De rol van de vesting Breda in het Nederlandse verdedigingssysteem

Vergelijkbare documenten
met historische gegevens. Nog meer gegevens kunt u vinden op: en dan klikken op Drenthe 3 t/m 7

Deel 1 Toen en nu 13

thema 1 Nederland en het water topografie

Stofomschrijving Deze opdracht hoort bij en 3.2 van De Republiek in tijd van Vorsten (Geschiedenis Werkplaats).

Eindexamen geschiedenis vwo II

Fysische geografie van Nederland Landschappelijk Nederland de fysisch-geografische regio s

Drie mobilisaties. NIMH Ben Schoenmaker. Ministerie van Defensie. Drie mobilisaties

De Peel-Raamstelling in stelling

(65%) Totaal Mannen Vrouwen. Totaal jaar jaar

2 juli Sponsorboekje

Cultuurhistorische verkenning Zandwijksingel Woerden. Datum 2 mei 2011

Kiwanis International

De Hottinger-kaart van Zutphen (1 783)

Kiwanis International

Maximale subsidiebedragen

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

De ontginning van het woeste land

Eijsden. Economische activiteit

Zelfstandig werkkaart 1 ~ Wereldoriëntatie

Dorpsraad Westdorpe Adviesrapport namen toekomstige viaducten Tractaatweg (N62)

Bestek van een oude fortenlinie

De Republiek in een tijd van vorsten, Kennistoets bij hoofdstuk 3 Havo

De waardering voor en de perceptie van problemen, oplossingen en verantwoordelijkheden rondom veenweide onder het Nederlandse publiek in kaart

Naam: EEN BRUG TE VER De Slag om Arnhem

geschiedenis geschiedenis

B i j l a g e 1 : O n t w i k k e l i n g s g e s c h i e d e n i s G r o e n l o

Inwonertal Brabant groeit met ruim 9000

Regionale arbeidsmarktanalyse primair onderwijs 2013

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Uitvoering Wet op het financieel toezicht ( Wft ), De Nederlandsche Bank

Het territorium Urk; van Almere naar Zuiderzee. Een reconstructie van het gebied tussen 800 en (Anne Post versie )

NEDERLAND IN DE 16e EEUW

Complexnummer: Smallepad MG Amersfoort Postbus BP Amersfoort

Eindexamen geschiedenis havo II

Werkblad Introductie. 1. WAT GEBEURT HIER? Hieronder staan beelden uit de film. Maak er zelf korte bijschriften bij.

Rijksmonumenten - nabijheid

Het rivierklei-landschap

Noord-Nederlandse gewesten. Smeekschift

Geschiedenis van Suriname : Suriname van Engelse naar Nederlandse landbouwkolonie

DEUTSCHE DIENSTPOST NIEDERLANDE Elk land heeft zijn eigen postadministratie: in v r i j

Butte de Vauquois De slag bij Verdun 1

De ramp in 1953 waarbij grote stukken van Zeeland, Noord-Brabant en Zuid- Holland overstroomden.

Vluchtoord Uden tijdens WO I - Bevolkingsstatistieken

Werkkatern 6 Welkom in onze provincie

PO2502 SWV Oost Achterhoek ,74% PO2503 SWV Primair Passend Onderwijs ,55%

Het territorium Urk; van Almere naar Zuiderzee. Een reconstructie van het gebied tussen 800 en (Anne Post versie )

Samen werken aan waterkwaliteit. Voor schoon, voldoende en veilig water

Voordracht aan Provinciale Staten. van Statencommissie MKE. Oktober Ontwerpbesluit. Provinciale Staten van Zuid-Holland, Besluiten:

De betekenis van Mill in de historie van Linies en Stellingen

Toerisme en Recreatie

Woningen Provincie/Gemeenten Marktgegevens en prognoses Prijzen en transacties. Prijs per m² GBO in mediaan 2017

De Germaanse cultuur hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Collegevoorstel. Zaaknummer Ondertekening intentieovereenkomst Zuiderwaterlinie

DE MAAS (in Belgie)

De plek waar de zee als een brede rivier het land instroomt. Al het werk dat gedaan is om het Deltaplan uit te voeren.

