Resultaat uitvraag praktijkervaringen kostendelersnorm



Vergelijkbare documenten
Beleidsregels compensatie alleenstaande ouderkop Heemstede 2016

Het dagelijks bestuur van WIHW; Gelezen het advies van de Regionale Cliëntenraad WIHW;

Donutdocument rechtmatigheidstoets

Beleidsregels alleenstaande ouders De Friese Meren. de Beleidsregels alleenstaande ouders De Friese Meren vast te stellen:

Wmo-raad gemeente Oss - Postbus BA Oss - telefoon wmoraad@oss.nl

WETTEKST PARTICIPATIEWET PER 1 JANUARI 2015

Infoblad overgangsrecht en bestandskoppeling i.v.m. Wet hervorming kindregelingen

Van WWB naar Participatiewet

ARTIKEL XII OVERGANGSRECHT

GEMEENTEBLAD. Officiële publicatie van Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerhugowaard;

Nieuwsbrief BELANGRIJKE INFORMATIE. De kostendelersnorm in 2015

Gezien het voorstel inzake gewijzigde WWB-verordeningen na vervallen huishoudinkomenstoets (Gem. blad Afd. A 2012, no. 45);

Beslispunt: met ingang van 1 juli 2015 de Toeslagen en verlagingenverordening Wwb Brielle 2012 (versie 2) intrekken.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeenten Beek en Stein

Rapport: Belastingdienst, een bron van armoede? Belastingdienst als inkomensverstrekker. Voorwaarden voor een inkomensverstrekker

VERANDERINGEN PARTICIPATIEWET 2015

Toeslagenverordening Wet Werk en Bijstand

Veranderingen in de Wet werk en bijstand in 2015

Vraag en antwoord: Bijstand aan vergunninghouders

Toelichting bij de verordening. Algemeen

Het college van burgemeester en wethouders, in zijn vergadering van BESLUIT

PARTICIPATIEWET. Maar nu.wat verandert er allemaal??

OMGEKEERDE UITVOERINGSIMPULS. Donutdocument rechtmatigheidstoets

Beleidsregels alleenstaande-ouderkop 2016 IGSD Steenwijkerland/Westerveld.

Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2004

Hoofdstuk 2 Criteria voor het verhogen van de bijstandsnorm

Aanvraagformulier. Tegemoetkoming bij chronische aandoening. - Tegemoetkoming Eigen Risico (TER)

Opmerkingen bij wetsvoorstel Verzamelwet SZW 2016 (34 237)

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Opsterland van 30 oktober 2012

NVVK Studiedag 28 oktober 2014 Jaarbeurs Utrecht Beslagvrije voet, wetswijzigingen en praktische tips

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand Peel en Maas

Toelichting beleidsregels kostendelersnorm

gezien het voorstel inzake aanpassen verordeningen Wwb in verband wetswijzigingen 2013 (Gem. blad Afd. A 2013, no. );

B E R A A D S G R O E P

WWB wijzigt per 1 januari 2015 in Participatiewet. De kostendelersnorm

TOESLAGENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND 2012

DE RAAD VAN DE GEMEENTE ROERMOND,

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Opsterland van 18 december 2012

b e s l u i t: Verordening Toeslagen en Verlagingen WWB 2008

De raad van de gemeente Schinnen;

TOELICHTING. Aldus zijn er 6 groepen te onderscheiden:

Artikel 7 Citeertitel Deze verordening kan worden aangehaald als Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012-A.

De verlagingen zijn uitgewerkt in de artikelen 4 tot en met 7 van de verordening.

