Spinoza: Compendium Grammatices Linguae Hebraeae. beschouwing door Jossi Efrat, september 2013

Vergelijkbare documenten
Onderdeel: LEZEN Docent: RKW Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

1 Spelling en uitspraak

EEN KENNISMAKING MET DE BIJBEL -

concordant vertalen V0.9

2 Правописание Spelling 11 Hoofdletters en kleine letters 11 Klinkers na de sisklanken ж, ч, ш, щ / г, к, х / ц 12 Interpunctie 12

De evangeliën en hun betrouwbaarheid

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Inhoud. 1 Spelling 10

Verantwoord Bijbelgebruik

Oude Testament: taal. Hebreeuwse inscriptie, zevende eeuw voor Christus, gevonden tijdens opgravingen bij Hasha yadu.

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Latijn en Grieks in de 21ste eeuw

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Tussendoelen Taal: Spraak- Taalontwikkeling

Taalbeschouwelijke termen bao so 2010

Verdieping met behulp van de Bijbelconcordantie van Strong

Geluk. Extra informatie over Spinoza

BIJBELSTUDIES VOOR JONGE GELOVIGEN LES 1. Les 1 - De oorsprong van de Bijbel. In deze bijbelstudies wordt gebruik gemaakt van de NBG-vertaling

Islam voor iedereen. Is de bijbel een openbaring van God. auteur: Shabir Ally. revisie: Abdul-Jabbar van de Ven. revisie: Yassien Abo Abdillah

De bovenkamer. Het gebruik van De bovenkamer bij Taal actief. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands

Meer dan grammatica!

WELKOM! Programma Welkom en opening Kennismaking en informatie ETS Historische achtergrond van het NT Pauze De vier Evangeliën

SPINOZA EN DE VREUGDE VAN HET INZICHT. Lezing en boekpresentatie door prof. Kees Schuyt. i.s.m. Spinozakring Soest. Boekhandel Cursief in Gorinchem

Onderdeel: Spelling Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

WELKOM! Inleiding op het NT Vier getuigenissen over Jezus. NT-les 1 ETS-jaar 1

Preek 2 Timotheüs 3: februari 2019 Blijf bij wat je geleerd is

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

* Mijn vader vindt dat je aan make-up niet te veel geld aan moet uitgeven.

AANTEKENINGEN WAAROM WERD GOD EEN MENS?

leesplan voor het dagelijks lezen van de Bijbel

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Eigen vaardigheid Taal

SEED & BREAD FOR THE SOWER JES.55:10 FOR THE EATER

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Op reis door het rijk der Letteren en der Godgeleerdheid

HC zd. 6 nr. 32. dia 1

Indien je de regels uit dit bestand kunt toepassen en je kent de stappen die je in het schema moet maken, dan beheers je de werkwoordspelling goed.

THE WORD OF TRUTH MINISTRY

Tegenstrijdigheden in de Schrift

De Jefferson Bijbel. Thomas Jefferson

Het Muiswerkprogramma Grammatica op maat bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw.

Naam: Mijn doelenboekje. Grammatica. Werelden - Eilanden - Dorpen 5 / 6 / 7 / 8.

Oorspronkelijke handschriften van de Statenvertalers in de Collectie Rolandus (2)

Inhoud. 1 Spelling 5. Noordhoff Uitgevers bv

Gevarieerde Spelling is een programma voor het leren van de belangrijkste spellingregels van het Nederlands.