Naar het einde van de Tachtigjarige Oorlog

Omschrijving. Informatie Kunstwerk. Titel: Kazemat Peel-Raamstelling. De Peel-Raamstelling

Voor deze reconstructie is gebruik gemaakt van de kaarten uit de publicaties van: J S Veenenbos uit 1950: De bodemgesteldheid van het gebied tussen

Locatie objecten (ETRS89: grad/min) Onbekend type object Westfalenwall

Limburg tussen staf en troon 1000 jaar graafschap Loon. les 1: Wie waren de graven van Loon

Dagboek Sebastiaan Matte

Eindexamen geschiedenis havo I

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

1 Het gevaar van water

D C B F. Welke provincie ligt in het midden van het land? Utrecht of Drenthe? Utrecht

4 Groenstructuur 4 GROENSTRUCTUUR

Kavelpaspoort. Cluster 5: Son en Breugel - De Peel- Hooijdonk. Pilot Natuurlijk Ondernemen. 2,952 ha

96-(224) 2.0 LOSSE GESTEENTEN

Bij de tijd Groep 6 thema 3, les 1 De Opstand Werkblad 1. dit is Klaas. Klaas is veer-tien jaar. hij loopt al heel lang.

B1 Hoofddorp pagina 1

De Brabantse Wal. Verbelgd, niet verbolgen

Route.nl - Meer dan 1900 gratis fietsroutes

Werkkatern 6 Welkom in onze provincie

DE GROTE VERGADERING VAN 1651 KORTE OMSCHRIJVING WERKVORM

U kunt nog steeds subsidie aanvragen!

PEELBRONNEN een digitaal archief over de Peel

KORTE GESCHIEDENIS VAN HET GELDERS RIVIERENGEBIED

Besluit tot aanwijzing gemeentelijk monument

Beleef techniek en landschap. Waterlinie Workshop. Werk als een vestingbouwer, geniet van het landschap!

Kustlijn van de Noordzee

Lesbrief. watersnoodramp. 1 februari Afdeling Communicatie waterschap Hollandse Delta

DE GEWENNING AAN HET KONINKRIJK

geschiedenis geschiedenis

De geomorfologie in het gebied wordt voor een belangrijk deel bepaald door de stuwwalvorming tijdens de Saale-ijstijd (afbeelding I.1).

Overstromingen en wateroverlast

Bijlage VMBO-KB. geschiedenis en staatsinrichting CSE KB. tijdvak 1. Bronnenboekje b

DocksNLD fase 2 - bijeenkomst 22 februari Contour van het in aanbouw zijnde distributiecentrum van DSV op DocksNLD fase 1 met rechts het

Historie van de Oude Hollandse Waterlinie

Groep 7/8. 0 Hoofstuk. Groep 7/8

Driehonderd jaar bouwen voor de landsverdediging

WEST BRABANTSE WATERLINIE

Gelet op artikel 21b, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie; De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van

Wie is de Vlaamse toerist? Zeeuwse ondernemers in Gent, 21 april 2015

routes Mooie natuur Nationale Parken Makkelijk fietsen via knooppunten NATIONALE PARKEN afstanden tussen 25 en 55 km FIETS LANGS EN DOOR 12

Statenmededeling aan Provinciale Staten

Dames en heren, geschiedenis van de vestingbouw

Les 1: Het ontstaan en de splitsing van het Koninkrijk der Nederlanden ( )

DE VLAAMSE PROVINCIES IN EUROPEES PERSPECTIEF Hoofdstuk 4

Toespraak ter gelegenheid van het symposium Kracht van Gelderland op 21 maart 2018

BATHMEN: SALLANDSE LANDWEER

Hendriksbosch. Het Hendriksbosch is bezit van de gemeente Nunspeet. Het dennenbos ligt op een steenworp afstand van het station.