Inleiding 1. Aanpassing kostendelersnormsystematiek 2. Kostendelersnorm IOAW en IOAZ

Arbeidsverplichtingen en strengere maatregelen in de Participatiewet

Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2013 gemeente Velsen

Inhoud. 1. Toeslagen in beweging 2. Samenwerking & AVG 3. Praktische tips

Verordeningen en reglementen

Toeslagenverordening WWB gelet op de artikelen 8, eerste lid onderdeel c en 30 van de Wet werk en bijstand;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 13 januari 2011;

TOESLAGENVERORDENING WWB gemeente Lelystad 2012

Toeslagenverordening WWB gemeente Kerkrade 2012

TOESLAGENVERORDENING WWB gemeente Lelystad

Besluiten: 1. Bijgaande gewijzigde Beleidsregels lager vaststellen bijstandsnorm 2015 vast te stellen.

Beleidsregels kostendelersnorm en verlaging bijstandsnorm 2015

TOESLAGENVERORDENING WWB en WIJ gemeente Lelystad 2011

Verordening individuele inkomenstoeslag februari 2015 gemeente Midden-Drenthe 1

PARTICIPATIEWET en WET MAATREGELEN WWB 2015

Vergadering van : 24 april Onderwerp : Toeslagen- en Maatregelverordening WWB 2012

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Toeslagenverordening WWB-2

Toeslagenverordening 2013

Vragen en antwoorden wetsvoorstel Hervorming Kindregelingen

Wijzigingen in de Bijzondere Bijstand en LDT per

Toeslagenverordening WWB Maasbree 2007

NIEUWSBRIEF IGSD. September In dit nummer. Westerveld

Toeslagenverordening WWB 2012 gemeente Apeldoorn. Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012

Verandering van de koopkracht van chronisch zieken en gehandicapten in Nibud, september 2013

- Alleenstaanden en alleenstaande ouders krijgen dezelfde norm voor inkomenstoeslag, namelijk 436,- ;

De Wet Werk en Bijstand verandert op 1 januari 2015 in Participatiewet

Participatiewet. Wat gaat er veranderen in 2015 in de Wet werk en bijstand? Wat zijn de belangrijkste wijzigingen in 2015? De kostendelersnorm

Bestuursdienst / advies aan Burgemeester en Wethouders

Vragen en antwoorden wetsvoorstel Hervorming Kindregelingen

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2013

Toeslagenverordening WWB gemeente Enkhuizen versie 201 3

Participatiewet. onderdeel wijzigingen WWB-maatregelen

Beleidsregels aanvullende bijzondere bijstand levensonderhoud voor jongeren

Gevolgen ontvangen stagevergoeding kind voor bijstandsgerechtigde alleenstaande ouders

Van bijstand naar Participatiewet. Wat verandert er in 2015 in de Wet werk en bijstand?

Wijzigingen in de WWB (Wet maatregelen WWB) voor bestaande klanten.

dienst SZW Den Haag,...oktober 2003 Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand

Vast te stellen de navolgende Toeslagenverordening WWB 2013 HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 3 - Toeslagen voor alleenstaanden en alleenstaande ouders

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand Inhoudsopgave:

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012

Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Midden-Delfland 2015

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Ede (Gelderland)

van invoering (beoogd)

Beleidsregels kostendelersnorm en verlagingen Participatiewet, IOAW/IOAZ Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2015

Inkomenseffecten Participatiewet en kostendelersnorm WWB. Nibud, 2013

Verordening Toeslagen en Verlagingen WWB 2012

Verordening verhogingen en verlagingen van de norm voor bepaalde groepen van mensen aan wie bijstand kan worden verleend

Participatiewet en Maatregelen WWB per 1 januari 2015

Participatiewet 2015: uitkering en naleving. (inclusief Wet maatregelen WWB en de Wet hervorming kindregelingen)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Toeslagenverordening Wwb 2010

Raadsbesluit. de raad van de gemeente Borne; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van ; besluit:

Beleidsregels kostendelersnorm en verlagen bijstand in verband met woonsituatie gemeente Edam-Volendam 2018

Transcriptie:

Resultaat uitvraag praktijkervaringen kostendelersnorm Gemeenten staan achter het idee van de kostendelersnorm in de Participatiewet. In de uitvoering van de kostendelersnorm komen we wel een aantal knelpunten tegen die we graag met u delen en waarvoor we oplossingen aandragen. We gaan in op de onderstaande onderwerpen en illustreren dit steeds met casussen: De kostendelersnorm staat de integrale aanpak in de weg; Bereidheid tot informele opvang moet behouden blijven; Gevolgen hervorming kindregelingen moeten worden opgelost; Niet-rechthebbende partner als kostendeler; De problematiek achter de voordeur; Commerciële relatie ingewikkeld; Herdefinitie term dezelfde woning gewenst; Terugvordering nagenoeg onmogelijk; Uitvoeringslasten; Conclusie en aanbevelingen. De kostendelersnorm staat de integrale aanpak in de weg Gemeenten geven aan dat de kostendelersnorm de integrale aanpak eerder afremt in plaats van stimuleert. In diverse situaties staat de kostendelersnorm haaks op het feit dat gemeenten de eigen kracht van mensen willen stimuleren door ook het netwerk van de betrokkene te betrekken. Gemeenten willen op basis van persoonlijke omstandigheden van de klant andere afwegingen maken in het kader van de integrale aanpak. Te denken valt aan situaties met dak- en thuislozen, vluchtelingen, zorgverleners en zorgbehoevenden. Casus 1 Een echtpaar waarbij de vrouw met haar minderjarige kinderen het huis verlaat (crisis) en haar intrek neemt bij haar ouders. Deze ouders hebben betaald werk, een koopwoning en nog een inwonende zoon van 27+. Het effect van de kostendelersnorm is dat de vrouw met haar minderjarige kinderen een lagere uitkering dient te krijgen maar op grond van individuele omstandigheden kan het soms beter zijn om een andere norm toe te passen zodat zij voor een paar maanden een buffer kan opbouwen om zo snel mogelijk weer zelfstandig te gaan wonen. Casus 2 De tijdelijke opvang voor daklozen of ex-gedetineerden heeft grote financiële consequenties. Een man die uit detentie komt, vindt tijdelijk onderdak bij een kennis. De mevrouw die hem opvangt ondervindt direct zware financiële consequenties welke niet voorkomen kunnen worden. Ze is of kostendeler en haar inkomen gaat met 20% omlaag of ze is commerciële verhuurder en de huur wordt op haar uitkering in mindering gebracht.