Samenvatting Nederlands Over lezen

8. Afasie [1/2] Bedenk tenminste drie verschillende problemen die je met taal zou kunnen hebben (drie soorten afasie).

Jezus Christus is de enige Redder

VANWAAR? Volk van de Joden - Israël. Oude Testament: TENACH: Thora Nebiïm Chetubim 39 boeken. Taal : Hebreeuws, enkele fragmenten Aramees Nieuwe

TAALVERZORGING KGT 2 SPORTIEF PERRON 1

DE HEBREEUWSE GRAMMATICA. Samengesteld door. John Wessel. È ƒ Úƒ» e c c ƒ « È È ÏÚ«a «e Á ÏÒ ÂÕ Â Ô Â'

Outline. Schrijven. Inhoudelijk: Euler Goldbach. Portretten op het interweb

VOORWOORD. René van Royen

Formuleren voor gevorderden

Formuleren voor gevorderden

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Z I N S O N T L E D I N G

Inhoud. 1 Spelling en uitspraak. 2 Grammatica

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Spinoza: Theologisch Politiek Traktaat, hoofdstuk 20, p. 434 (vertaling Akkerman).

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

SEED & BREAD FOR THE SOWER JES.55:10 FOR THE EATER

11. De leerling leert verder vertrouwd te raken met de klank van het Frans door veel te luisteren naar gesproken en gezongen teksten.

Het evangelie volgens Johannes

Mannelijk Vrouwelijk Onzijdig de slaaf de meester het gevecht het land het beest enkelvoud nominativus genitivus accusativus

Voorwoordje. 1 'Het pad van de Junzi'. (2011) Te bestellen via 1. In dit boek zal vooral een nieuw ontdekte manier gepresenteerd worden

Beknopte grammatica. voor. de cursus. Grieks van het Nieuwe Testament

Werkvorm: Vertel dat de Bijbel bestaat uit 66 Bijbelboeken en dat die ook verschillende genres hebben. Start het spel:

Noodzaak en nut van Bijbelstudie

Onderdeel: Spelling - ANV Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

5 Niet meer twijfelen 107 Geweest is/is geweest 107 Vele of velen? 108 Hen/hun/ze 110 U/uw, jou/jouw 111 Als/dan 111 Dat/wat 113 Dat/die 115

Toets: Lees vaardig Blok 1+2 en Nieuwsbegrip

2.5 Seminar Literatur- und Sprachwissenschaft (3. und 4. Semester) 2.5 a Werkcollege met werkstuk (en presentatie) datum:

Evert-Jan Vledder. Zo Vader, zo Zoon

tip! in leerjaar 1, is nog weinig verschil; mavo mag deze samenvatting ook gebruiken

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Studiehandleiding. Arabisch voor beginners

SOLA SCRIPTURA VERKONDIGING 5 FEBRUARI Zusters en broeders, gemeente van onze Heere Jezus Christus

Nieuw Nederlands 4 vmbo-gt Literatuur: Lijsters (Noordhoff Uitgevers), Lezen voor de lijst

Dit programma is gemaakt voor leerlingen vanaf groep 6 van de basisschool, alle niveaus van het vmbo en mbo 1 en 2.

Klankzuivere werkwoorden vervoegen Methode voor beelddenkers Juf Kitty 2016

Formuleren voor gevorderden

OVERDENKING Wij volgen een leesrooster en daarin staat de tekst uit Deuteronomium aangegeven. Ik heb dat netjes gevolgd. Maar ik heb twee verzen meer

Onderdeel: Grammatica -- RKW Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 2: lezen, woordenschat en spelling

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing

TAALVERZORGING BK 2 SPORTIEF PERRON 2

Overzicht toetsen en oefeningen Grammatica I. Grammatica I

Online cursus spelling en grammatica

Programma van Inhoud en Toetsing

Programma van Inhoud en Toetsing

zus van Maria, de moeder des Heren. Dat blijkt uit Johannes 19:25 waar staat: Johannes, de discipel die Jezus liefhad.

