DT44 DTA44 DT66 DTA66. Bedieningshandleiding



Vergelijkbare documenten
DT43 DTA43 DT64 DTA64 DT67 DTA67. Bedieningshandleiding

D4.29 DT4.29. Bedieningshandleiding

M3.28. Bedieningshandleiding

r :08 Pagina a M4.15 M4.17. Bedieningshandleiding

M2.C5 M2.D5 M2.06 M3.09

M4.55. Bedieningshandleiding

VH4.65 VH4.80. Bedieningshandleiding

M4.15 M4.17. Bedieningshandleiding

M2 M3. Bedieningshandleiding M2.C5 M2.D5 M2.06 M3.09

Bedieningshandleiding M2.02 M2.06

M4.15 M4.17. Bedieningshandleiding

M2.C5 M2.D5 M2.06 M3.09. Bedieningshandleiding

DT4.70 DTA4.85. Bedieningshandleiding

cm2.16 & CM3.27 Motor handleiding crafted with craftsman marine voortstuwing

M-LINE Scheeps Diesel Motoren

VF4. Bedieningshandleiding VF4.145 VF4.180 VF

D-LINE Scheeps Diesel Motoren

VF4 VF5. Bedieningshandleiding VF4.140E VF4.170E VF4.190E VF5.220E VF5.250E

Probleemoplossingsgids

Motor start niet. Startmotor defect Batterij leeg Elektrische aansluiting(en) defect. Startinrichting werkt niet

Bedieningshandleiding

CM4.33 & CM4.42. motor handleiding. crafted With craftsman marine. voortstuwing

CM4.65 & CM4.80. Bedieningshandleiding. Crafted with craftsman marine

De Yanmar 1 GM10. Winterklaar maken. Presentatie Jur Pels op najaarsbijeenkomst NBOA Wijk bij Duurstede Programma

Periodiek onderhoud. Olie aftappen. Oliefilters

RC030/RC035 Pneumatisch (handmatig) vloeistof afzuigapparaat. Instructies

T3000 INSTRUKTIEHANDLEIDING

Koelvloeistof bijvullen. Werkzaamheden aan het koelsysteem van het voertuig WAARSCHUWING!

TR25 INSTRUKTIEHANDLEIDING OWNER S MANUAL BEDIENUNGSANLEITUNG

1 Peilstok 6 Aftapplug (HBW 15) 11 Brandstofretourkraan 16 Buitenwater-aftapplug 2 Oliefilter 7 Brandstoffilter- 12 Ontluchtingsplug

Motoro liën en oliefilter vervangen 2.0

Probleemoplossingsgids

T 21B/D INSTRUKTIEHANDLEIDING

ProAquaMeppel.nl, handleiding Peugeot Indenor scheepsmotoren, pagina ProAquaMeppel.nl. Handleiding Indenor Peugeot Scheepsdieselmotoren

Oliën en oliefilter vervangen

MX-motor. Controleren uitlaatsysteem op lekkage en bevestiging

MONTAGEHANDLEIDING. Waarom de montagehandleiding volgen?

Installatie-instructies

Examenopgaven VMBO-BB 2004

VEILIGHEID EN CORRECT GEBRUIK

Heteluchtkanon HP18 / HP 30 / HP 45 RVS BEDRIJFSVOORSCHRIFTEN

Klein vaarbewijs. 7 e bijeenkomst

Probleemoplossingsgids

200 bar, 15 l/min., l, tandemasser met honda benzine motor (11,7 Hp 8.6 kw) Instructies voor gebruik, onderhoud en transport.

Winteronderhoud motor. Handige tips om je motor in top conditie te houden

Batterijdiagnosetoestel voor het testen van alle types 12 V-batterijen.

KAPTIV-CS SERVICE KIT

HANDLEIDING. Sesame. Thermoplastic Tank Technologies

Thermostaat vervangen bij een M20 blok.

EcoAir 60. Gebruiksaanwijzing

Koelvloeistofuitlaat voor externe verwarming. Algemeen

LANCERING TURBOCHARGER MOUNTING KIT - THM50001

Kortsluiting van de aanvoer- Defecte of niet (goed) aangesloten aanvoer- of retourtemperatuursensor. Geen doorstroming

ALCT 6/24-2 GEBRUIKSAANWIJZING

Generator Gebruiksaanwijzing kw kw kw kw.