Bereidheid tot informele opvang moet behouden blijven Gemeenten geven aan dat de zorgcomponent in de kostendelersnorm ontbreekt. De tijdelijke opvang in situaties van een echtscheiding of een kind dat tijdelijk weer thuis komt wonen, heeft meteen effect op de bijstandsuitkering van de cliënt. De bereidheid tot informele opvang binnen het eigen sociale netwerk komt onder druk te staan wanneer dit kan leiden tot een lagere bijstandsuitkering als de kostendelersnorm toegepast gaat worden. Daardoor valt soms tijdelijke natuurlijke opvang bij vrienden of familie weg. Dit is tegenstrijdig met het feit dat gemeenten juist willen dat er een beroep wordt gedaan op het eigen natuurlijke netwerk zoals familie. Een ander voorbeeld betreft de zorg voor de ouders of een gehandicapt kind. Wanneer een familielid zorgbehoevend is en de andere hem/haar verzorgt (en zij allebei een bijstandsuitkering ontvangen), dan kan het totale inkomen binnen het huishoudens door de invoering van de kostendelersnorm afnemen tot 30 procent van de gehuwdennorm (ruim 400 euro per maand). Vanuit de WMO adviseren wij in een dergelijk situatie om in één woning te gaan wonen (in verband met mantelzorg) en de kostendelersnorm straft dit vervolgens af. Tijdens de Kamerbehandelingen van de WWB-Maatregelen (als onderdeel van de Participatiewet) hebben we als VNG al aangegeven dat met dit wetsvoorstel de mantelzorg eerder wordt afgeremd dan gestimuleerd. Als een bijstandsgerechtigde mantelzorg krijgt, kan dit al snel leiden tot een verlaging van zijn uitkering. Dit staat haaks op het feit dat gemeenten de eigen kracht van mensen willen stimuleren door ook het netwerk van de betrokkene bij de zorg te betrekken. We zullen dit illustreren met een aantal casussen: Casus 3 De uitkeringsgerechtigde woont in bij zijn moeder en hij is tevens mantelzorger voor zijn moeder. De moeder van cliënt ontvangt ook een uitkering. Beiden ontvangen nu een uitkering naar de norm van een tweepersoonshuishouden, dus 50%. De cliënt woont bij zijn moeder omdat zijn moeder zijn zorg nodig heeft. Indien de cliënt zelfstandig zal gaan wonen, zal zijn moeder alsnog zorg nodig hebben en zal dan hoogstwaarschijnlijk een PGB gaan aanvragen en/of huishoudelijk hulp. Casus 4 Een 63-jarige alleenstaande vrouw woont met haar meerderjarige inwonende zoon met het syndroom van Down. Zonder hulp of verzorging zou hij zijn aangewezen op een opname in een instelling ter verpleging of verzorging. De inwonende zoon ontvangt een Wajong uitkering. In de oude WWB werden verzorgingsbehoevenden en verzorgenden tussen wie een 1e of 2e graads bloedverwantschap bestond niet aangemerkt als kostendeler. Maar onder de Participatiewet vallen ze onder de kostendelersnorm. Casus 5 Tom is een 24-jarige dak- en thuisloze jongen. Hij heeft meerdere schulden, volgt geen opleiding en heeft geen werk. Daarnaast is hij niet meer in het bezit van een geldig identiteitsbewijs. Hij verblijft bij zijn moeder, die een bijstandsuitkering ontvangt ( 912 p. maand) en daarnaast ook een minnelijke schuldsanering heeft. De moeder van Tom woont weliswaar zelfstandig maar wordt begeleid door een zorginstelling (begeleid wonen). Tom mag zich eigenlijk niet op het adres van zijn moeder inschrijven, of zelfs bij zijn moeder verblijven. Hij heeft echter geen andere plek waar hij anders terecht kan. Zijn moeder beseft heel goed dat het niet goed gaat met Tom en besluit toch om haar zoon bij haar te laten verblijven. Naast de problemen die dit voor het begeleid wonen traject zou kunnen betekenen, heeft dit ook gevolgen voor de bijstandsuitkering van de moeder. Omdat haar zoon bij haar verblijft, betekent dit dat hij als kostendelende medebewoner wordt aangemerkt (ouder dan 21, niet studerend). De moeder gaat een bijstandsuitkering ontvangen van ongeveer 650. De wet voorziet niet in een mogelijkheid om bij de moeder de kostendelersnorm niet toe te passen. Doordat de uitkering lager wordt, heeft dit ook gevolgen voor het schuldsaneringstraject, omdat de afloscapaciteit nihil is geworden. Gevolgen hervorming kindregelingen moeten worden opgelost Als gevolg van de hervorming kindregelingen is de aanvulling van 20% van het minimumloon voor alleenstaande ouders in alle minimumregelingen per 2015 vervangen door de alleenstaande ouderkop bovenop het kindgebonden budget. Een beperkte groep alleenstaande ouders in de Participatiewet heeft de aanvulling een jaar langer behouden. Dit overgangsrecht vervalt echter per 1 januari 2016. Wanneer alleenstaande ouders niet in