Leerlijnen peuters en jonge kind (MET extra doelen) versie juli Naam leerling. Taal Beginnende geletterdheid

Onderdeel: Spelling Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Transcriptie:

Spinoza: Compendium Grammatices Linguae Hebraeae beschouwing door Jossi Efrat, september 2013 Dit boekje is een van de minst bekende werken van Spinoza. Het is het eerste deel van een handleiding over de grammatica van de Hebreeuwse taal. Kennelijk had Spinoza een plan ook een tweede deel te schrijven maar is er waarschijnlijk niet toe gekomen. Het is geschreven in het Latijn, met illustraties in het Hebreeuws. Het is - zover bekend - nimmer uitgegeven als gedrukt boek in Nederlandse vertaling, maar is bijv. wel vertaald in het Hebreeuws (door de 19 e eeuwse schrijver Salomon Rubin), in het Spaans, en in het Engels (door de 20 e eeuwse Maurice J. Bloom.) De Latijnse versie verscheen voor het eerst in druk reeds in de 'Opera Posthuma', in 1677, en het ligt voor de hand dat het handschrift al eerder bij de uitgever Jan Rieuwertsz in Amsterdam had gelegen, dus net als de Ethica en andere meer bekende geschriften van Spinoza. Er is bericht dat de taalkundige dr. Anthony J. Klijnsmit nu bezig is met het vervaardigen van een moderne Nederlandse vertaling. In het 'Compendium' zijn 33 (meestal korte) hoofdstukken, als volgt: 1. Letters, het onderscheid tussen medeklinkers en klinkers. 2. Medeklinkers 3. Klinkers 4. Accenten en leestekens 5. Naamwoorden in het algemeen 6. Enkelvoud en meervoud bij zelfstandige naamwoorden 7. Mannelijk en vrouwelijk bij zelfstandige naamwoorden 8. Combinaties van naamwoorden, vervoegingen 9. Bepaalde en onbepaalde naamwoorden, vervoegingen 10. Bijwoorden en hun vervoegingen 11. Lidwoorden, voornaamwoorden en hun vervoegingen 12 t/m 33. Werkwoorden en hun vele vervoegingen De vraag rijst natuurlijk waarom Spinoza de moeite heeft gedaan een nogal technisch boekje te schrijven over dit specifieke onderwerp, wat eigenlijk weinig of niets met filosofie te maken heeft. Daarbij moet worden vermeld dat hij helemaal niet de eerste was die een boek schreef in Europa over dit onderwerp. In tegendeel: er bestonden in die tijd al vele Latijnse publicaties over de Hebreeuwse grammatica. Enkele daarvan stonden ook in de boekenkast van Spinoza zelf, in den Haag! Indien men zich in die tijd dacht te

- 2 - verdiepen in de Hebreeuwse grammatica - dan had men Spinoza dus helemaal niet nodig daarvoor. Het eerste gedrukte werk op dit gebied was waarschijnlijk van de Duitse humanist Johann Reuchlin (1455-1522) die reeds een boek over de Hebreeuwse taal publiceerde in Heidelberg, in 1506. Daarna was het de joodse rabbijn Abraham de Balmes (1440-1523), die een soortgelijk boek schreef, (Mikne Abram) wat ook in druk verscheen, in Venetië, in 1523. Spinoza was zeker bekend met dit werk want hij vermeldt het zelf in zijn eigen 'Compendium', in hoofdstuk 3. De jood Elia Levita publiceerde een boek in het Latijn over de Hebreeuwse grammatica in Basel, in 1543. Spinoza kende het zeker, want het stond in zijn eigen boekenkast in den Haag. (nr. 45 in de catalogus.) Belangrijk in dit verband is ook een boek over de Hebreeuwse taal van rabbijn Menasse Ben-Israël. Hij was leraar op de joodse school in Amsterdam toen Spinoza er leerling was, vermoedelijk in de jaren 1646-1649. Dit taalboek verscheen in Amsterdam in 1647, maar mogelijk niet in drukvorm. Ben-Israël had echter zelf een drukkerij, en het is waarschijnlijk dat Spinoza dit laatst genoemde werk ook kende, omdat hij in dat specifieke jaar leerling was op de joodse school waar Ben-Israël docent was. In de boekenkast van Spinoza stond ook een ander werk van Ben-Israël, uit diezelfde tijd, genoemd: Mikwe Israël, uitgegeven in Amsterdam in 1650. De jood Moshe Rephael de Aguilar (ook een leerling van Ben-Israël) publiceerde eveneens een boek over de Hebreeuwse taal in Amsterdam, in 1660. Dan nog enkele Christelijke geleerden: Thomas Erpenius (1584-1624) was hoogleraar in Leiden, en kende behalve Hebreeuws ook Arabisch. Hij publiceerde zijn Grammatica Ebrea Generalis in Leiden in 1621, in het Latijn. Een belangrijke leerling van Erpenius en gewaardeerde kenner van het Hebreeuws was de Franeker hoogleraar Sixtinus Amama (1593-1629). Hij publiceerde (mogelijk als eerste) een boek over de Hebreeuwse taal in het Nederlands! Dit verscheen in 1627 en was getiteld: 'Hebreusche grammatica ofte taal-konst'.

