TOETS 1 - Basiskennis Calculatie (BKC) Het maximaal aantal te behalen punten voor deze toets is 90. Bij elke vraag of opdracht staat aangegeven hoeveel punten u daarvoor kunt halen. De beschikbare examentijd is 120 minuten. Deel 1 van het examen bestaat uit 7 theorievragen. Deel 2 van het examen bestaat uit 12 calculatieopdrachten. Tips - Lees de opdrachten zorgvuldig door. Onderstreep eventueel de belangrijke informatie. Veel fouten worden gemaakt door het niet goed lezen van de opdracht. - Werk de opdrachten volledig uit. Schrijf de gebruikte formules op. Excel Bij de Excel opdrachten wordt bij het examen geen gebruik gemaakt van Excel. U moet op basis van de opdrachten de formules of functies opschrijven. Bij het uitvoeren van de opdrachten moet u bij de berekeningen zoveel mogelijk celverwijzingen gebruiken. (=B4+B5). Kijk bij de oefeningen met Excel goed hoe een functie in elkaar steekt; =GEMIDDELDE(B4:B6) Werkt u liever met een formule, denk dan goed na over het gebruik van haakjes. -(B4+B5+B6)/3 BKC Toets 1 - Opdrachten 1
TOETS BKC 1 Deel 1 Totaal te behalen punten: 14 Vraag 1 Na het afsluiten van een verzekering moet de verzekerde (2 punten) meerdere bedragen betalen; premie, poliskosten en assurantiebelasting. Welk van deze bedragen is éénmalig? A. Premie B. Poliskosten C. Assurantiebelasting Vraag 2 Een vrijwillig filiaalbedrijf is een samenwerkingsvorm van.. (2 punten) A. Winkeliers B. Winkeliers en grossiers C. Winkeliers, grossiers en fabrikanten D. Winkeliers en fabrikanten Vraag 3 "Franco huis is een leveringsvoorwaarde. (2 punten) A. Juist B. Onjuist Vraag 4 A. De eenmanszaak B. Een BV of NV C. De Vof D. Een coöperatie In welke ondernemingsvorm komt de compagnonsverzekering (2 punten) voor? Vraag 5 Welke stelling past het best bij een bedrijfstak? (2 punten) A. Binnen een bedrijfstak worden dezelfde soort goederen geproduceerd of verhandeld. B. Een bedrijfstak wordt gevormd door een groep bedrijven die een gelijke taak uitvoert. Denk aan de producenten, de grossiers of de kleinhandel. C. Een bedrijfstak wordt gevormd door één van de vier groepen; collecterende, sorterende, distribuerende of financierende bedrijven. D. Een bedrijfstak wordt bepaald door de samenwerkingsvorm. BKC Toets 1 - Opdrachten 2
Vraag 6 Als een ondernemer binnen een bepaalde periode, (2 punten) bijvoorbeeld een jaar, een bepaalde hoeveelheid goederen afneemt, kan de leverancier de ondernemer een korting verlenen. Hoe heet deze korting? A. Korting contant B. Omzetbonus C. Rabat D. Tarra Vraag 7 Wat wordt bedoeld met Rafactie? (2 punten) A. Korting op het gewicht om een kleine schade bij het vervoer te vergoeden. B. Korting op de prijs om een kleine schade bij het vervoer te vergoeden. C. Het gewicht van de verpakking wordt dan afgetrokken van het brutogewicht. D. Verhoging van de factuurprijs voor de emballage. BKC Toets 1 - Opdrachten 3
Deel 2 Totaal te behalen punten: 60 Opdracht 8 Voor 2013 gaat een bedrijf uit van de volgende verwachtingen; - De inkoopwaarde is 60% van de omzet. - De overige variabele kosten zijn 10% van de omzet. - De constante kosten zijn 180.000. Bereken de omzet die het bedrijf moet halen om een winst te halen van 120.000. Opdracht 9 Afzet 11.000 producten Fabricagekostprijs 1 product 17,50 Verkoopkosten 10 % van de omzet Winstopslag 20 % van de omzet Bereken het verkoopresultaat over deze afzet. Opdracht 10 Een partij koffie met een inkoopwaarde van 105.000 wordt verzekerd voor een bedrag inclusief 25 % winst over de inkoopprijs, de poliskosten van 50,00 plus 1,5% premie over het totaal verzekerde bedrag. Bereken het totaal verzekerde bedrag. Afronden op 100,00. Opdracht 11 Voor de berekening van de fabricagekostprijs gelden de volgende gegevens; Netto grondstofverbruik per product 3,5 kg Grondstofprijs per kg 4,50 Arbeidstijd per product 1,5 uur Loon 50,00 per uur Machinetijd per product 0,5 uur Machine uurtarief 25,00 per uur Opslag voor indirecte kosten; 40% over de loonkosten 30% over de machinekosten Bereken de fabricagekostprijs. BKC Toets 1 - Opdrachten 4
Opdracht 12 Een toerist heeft 500 Amerikaanse dollars. Hij verkoopt deze aan een bank in Nederland en koopt met de opbrengst 750 Engelse ponden. De bank brengt voor elke transactie 2,00 in rekening. Koersen Aankoop Verkoop US dollar 1,21 1,43 Deense kroon 6,54 8,11 Engels pond 0,77 0,94 Noorse kroon 6,64 8,24 Zwitserse frank 1,13 1,30 Hoeveel zal hij in euro's moeten bijbetalen? Opdracht 13 - Een bedrijf is 5 dagen per week, 8 uur per dag in bedrijf. - Ga uit van 52 weken per jaar. - De jaarlijkse vakantiesluiting is 3 weken - Het bedrijf heeft 4 productielijnen die hetzelfde product produceren. - De productielijnen A & B produceren elk 400 producten per 8 uur. - De productielijnen C & D produceren elk 450 producten per 8 uur. Bereken de jaarproductie van dit bedrijf. (in aantallen) Opdracht 14 Iemand stort 50.000 op een spaarrekening. Rentepercentage over de storting is 3,2% per jaar. A Bereken de eindwaarde van de storting na 5 jaar. Iemand stort 50.000 op een spaarrekening. Rentepercentage over de storting is 1,6% per 1/2 jaar. B Bereken de eindwaarde van de storting na 5 jaar. BKC Toets 1 - Opdrachten 5