aanmerking kwamen voor een alleenstaande ouderkop bovenop het kindgebonden budget, omdat zij een toeslagpartner op grond van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) hadden, vielen zij niet onder de doelgroep waarvoor tot 1 januari 2016 overgangsrecht is voorzien. Gemeenten hadden gevraagd op welke wijze in voorkomende gevallen compensatie mogelijk was. Er komt geen landelijke oplossing om de onevenredig nadelige inkomenseffecten bij alleenstaande oudergezinnen met opgroeiende kinderen zoveel mogelijk te voorkomen. Dat vindt de VNG erg jammer. Wij vrezen namelijk dat de behoeften van kinderen in bepaalde minimagezinnen in de knel komen. Na het eindigen van het overgangsrecht zullen gemeenten monitoren in hoeverre de kwetsbare huishoudens met kinderen volwaardig mee kunnen doen in de maatschappij. Wanneer gemeenten schrijnende gevallen constateren, zal de VNG met deze signalen in gesprek gaan met het Ministerie van SZW. Bij diverse gemeenten zijn er signalen dat er een enorme inkomensachteruitgang speelt bij gezinnen die worden getroffen door de kostendelersnorm en de verlaging van de alleenstaande oudernorm. Het gaat om alleenstaande ouders die een toeslagpartner hebben en daardoor geen recht hebben op het verhoogde kindgebonden budget, plus gekort worden op de uitkering door de kostendelersnorm. Casus 6 Een moeder met haar 8-jarige kind wonen bij haar zus in. De zus wordt gezien als de toeslagpartner van de moeder. Hierdoor heeft de moeder geen recht op een verhoging van het kindgebonden budget (ALO-kop), zijn haar toeslagen lager (zoals huur- en zorgtoeslag) en wordt zij gekort op haar uitkering (kostendelersnorm). Gemeenten geven aan dat de hervorming kindregelingen vaker leidt tot schrijnende situaties en kostbaar is voor de uitvoeringslasten. Gemeenten geven aan dat de negatieve gevolgen er op 1 januari 2016, wanneer de overgangsregeling afloopt, nog steeds zullen zijn. Wij vragen urgentie om de situatie en de gevolgen van de hervorming kindregelingen op te lossen. Niet-rechthebbende partner als kostendeler De Participatiewet regelt dat de niet-rechthebbende partner als kostendeler meetelt. Dit betekent dat wanneer van de gehuwden één persoon geen recht heeft op bijstand, er sprake is van een tweepersoonshuishouden. De rechthebbende partner krijgt dan een uitkering van 50% van de gehuwdennorm. Dit is vooral een probleem als de partner niet rechthebbend is omdat deze geen geldige status heeft en niet mag werken. De kostendelersnorm houdt dus geen rekening met de feitelijk beschikbare bijdrage in de huishoudkosten en zou dit wel moeten doen. Gelet op de huidige toestroom van vluchtelingen zou deze problematiek ook snel groter in omvang kunnen worden. Dit lichten we graag toe met een bestaande casus: Casus 7 Mevrouw A., 36 jaar, ontvangt sinds 2010 een bijstandsuitkering voor een alleenstaande. Sinds 2013 woont zij met haar echtgenoot samen, maar hij heeft geen geldige verblijfstitel en daardoor geen recht op bijstand. Mevrouw A. blijft een bijstandsuitkering voor een alleenstaande ontvangen (ongeveer 910 per maand netto). Doordat de partner van klant geen geldige verblijfstitel heeft, bestaat er geen aanspraak op huur- en zorgtoeslag. Hierdoor mist mevrouw A. maandelijks ongeveer 300 bedoeld als tegemoetkoming in de kosten voor wonen en zorgverzekering. Eind 2014 bevalt mevrouw van een zoon, waardoor zij vanaf december 14 ca. 1.170 netto aan bijstand ontvangt, volgens de norm voor een alleenstaande ouder. Met ingang van 1 januari 2015 wordt de bijstand van mevrouw A. als gevolg van de Hervorming Kindregelingen, ca. 260 lager. Zij doet, zoals beoogd door de wetgever, ter compensatie bij de Belastingdienst een beroep op de ALO-kop van het kindgebonden budget, maar wordt daarvoor afgewezen omdat zij een partner zonder verblijfstitel heeft. Voor de bijstand wordt de echtgenoot van mevrouw A. gezien als kostendelende medebewoner. Vanaf 1 juli 2015 wordt de bijstand van mevrouw lager vastgesteld volgens de kostendelersnorm. Zij beschikt vanaf die datum maandelijks over een bedrag van 650 aan bijstand om de dagelijkse kosten te voldoen. De partner heeft geen zelfstandig inkomen.

