SAMENVATTING BOEK (+ NOTITIES)

Vergelijkbare documenten
Inhoudsopgave. Inhoudsopgave 5 Voorwoord 11

Hoofdstuk I. Algemene inleiding 15

Basisbegrippen van Recht enkele definities

1. Een geldige wil = om een rechtshandeling te stellen, moeten de partijen hun volwaardige wil uiten

Recht P2 Auteur: Lydia Janssen

Belang van het onderscheid

O. T., eiser tot cassatie van een arrest, op 5 juni 1998 gewezen. vertegenwoordigd door mr. Adolf Houtekier, advocaat bij het Hof

I VERBINTENISSENRECHT 17

Verbintenissenrecht. Inleiding in het recht

Feitelijke vereniging of VZW? Een overzicht

De zorgvolmacht als onderdeel van een tijdige zorgplanning

De belangrijkste bron van het burgerlijk recht is het burgerlijk wetboek,

Inleiding. 1 Plaatsbepaling en definitie burgerlijk recht

Deel 0 ALGEMEEN RECHT 13

Inleiding Hoofdstuk I. Wie kan betalen?... 13

INHOUD. Voorwoord... v Beknopte inhoud... xvii BOEK I. RECHTSFENOMEEN. Hoofdstuk I. Concepten van recht... 3

Samenvatting Ondernemingsrecht R10343

Recht in je opleiding

Rechtspersoon = Dat is aansprakelijk dus niet de mensen die erachter zitten.

Bedrijfstichtingen in de praktijk. Business & Society Belgium 17 maart 2011

Inhoud. Inleiding 13. Noordhoff Uitgevers bv

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie.

BEGINSELEN VAN EUROPEES FAMILIERECHT BETREFFENDE VERMOGENSRECHTELIJKE RELATIES TUSSEN ECHTGENOTEN

INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 2. TOEPASSINGSGEBIED VAN HET RECHT OP AFBEELDING...33

Inhoudsopgave DEEL 1 INLEIDENDE BEGRIPPEN DEEL 2 ASPECTEN UIT HET BURGERLIJK RECHT

INHOUD. INLEIDING... 1 A. De wet... 3 B. De rechtspraak C. De rechtsleer D. De gewoonte E. De algemene rechtsbeginselen...

INLEIDING TOT HET BURGERLIJK RECHT

Contracten: basisbeginselen. Door Mr. Franky De Mil Advocaat-vennoot bij Pure Advocaten

Inhoud WOORD VOORAF 3. Deel 1 INLEIDING TOT HET RECHT 13

NATUURLIJK PERSOON VENNOOTSCHAP - VERENIGING

1 Inleiding: plaats van verbintenissenrecht

Verbintenissenrecht & ondernemingsrecht

De contractuele uitsluiting en beperking van de tienjarige aansprakelijkheid van de architect (Cass. 5 september 2014)

BENOEMDE OVEREENKOMSTEN

Inleiding bij de Bibliotheek Burgerlijk Recht Larcier... i. Inleiding Deel 1. De aansprakelijkheid tegenover de cliënt

De formaliteiten voor overdracht verschillen naar gelang het over te dragen goed.

Inhoudstafel. iii. Ten geleide... HOOFDSTUK 1. TOEPASSELIJKE WETGEVING OP VASTGOEDCONTRACTEN

HOOFDSTUK XI. Echtscheiding, scheiding van tafel en bed en scheiding van goederen

Vertegenwoordiging. Dirk Van Gerven. 28 maart International Law Firm Amsterdam Brussels London Luxembourg New York Rotterdam

Uw rechten en plichten als 18-jarige

Hof van Cassatie van België

INHOUD. Voorwoord... v Verkorte inhoudsopgave... vii Lijst van verkort geciteerde werken... xv DE CORRECTIONELE TERECHTZITTING

Bewijswaarde van een sms-bericht bij de verkoop van een onroerend goed

Rechterlijke beschermingsmaatregelen - bewindvoering. Wet van 17 maart2013

Verdrag betreffende het toepasselijke recht op vertegenwoordiging

DE VEREFFENING VAN DE BVBA EN DE NV

Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten

Bijlage. Antwoorden op de vragen Wetsartikelenregister Jurisprudentieregister

Instelling. Onderwerp. Datum

Afstamming. U hebt vragen over uw afstamming of over de afstamming van uw kind

Wijzigingen: AB 2009 no. 75; AB 2012 no. 54; (inwtr. AB 2013 no. 15) ====================================================================== Artikel 1

Hof van Cassatie van België

Statuten Lubko vzw. 1 De vereniging heeft tot doel de beoefening en bevordering van korfbal.

Hervorming van het vennootschapsrecht Algemene bepalingen & Overzicht vennootschapsvormen

Inhoudstafel. De Bibliotheek Handelsrecht Larcier... Voorwoord bij de Reeks Vennootschaps- en Financieel Recht... Ten geleide... enkele cijfers...

TC/95/86. Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid;

Inleiding tot het economisch recht Voorbeeldexamenvragen (2) (Prof. G.L. Ballon)

Hof van Cassatie van België

Tax Shelter voor Starters - Checklist met betrekking tot RECHTSTREEKSE INVESTERINGEN in Startersvennootschappen

Hoofdstuk 21. Verbintenis en rechtshandhaving Inleiding

Tel.: 011/ Vrederechter Hasselt kanton 1 / 2 Fax: 011/ Naam:.. Voornaam:... Beroep: Adres:... Tel.:...GSM.:... .:...