Transcriptie:

De rol van de vesting Breda in het Nederlandse verdedigingssysteem door DRS.].P.C.M. VAN HOOF Rijnberk, een stadje aan de Rijn ten zuiden van Wezel, heeft in dejaren 1589 tot 1633 een triest record gevestigd. In dit tijdvak van 44jaar viel het maar liefst drie maal in Staatse en drie maal in Spaanse handen. Dit leverde deze stad een bepaald niet vleiende bijnaam op. Zij stond namelijk bekend als "de hoer van de oorlog". Breda ging in zestigjaar, tussen 1577 cn 1637, vijfmaal in andere handen over, voorwaar ook geen slechte score. De stad heeft hierdoor, voor zover mij bekend is, nooit een dergelijk twijfelachtig epitheton gekregen, maar het feit dat zij in relatief korte tijd zo vaak van eigenaar wisselde, duidt er op dat zij een zeer begeerd bezit moet zijn geweest. Daarvoor zijn vele redenen aan te wijzen. In het hiernavolgende zal ik mij richten op de motieven van militaire aard en proberen na te gaan wat mogelijk de rol van Breda kan zijn geweest in het kader van de verdediging van ons land. Ik zal mij daarbij niet beperken tot de periode tot 1637, maar ook de tijd daarna in beschouwing nemen. Ik wil daarbij benadrukken dat mijn betoog voornamelijk is gebaseerd op ideeën die zich bij mij hebben post gevat tijdens de bestudering van het verdedigingssysteem van ons land en die ik ter gelegenheid van dit symposium heb trachten te formuleren. Nadere studie van een en ander zal echter moeten uitwijzen ofdeze ideeën al ofnietjuist zijn. De vraag welke rol de vesting Breda bij de verdediging van ons land heeft gespeeld, roept onmiddellijk een andere vraag op, namelijk wat de betekenis van een vesting in het algemeen was. Wat was de specifieke functie van een versterkte stad? Als we ons in dit probleem verdiepen, blijkt dat de betekenis van een vesting nauw samenhing met de geografische gesteldheid van ons land in het tijdvak waarin vestingen een vooraanstaande rol speelden, namelijk de zestiende tot en met de achttiende eeuw. In die tijd waren grote delen van ons land nog bedekt met woeste grond. Veel daarvan bestond uit moeilijk begaanbaar terrein, zoals veengebieden en 124

stuifzanden. Door dit alles werd het aantal mogelijkheden om door een bepaald gebied heen te trekken aanzienlijk beperkt. In onze streken was men voor het vervoer vooral aangewezen op waterwegen. Vooral de laaggelegen delen van ons land beschikten over een dicht net van waterwegen, dat bijdroeg tot de ontsluiting van deze gebieden. In de drogere streken, zoals in het zuiden en oosten van ons land, was het aantal goed bevaarbare waterwegen veel geringer. De grote rivieren bevorderden wel de communicatie tussen de verschillende regio's onderling, maar ontsloten deze zelfniet. De zijriveren en beken waren àfniet, àfmaar tot een bepaald punt stroomopwaarts bevaarbaar. Het zal duidelijk zijn dat binnen een dergelijke geografische gesteldheid - veel woeste grond met veel moeilijk begaanbaar terrein - versterkte plaatsen, aanvankelijk alleen kastelen, maar later vooral versterkte nederzettingen, de steden, later ook wel vestingen genaamd, van groot belang waren. Deze nederzettingen waren ontstaan op plaatsen die uit oogpunt van handel en verkeer zeer geschikt waren, maar later ook in militair opzicht belangrijk bleken, namelijk bij de samenvloeiing van rivieren, bij een rivierovergang, aan een van de schaarse handelswegen ofin een goed begaanbaar gebied. Door hun ligging konden ze, mits goed versterkt, gaan fungeren als militaire steunpunten, waarmee een groot gebied kon worden beheerst. Als we nu de functie van een vesting niet in eng-regionaal, maar in nationaal verband bezien, namelijk uit oogpunt van de verdediging van het grondgebied van een staat, zoals de Republiek der Verenigde Nederlanden, dan kunnen we constateren dat de vestingen die de grensgebieden van die staat beheersten, tevens tot taak hadden om een vijandelijk leger te verhinderen verder landinwaarts op te rukken. Wilde een aanvaller zijn opmars door het gebied van de tegenstander kunnen voortzetten, dan moest hij eerst proberen zo'n vesting in handen te krijgen. Natuurlijk bood het gebied rondom zo'n vesting altijd wel ergens een mogelijkheid om erlangs te trekken, maar de aanvaller stelde zich dan wel bloot aan grote risico's. Enerzijds konden zijn troepen vanuit de omtrokken vesting gemakkelijk in de rug worden aangevallen, anderzijds konden van daaruit de aanvoerlijnen tussen het oprukkende vijandelijke leger en zijn thuisbasis gemakkelijk worden afgesneden, waardoor de bevoorrading stagneerde. Had een aanvaller een vesting die op zijn opmarsroute lag, eenmaal in handen gekregen, dan kon hij deze gebruiken als steunpunt voor verdere operaties, 125