Achter de voordeur Door de invoering van de kostendelersnorm moeten ouders of verzorgers nu hun inwonende kinderen echt aanspreken dat zij bijdragen in het financiële huishouden. Kinderen leren verantwoordelijkheid te nemen en leren omgaan met geld en vaste lasten. Door de introductie van de kostendelersnorm volstaat het niet meer om als ouder de ruimte te geven aan de kinderen en ze niet aan te spreken op hun verantwoordelijkheid. De ene gemeente ervaart dit als pluspunt terwijl andere gemeenten ook de keerzijde ervaren. Dit kan een stimulans zijn om de kinderen aan het werk te krijgen of een opleiding te gaan volgen. De Participatiewet is immers gericht op mensen activeren, het liefst naar werk. De kwetsbare doelgroep waarbij bijvoorbeeld lichamelijke of psychische problemen spelen, kan dit niet waardoor er geen kans is op inkomensverbetering. Ouders moeten namelijk een groter financieel beroep doen op hun kinderen binnen het gezin wat spanningen geeft. De kinderen kunnen niet meer of moeilijk sparen om uit huis te gaan. De ouders vinden het moeilijk om hun inwonend kind geld te vragen in verband met het kunnen delen van de kosten, waardoor er schulden ontstaan bij de ouders. Vanuit enkele sociale wijkteams komen echter signalen dat de conflicten binnenhuis hierdoor toenemen en dat ouders hun volwassen kinderen uit huis zetten omdat ze benadeeld zouden worden door de kostendelersnorm. Een andere situatie is dat jongeren met een reguliere baan inwonen bij hun ouders met een uitkering. De jongere geeft een adreswijziging door omdat de ouders anders worden gekort op hun uitkering. Maar feitelijk blijft de jongere gewoon thuis wonen. Een andere situatie laat zien dat bijstandsgerechtigden aan de bel trekken omdat hij/zij niet kan rondkomen van de lagere kostendelersnorm omdat de medebewoner niet mee wil betalen aan bijvoorbeeld de woonlasten. Casus 8 Een jongeman met een uitkering woont bij zijn ouders (ontvangen geen bijstand). Gezien zijn lichamelijke en psychische klachten is hij niet in staat om te werken. Zijn norm van 60% is teruggegaan naar de norm van 43,3% op basis van de kostendelersnorm. Commerciële relatie ingewikkeld Gemeenten vragen staatssecretaris Klijnsma om conform de decentralisatiegedachte aan gemeenten over te laten of er sprake is van een commerciële relatie. Op dit moment hebben we te maken met gedetailleerde criteria in de Memorie van Toelichting van de Participatiewet (schriftelijke overeenkomsten, bewijsstukken van betaling, indexering, etc.). In de praktijk blijken niet alle woonsituaties even helder waardoor het lastig blijkt om te bepalen of je eventuele medebewoners moet scharen onder de kostendelersnorm of niet. Eén van de voorbeelden die gemeenten noemen zijn de projecten begeleid wonen (van bijv. ex-gedetineerden) en woongroepen. Gemeenten worden geconfronteerd met woonvormen waarbij er geen sprake is van zuivere commerciële huur en ook geen zuivere kostendeling. Deze groepen kenmerken zich door een groot verloop en een groter aantal medebewoning. Daarnaast ervaren gemeenten knelpunten bij het hanteren van één vast normbedrag als commerciële huurprijs. Het benadeelt namelijk mensen die goedkoper wonen, maar waarbij de prijs gezien hetgeen ze huren wel commercieel is. Bijvoorbeeld: de grens voor commerciële huur is vastgesteld op 250 euro kale kamerhuur en 450 euro voor kostgeld per maand. Naar het nu blijkt komt hier rechtsongelijkheid uit voort. Het blijkt dat kamerhuurders onterecht een kostendelersnorm toegewezen krijgen en daardoor niet meer in staat zijn tot het betalen van de huur terwijl zij echte kamerhuurders zijn met een lager bedrag aan kale huur van 250 euro. Om die reden is een herdefinitie van de term dezelfde woning gewenst. Herdefinitie term dezelfde woning gewenst Door de kostendelende medebewoner enkel en alleen een rol te laten spelen als ze tot hetzelfde huishouden behoren, kan dit voorkomen worden. Hierbij is het dan van belang dat de in artikel 19a van de Participatiewet genoemde term dezelfde woning wordt geherdefinieerd. Nu wordt hieronder verstaan: een BRP-adres. Bij onderhuur is echter vaak sprake van de verhuur van een gedeelte van de woning. Hierdoor kunnen er meerdere wooneenheden zijn binnen één BRP-adres. De burger die een uitkering ontvangt heeft vaak niets met de bewoners van deze andere wooneenheden te maken en toch is de hoogte van zijn uitkering afhankelijk van de huurpositie of studieactiviteit van deze bewoner en ook van de medewerking om de uitkeringsgerechtigde te informeren over wijzigingen in deze huurpositie of studieactiviteit. Zelfs het bereiken van de 21-jarige of pensioen-