- 3 - Tenslotte dienen we nog te vermelden dat ook de professor Johannes Buxtorf (1564-1629) een Hebreeuwse thesaurus had gepubliceerd, en wel in Basel, 2 edities, in 1609 en 1620. Nu stond ook dit boek in de boekenkast van Spinoza in den Haag (de druk van 1629, nr. 20 in de catalogus). Spinoza bezat ook de omvangrijke Bijbel-uitgave van diezelfde Buxtorf (Basel, druk van 1618) waar hij zich kennelijk vooral op heeft gebaseerd m.b.t. zijn citaten uit de Bijbel, zoals we bijv. vinden in het TPT, wat uitgegeven is (onder een andere naam) enige jaren daarna, in 1670. (Spinoza was toen net verhuisd naar den Haag.) Het heeft eigenlijk weinig zin precies na te gaan in welke opzichten het boekje van Spinoza afwijkt van eerder genoemde studies over de Hebreeuwse taal. Wel kan men na het bestuderen van zijn 'Compendium' een aantal conclusies trekken over Spinoza zelf, zijn verhouding met het Hebreeuws, en met joden in het algemeen. Ten eerste valt het op dat Spinoza in dit boekje zuiver technisch en wetenschappelijk bezig is, en geen enkel persoonlijk gevoel laat blijken t.o.v de joden en hun taal. Hij noemt vaak 'de joden' in het taalkundige verband, maar dan op een zeer neutrale manier, zonder enige verbittering, terwijl hij toch door dezelfde joden in Amsterdam werd verbannen. De lezer krijgt soms het gevoel dat hier een kenner van Hebreeuws aan het woord is, die het gewoon over zijn eigen taal heeft. Ten tweede is het duidelijk dat Spinoza het Hebreeuws niet alleen goed kon lezen en schrijven, maar in die taal ook kon praten. Het Hebreeuws is bij hem geen 'dode taal', maar wordt levendig gesproken. Dit blijkt bijv. uit de wijze hoe hij beschrijft op welke manier men alle klinkers en medeklinkers precies dient uit te spreken. Ook hoe hij omgaat met het verleggen van een accent in een woord. Hij maakt soms ook onderscheid bij uitspraak van bepaalde lettergrepen tussen Ashkenazische en Sefardische joden. Omdat het 'Compendium' niet voltooid is ligt het voor de hand dat hij er in zijn laatste jaren er nog aan heeft gewerkt, en dat was dus in den Haag. Volgens Steven Nadler begon hij er pas aan in ca. 1675, of iets eerder, dus ongeveer 2 jaar voor zijn dood. Het feit dat Spinoza zich bezighoudt met de uitspraak van woorden (en hierbij ook met de