30 DECEMBER Wet tot invoering van de Nederlandse tekst van het burgerlijk wetboek.

Voorwoord... xv HOOFDSTUK II. DOELSTELLINGEN VAN DE HERVORMING... 5 HOOFDSTUK III. ARTIKEL 229 VAN HET BURGERLIJK WETBOEK... 17

HOOFDSTUK II. DE VOORAFGAANDE VERSLAGPLICHT

Inleiding tot het recht

Verdrag inzake het recht dat toepasselijk is op trusts en inzake de erkenning van trusts

De algemene vergadering van heeft in haar zitting besloten nieuwe statuten aan te nemen als volgt:

SAMENWONING RELEVANTE ARTIKELS UIT HET BELGISCH BURGERLIJK WETBOEK

Hof van Cassatie van België

EENMANSZAAK OF VENNOOTSCHAP?

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel INLEIDING RECHT MAANDAG 5 OKTOBER UUR. SPD Bedrijfsadministratie B / 10

HOOFDSTUK 1 Inleidende bepaling. Artikel 1. HOOFDSTUK 2 Wijzigingen van het Burgerlijk Wetboek. Artikel 2

DEEL I. DOELSTELLINGEN VAN DE HERVORMING. DE ECHTSCHEI- DING OP GROND VAN ONHERSTELBARE ONTWRICHTING VAN HET HUWELIJK

Model A.1. Verzoekschrift bij toepassing van artikel 213 BW (onderhoudsgeld tussen echtgenoten) de artikelen 1034bis e.v. en 1320 e.v. Ger.W.

Aansprakelijkheid van bestuurders en zaakvoerders

ZITTINGSDAG EN UUR TEL. GRIFFIER 057/ e Kamer. 1 en 1bis. 1e en 3e Ma. 09:00 u. 2bis

Handelaars en ambachtslieden, nijveraars en landbouwers. 2

Uw brief van Uw kenmerk: Ons kenmerk: Bijlage: III.21/ /358/06 model-document Contactpersoon : Tel.: Fax: Frank VERDUYN Call Center

AANSPRAKELIJKHEID. Bart ADRIAENS Advocaat-vennoot Claeys & Engels. HR BUILDERS 2 mei 2011

Rolnummer Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T

Coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (cv/cvba)

BELGIAN DISABILITY FORUM VZW (BDF) Vereniging zonder winstoogmerk (vzw) 150, 1000 BRUSSEL

Hof van Cassatie van België

Vennootschapsvormen en de daaraan gekoppelde keuzes, en risico s. Bruno De Vuyst. VUB Starterseminarie 18 oktober 2007 NV:

1. De stichting, strijdig met de openbare orde, is verboden.

GECOÖRDINEERDE STATUTEN

INHOUDSTAFEL. Voorwoord 5 Inhoudstafel 7 Korte inleiding 12

Rolnummer Arrest nr. 106/2009 van 9 juli 2009 A R R E S T

Uittreksel uit het verslag van de algemene vergadering van 11 april Art. 1. De vereniging zonder winstoogmerk draagt als naam Zevenbunder.

Tax Shelter voor Starters - Checklist met betrekking tot RECHTSTREEKSE INVESTERINGEN in Startersvennootschappen

Hieronder volgt dus de beknopte verklaring van enkele termen die in de arresten van het Hof worden gebruikt.

Inhoudstafel De algemene vergadering 3.

Zakenrecht en zakelijke zekerheidsrechten

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Hof van Cassatie van België

TITEL 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Meer info inzake aansprakelijkheid VZW en haar bestuurders

Transcriptie:

SAMENVATTING BOEK (+ NOTITIES) Julie Kerckaert Basisbegrippen van recht Academiejaar 2014-2015

Inhoudsopgave Deel 1: Wat is recht?... 4 Hoofdstuk 1: Het recht een geheel van gedragsregels... 4 1. Enkele definities... 4 Hoofdstuk 2: Relativiteit van deze benadering... 4 Deel 2: Basisbegrippen... 5 Hoofdstuk 1: Rechtssubjecten... 5 1. Begrippen... 5 2. Fysieke personen... 6 3. Rechtspersonen... 6 Hoofdstuk 2: Bekwaamheid... 8 1. Begrippen... 8 2. De bekwaamheid van fysieke personen... 9 3. De bekwaamheid van rechtspersonen... 12 Hoofdstuk 3: Rechtshandelingen... 13 1. Inleiding... 13 2. Geldigheid van rechtshandelingen... 13 3. Nietigheid van rechtshandelingen... 16 4. Tegenwerpelijkheid van rechtshandelingen... 17 5. Vertegenwoordiging bij rechtshandelingen... 18 6. De vorm van rechtshandelingen... 19 7. Soorten rechtshandelingen... 22 Hoofdstuk 4: Aansprakelijkheid... 24 1. Begrip en situering... 24 2. Soorten aansprakelijkheid... 24 3. Grondslagen van extracontractuele aansprakelijkheid... 24 4. Schade... 25 5. Causaal verband... 25 6. Gevolgen van de extracontractuele aansprakelijkheid... 25 Hoofdstuk 5: Rechtsmisbruik... 25 1. De beperking van de uitoefening van subjectieve rechten... 25 2. De ontwikkeling van de leer van het rechtsmisbruik... 25 3. De gevolgen van het rechtsmisbruik... 25 Hoofdstuk 6: Subjectieve rechten... 25 PAGINA 1