Reparatievoorschriften Demonteren van het CF500 besturingsventiel

Klepspeling stellen mm, bij koude motor

Handleiding aansluiten en in gebruik nemen zelfaanzuigende SHE pompen

Koelvloeistofuitlaat voor externe verwarming. Algemeen

aanvullende gebruikers handleiding AQUA Plus Versie

Tarieven winterstalling & service

C777 Brandstofsysteem, onderhoud en ontluchten

Installatie & Onderhoudsinstructies AOS 2. Olie/water scheider

Innovation Protection Conseil

Installatie & onderhouds instructies SEPREMIUM 20. Olie /water scheider 08/09

Geschreven door: Phillip Takahashi

Handleiding. Yanmar PMX

2. Geadviseerde omgevingstemperatuur van 0 C tot 50 C.

NEDERLANDS. Installatie & Onderhoudsinstructies

Inspectierapport (rev 1.1)

De-/montage handleiding VAG DSG6 02E Mechatronic

Inhoud. 1. Veiligheidsinstructies

ITE Vacuümpompen Gebruiksinstructie

GHX GLX. Generatorsets. Eigenaarshandleiding

Onderhoudsinstructies

NEDERLANDS. Installatie & Onderhoudsinstructies

INSTALLATIE- EN ONDERHOUDSINSTRUCTIES

Installatie instructies

ZF 16 S(AS)/8S 1. Controleren werking controlelampen en functies versnellingsbak

Hefbrugkriks hand hydraulisch of pneumatisch hydraulisch

************************* **************** ******** ***

Branderketel 12V DC/ 24 V DC

Handleiding AZEZ. Type Eenheid

Doet u dit niet, dan is het risico: heet vet uit de slang over u, of een ander, heen.

TECHNISCHE INSTRUCTIES. Service Campagne Elektrische HV-waterpomp Prius NHW20 modeljaar

Installatie & Onderhoudsinstructies

Mercedes W123 Diesel olie en filters, onder

Vloeistofpe ilcontro les

Gebruiksaanwijzing Vapalux druklantaarn M320

VOORZORGSMAATREGELEN:

Componenten voor hydraulische uitrusting. Algemeen. Maatregelen vóór het starten van een nieuw hydraulisch systeem

Mercedes-Benz personenwagens

Transcriptie:

DT44 DTA44 DT66 DTA66 Bedieningshandleiding

VD00466 DT44 Copyright 2008 VETUS N.V. Schiedam Holland

Bedieningshandleiding DEUTZ DT44 DTA44 DT66 DTA66 Serienummers Motornummer Vetus: Deutz: Keerkoppeling-serienummer: 360301.01 (STM9706) Gelieve hier de serienummers in te vullen. Dit vereenvoudigt de afwikkeling bij vragen aan klantenservice en bij vragen over reparaties of reserveonderdelen (zie pag. 6). Wijzigingen zonder voorafgaande aankondiging voorbehouden.

Lees en let op de informatie in deze bedieningshandleiding. Hiermee kunt U ongevallen vermijden, uw recht op garantie*) behouden en uw motor in een uitstekende staat van onderhoud houden. Deze motor is uitsluitend bestemd voor de toepassing zoals in de leveringsspecificatie is opgenomen en dient uitsluitend voor dit doel te worden gebruikt. Ieder ander gebruik geldt als in strijd met de bestemming. De fabrikant aanvaardt geen aansprakelijkheid voor de daaruit voortvloeiende schade. Het risico daarvoor draagt uitsluitend de gebruiker. 4 Bij gebruik volgens de bestemming behoort ook het opvolgen van de door de fabriek voorgeschreven bedrijfs-, onderhouds- en reparatievoorschriften. De motor mag uitsluitend door personen bediend, onderhouden en gerepareerd worden die hiermee vertrouwd zijn en die met de gevaren bekend zijn. De in aanmerking komende voorschriften ter voorkoming van ongevallen en andere algemeen geaccepteerde veiligheids- en bedrijfskundige voorschriften moeten in acht worden genomen. Eigenmachtige wijzigingen aan de motor sluiten de aansprakelijkheid van de fabriek voor de daaruit voortvloeiende schade uit. Eveneens kunnen handelingen aan het injectie- en regelsysteem de prestaties van de motor en de uitlaatgasemissie beïnvloeden. Het voldoen aan de wettelijke bepalingen met betrekking tot de bescherming van het millieu is daardoor niet meer gegarandeerd. *) Voor garantievoorwaarden zie Service- en Garantieboek 320199.05 (STM0016).