zoals voor aanvallen op vestingen in de omgeving. Zolang zo'n vesting door de verdediger nog niet terugveroverd was, vormde deze voor hem een grote bedreiging. Vestingen, gelegen in de grensgebieden van een bepaalde staat, konden behalve een defensieve, ook een offensieve functie vervullen. Dergelijke plaatsen fungeerden met hun directe omgeving als verzamelgebied van troepen en materieel, van waaruit een leger in het voorjaar, als het vechtseizoen begon, met de opmars in vijandelijk gebied kon beginnen Als zodanig fungeerden ten tijde van de Republiek onder meer Bergen op Zoom en omgeving, Nijmegen met de ten zuiden ervan gelegen Mookerhei, en Maastricht. In die hoedanigheid konden vestingen dus een rol als uitvalsbasis vervullen.! Zoals ik in het voorafgaande al heb opgemerkt, hing in het algemeen de betekenis van de vestingen nauw samen met de toen bestaande geografische gesteldheid van ons land. Als we ons willen richten op het probleem van het specifieke belang van Breda voor de verdediging van ons land, dan zullen we allereerst enig inzicht moeten krijgen in de geografische gesteldheid van Noord-Brabant. Hierbij zal ik me beperken tot het schetsen van enkele groffe lijnen. Helaas bestaat er uit de periode vóór 1800 maar een miniem aantal bronnen die gedetailleerde informatie kunnen verschaffen over de aard van het landschap. Kaartmateriaal dat eenzelfde hoeveelheid exacte gegevens bevat als de latere topografische kaarten, is er niet ofnauwelijks. Streekbeschrijvingen en reisverhalen laten zich over dit onderwerp slechts in algemene en vage bewoordingen uit. Toch is er wel iets over tezeggen. Kijken we allereerst naar het oostelijke deel van de provincie, dan kunnen we constateren dat daar twee grote natuurlijke barrières lagen. Dit was in de eerste plaats de Peel, een uitgestrekt moerasgebied, dat op enkele doorgangen na praktisch ondoordringbaar was. Het strekte zich vanaf Grave uit in zuidoostelijke richting, parallel aan de Maas, en zette zich ter hoogte vau Venlo voort in zuidwestelijke richting tot onder Eindhoven. De andere grote natuurlijke barrière werd gevormd door de Kempen, die zich in grote lijnen uitstrekken tussen Eindhoven, Genk en Turnhout. Grote delen daarvan, met name in het huidige Belgische deel, waren bedekt met hei en stuifduinen. 2 Over de terreingesteldheid in deze streek is een belangrijke bron voorhanden, die vooral daarom zo geschikt is voor ons doel omdat daarin ook militaire informatie wordt verstrekt. Ik doel hier op het kaartmateriaal dat vervaardigd is op initiatief van de directeur-generaal der Artillerie in 126