1. Begrip en nut... 25 2. Indeling van de subjectieve rechten volgens het rechtsobject... 25 Deel 3: De professionele actoren in het recht... 26 Hoofdstuk 1: De magistraat... 26 Hoofdstuk 2: Het gerechtspersoneel... 26 1. De griffier... 26 2. De referendaris... 26 3. De parketjurist... 26 Hoofdstuk 3: De advocaat... 26 Hoofdstuk 4: De gerechtsdeurwaarder... 26 Hoofdstuk 5: De notaris... 26 Hoofdstuk 6: De hypotheekbewaarder... 26 Hoofdstuk 7: De ontvanger van het registratenkantoor... 26 Hoofdstuk 8: De bedrijfsjurist... 26 Hoofdstuk 9: De overheidsjurist... 26 Hoofdstuk 10: De jurist in academia... 26 Deel 4: Kennismaking met het procesrecht... 26 Hoofdstuk 1: Inleiding... 26 Hoofdstuk 2: Bronnen van procesrecht... 26 1. Grondwet... 26 2. Gerechtelijk Wetboek... 26 3. Bijzondere wetgeving... 26 4. Algemene beginselen van behoorlijke procesvoering... 26 5. Rechtspraak... 27 6. Rechtsleer... 27 7. Internationaal en supranationaal recht... 27 Hoofdstuk 3: Organisatie en bevoegdheid van de internrechtelijke rechtscolleges... 27 1. Algemeen... 27 2. Organisatie en bevoegdheid van de rechtscolleges van de rechterlijke macht. 27 Hoofdstuk 4: Rechtspleging... 28 1. Voorwaarden voor rechtsvordering... 28 2. Soorten vorderingen... 28 3. Inleiding van de vordering... 28 4. Inleidende zitting... 28 5. Het in staat stellen van de zaak... 28 PAGINA 2

6. Rechtsdag... 28 7. Beraad en uitspraak... 28 8. Rechtsmiddelen... 28 Deel 5: Handhaving van subjectieve rechten... 28 Hoofdstuk 1: Algemeen... 28 Hoofdstuk 2: Privaatrechtelijke sancties en andere maatregelen ter bescherming van subjectieve rechten... 28 1. Maatregelen ter voorkoming van een rechtsschending... 28 2. Sancties na overtreding van een rechtsplicht of schending van een recht... 28 3. Tenuitvoerlegging van een gerechtelijke beslissing... 28 Franse juridische terminologie... 29 1. Materieel recht... 29 2. Procesrecht... 29 PAGINA 3

Deel 1: Wat is recht? HOOFDSTUK 1: HET RECHT EEN GEHEEL VAN GEDRAGSREGELS 1. Enkele definities Objectief recht <-> subjectief recht Het objectief recht is het recht als geheel van gedragsregels met bepaalde specifieke kenmerken. Subjectieve rechten zijn juridisch bekrachtigde aanspraken en bevoegdheden die een rechtssubject op bepaalde zaken of jegens bepaalde personen kan uitoefenen om zijn doelstellingen te verwezenlijken. Privaatrecht <-> publiekrecht Rechtsfeiten Het privaatrecht bevat de rechtsregels die de private (horizontale) rechtsverhoudingen tussen de burgers regelen. Het publiekrecht regelt de verticale verhouding (tussen de staat en de machtonderhorigen). Rechtsfeiten zijn feiten waaraan de rechtsregel gevolgen verbindt. Rechtshandelingen Rechtsgevolgen Rechtshandelingen zijn menselijke wilsverklaringen waaraan het recht rechtsgevolgen verbindt en die gesteld worden om deze rechtsgevolgen mee te brengen. Rechtsgevolgen zijn gevolgen die het recht koppelt aan feiten die beantwoorden aan de hypothese die in een norm vervat ligt. 2. Centrale elementen in het begrip recht Zie 1. Inleiding bij de samenvatting van de lessen van Marc De Vos 2.1 Een geheel van gedragsregelen met bijkomende institutionele voorschriften 2.2 Rechtsregelen worden opgelegd door de maatschappij 2.3 Het doel van rechtsregelen: de ordening van de maatschappij 2.4 Rechtsregelen worden gehandhaafd door of krachtens het maatschappelijk gezag 2.5 Synthese HOOFDSTUK 2: RELATIVITEIT VAN DEZE BENADERING Niet overal wordt het recht, zoals in continentaal Europa, gezien als een stel gedragsregels. (bv. common law, marxistische opvatting, traditionele Afrikaanse recht, enz.) De vraag die men ons kan stellen is of dat wij niet te veel focussen op de ordenende functie. Het zou namelijk ook mogelijk zijn de nadruk te leggen op de humaniserende functie. PAGINA 4