gerechtigde leeftijd van deze bewoner heeft direct gevolgen voor de hoogte van de uitkering. Terugvordering nagenoeg onmogelijk De geplande invoering van de kostendelersnorm in de beslagvrije voet per 1 juli 2015 is niet doorgegaan. Met dat besluit voorkomt het kabinet dat de berekening van de beslagvrije voet op dit moment nog complexer wordt. Om er voor te zorgen dat ook mensen met forse schulden genoeg geld over houden om van te leven, bestaat de beslagvrije voet. Dat is het inkomensdeel waar geen beslag op mag worden gelegd. Aanvankelijk was het de bedoeling om de beslagvrije voet vanaf 1 juli 2015 te bepalen op 90% van de kostendelers zoals die zou blijken uit de toepassing van de formule in artikel 22a Participatiewet. De kostendelersnorm wordt alsnog niet toegepast bij de vaststelling van de beslagvrije voet. Dit betekent dat de beslagvrije voet voor kostendelers ook na 1 juli 2015 vastgesteld blijft worden op 90% van de volledige bijstandsnorm. Het gevolg is dat voor nieuwe uitkeringen met een kostendelersnorm vanaf 1 januari 2015 al geen ruimte meer is voor verrekening van vorderingen of uitvoering van inkomend beslag. Lopende uitkeringen met kostendelende medebewoners worden op 1 juli 2015 omgezet naar een kostendelersnorm. Bij deze uitkering is vanaf 1 juli 2015 geen ruimte meer aanwezig voor verrekening van vorderingen of uitvoering van inkomend beslag. Dat betekent dat zelfs teveel of ten onrechte ontvangen bijstand niet terugbetaald kan worden. Uitvoeringslasten Gemeenten moeten voor de uitvoering van de kostendelersnorm meer inzetten op controles en verificaties van informatie. Gemeenten geven aan dat er een verhoging plaatsvindt van het aantal mutaties door verhuisbewegingen van medebewoners, het aangaan of stoppen van een studie door een medebewoner en het bereiken van een leeftijdsgrens door een medebewoner. Iedere verhuisbeweging kan potentieel gevolgen hebben voor de uitkeringsnorm. Signalen moeten altijd onderzocht worden, ook bij mensen die niet rechtstreeks een klant zijn van de gemeente. Iedere verhuisbeweging brengt onevenredig veel administratieve lasten met zich mee. Een verhuizing van één klant in een pand leidt meteen tot mutaties van alle medebewoners met een bijstandsuitkering en dat levert meer werk op voor de backoffice van gemeenten. Dit geldt bijvoorbeeld bij een woonvorm voor thuislozen waarbij het aantal bewoners sterk varieert. Maar dit geldt bijvoorbeeld ook bij bewoners die anti-kraak wonen en voor kamerhuurders die met 10 personen in één pand wonen. In dit geval is het voor de kostendeler en de gemeente niet altijd duidelijk welke inlichtingen hij/zij moet doorgeven. Het is ook niet altijd mogelijk voor de cliënt om de juiste informatie van medebewoners te