Inhoud 1 Veiligheidsmaatregelen 4 2 Inleiding 5 Typeplaatje 6 Motornummer 7 Cilindernummering 7 Identificatie motoronderdelen 8 Bedieningspanelen 12 3 Gebruik Algemene richtlijnen 14 Eerste ingebruikstelling 15 Inlopen 18 Starten 19 Varen 22 Stoppen 24 4 Onderhoud Inleiding 25 Onderhoudsschema 26 Onderhoudstekening 27 Motorolie peilen 28 Controle koelvloeistofniveau 29 Controleren en reinigen van het koelwaterfilter 0 Aftappen van water uit de waterafscheider/brandstoffilter 31 Accu, accukabels en kabelaansluitingen 2 Motorolie verversen 4 V snaren controleren 36 V-snaren vervangen 38 Keerkoppeling-olie peilen 40 Brandstoffilter vervangen 41 Buitenwaterpomp controleren 42 Keerkoppeling-olie verversen 44 Verbrandingsluchttoevoer 45 Flexibele motorsteunen 45 Slangaansluitingen 45 Klepspeling controleren 46 Koelvloeistof vervangen 48 5 Klaarmaken voor de winter 50 6 Klaarmaken voor de zomer 53 7 Storingzoeken 58 8 Technische gegevens 64 9 Bedrijfsstoffen Smeerolie 70 Brandstof 71 Koelvloeistof 72 10 Electrische schema s 74 11 Hoofdafmetingen 78 12 Index 82 5

1 Veiligheidsmaatregelen Dit symbool vindt u bij alle waarschuwingen omtrent de veiligheid. Volg deze waarschuwingen zorgvuldig op. Geef de veiligheidsaanwijzingen door aan andere personen die de motor bedienen. Algemene regels en wetten met betrekking tot veiligheid en ter voorkoming van ongelukken dienen ook in acht te worden genomen. Raak tijdens bedrijf van de motor nooit bewegende delen aan. Raak nooit hete delen van de motor aan en plaats nooit brandbare materialen in de nabijheid van de motor. Stop de motor altijd alvorens onderdelen van de motor te controleren of af te stellen. Stop de motor altijd voordat U het koelwater of het olieniveau controleert of bijvult. Open de dop op de expansietank nooit als de motor op bedrijfstemperatuur is. Voer onderhoudswerkzaamheden veilig uit door uitsluitend passend gereedschap toe te passen. 6

2 Inleiding Geachte cliënt, Vetus Deutz motoren zijn ontworpen voor zowel plezier- en beroepsvaart. Een ruime keus aan varianten wordt aangeboden om aan elke specifieke eis te voldoen. Uw motor is afgestemd op inbouw in uw schip. Dit betekent dat niet noodzakelijkerwijs alle in deze handleiding genoemde onderdelen aan uw motor gemonteerd zijn. Wij hebben getracht de verschillen duidelijk te maken, zodat u de voor u motor relevante bedrijfs- en onderhoudstips makkelijk kunt vinden. Gelieve deze handleiding te lezen alvorens de motor in gebruik te nemen en de gebruiks- en onderhoudsaanwijzingen in acht te nemen. Voor eventuele vragen staan wij tot uw beschikking. Uw, VETUS N.V. 7

2 Inleiding Typeplaatje D DTA44452 778959 200001 A 2500 103 140 VD00496 VD00846 VD00485 1 Typeplaatje 2 Plaats van het typeplaatje Bouwwijze (A), Deutz motornummer (B) en motorgegevens zijn in het typeplaatje ingeslagen. Het Deutz motor-typeplaatje (C) is bevestigd aan het motorblok. Het Vetus motor-typeplaatje (D) is bevestigd op het kleppendeksel. Bij bestelling van reserve-onderdelen moeten bouwwijze en het motornummer worden opgegeven. 8

Motornummer, Cilindernummering 2 Inleiding VD00465 3 Motornummer Het Deutz motornummer is ingeslagen op de hierboven aangegeven plaats. VD00031 4 Cilindernummering De cilinders zijn doorlopend genummerd beginnende bij de vliegwielzijde. 9

2 Inleiding Identificatie motoronderdelen 1 Olievuldop 2 Hijsoog 3 Dynamo 4 Vuldop (drukdop) koelsysteem 5 Boileraansluiting IN 6 V-snaar dynamo 7 Koelvloeistofpomp 8 V-snaar brandstofpomp/ koelvloeistofpomp 9 P.T.O. (Aanbouwmogelijkheid voor extra snaarschijf) 10 Brandstofopvoerpomp 11 Aansluiting brandstofaanvoerleiding ø 12 mm 12 Brandstoffilter 13 Smeeroliefilter 14 Oliepeilstok 15 Smeeroliekoeler 16 P.T.O. (Aanbouwmogelijkheid voor hydraulische pompen) 17 Buitenwaterinlaat ø 32 mm 18 Buitenwaterpomp 19 Automatische zekering (Circuitbreaker) 20 Contrastekker electrisch systeem 21 Aansluiting trek-druk kabel gashandel 20 19 18 17 16 Servicezijde DT44, DT66 21 22 2 24 1 2 4 5 6 7 8 15 14 1 12 11 10 9 VD00461 10