- 4 - verschillen van uitspraak bij verschillende joodse groeperingen) geeft de indicatie dat Spinoza nog in zijn Haagse tijd joden Hebreeuws hoorde spreken. Hij woonde daar inderdaad in straten waar juist in die tijd Ashkenazische joden kwamen wonen. Deze buurt groeide enige jaren later als de belangrijkste jodenbuurt van den Haag, (en dat bleef zo tot 1942.) Dit zou aanleiding geven om te veronderstellen dat hoewel hij in 1656 door Sefardische joden in de ban was gedaan in Amsterdam - dit feit mogelijk minder gewicht had bij Ashkenazische joden in den Haag. (De Sefardische joden gingen in den Haag in de 17 e eeuw in een heel andere buurt wonen - nl. rond het Lissabonplein en de Prinsessegracht). Spinoza voelde zich kennelijk wel op zijn gemak in de wijk waar hij woonde in den Haag, een wijk die dus later het uitgesproken centrum werd van de Haagse joden. Het bewijs is dat toen hij in mei 1671 intern verhuisde in den Haag - die hele verhuizing niet meer behelste dan een andere kamer op een afstand van ca. 100 meter verderop. Hij bleef daarna nog vijf jaar en negen maanden in diezelfde kamer wonen. Hoewel hij zich zelf niet gedroeg als een vroom Christen zal hij zal zich zeker ook niet als jood hebben gevoeld. Hij spreekt over 'de joden' nl. steeds in de derde persoon, meervoud. Spinoza gebruikte zijn uitgebreide kennis van de Hebreeuwse taal vooral om toelichting en kritiek te geven op bepaalde verzen in het Oude Testament. In dit verband is het interessant na te gaan in hoeverre Spinoza ook enig Grieks kende. Hij citeerde nl. ook wel eens het Nieuwe Testament. Dr. Fokke Akkerman en dr. Piet Steenbakker dachten dat Spinoza geen Grieks kende, d.w.z. dat hij het Nieuwe Testament in het Latijn las, (dus bijv. in de eerder genoemde Buxtorf editie, of degene van Tremellius - de edities van 1569 en van 1618) en misschien ook in het Nederlands. Maar in hoofdstuk 3 (over de klinkers) van zijn 'Compendium' schrijft Spinoza dat de Hebreeuwse klinker Segol (korte e) dient de worden uitgeproken als de Griekse ή (Eta.) Spinoza had in zijn boekenkast ook een woordenboek Grieks - Latijn, nl. dat van Schrevel, uitgegeven in Leiden in 1654, (nr. 132 in de catalogus.) Hij had nog een paar andere Griekstalige boeken in zijn kast en had dus zeker belangstelling voor de Griekse taal en uitspraak. Deze gegevens zijn uiteraard slechts indicaties, en zeker geen bewijs voor de mate van zijn kennis van de Griekse taal.