verkrijgen. Veelal heeft de gemeente geen directe relatie met de medebewoners van de cliënt. Hierdoor heeft de gemeente geen mogelijkheid om de gegevens van deze medebewoners op te vragen of te verifiëren. De uitkeringsgerechtigde is verantwoordelijk voor het leveren van gegevens van derden. Dit leidt tot een behoorlijke verzwaring van de uitvoering door de grote hoeveelheid meldingen, maar ook een verzwaring van de bewijslast van de uitkeringsgerechtigde. Een nieuwe beoordeling leidt al snel tot een nieuwe beschikking (vaak voor alle bewoners in het huis). De kostendelersnorm moet je toepassen als er meerdere personen in één woning verblijven, ook als er door uitzonderingen feitelijk maar één persoon meetelt. Dit was niet uit te leggen aan de klant. In de Verzamelwet 2016 wordt dit gecorrigeerd met de introductie van het begrip kostendelende medebewoner. Dit is een zwaardere belasting voor de uitvoering terwijl gemeenten eenmalig 5 mln aan uitvoeringskosten hebben ontvangen en structureel niks. En dit terwijl gemeenten juist willen investeren in de klant. Het voornaamste bezwaar wat sommige gemeenten hebben bij de kostendelersnorm is dat het leidt tot technische gespreksvoering over de norm en dat kan deels het goede gesprek verdringen over het naar vermogen meedoen aan de maatschappij. Conclusie en aanbevelingen De kostendelersnorm moet gezien worden in het perspectief van het brede sociale domein en de integrale aanpak. Het moet voor mensen mogelijk zijn om te participeren en gebruik te maken van familie en/of vrienden en voor elkaar te zorgen bij allerlei vormen van hulp, huisvesting, ondersteuning en mantelzorg. Gemeenten willen meer ruimte om in de voorkomende situaties (niet-rechthebbende partner, tijdelijke opvang dak- en thuislozen, mantelzorgsituaties) de kostendelersnorm tijdelijk buiten werking stellen zodat er gezocht kan worden naar een passende blijvende oplossing.

We vragen het kabinet dan ook concreet om: Geef gemeenten een discretionaire bevoegdheid om als gemeente schrijnende gevallen op te lossen; Geef gemeenten de ruimte voor maatwerk en om af te wijken in individuele situaties; Urgentie te geven aan een oplossing voor de schrijnende situaties die ontstaan door de kostendelersnorm en de hervorming kindregelingen; Geef gemeenten de ruimte om te bepalen of er sprake is van een commerciële relatie conform de decentralisatiegedachte. De definitie van de term dezelfde woning herdefiniëren zodat dit helderheid geeft in de uitvoering van de kostendelersnorm. Te komen met een oplossing voor de problematiek rondom de terugvordering. Tot slot Wij doen een beroep op u om gemeenten op bovenstaande punten tegemoet te komen. Uiteraard zijn wij bereid om het een en ander nader toe te lichten.