Identificatie motoronderdelen 2 Inleiding Startmotorzijde DT44, DT66 25 26 27 28 29 0 1 2 4 22 Handbediende stop 23 Aansluiting brandstofretourleiding ø 10 mm 24 Boileraansluiting UIT 25 Uitlaatisolator 26 Startmotor 27 Hijsoog 28 Uitlaatinjectiebocht 29 Turbocompressor 30 Toerentalregelaar 31 Luchtinlaatfilter 32 Keerkoppeling smeeroliekoeler 33 Keerkoppeling oliepeilstok/vuldop 34 Aansluiting trek-druk kabel keerkoppeling 35 Keerkoppeling 36 Flexibele motorsteun 37 Olieaftappomp 38 Aftapplug koelsysteem, warmtewisselaardeksel 39 Aftapplug koelsysteem, warmtewisselaar 40 Aftapplug koelsysteem, motorblok 41 Warmtewisselaar 41 40 9 8 7 6 5 VD00462 11

2 Inleiding Identificatie motoronderdelen 1 Olievuldop 2 Hijsoog 3 Dynamo 4 Vuldop (drukdop) koelsysteem 5 Boileraansluiting IN 6 V-snaar dynamo 7 Koelvloeistofpomp 8 V-snaar brandstofpomp/ koelvloeistofpomp 9 P.T.O. (Aanbouwmogelijkheid voor extra snaarschijf) 10 Brandstofopvoerpomp 11 Aansluiting brandstofaanvoerleiding ø 12 mm 12 Brandstoffilter 13 Smeeroliefilter 14 Oliepeilstok 15 Smeeroliekoeler 16 P.T.O. (Aanbouwmogelijkheid voor hydraulische pompen) 17 Buitenwaterinlaat ø 32 mm 18 Buitenwaterpomp 19 Automatische zekering (Circuitbreaker) 20 Contrastekker electrisch systeem 21 Aansluiting trek-druk kabel gashandel 22 Handbediende stop 20 19* 18 17 16 Servicezijde DTA44, DTA66 21* 22* 23* 24 25 1 2 3 4 5 6 7 8 15 14 13 12 11 10 9 VD00463 12

Identificatie motoronderdelen 2 Inleiding Startmotorzijde DTA44, DTA66 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 23 Aansluiting brandstofretourleiding ø 10 mm 24 Boileraansluiting UIT 25 Na-koeler 26 Uitlaatisolator 27 Startmotor 28 Hijsoog 29 Uitlaatinjectiebocht 30 Turbocompressor 31 Toerentalregelaar 32 Luchtinlaatfilter 33 Keerkoppeling smeeroliekoeler 34 Keerkoppeling oliepeilstok/vuldop 35 Aansluiting trek-druk kabel keerkoppeling 36 Keerkoppeling 37 Flexibele motorsteun 38 Olieaftappomp 39 Aftapplug koelsysteem, warmtewisselaardeksel 40 Aftapplug koelsysteem, warmtewisselaar 41 Aftapplug koelsysteem, motorblok 42 Warmtewisselaar 42 41 40 39 38 37 36 * Zie tekening op pag. 8 voor identificatie; onderdeelnummers zijn gelijk VD00464 13

2 Inleiding Bedieningspanelen 10 1 2 1 2 11 4 5 6 7 8 9 3 4 5 6 7 8 9 3 VD00104 VD00103 Standaardpaneel (model 34) Fly-bridge paneel (model 22) 14

Bedieningspanelen 2 Inleiding 5 4 6 8 7 3 4 5 6 7 8 12 13 15 14 VD00102 Zeilbootpaneel (model 10) Druktoetspaneel (model 00) VD00101 1 Toeren/urenteller 2 Voltmeter 3 Start-gloeischakelaar/slot 4 Controlelampje buitenwatertemperatuur 5 Controlelampje oliedruk 6 Controlelampje koelvloeistoftemperatuur 7 Controlelampje laadstroom 8 Controlelampje voorgloeien 9 Controlelampje oliedruk keerkoppeling *) 10 Temperatuurmeter, koelvloeistof 11 Oliedrukmeter 12 Aan-druktoetsschakelaar 13 Voorgloei-druktoetsschakelaar 14 Starten-druktoetsschakelaar 15 Stop-druktoetsschakelaar *) Optie, standaard niet aangesloten. 15

3 Gebruik Algemene richtlijnen Algemene richtlijnen voor gebruik Het gevolg geven aan de hierna volgende aanbevelingen zal resulteren in een langere levensduur, in betere prestaties en in meer economisch gebruik van uw motor. Voer regelmatig alle aangegeven onderhoud uit, inclusief de Dagelijks voor het starten procedures. Gebruik het gehele jaar door anti-vries om de motor zowel tegen corrosie 16 als tegen vorstschade te beschermen. Voor specificatie zie pag. 72. Laat de motor nooit draaien zonder thermostaat. Gebruik een goede kwaliteit smeerolie. Voor specificatie zie pag. 70. Gebruik een goede kwaliteit dieselbrandstof die vrij is van water en andere verontreinigingen. Stop altijd onmiddellijk de motor als een van de controlelampjes voor oliedruk, te hoge binnenwatertemperatuur, te hoge buitenwatertemperatuur of laadcontrole oplicht.