- 5 - De mate van kennis van Grieks bij Spinoza is mogelijk belangrijk omdat hij zich bij theologische uitspraken ook wel eens baseert op Nieuw Testamentische teksten. Een treffend voorbeeld hiervan is bij zijn brief 78 aan Henry Oldenburg, waarbij Spinoza beweert dat de opstanding van Christus alleen symbolisch kan worden gezien. In brief 79 (van 11 februari 1676) reageert Oldenburg nogal geschrokken, en verklaart dat - indien Spinoza gelijk zou hebben - de gehele Christelijke leer dan in elkaar zou storten! Oldenburg vraagt Spinoza in die brief om argumenten te geven voor zijn schokkende stelling, maar het is niet bekend of Spinoza daar ooit op in is gegaan, want er zijn geen brieven gevonden die tussen die twee nog naderhand zijn geschreven. In het jaar daarna zijn zowel Spinoza als Oldenburg overleden. Het 'Compendium' van Spinoza over de Hebreeuwse grammatica is tamelijk uitgebreid maar onvoltooid. Het bevat nl. alleen beschouwingen over letters, woorden, vervoegingen en combinaties van meestal twee, drie, en hooguit vier woorden. Het ontbreekt aan de syntaxis, dus aan de opbouw van gehele zinnen en verklaring van de diverse mogelijke zin-constructies. Het is duidelijk dat men in dit opzicht weinig heeft aan dit boekje, want een combinatie van losse woorden maakt meestal nog geen complete zin (met een duidelijke betekenis) en dat geldt voor bijna alle talen. Spinoza hanteert in zijn boekje een theorie dat in het Hebreeuws de zelfstandige naamworden centraal staan. Dus dat werkwoorden, lidwoorden, en de andere componenten in een zin allen zijn afgeleid van de basis-naamwoorden. Hij ziet ook de bijvoeglijke naamwoorden en bijvoeglijke werkwoorden als afgeleid van zelfstandige naamwoorden, zoals verklaard in hoofdstuk 5. Deze theorie wordt door de meeste taalkundigen echter niet aanvaard. Het is ook juist de behandeling van de vele en complexe vervoegingen van de Hebreeuwse werkwoorden, die de meeste aandacht van Spinoza opeist. In het 'Compendium', dat 33 hoofdstukken bevat, is daarom ongeveer de helft van het boek gewijd (22 hoofdstukken) aan een groot aantal werkwoorden en hun veelal ingewikkelde vervoegingen. Spinoza probeert de verschillende vormen van de Hebreeuwse taal ook vaak in het keurslijf van de (hem bekende) Latijnse

- 6 - taalstructuren te dwingen. Deze methode wordt ook niet als wetenschappelijk gezien, omdat Latijn en Hebreeuws van oorsprong totaal andere talen zijn, en ze zijn - historisch gezien - ook op een geheel andere manier ontstaan. Nu draait de Hebreeuwse taal (geheel anders dan het Latijn) meestal rond 'stamwoorden', die bijna steeds drie medeklinkers bevatten. Dit zijn echter op zichzelf nog geen naamwoorden. Door vervoegingen en toevoegingen is het mogelijk deze stam van drie medeklinkers om te buigen naar zelfstandige naamwoorden, bijvoeglijke naamwoorden, werkwoorden, etc. Spinoza is in dit opzicht echter niet wetenschappelijk genoeg zoals echte taalkundigen eigenlijk dienen te zijn. Hij vermeldt bijv. geen enkel verband met andere verwante, levende Semitische talen, zoals bijv. het Arabisch. Hij analyseert ook niet de ontwikkeling die het Hebreeuws - net als elke andere taal - in de loop van de eeuwen heeft meegemaakt. De grammatica die hij beschrijft is van 'statische' aard, alsof deze taal niet onderhevig was aan ontwikkelingen, dus aan voortdurende veranderingen. Daarom is het boekje van Spinoza niet erg handig om er bijv. tegenwoordig Hebreeuws mee te leren. Het gaat Spinoza vooral om de (geschreven) bestaande en dus onveranderlijke Hebreeuwse tekst van het Oude Testament. Alles wijst erop dat Spinoza eigenlijk een taalkundige bevestiging wilde laten blijken van wat hij eerder in het TPT (in 1670) had verkondigd. Dus dat de Bijbel (in dit geval vooral het Oude Testament) geen praktische handleiding kan zijn voor het alledaagse leven. Het Oude Testament zit volgens hem nl. vol tegenstrijdigheden. De juiste manier om van dit overtuigd te raken is je te verdiepen in de oorspronkelijke Bijbelse tekst zelf, en dat is in dit geval het Oud-Testamentische Hebreeuws. In hoofdstuk 7 van het TPT verklaart Spinoza dat volledige kennis van de Hebreeuwse taal vereist is om het Oude Testament te begrijpen. Dat schrijft hij bijv. in hoofdstuk 7, alinea 11. Direct daarna stelt Spinoza dat men (dus in 1670) niet kan beschikken over een volledige beschrijving van de Hebreeuwse taal, en dat deze taal ook vol dubbelzinnigheden is. ( 7, alinea 12). Een ernstig struikelblok hierbij is het feit dat het Oude Testament is geschreven met alleen medeklinkers. Spinoza gaat dieper in over dit