Opdracht 15 Een bedrijf koopt een nieuwe machine voor een bedrag van 30.000,00. Het bedrijf schrijft elk jaar 40% van de boekwaarde af. A Bereken de boekwaarde na drie jaar. Het bedrijf wil ook weten wat de intrest is over het in deze machine geïnvesteerde vermogen. Het bedrijf gaat uit van een gebruiksduur van drie jaar en van een restwaarde van 6.000,00. Het rentepercentage is 6% B Bereken de intrest per jaar over het gemiddeld geïnvesteerde vermogen. Opdracht 16 Een bedrijf heeft een partij goederen gekocht. - De partij heeft een brutogewicht van 4.800 kg. - Extra tarra 2,5%. (Rond het gewicht af op hele kilo's) - Tarra 1,5%. (Rond het gewicht af op hele kilo's) - Prijs 4,00 per kg nettogewicht. - Bijdrage in de vrachtkosten 50,00. - Btw 21% - Er geldt een korting contant van 2% (over het nettobedrag). Het bedrijf maakt gebruik van de korting contant. Hoeveel zal het bedrijf moeten betalen? Opdracht 17 In een bepaald jaar heeft een bedrijf 270.000 aan vaste kosten. De normale productie is 200.000. In het volgende jaar heeft het bedrijf uitgebreid en zijn er meer machines aangeschaft. Hierdoor zijn de vaste kosten gestegen tot 340.000. A B Bereken de constante kosten per product voor de uitbreiding. Hoe groot moet de normale productie in het tweede jaar zijn om de constante kosten per product gelijk te houden aan het eerste jaar? Opdracht 18 - Een winkel koopt 10 pizzaovens tegen de netto adviesprijs van 135,00. - De winkelier krijgt 35% korting op de netto adviesprijs. - De winkel verkoopt 9 van de pizzaovens voor de adviesprijs. - Eén pizzaoven wordt vanwege een beschadiging verkocht voor 100,00. U hoeft geen rekening te houden met btw. Bereken de behaalde brutowinst. BKC Toets 1 - Opdrachten 6
Opdracht 19 - Totale begrote constante fabricagekosten 45.000,00 - Totale begrote variabele fabricagekosten - 255.000,00 - Totale begrote constante verkoopkosten - 30.000,00 - Totale begrote variabele verkoopkosten - 90.000,00 - Normale productie 30.000 - Verwachte productie 32.000 - Normale afzet 28.000 - Verwachte afzet 31.500 - De opslag voor de winst bedraagt 40% van de verkoopprijs. - Rond de verkoopprijs af op 0,10 naar boven. Bereken de verkoopprijs exclusief btw. BKC Toets 1 - Opdrachten 7
Deel 3 - EXCEL Totaal te behalen punten: 16 Opdracht 20 (3 punten) 1. Met welke formule of functie wordt de opbrengst per jaar van een standaardkamer berekend? 2. Met welke formule of functie wordt het gemiddeld aantal boekingen in 2014 berekend? 3. 2 punten Met welke formule wordt het verschil van het gemiddeld aantal boekingen (in procenten) in 2014 ten opzichte van 2013 berekend in cel C18? 4. Met welke formule of functie wordt de opbrengst per jaar van een standaardkamer berekend? 5. Met welke formule of functie wordt het gemiddeld aantal boekingen in 2014 berekend? 6. Met welke formule wordt het verschil van het gemiddeld aantal boekingen (in procenten) in 2014 ten opzichte van 2013 berekend in cel C18? BKC Toets 1 - Opdrachten 8
Opdracht 21 (4 punten) 1. Met welke formule wordt de waarde van de uit de voorraad genomen SERVIES in verband met slijtage, breuk, enz. berekend? 2. Met welke formule wordt de afschrijving per jaar van de inventaris kamers berekend. 3. Met welke formule worden de intrestkosten per jaar van de auto berekend. BKC Toets 1 - Opdrachten 9
Opdracht 22 (3 punten) 1. Met welke formule wordt de schuld (60.000) aan het begin van het 3e jaar berekend? 2. Met welke formule wordt de rente in cel D10 berekend? Houd er rekening mee dat de formule wordt doorgetrokken. 3. Geef de formule of functie die is gebruikt in cel D15. BKC Toets 1 - Opdrachten 10
Opdracht 23 1. 2 punten Geef de formule die in cel D5 is gebruikt om de indexcijfers van de omzet 2009-2013 te berekenen. 2009 dient hierbij als basisjaar. Houd er rekening mee dat de formule wordt doorgetrokken naar cel D8. 2. 1 punt Het hotel verwacht in 2014 een omzetstijging van 12% tov 2013. Geef de formule waarmee u de omzet van 2014 berekent. 3. 2 punten Hoe verklaart u de scherpe stijging van de omzet en personeelskosten in 2012 en 2013? Einde toets BKC Toets 1 - Opdrachten 11