Eerste inbedrijfstelling 3 Gebruik OIL 1 Ingebruikname van de motor Alvorens de motor voor de eerste keer wordt gestart dienen de volgende handelingen te worden verricht: VD00012 2 Vul met motorolie Standaard worden de motoren geleverd zonder olie. Vul de motor met olie via de vulnek op het kleppendeksel, voor hoeveelheid en specificatie zie pag. 70. Controleer het olieniveau met de peilstok, zie pag. 28. Motorolie 4 cil.: 8,5 liter 10W40 of 15W40 6 cil.: 14 liter 10W40 of 15W40 API: CD, CE, CF of CF4 CCMC: D4, D5 Bijvoorbeeld: - Vetus Marine Inboard Diesel Motor Oil - Shell Super Diesel T 17

3 Gebruik Eerste inbedrijfstelling OIL VD00469 3 Vullen keerkoppeling met olie Vetus motoren worden standaard geleverd met ZF-Hurth keerkoppelingen. Als uw motor is voorzien van een ander merk keerkoppeling volg dan de instructies uit de meegeleverde handleiding op. Vul de keerkoppeling met olie. Controleer het olieniveau met de peilstok, zie pag. 40. Keerkoppeling smeerolie type ZF45 (HSW450H2) : 2,0 liter ATF type ZF45A (HSW450A) : 3,0 liter ATF type ZF63 (HSW630H1) : 3,8 liter ATF type ZF63A (HSW630A) : 4.0 liter ATF *) ATF: Automatic Transmission Fluid; Transmissie olie type A, Suffix A. Bijvoorbeeld : Shell Donax T6 Gulf Dextron 18

Eerste inbedrijfstelling 3 Gebruik Koelvloeistofhoeveelheid: 4 Cil.: 8,5 liter 6 Cil.: 12 liter COOLANT Boiler Als op de motor een boiler is aangesloten en deze boiler is hoger opgesteld dan de bovenzijde van de motor, dan wordt deze niet automatisch ontlucht! Vul de boiler apart om het koelsysteem volledig te ontluchten. VD00477 4 Vullen koelsysteem VD00473 Verwijder de dop van de vulnek op de expansietank op de motor. Vul het koelsysteem. Gebruik een mengsel van 40% anti-vries (op ethyleen-glycol basis) en 60% schoon leidingwater of gebruik een koelvloeistof. Voor specificaties zie pag. 72. Het koelvloeistofniveau moet gelijk met de onderzijde van de vulnek staan. Plaats de vuldop op de expansietank. Tijdens het vullen wordt automatisch ontlucht! Controleer het koelvloeistofniveau in het expansievat nadat de motor voor de eerste keer in bedrijf is geweest, bedrijfstemperatuur bereikt heeft en weer afgekoeld is tot omgevingstemperatuur. Bijvullen, indien noodzakelijk. Vul het koelsysteem nooit bij met zeewater of met brak water. 19

3 Gebruik Eerste inbedrijfstelling Inlopen FUEL Alleen bij stilstaande motor tanken. Mors geen brandstof. Voorkom onnodige vervuiling. VD00002 5 Brandstof Overtuig u ervan dat de brandstoftank met dieselolie is gevuld. Gebruik uitsluitend schone, watervrije, in de handel verkrijgbare dieselolie. Voor brandstofkwaliteit zie pag. 71. Het brandstofsysteem is zelfontluchtend. 20 6 Overige voorbereidingen Controleer de accu en de aansluitingen van de accukabels. Start de motor, zie pag. 19, en laat deze ca. 10 minuten onbelast proefdraaien. Controleer de motor en alle aansluitingen (brandstof, koelwater en uitlaat) op dichtheid. Controleer de spanning van de V-snaar, zie pag. 36. Inlopen Om een lange levensduur voor uw motor te bereiken dient gedurende de eerste 50 uur aandacht aan het volgende te worden besteed: Laat de motor op temperatuur komen alvorens hem te belasten. Vermijd snelle acceleratie. Laat de motor niet sneller draaien dan 3/4 van het maximum toerental.