Deel 2: Basisbegrippen HOOFDSTUK 1: RECHTSSUBJECTEN 1. Begrippen Rechtssubject Het rechtssubject is degene voor wie de rechtsnorm gevolgen meebrengt. We onderscheiden twee soorten rechtssubjecten: Fysieke persoon of natuurlijke persoon De rechtspersoon Een persoon in de zin van het recht is dus iedere drager van rechten en plichten. Juridische persoonlijkheid De juridische persoonlijkheid omvat het geheel van rechten en plichten van een rechtssubject. Deze komt tot uiting in de staat van een persoon en de bekwaamheid van een persoon. Staat van een persoon De staat van een persoon is het geheel van bepaalde hoedanigheden van die persoon die zijn juridische toestand in de maatschappij en in de familie bepalen. We kunnen volgende elementen onderscheiden: - Staat in de maatschappij - Staat in de familie (afstamming en adoptie) - Staat als enkeling (fysieke, psychische en civielrechtelijke elementen) De staat van een persoon is afhankelijk van: - Rechtsfeiten - Materiële rechtshandelingen - Rechterlijke uitspraken - Een wet (in de formele zin) De onderscheiden elementen zijn vatbaar voor bezit. Bezit van staat impliceert een behandeling van de persoon en feitelijke gedragingen van een andere betrokkene die wijzen in de richting van de uitoefening van rechten en de naleving van plichten inherent verbonden aan de status familiae. Het bezit van staat heeft een enkelvoudig maar tweezijdig karakter. Het bezit van een staat sluit het bezit van een andere staat uit (= enkelvoudig). Anderzijds kan met wel de staat van kind-afstammeling hebben tegenover één man en één vrouw (= tweezijdig). PAGINA 5

Bekwaamheid van een persoon Feitelijke bekwaamheid: Dit is de feitelijke mogelijkheid die een persoon bezit om ene bepaalde daad te stellen. Rechtsbekwaamheid: Dit houdt de bevoegdheid in om titularis te zijn van rechten en plichten. Handelingsbekwaamheid: Dit is de bevoegdheid om rechten en plichten zelfstandig uit te voeren. 2. Fysieke personen Elke mens is een rechtssubject. Dit betekent niet dat elke mens evenveel subjectieve rechten heeft, wel dat eenieder een gelijke rechts- en handelingsbekwaamheid heeft. Alleen de levend en levensvatbaar geboren mens heeft een juridische persoonlijkheid. - De juridische persoonlijkheid begint bij de geboorte (als levensvatbaar wezen). Opmerking: Ook het ogenblik van de verwekking is van cruciaal belang. Een ongeboren vrucht kan namelijk al bepaalde rechten hebben (geen plichten), op voorwaarde dat het kind naderhand levensvatbaar wordt geboren. - De juridische persoonlijkheid eindigt met de dood. Na de dood kunnen bepaalde aspecten van de juridische persoonlijkheid wel nog blijven bestaan of gewijzigd worden. 3. Rechtspersonen 3.1 Begrip en bestaansreden Een rechtspersoon is een groepering van rechtssubjecten die net zoals een fysiek persoon titularis kan zijn van bepaalde rechten en plichten. Een rechtspersoon bezit rechtspersoonlijkheid. Wanneer een bepaalde groep omvangrijk wordt of economisch belangrijke initiatieven onderneemt ontstaat de noodzaak om de samenwerking nader te organiseren en te structureren. Het recht beantwoordt aan deze behoefte door de oprichting van rechtspersonen mogelijk te maken. 3.2 Rechtspersoon versus feitelijk samenwerkingsverband De rechtspersoon heeft een eigen vermogen dat afgescheiden is van het persoonlijke vermogen van de leden van de groep. Deelgenoten ontvangen aandelen in ruil voor hun inzet ten behoeve van het vermogen van de rechtspersoon. Schuldeisers van een individueel lid kunnen zich niet verhalen op het vermogen van de rechtspersoon, maar enkel op het persoonlijke vermogen van de aandeelhouder. Het feitelijk samenwerkingsverband heeft geen rechtspersoonlijkheid. Schuldeisers van een individueel lid kunnen zich verhalen op het voor de samenwerking bestemde vermogen. PAGINA 6

3.3 Soorten rechtspersonen - Enkele voorbeelden 3.3.1 Publiekrechtelijke rechtspersonen Publiekrechtelijke rechtspersonen worden door de overheid opgericht met het oog op publieke dienstverlening. (bv. de staat, de gemeenschappen, de gewesten, enz.) 3.3.2 Privaatrechtelijke rechtspersonen Verenigingen Verenigingen zijn privaatrechtelijke rechtspersonen die een niet-lucratief (niet winstgevend) doel nastreven. - Vereniging zonder winstoogmerk (vzw) - De stichting van openbaar nut: Dit is een afgescheiden vermogen, gericht op de verwezenlijking van een werk van filantropische, levensbeschouwelijke, religieuze, wetenschappelijke, artistieke, pedagogische of culturele aard. - De private stichting: Dit is een afgescheiden vermogen ingezet ter verwezenlijking van een bepaald belangeloos doel. (Bij een private stichting zijn er geen leden, maar enkel bestuurders.) Vennootschappen Vennootschappen zijn privaatrechtelijke rechtspersonen die winstvorming nastreven. Vennootschappen met onbeperkte aansprakelijkheid De schuldeisers van een vennootschap met onbeperkte aansprakelijkheid kunnen zich verhalen zowel op het vermogen van de rechtspersoon als op het persoonlijk vermogen van de individuele leden. Voorbeelden: - De vennootschap onder firma of VOF Het doel van een VOF is het uitoefenen van een burgerlijke activiteit of een handelsactiviteit. De vennoten zijn hoofdelijk aansprakelijk. - De coöperatieve vennootschap met onbeperkte en hoofdelijke aansprakelijkheid of CVOHA De coöperatieve vennootschap is samengesteld uit een veranderlijk aantal vennoten met veranderlijke inbrengen. De vennoten staan onbeperkt en hoofdelijk in voor de schulden van de vennootschap. Vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid De schuldeisers van een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid kunnen zich enkel verhalen op het vermogen van de rechtspersoon. Hierbij is er geen sprake van een risico voor het privévermogen. PAGINA 7