Brussel, generaal-majoor graafjoseph de Ferraris, dat dateert uit het derde kwart van de achttiende eeuwen dat de Oostenrijkse Nederlanden beslaat. In de toelichting bij de kaartbladen geeft Ferraris informatie over de militaire mogelijkheden die de diverse landstreken boden, zoals begaanbaarheid van het terrein, mogelijkheden tot legering van troepen, geschiktheid als opmarsgebiedofals uitgangspuntvooroffensieveacties. Zijnconclusie voor de Kempen luidt dat deze ongeschikt waren voor militaire operaties, met name als opmarsroute. De reden daarvan lag niet zozeer in de begaanbaarheid van het terrein dan wel in de onvruchtbaarheid van de streek, zodat er te weinig voedsel voor de soldaten en foerage voor de paarden voorhanden was. Alleen kleine en snel verplaatsbare eenheden konden de Kempen als opmarsroute benutten. 3 Al met al kan gesteld worden dat het oostelijke deel van de provincie wegens deze twee natuurlijke barrières onaantrekkelijk was als opmarsgebied. Met het midden en westen lag dit vermoedelijk anders. Hier ontbraken grote natuurlijke barrières. Vooral in het zuidwesten was dit deel van de provincie vrij open, het gebied aan de andere kant van de grens trouwens ook. De hooggelegen gronden ten westen van de Kempen en in het midden van de provincie boden goede mogelijkheden voor een opmars. Het midden van Noord-Brabant was voor een oprukkend leger van enige omvang een minder aantrekkelijk opmarsgebied wegens de matige opbrengst van de bodem, waardoor er wellicht te weinig voedsel voor mens en dier voorhanden was. 4 De laaggelegen gebieden in het no:::>rdwesten waren in defensiefopzicht wat waardevoller, omdat men hier door het stellen van inundaties een barrière kon opwerpen. Op grond van bovenstaande schetsmatige beschouwing van de geografische gesteldheid van Noord-Brabant in militair perspectiefwaren er vanuit het zuiden twee voor de hand liggende opmarsroutes: 1. geheel in het oosten, door het stroomgebied van Maas en Rijn, en 2. door het westelijke deel van de provincie. Het volgen van de oostelijke route bood de aanvaller verschillende voordelen. De beide riveren boden mogelijkheden voor transport van troepen en materieel over het water. De oevers waren goed begaanbaar en konden als zodanig goed als opmarsroute worden gebruikt. Daarnaast hadden de regio's langs en tussen de rivieren grote waarde voor een oprukkend leger vanwege hun vruchtbaarheid. 5 Deze opmarsroute werd onder meer gebruikt door de legers van Lodewijk XIV in 1672. 127

Bourtange. Coevorden. Oldenzaal Grol E;'::~~:-;' Hulst xél'.\\llli Nijmegen.Bredevoort Merwede 'I'.~"'::", Heusaën~G Sc hen kenschans.- \:.. r~e Steenbergen. f's-hertogenbosch ~:rgen o:;~:iruidenrberg @ Sie Mil Gesch cm 40. Kaart 1: Het reduit en de fronricrsteden van de Republiek. (coli. KMA) De westelijke opmarsroute liep vanuit het gebied ten oosten van Antwerpen naar het noorden door westelijk Brabant, dat wil zeggen, het gebied tussen de Oosterschelde tot aan de omgeving van Breda. Van hier kon men doorstoten naar het noorden, waar echter het Hollandsch Diep een grote barrière vormde, ofeen meer oostelijke route aanhouden in de richting van het rivierengebied. Vooral het verloop van de aanvallen van de Fransen in 1747, 1793 en 1794 vormt een duidelijke aanwijzing voor het bestaan van deze westelijke aanvalsas. De functie van de vestingen Bergen op Zoom en Breda lijkt dan ook nogal voor de hand te liggen: het afsluiten van de natuurlijke toegangsweg door dit gebied in de richting van het 128