- 7 - onderwerp in hoofdstuk 7, alinea 13, in zijn TPT. En inderdaad, de eerste bekende Hebreeuwse bijbelteksten waarbij ook klinkers staan dateren pas uit de 10 e eeuw na Christus. In tegenwoordige synagogen lezen de joden elke week passages uit de vijf boeken van Mozes (in het Hebreeuws heten deze de Thora) nog steeds in handgeschreven exemplaren. Allen zonder medeklinkers en ook zonder leestekens. Men is dat zo gewend en ziet er ook tegenwoordig geen probleem bij. Ook in modern Hebreeuws volstaat men tegenwoordig meestal met bijna alleen de medeklinkers te schrijven. Zo gaat dat met de meeste kranten, boeken, ondertiteling op TV, Hebreeuws op internet, enz. In het moderne Arabisch is dat ook zo. Deze feiten zijn voor iemand die alleen Latijnse letters gewend is moeilijk te begrijpen, en zelfs te aanvaarden, maar dat wil nog niet zeggen dat ze niet kloppen! Een sprekend voorbeeld waarbij Spinoza probeert te bewijzen dat verzen in het Hebreeuwstalige Oude Testament soms ook onjuist zijn geciteerd in het Griekstalige Nieuwe Testament vindt men bijv. in TPT 7-13. Spinoza beweert hier terecht dat bij Paulus' brief aan de Hebreeën (11:21) een bepaald woord uit Genesis 47:31 geheel verkeerd is geciteerd, en dat komt omdat de vertalers van Hebreeuws naar Grieks het Hebreeuws soms niet goed hadden begrepen. Daarom is dit grammatica-boekje van Spinoza eigenlijk vooral een middel voor het bereiken van zijn uiteindelijke doel: te bewijzen dat de Oud-Testamentische teksten maar beperkte waarde hebben, en dus zeker niet als 'heilig' kunnen worden gezien. Een en ander verklaart ook waarom Spinoza het 'Compendium' niet liet drukken tijdens zijn leven, Het was in wezen eigenlijk een soort aanhangsel van het TPT, dus mogelijk zeer riskante lectuur. Het TPT (toen nog steeds in het Latijn) werd op 19 juli 1674 dan ook officieel verboden door de staten van Holland. Spinoza had in 1670 het TPT niet onder eigen naam laten gepubliceren en deze gedrukte editie stond niet eens in zijn eigen boekenkast! Hij kon formeel dus mogelijk ontkennen dat hij met dit controversiële boek iets te maken had. (In dit verband beweert Henri Krop dat Spinoza misschien toch wel een Latijns handschrift van het

- 8 - TPT bezat, omdat zo'n exemplaar in 1704 mogelijk door de zoon van uitgever Jan Rieuwertsz aan een Duitse bezoeker is getoond.) In Spinoza 's boekenkast vinden we echter wel het ca. 500 bladzijden tellende werk van Willem Bleijenbergh (Leiden, 1674): "De waerheyt van de christelijke godts-dienst etc. of een Wederlegginge van dat Godt-lasterlijcke boeck, genoemt Tractatus Theologico Politicus." Ook stond in diezelfde kast het boek van Reinier Mansvelt (eveneens van 1674) met min of meer dezelfde strekking: 'Adversus anonymum Theologo-politicum Liber singularis.' Spinoza was dus steeds op zijn hoede. Dat verklaart mogelijk waarom hij zelfs het ogenschijnlijk onschuldige taalboekje niet durfde te publiceren tijdens zijn leven. 4o O rnointenr 4 po po thinrhnirnerteni tni lru www.benedictusdespinoza.nl/lit/bdscompendium_hebraeae.pdf