Bij vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid worden er zwaardere formele verplichtingen opgelegd. Ook is een minimuminbreng van de vennoten vereist. Voorbeelden: - De coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid of CVBA De vennoten staan slechts in voor de schulden ten belope van hun inbreng. - De naamloze vennootschap of NV De NV wordt ook wel een kapitaalvennootschap genoemd. Bij de NV is de identiteit van de vennoten minder belangrijk en primeert kapitaalverstrekking. - De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid of BVBA De BVBA wordt ook wel een personenvennootschap genoemd. De identiteit van de vennoten speelt bij de BVBA een grote rol. De BVBA kan bestaan uit één persoon. 3.4 Het legaliteitsbeginsel Rechtspersoonlijkheid kan enkel worden toegekend in de gevallen die in de wet zijn voorzien. 3.5 Ontstaan en einde van de rechtspersoon(lijkheid) Het ontstaan van de rechtspersoon gebeurt op de dag van neerlegging van een uittreksel uit de oprichtingsakte ter griffie van de rechtbank van koophandel van het rechtsgebied waarbinnen de zetel is gelegen. Uitzondering: De stichting van openbaar nut verkrijgt haar rechtspersoonlijkheid vanaf de datum van het koninklijk besluit waarbij ze erkend wordt. (Er is een machtiging van overheidswege vereist voor de oprichting van een stichting van openbaar nut.) Privaatrechtelijke rechtspersonen zijn vatbaar voor vrijwillige of gerechtelijke ontbinding. 3.6 De tegenwerpelijkheid van het bestaan van de rechtspersoon aan derden De tegenwerpelijkheid start pas na publicatie van een uittreksel uit de oprichtingsakte in het Belgisch Staatsblad. HOOFDSTUK 2: BEKWAAMHEID 1. Begrippen Feitelijke bekwaamheid De feitelijke bekwaamheid is de feitelijke mogelijkheid die een persoon bezit om een bepaalde daad te stellen. PAGINA 8

Rechtsbekwaamheid of genotsbekwaamheid De rechtsbekwaamheid is de bevoegdheid om titularis te zijn van rechten en plichten. Handelingsbekwaamheid De handelingsbekwaamheid is de bevoegdheid om rechten en plichten zelf en zelfstandig uit te voeren. 2. De bekwaamheid van fysieke personen 2.1 Genotsbekwaamheid In beginsel hebben alle fysieke personen een gelijke volledige genotsbekwaamheid. Er bestaan echter uitzonderingen op het beginsel van de volle rechtsbekwaamheid van fysieke personen: - Algemene beperkingen (m.b.t. twee categorieën personen) Vreemdelingen Bepaalde strafrechtelijke veroordeelden kunnen ontzet worden uit bepaalde politieke en/of burgerlijke rechten. - Specifieke beperkingen (m.b.t. één bepaalde rechtsverhouding) Opgelegd door de wet (bv. huwelijksbeletselen, onbekwaamheden tot het stellen van bepaalde rechtshandelingen, enz.) Opgelegd door de rechter (bv. verbod tot beroepsuitoefening, ontzetting uit het ouderlijk gezag, vervallenverklaring van het recht tot sturen, uitsluiting uit een erfenis wegens onwaardigheid, enz.) De sanctie bij de overtreding van de regels van de genots(on)bekwaamheid is de absolute nietigheid. 2.2 Handelingsbekwaamheid In beginsel is iedereen handelingsbekwaam. Er zijn echter verschillende uitzonderingen. De handelingsonbekwaamheid is de regel voor minderjarigen en de uitzondering voor meerderjarigen. 2.2.1 Algemene handelingsonbekwamen Algemene handelingsonbekwaamheid veronderstelt dat de handelingsonbekwame in geen enkel geval zelfstandig in het rechtsverkeer kan optreden. - Niet-ontvoogde minderjarigen zijn steeds handelingsonbekwaam. - Meerderjarigen geplaatst onder een beschermingsstatuut (voor 01/09/2014) Verlengd minderjarigen Gerechtelijk onbekwaamverklaarden Onder voorlopig bewind gestelde personen Meerderjarigen (na 01/09/2014): Eerder vermelde onbekwaamheidsstatuten worden vervangen door één uniform rechterlijk beschermingsstatuut: het bewind. PAGINA 9

2.2.2 Gedeeltelijk handelingsonbekwamen Gedeeltelijke handelingsonbekwaamheid veronderstelt dat de betrokkene slechts handelingsonbekwaam is voor die rechtshandelingen waarvoor de wet zijn handelingsbekwaamheid uitdrukkelijk heeft ingeperkt of uitgeschakeld. - Ontvoogde minderjarigen - Meerderjarigen (voor 01/09/2014) Onder gerechtelijk raadsman Onder voorlopig bewind gestelde personen Meerderjarigen (na 01/09/2014): De twee eerder vermelde onbekwaamheidsstatuten worden vervangen door het bewind, waarbij de onbekwaamheid kan opgevangen worden via het systeem van bijstand of vertegenwoordiging. 2.2.3 Functie van de uitzonderingen op de principiële handelingsbekwaamheid De wettelijke beschermingsregeling kent zowel een positief als een negatief aspect: - Positief aspect De handelingsonbekwame kan niet meer zelfstandig op treden. De onbekwame kan optreden via vertegenwoordiging of bijstand: Vertegenwoordiging: De vertegenwoordiger zal in de plaats van de onbekwame rechtshandelingen stellen. Bijstand: Degene die bijstand verleend zal samen met de onbekwame rechtshandelingen stellen. - Negatief aspect Het negatieve aspect houdt de eventuele nietigverklaring van de rechtshandeling in. De rechtshandelingen moeten steeds gesteld worden rekening houdend met de regels van de bijzondere beschermingsstatuten. Wanneer dit niet het geval is kan de rechtshandeling vernietigd worden. Het betreft een relatieve nietigheid. 2.2.4 Ogenblik waarop de handelingsonbekwaamheid ontstaat Minderjarigen zijn handelingsonbekwaam vanaf hun geboorte. Bij meerderjarigen is dit vanaf de neerlegging van het verzoekschrift tot aanstelling van een bewindvoerder. 2.3 Sanctionering van het stellen van rechtshandelingen bij onbekwaamheid 2.3.1 Relatieve nietigheid versus absolute nietigheid Bij miskenning van de regels van genotsbekwaamheid volgt er absolute nietigheid. Bij miskenning van de regels van handelingsbekwaamheid volgt er relatieve nietigheid. Om dit onderscheid te kunnen begrijpen moet men aandacht besteden aan het begrip dwingend recht. Dwingend recht omvat louter dwingende rechtsregels en rechtsregels van de openbare orde. PAGINA 10