noorden. Daarbij moet nog worden aangetekend dat Bergen op Zoombovendien tot taak had om het gewest Zeeland te beschermen tegen een aanval uit het oosten. Wegens hun betekenis als afsluiting voor de toegang naar de meer centraal gelegen delen van de Republiek gingen beide steden deel uitmaken van de keten van vestingen, lopende van Sluis in het zuidwesten tot Statenzijl in het noordoosten. Deze vestingen hadden tot doel het voorterrein te beheersen van het gebied dat men zou kunnen aanduiden als het reduit van de Republiek en dat de basis van haar verdediging vormde. Dit reduit werd omsloten door de Noordzee, de Zeeuwse wateren, Hollandsch Diep, Merwede, Waal/Maas, Rijn en Ijssel. De vestingen in het voorterrein, frontiersteden genaamd, hadden tot taak de natuurlijke toegangen tot dit reduit afte grendelen. De veroveringen van Maurits en Frederik Hendrik waren dan ook onder meer erop gericht deze frontiersteden te bemachtigen 6 (zie kaart 1). Aan het eind van de zeventiende eeuw ontstond het idee om een zo groot mogelijk deel van het territorium van de Republiek te beveiligen door een onafgebroken keten van linies langs de grenzen. Sommige van deze linies liepen door van nature moeilijk begaanbaar terrein, andere bestonden uit een aaneengesloten geheel van inundeerbare gebieden. Binnen deze linies zou een groot aantal frontiersteden als steunpunten gaan funeren. Het noordelijkste deel van deze keten bestond uit een linie door het moerasgebied op de grens van Groningen en Drenthe met Duitsland en uit een linie door de moerassige grensstreek van Drenthe en Overijssel. De volgende schakel in de keten zou worden gevormd door de Ijssel met de daarlangs gelegen vestingen, welke verdedigingslijn tot een waterlinie zou worden uitgebouwd, een stelsel dus waarbij door het onder water zetten van een aantal aan elkaar grenzende gebieden een waterbarrière ontstond. Deze werd in de achttiende eeuw slechts zeer ten dele gerealiseerd. Ook in Staats-Brabant zou een dergelijke waterlinie worden aangelegd, waarop in het zuidwesten de reeds bestaande keten van vestingen en forten door Staats-Vlaanderen zou aansluiten. Voor de aanleg van een verdedigingsgordel tussen Arnhem, Nijmegen en Grave ter afgrendeling van de tussengelegen ruimte zouden te zijner tijd nog voorzieningen worden getroffen 7 (zie kaart 2). De linie door Staats-Brabant, de Zuiderwaterlinie, zou gaan bestaan uit een aaneenschakeling van te inunderen landen tussen Grave, 's-hertogenbosch, Heusden, Geertruidenberg, Breda, Steenbergen en 129

"'Hulsl NieuwerSChans.) Bourlange. ~"' o".".~ C '. \oevenlfh \.. Zul phen J~oeSbUrg R'~rnhem ~aal ~~!f.. -H-d-~./ eus en aaas G NIjmegen?...-... rave y--'" ~~e:;ruiden(berg Bergen op Zoom Sie Mil Gesch 41. Kaart 2: Het stelsel van linies langs de grenzen van de Republiek. (coli.kma) Bergen op Zoom. Hierin zou Breda, evenals de overige genoemde Brabantse vestingen, als steunpunt gaan fungeren. Het uitbouwen van deze linie tot een enigszins acceptabele verdedigingslinie vorderde echter slechts langzaam. De oorzaak daarvan lag waarschijnlijk vooral in het grote vertrouwen dat de Republiek had in de defensieve waarde van de Barrière, een keten van vestingen in de zuidelijke Nederlanden waarin zij krachtens een traktaat uit 1715 troepen mocht leggen. Na de opheffing van de Barrièrein 1782 werd de Zuiderwaterlinie de primaire verdedigingslijn in het zuiden. 130