Starten 3 Gebruik Controleer vóór het starten altijd de navolgende punten: Motoroliepeil. Koelvloeistofniveau. Buitenboordwaterkraan open. Hoofdschakelaar aan. Keerkoppeling in stand neutraal. neutraal keerkoppeling achteruit gas achteruit keerkoppeling vooruit gas vooruit Neutraal (Geen gas, keerkoppeling niet ingeschakeld) Na reparatiewerkzaamheden: Controleer of alle veiligheidsvoorzieningen gemonteerd zijn en of alle gereedschappen van de motor verwijderd zijn. Bij het starten met gloeien geen extra starthulpen toepassen (b.v. inspuiten met snelstart). Dit kan tot ongevallen leiden. VD00111 1 Starten, voorbereiding Controleer alvorens de motor te starten altijd of de bedieningshandel(s) in stand neutraal staat (staan). Start nooit de motor als de toerentalregelaar verwijderd is. Neem de accuverbindingen los. VD00112 2 Bedieningshandel Laat de bedieningshandel in de stand neutraal staan. 21

3 Gebruik Starten VD00107 3 Starten VD00109 VD00110 Draai de startsleutel op het instrumentenpaneel naar rechts; de controlelampjes voor oliedruk en dynamo gaan nu branden en de alarmzoemer treedt in werking. Standaard zijn de Vetus Deutz motoren niet uitgerust met een voorgloeivoorziening; zowel het voorgloei-indicatielampje als de stand voorgloeien van het startslot op het bedieningspaneel kunnen daarom worden genegeerd. 22 Draai nu de sleutel verder naar de Start positie. Laat de sleutel los zodra de motor aanslaat (de sleutel draait terug naar de on positie). Laat de sleutel, tijdens het draaien van de motor, in deze stand staan.

Starten 3 Gebruik VD00107 Waarschuwing Laat de sleutel los als de motor niet binnen 10 seconden aanslaat. Wacht tot de startmotor volledig stilstaat alvorens de sleutel weer in de stand start te draaien. Laat de startmotor nooit langer dan 20 seconden achtereen draaien. Controleer of beide lampjes voor oliedruk en dynamo gedoofd zijn. Het koelwater moet nu uit de uitlaat stromen; is dit niet het geval, stop dan onmiddellijk de motor. Alvorens de motor vol te belasten dient deze zo snel mogelijk met ca. 3/4 van de maximale belasting op temperatuur te worden gebracht. Draai nooit de hoofdschakelaar uit, terwijl de motor draait. 23

3 Gebruik Varen Het bedieningspaneel is voorzien van de volgende meetinstrumenten (afhankelijk van het type paneel, zie pag. 12 en 13). Waarschuwing Draai de sleutel, tijdens draaien van de motor, nooit naar de start positie. De startmotor kan hierdoor worden beschadigd. VD00577 4 Toerenteller VD00578 5 Voltmeter Wanneer de motor op bedrijfstemperatuur is, moeten de uitlaatgassen kleurloos of lichtblauw zijn. (In de winter zullen, ten gevolge van de lage temperaturen, deze uitlaatgassen wit kleuren). Indien er zwarte rook uit de uitlaat komt, duidt dit op onvolledige verbranding. Indien er witte rook uit de uitlaat komt, duidt dit op verbranding van olie (carterdamp). Deze geeft het aantal omwentelingen per minuut van de motor aan. Vermijd om de motor langer dan 10 minuten stationair te laten draaien. Tevens wordt het aantal bedrijfsuren aangegeven. Stationair toerental, DT44, DTA44 : 800 omw/min DT66, DTA66 : 800 omw/min Deze geeft de accuspanning aan. Bij draaiende motor dient de accuspanning 12 tot 14 Volt, resp. 24 tot 28 Volt, te bedragen. Bij stilstaande motor, met het startslot in de eerste stand, zal de voltmeter ca. 12 Volt, resp. 24 Volt aanwijzen. 24

Varen 3 Gebruik VD00663 6 Temperatuurmeter VD00664 7 Oliedrukmeter 8 Controlelampjes Deze geeft de temperatuur van het interne koelsysteem aan. De bedrijfstemperatuur is 83 C - 85 C. Als de motor oververhit raakt: stop de motor en stel de oorzaak vast, zie storingzoektabel pag. 59.. 63. Als de motor op bedrijfstemperatuur is, is de oliedruk: Bij stationair toerental: tenminste 0,8 bar. Als de oliedruk te laag is: stop de motor en stel de oorzaak vast, zie storingzoektabel pag. 59.. 63. Tijdens het draaien van de motor mogen geen van de 4 controlelampjes branden. Zowel oliedruk, laadcontrole als de temperatuurcontrolelampjes zijn aangesloten op de alarmzoemer. Mocht deze zoemer tijdens de vaart alarm geven, Stop dan onmiddellijk de motor. 25