Regels van louter dwingend recht Louter dwingend recht primeert op de eigen regeling van partijen. Degene die belang heeft bij de toepassing van de wettelijke regels in plaats van de eigen regeling van de partijen, kan de nietigheid van de eigen regeling inroepen. De nietigheid in dit het kader van louter dwingend recht is relatieve nietigheid: - Enkel de belanghebbende kan de nietigheid opwerpen. (Dit is bijgevolg niet de rechter ambtshalve. Toegepast is dit dus enkel de handelingsonbekwame de vertegenwoordiger van, de bijstandsverlener van- die hiertoe in staat zal zijn.) - Er kan verzaakt worden aan de mogelijkheid de nietigheid in te roepen. Regels van openbare orde Regels van openbare orde zijn regels die zo essentieel geacht worden voor de ordening van de maatschappij dat men er geen afwijkingen op duldt. De sanctie bij overtreding van deze regels is absolute nietigheid: - Elke belanghebbende kan de nietigheid opwerpen. (Ook de rechter ambtshalve kan dit.) - De aangetaste rechtshandeling is niet vatbaar voor bevestiging. 2.3.2 Nietigheid rechtens versus nietigheid wegens benadeling Nietigheid rechtens: - De rechter kan niet weigeren de nietigheid uit te spreken indien ze gevorderd wordt. - De loutere overtreding van de beschermingsregels volstaat om de nietigheid uit te spreken. Nietigheid wegens benadeling: - Miskenning van de beschermingsregels volstaat niet om de nietigheid uit te spreken. - Er moet bewezen worden dat de rechtshandeling in het nadeel van de handelingsonbekwame werd gesteld (= bewijs van benadeling). Intrinsieke benadeling: Er is sprake van intrinsieke benadeling als de rechtshandeling is op zich nadelig is. Extrinsieke benadeling: Wanneer de rechtshandeling op zich niet nadelig is, maar wel in het licht van de vermogenstoestand van de betrokkene. Rechtshandelingen gesteld door een handelingsonbekwame zijn in de regel rechtens nietig, maar - Bij minderjarigen is het bewijs van benadeling vereist (behalve voor minderjarigen zonder het oordeel des onderscheids), tenzij voor rechtshandelingen waarvoor de vertegenwoordiger niet kan optreden zonder rechterlijke machtiging (dan geldt de nietigheid rechtens). - Bij meerderjarigen is benadeling (enkel) vereist voor niet-machtigingbehoevende vermogensrechtelijke rechtshandelingen. In regel geldt dus de nietigheid rechtens. PAGINA 11

2.4 Bekwaamheid raakt de openbare orde Niet enkel de regels met betrekking tot de genotsbekwaamheid raken de openbare orde. Ook de handelingsbekwaamheidsproblematiek behoort tot de openbare orde. Een onbekwaamheid kan slechts voortvloeien uit de wet. (Dit betekent dus dat enkel de wetgever onbekwaamheden kan creëren.) 3. De bekwaamheid van rechtspersonen 3.1 Genotsbekwaamheid 3.1.1 Principe De wet bevat geen bepalingen in verband met de bekwaamheid van rechtspersonen. De rechtspraak heeft deze wel en plaatst de gelijkberechtiging van rechtspersonen en natuurlijke personen voorop. De rechtsbekwaamheid van een rechtspersoon is principieel gelijk aan die van een natuurlijk persoon. 3.1.2 Uitzonderingen Beperkingen vloeien voort uit: - de aard van de rechtspersoon Rechtspersonen genieten evident niet van familierechten en politieke rechten (zoals kiesrechten). - de wet De uitzonderingen gesteld bij wet betreffen voornamelijk het bezit van onroerende goederen en het verkrijgen om niet. - het doel dat de rechtspersoon nastreeft Het specialiteitsbeginsel: De rechtspersoon is slechts genotsbekwaam binnen de hem door zijn doel toegewezen activiteitssfeer. Wettelijke specialiteit: Een type van rechtspersoon kan enkel gebruikt worden voor een bepaald doel. Statutaire specialiteit: Dit verwijst naar het bijzondere doel van de rechtspersoon, zoals omlijnd door de oprichters. Deze regeling houdt grote gevaren in voor derden. Vandaar: Publiciteitsvoorschriften Uitzondering op de statutaire specialiteit voor de NV, de BVBA en de vzw: Deze rechtspersonen zijn t.o.v. derden wel verbonden door handelingen gesteld door bestuurders of organieke vertegenwoordigers (binnen hun wettelijke bevoegdheid) die buiten het doel van de vennootschap/vereniging liggen, tenzij de derde op de hoogte was of moest zijn van de statutaire doeloverschrijding. PAGINA 12

