi seio-toshi kata-guruma sumi-gaeshi tomoe-nage 2 stuks 2 stuks kata-gatame kami-sankaku-gatame 6 stuks, inclusief sankaku 2 stuks 2 stuks 2 stuks
Blauwe band 2 e Kyu Beenworpen Heupworpen Armworpen Offerworpen Combinaties Overnames Houdgrepen Kanteltechnieken Wurgingen Armklemmen Passeertechnieken ko-soto-gake sasae-tsuri-komi-ashi obi-goshi kubi-nage uki-otoshi yoko-guruma yoko-tomoe-nage 3 stuks 3 stuks gyaku-kesa-gatame kuzure-kami-shiho-gatame 7 stuks vanuit verschillende posities 4 stuks 4 stuks 3 stuks Bruine band 1e Kyu Beenworpen hiza-guruma harai-tsuri-komi-ashi Heupworpen utsuri-goshi o-guruma sode-tsure-komi-goshi Offerworpen yoko-gake ure nage Houdgreep overgang en bevrijding vanuit houdgreep Kanteltechnieken 8 stuks vanuit verschillende posities Wurgingen 6 stuks Armklemmen 6 stuks Passeertechnieken 4 stuks Sankaku waza Hikomi waza 1 serie nage-no-kata
Valbreken achterwaarts voorwaarts Beenworpen Heupworpen Schouderworpen Armworpen o-soto-gari de-ashi-barai okuri-ashi-barai ko-soto-gake hiza-guruma o-uchi-gari ko-uchi-maki-komi sasae-tsuri-komiashuchi-gari harai-tsuri-komiashi-ko- o-goshi harai-goshi tsuri-komi-goshi obi-goshi utsuri-goshi koshi-guruma uchi-mata hane-goshi kubi-nage o-guruma Ippon-seoi-naga morote-seoi-nage seoi-toshi tai-otoshi kata-guruma uki-otoshi sode-tsuri-komigoshi Offerworpen Combinaties Overnames Houdgrepen Kanteltechnieken Wurgingen Armklemmen Passeertechnieken tani-otoshi sumi-gaeshi yoko-guruma yoko-gake tomoe-nage yoko-tomoe-nage Ure-nage 2 3 4 2 3 4 3 5 6 8 10 2 4 6 8 10 2 4 6 2 4 6 2 3 4