3 Gebruik Stoppen VD00393 VD00106 9 Electrisch stoppen Neem gas terug naar stationair en schakel de keerkoppeling in Neutraal. Draai de sleutel naar links naar de Off positie. Indien de motor langere tijd niet gebruikt wordt verdient het aanbeveling de buitenboordkraan te sluiten en de hoofdschakelaar uit te draaien. Stop de motor nooit onmiddellijk nadat er lange tijd gevaren is. Laat de motor dan eerst enkele minuten stationair draaien alvorens deze te stoppen. 26 VD00105 N.B. De Stop positie, links van de Off positie, op het bedieningspaneel heeft bij deze motor normaliter geen functie. Indien 2 bedieningspanelen op de motor zijn aangesloten kan door de sleutel op het ene paneel in de Stop positie te draaien altijd de motor worden gestopt, ongeacht de stand van de sleutel op het andere paneel. VD00022 10 Mechanisch stoppen Op de motor zelf kan worden gestopt door de mechanische stophefboom op de brandstofinjectiepomp te bedienen. Indien de electrisch bekrachtigde brandstofklep niet afsluit kan op deze manier toch de motor worden gestopt.

Inleiding 4 Onderhoud Inleiding De hierna volgende richtlijnen dienen voor dagelijks en periodiek onderhoud. Voer elk onderhoud uit op het aangegeven tijdstip. De aangegeven tijdsintervallen zijn voor normale gebruiksomstandigheden. Pleeg frequenter onderhoud onder zware omstandigheden. Verwaarlozen van het onderhoud kan leiden tot storingen en blijven schade aan de motor. Op garantie kan geen aanspraak worden gemaakt indien er sprake is van gebrekkig onderhoud. 27

4 Onderhoud Elke 10 uur of dagelijks, voor het starten Motorolie peilen pag. 28 Controle koelvloeistofniveau pag. 29 Controle koelwaterfilter pag. 30 Na de eerste 50 uur 1 ) Aftappen van water uit het brandstoffilter pag. 31 Motorolie verversen pag. 34 Oliefilter vervangen pag. 34 V- snaren controleren pag. 36 Keerkoppeling-olie peilen pag. 40 Brandstoffilter vervangen pag. 41 Flexibele motorsteunen controleren pag. 45 Klepspeling controleren pag. 46 Controle of alle bevestigingsmiddelen, bouten en moeren vastzitten 2 ) Controle van de motor op lekkage Elke 125 uur, tenminste 1 x per jaar Aftappen van water uit het brandstoffilter pag. 31 Accu s, accukabels en accukabelaansluitingen pag. 32 Onderhoudsschema Elke 500 uur, tenminste 1 x per jaar Motorolie verversen pag. 34 Oliefilter vervangen pag. 34 V-snaren controleren pag. 36 Keerkoppeling-olie peilen pag. 40 Elke 1000 uur, tenminste 1 x per 2 jaar Brandstoffilter vervangen pag. 41 Buitenboordwaterpomp controleren pag. 42 Keerkoppeling-olie verversen pag. 44 Luchtfilter vervangen pag. 45 Flexibele motorsteunen controleren pag. 45 Slangverbindingen controleren pag. 45 Elke 1500 uur, tenminste 1 x per 2 jaar Klepspeling controleren pag. 46 Elke 2000 uur, tenminste 1 x per 2 jaar Koelvloeistof vervangen 3 ) pag. 48 28

Onderhoudstekening 4 Onderhoud De op deze pagina afgebeelde onderhoudstekening wordt als sticker met iedere motor meegeleverd. Hij moet op een goed zichtbare plaats op de motor aangebracht worden. Controleer of dit ook het geval is. 1500 h in. ex. 0.3 mm 0.012 in. 0.5 mm 0.20 in. SAE 10W40 API = CD/CE CCMC = D4/D5 500 h Zo niet vraag dan bij uw motor nog een sticker. 1000 h 10 h Het dagelijkse onderhoud moet volgens het onderhoudsschema worden uitgevoerd. 10 h 500 h 500 h 1000 h DEUTZ DT44 DTA44 DT66 DTA66 06-04 STM9720 1) Inbedrijfstelling van nieuwe of gereviseerde motoren. 2) Natrekken van de cilinderkopbouten is niet noodzakelijk! 3) Reinigen van de warmtewisselaar en aftercooler (indien geïnstalleerd) is niet noodzakelijk. Alle onderhoudswerkzaamheden alleen bij stilstaande motor uitvoeren. 29

4 Onderhoud Motorolie peilen Dagelijks, voor het starten. VD00015 1 Olie peilen VD00126 2 Oliepeil VD00367 3 Olie bijvullen Zet de motor af. De peilstok bevindt zich aan de stuurboordzijde van de motor. Het oliepeil moet op of bij de bovenste streep op de peilstok staan*. Indien nodig, olie bijvullen van het zelfde merk en soort. De olievuldop bevindt zich op het kleppendeksel. *) De hoeveelheid olie tussen de beide merkstrepen bedraagt: 30 - DT44, DTA44 : 1,5 liter - DT66, DTA66 : 2 liter