3.2 Handelingsbekwaamheid De tussenkomst van natuurlijke personen is hierbij noodzakelijk: Organen van de rechtspersoon - Bv. de raad van bestuur, de zaakvoerders,... - Deze organen zijn door de wet en/of de statuten belast met het bestuur en de vertegenwoordiging van de rechtspersoon. - Via deze organen wordt de rechtspersoon geacht zelf te zijn opgetreden. Bijzondere lasthebbers - Dit zijn contractuele vertegenwoordigers met een beperkte opdracht (voor bepaalde handelingen). - Ze worden juridisch niet geïdentificeerd met de rechtspersoon. HOOFDSTUK 3: RECHTSHANDELINGEN 1. Inleiding Materiële handelingen Materiële handelingen zijn handelingen die niet gesteld worden om rechtsgevolgen teweeg te brengen. Men kan ze verder opdelen in: - Niet-geoorloofde handelingen of onrechtmatige daden - Geoorloofde handelingen of quasi-contracten Rechtshandelingen Rechtshandelingen zijn menselijke wilsverklaringen waaraan het recht rechtsgevolgen verbindt en die gesteld worden om deze rechtsgevolgen mee te brengen. Proceshandelingen Proceshandelingen zijn handelingen die betrekking hebben op het optreden in rechte als eiser of verweerder. 2. Geldigheid van rechtshandelingen 2.1 De geldigheidsvereisten De traditionele geldigheidsvereisten voor alle rechtshandelingen zijn de volgende: - Bekwaamheid - Toestemming - (Bepaald) voorwerp - (Geoorloofde) oorzaak 2.1.1 Handelingsbekwaamheid In principe is elk rechtssubject handelingsbekwaam (en kan die dus zelfstandig rechtshandelingen stellen). Bij een aantal personen is deze handelingsbekwaamheid echter beperkt of zelfs volledig uitgesloten (zoals we eerder zagen). PAGINA 13

Opmerking: Het begrip handelsbekwaamheid mag niet verward worden met de begrippen toerekenbaarheid en toerekeningsvatbaarheid. 2.1.2 De rechtshandeling moet beantwoorden aan de werkelijke wil van degene die haar stelt (toestemming) Wilsleer versus vertrouwensleer De wilsleer kan worden gezien als basis voor wat betreft de geldigheid van rechtshandelingen. - Een rechtshandeling kan slechts geldig zijn als zij beantwoordt aan de werkelijke wil van degene die haar stelt. - Verschrijving werkelijke wil - Wanneer er onduidelijkheid is, dan wordt de rechtshandeling geïnterpreteerd in functie van de werkelijke wil. Correcties op de toepassing van de wilsleer: - Door de wet De theorie van de wilsgebreken houdt in dat er bepaalde minimumvereisten worden gesteld in verband met het tot stand komen van de wil. (Dwaling, bedrog en geweld zijn wilsgebreken en maken een rechtshandeling dus ongeldig.) - Door de rechtspraak In de rechtsspraak wordt er belang gehecht aan de wilsverklaring zelf, dit blijkt o.a. uit de vereiste van de verschoonbaarheid van de dwaling, evenals uit de vertrouwensleer of schijnleer. De vertrouwensleer: Een wilsverklaring kan toch geldig zijn indien bij de wederpartij het vertrouwen werd opgewekt dat het om een werkelijk gewilde wilsverklaring ging. Verstoring van het bewustzijn of wilsvermogen Wilsgebreken Het recht hecht rechtsgevolgen aan een wilsverklaring die afgelegd is door iemand die over het wilsvermogen of bewustzijn beschikt. Wanneer er een gebrek is aan de nodige wilsbasis voor de wilsverklaring dan spreekt men over wilsdeficiëntie, wilsonvermogen of onvolwaardige wilsvorming. Deze begrippen wijzen op de feitelijke toestand waarbij het wilsvermogen verstoord is. Handelingsonbekwaamheid daarentegen verwijst naar de toestand waarin men niet meer zelfstandig rechtshandelingen kan stellen. (feitelijk en concreet <-> toestand) Een bepaalde rechtshandeling zal geen gevolgen met zich mee brengen wanneer deze gebeurt is op basis van bedrog, vergissing of dwang. PAGINA 14