42. Kaart 3: De Zuiderwaterlinie ± 1880 (M.H.]. Plantenga,Breda 1879). (coli. KMA)

Als zodanig heeft zij ook gefunctioneerd tijdens de Franse inval in 1794. De linie bleefin de negentiende eeuw weliswaar intact, maar boette geleidelijk meer aan betekenis in. Na de samenvoeging in 1815 van de noordelijke en zuidelijke Nederlanden in één staatsverband, kwam zij weer in de tweede lijn te liggen als gevolg van de aanleg van een verdedigingslinie langs de grens met Frankrijk. Deze situatie wijzigde zich na de Belgische afscheiding in 1839, toen ons land voor de verdediging van zijn zuidgrens weer op de Zuiderwaterlinie was aangewezen. Toen echter kwam ook de discussie op gang over de herziening van het verdedigingsstelsel, die zou leiden tot de totstandkoming van de vestingwet in 1874. Hierbij kwam het zwaartepunt van de verdediging van ons land in het westen te liggen, in het gebied dat later de Vesting Holland werd genoemd. 8 De Zuiderwaterlinie werd gereduceerd tot een reeks inundeerbare terreinen in het noorden van de provincie, van Geertruidenberg tot voorbij 's-hertogenbosch (zie kaart 3). De rol van de vesting Breda, aanvankelijk een schakel in de keten van frontiersteden, later een steunpunt binnen de Zuiderwaterlinie, was toen al uitgespeeld. Zoals bekend, verloor de stad haar vestingstatus in 1868. 9 AANTEKENINGEN I Zie over de verschillende functies die een vesting kan vervullen, onder meer:j.p.cm. van Hoof, "Met een vijand als bondgenoot. De rol van het water bij de verdediging van het Nederlandse grondgebied tegen een aanval over land" Bijdragfll en Mededelingfll betrefjènde de Geschiedfllis der Nederlandfll, CIII (1988) 626, 632-633, en:j.p.cm. van HoofenE.P.M. Ramakers, "De militair-strategische betekenis van Maastricht. Een verkenning." in: L.J. Morreau, Bolwerk der Nederlanden. De vestingwerken van Maastricht sedert het begin van de 13e eeuw (Assen, 1979) XIX, XXVI-XLI. 2 Van Hoof, "Maastricht", XXIII-XXIV. 3 J. de Ferraris, Mémoires historiques, chronologiques et oeconomiques, bij: Kabinetskaart der Oostenrijkse Nederlandfll, opgenome11 op initiatiefvan graaf de Ferraris. Limburg, Speciale uitgave voor de Stichting Maaslandse Monografieën (Brussel, 1976), beschrijvingen van de kaartbladen 146-151, 164-16gen 184-189. 4 De Hedflldaagsche Historie, of7ègenwoordige Staat van alle Volkeren, XIIde Deel; (...) (Amsterdam, 1740) 26-27, noemt de Meierij van 's-hertogenbosch,,(...) een droog en schraal Land, vol Heiden en Duinen". Slechts hier en daar komt vruchtbaar bouwland voor, namelijk langs de Maas en langs de beken. Peulvruchten, rogge, boekweit, haver en vlas gedijen er goed, maar er groeit weinig tarwe en gerst. "De schraale Landeryen verschaffen hun (=de bewoners vandemeierij a.v.h.) ) te weinig loon voorhunnenzuuren arbeid (...)". 132

Zie over het nut van het stroomgebied van de Maas als opmarsroute: Van Hoof, "Maastricht", XXIII-XXVI. 6 j.p.cm. van Hoof, "Fortifications in the Netherlands (c.1500-1940)", Revue ],lfemafionale d'hisfoiremilifaireno. 58(1984) 104. 7 Van Hoof, "Met een vijand als bondgenoot" 639-640. R Zie over de discussie over de herziening van het vestingstelsel en de Vestingwet onder andere: Van Hoof, "Met een vijand als bondgenoot" 642-644. 9 Koninklijk Besluitd.d. 30 november 1868 (Staatsblad no. 148). 133