Dwaling Bedrog Geweld Dwaling houdt een onjuiste voorstelling van zaken in die een partij ertoe brengt een rechtshandeling te stellen. Indien men de juiste toedracht van de zaken had gekend, zou men deze niet gesteld hebben. Er is slechts grond tot nietigverklaring indien de dwaling essentieel is (de zelfstandigheid van de zaak betreft) EN verschoonbaar is (ook begaan zou zijn door een redelijk voorzichtig persoon). Bedrog is de situatie waar men een list gebruikt om bij iemand anders een verkeerde voorstelling van de zaken op te wekken en hem daardoor tot het stellen van een rechtshandeling te bewegen. (= een opzettelijk verwekte dwaling) Geweld is het aanwenden van gewelddaden of bedreigingen door één van de partijen met het doel de toestemming van de andere af te dwingen. Bij bedrog en geweld is er geen verschoning nodig als grond om nietigverklaring te erkennen. 2.1.3 De inhoud van de rechtshandeling (het voorwerp) Enkel rechtshandelingen met een aanvaardbare inhoud (geoorloofd voorwerp) kunnen geldig zijn. De controle verschilt bij gesloten rechtshandelingen (hier wordt de inhoud in feite vooraf door de wetgever bepaald) en open rechtshandelingen. 2.1.4 Een individuele rechtvaardiging, de beweegredenen van de rechtshandeling voor het rechtssubject (de oorzaak) Voor de geldigheid van een rechtshandeling is een oorzaak vereist. De rechtshandeling moet nuttig zijn voor het rechtssubject. (Een tegenprestatie is niet noodzakelijk voor het bestaan van de oorzaak.) Opmerking: Vooral bij open rechtshandelingen is de oorzaak relevant. Bij gesloten rechtshandelingen treedt men toe tot een juridische instelling, waardoor de oorzaak gekend en gecontroleerd is. Wetsontduiking: Het handig gebruik maken van een wettekst waarvan de uitwerking uitsluitend gewenst wordt omdat men, dankzij die uitwerking, buiten de letter van het ontdoken voorschrift valt. (bv. een schijnhuwelijk) PAGINA 15

2.2 Conformiteit van de rechtshandeling met dwingende rechtsregelingen - Onderscheid tussen dwingend en aanvullend recht Aanvullend recht Suppletieve of aanvullende normen (bepalingen van het aanvullend recht), gelden slechts wanneer degene op wie zijn van toepassing zijn, geen andere regeling hebben voorzien in een rechtshandeling. Dwingend recht Imperatieve of dwingende rechtsregelen daarentegen kunnen door de betrokken niet terzijde worden gesteld in een rechtshandeling. Het is enkel bij strijdigheid met een dwingende rechtsregel dat een rechtshandeling ongeldig zal zijn. 2.3 Organisatie van de controle op de geldigheid van de rechtshandeling In de regel is er geen preventieve controle op de geldigheid van rechtshandelingen en wordt de geldigheid enkel gecontroleerd bij betwisting. Enkel bij rechtshandelingen die een homologatie (= goedkeuring) of machtiging vereisen zal dit wel het geval zijn. 3. Nietigheid van rechtshandelingen 3.1 De nietige rechtshandeling bestaat tot zolang ze niet werd vernietigd Een rechtshandeling is nietig wanneer er niet in alle opzichten aan de geldigheidsvereisten voldaan is. De door nietigheid aangetaste rechtshandeling bestaat tot ze wordt vernietigd. 3.2 Gevolgen van de nietigverklaring Algemeen De nietigverklaring heeft tot gevolg dat de rechtshandeling geacht wordt nooit te hebben bestaan: - Dit gebeurt met terugwerkende kracht (ex tunc) en geldt ook voor de toekomst (ex nunc). - De gevolgen worden uitgewist zowel voor het verleden als voor de toekomst. (Quod nullum est, nullum prodcuit effectum.) Voor de partijen In principe moet bij een nietigverklaring de uitvoeringsdaden zoveel mogelijk ongedaan gemaakt worden. Er geldt een wederzijdse restitutieplicht (restitutie = teruggave): - In natura - Bij equivalent Bij handelingsonbekwamen geldt echter het gunstregime dat stelt dat zij maar moeten teruggeven wat hen voordeel heeft gestrekt. PAGINA 16

Voor derden De geldigheid van rechtshandelingen die voortbouwen op de vernietigde rechtshandeling komen in het gedrang. Soms wordt de nietigheid door de rechter beoordeeld rekening houdend met de rechten van derden te goeder trouw. 3.3 Onderscheid tussen relatieve en absolute nietigheid Absolute nietigheid - bij strijdigheid met de openbare orde of de goede zeden - bij genotsonbekwaamheid - bij ongeldig voorwerp of gebrek aan beweegreden Relatieve nietigheid - bij strijdigheid met bepalingen van louter dwingend recht - bij handelingsonbekwaamheid - bij wilsgebreken 4. Tegenwerpelijkheid van rechtshandelingen 4.1 Het beginsel van de relativiteit van de rechtshandelingen Een rechtshandeling bindt in principe enkel de partijen. Derden zijn erdoor niet gebonden. 4.2 Relativering De relativering uit zich op drie niveaus: - Het bestaan van de rechtshandeling dringt zich als een feit op aan derden. Derden moeten er rekening mee houden dat de rechtshandeling bestaat. - Derden moeten andermans rechtshandelingen respecteren, wanneer zij van het bestaan ervan op de hoogte (behoren te) zijn (= verbod op medeplichtigheid aan contractbreuk). - Rechtshandelingen maken feitelijke gegevens uit die de toepassing van andere rechtsregels voor derden kunnen beïnvloeden. (Dit geldt zowel voor patrimoniale als voor extrapatrimoniale rechtshandelingen.) 4.3 Bijkomende voorwaarden voor de tegenwerpelijkheid Tegenwerpelijkheid wordt soms aan bijkomende voorwaarden onderworpen, zoals: - Publicatie in het Belgisch Staatsblad: Wanneer de publicatie van een bepaalde rechtshandeling niet gebeurt, dan kan de rechtshandeling niet aan derden worden toegeworpen. - Mededeling bij ter post aangetekende brief - Overschrijving op het hypotheekkantoor: Dit is noodzakelijk bij de overdracht van zakelijke rechten op onroerend goed. PAGINA 17