Controle koelvloeistofniveau Dagelijks, voor het starten. 4 Onderhoud VD00476 VD00473 VD00477 4 Controle koelvloeistofniveau 5 Koelvloeistofniveau 6 Bijvullen koelsysteem Controleer het koelvloeistofniveau in de expansietank. Dit moet gecontroleerd worden bij koude motor. Verwijder de dop van de vulnek op de expansietank. Waarschuwing Open nooit de dop op de expansietank wanneer de motor op bedrijfstemperatuur gekomen is. Het koelvloeistofniveau moet gelijk met de onderzijde van de vulnek staan. Bijvullen, indien nodig. Het intern koelsysteem kan worden bijgevuld met een mengsel van anti-vries (40%) en schoon leidingwater (60%) of met een speciale koelvloeistof. Voor specificaties, zie pag. 72. Vul het koelsysteem nooit met zeewater of brakwater. 31

4 Onderhoud Controleren en reinigen van het koelwaterfilter Dagelijks, vóór het starten. VD00125 7 Controleren van het koelwaterfilter Controleer dagelijks of er zich vuil in het koelwaterfilter bevindt. 32 CT30119 8 Reinigen van het koelwaterfilter Sluit de de buitenboordwaterkraan alvorens het filterdeksel los te nemen. Reinig het koelwaterfilter zo vaak als nodig is, afhankelijk van de vervuiling van het vaarwater, maar tenminste eenmaal per halfjaar. Een vervuild koelwaterfilter kan leiden tot een hogere temperatuur dan normaal, of tot oververhitting van de motorkoelvloeistof. Controleer na het reinigen en monteren van het deksel de afdichting van het deksel op het filterhuis. Bij een niet goed afgedicht deksel zuigt de buitenwaterpomp tevens lucht aan; dit kan leiden tot een te hoge motortemperatuur.

Aftappen van water uit de waterafscheider/brandstoffilter Elke 125 bedrijfsuren. 4 Onderhoud VD00027 9 Waterafscheider aftappen Tap de separaat opgestelde waterafscheider af: Draai de aftapplug aan de onderzijde van het filter open. Laat het water eruit lopen en sluit de aftapplug. N.B : De waterafscheider behoort niet tot de standaard leveringsomvang maar moet wel worden geïnstalleerd! VD00109 10 Ontluchten Het brandstofsysteem behoeft niet te worden ontlucht nadat de waterafscheider/ brandstoffilter is afgetapt. Het brandstofsysteem is zelfontluchtend. Bedien het startslot tot de motor aanslaat; laat de sleutel los als de motor niet binnen 20 seconden aanslaat. Wacht tot de startmotor stilstaat alvorens opnieuw een poging te doen. Herhaal het bovenstaande indien de motor na korte tijd afslaat. 33

4 Onderhoud Accu, kabels en aansluitingen Elke 125 bedrijfsuren. Vetus Onderhoudsvrije accu s Groene punt Volledig donker Helder VD00117 VD00118 VD00121 VD00122 VD00123 11 Accu, accu-aansluitingen 12 Controle van de zuurdichtheid 13 Werking hydrometer Houdt de accu schoon en droog. Neem accukabels los (eerst de min, massa). Reinig de accupolen (+ en -) en de accuklemmen en vet deze een zuurvrij en zuurbestendig vet in. Let er op dat, na montage, de accuklemmen goed contact maken. Draai de bouten slechts handvast. 34 Elke Vetus Onderhoudsvrije accu heeft een hydrometer (1) ingebouwd in het deksel. Visuele inspectie van de hydrometer zal een van de volgende condities te zien geven: Groene punt zichtbaar - Ladingstoestand 65 % of hoger. Donker - Ladingstoestand minder dan 65 %. Onmiddellijk herladen. Helder of licht geel - Accuvloeistofniveau te laag. Indien door de accu langdurig te overladen, met een te hoge spanning, het niveau te laag is geworden vervang dan de accu. Controleer de dynamo en/of de spanningsregelaar.

Accu, kabels en aansluitingen Elke 125 bedrijfsuren. 4 Onderhoud Conventionele accu s Conventionele accu s Ladings- toestand Zuurdichtheid 1,28 kg/l 100% 1,20 kg/l 50% bijladen 1,12 kg/l 10% onmiddellijk opladen VD00119 14 Controle accuvloeistof niveau Bij conventionele accu s is het noodzakelijk om het niveau van de accuvloeistof regelmatig te controleren. Verwijder de doppen (Let er op dat er geen vonken of open vuur in de nabijheid zijn) en controleer het niveau. De vloeistof moet zich 10 tot 15 mm boven de platen bevinden. Indien nodig bijvullen met gedistilleerd water. Breng de doppen weer aan en laadt de accu gedurende 15 minuten met een stroom van 15-25 Ampère om de accuvloeistof te mengen. VD00120 15 Controle van de zuurdichtheid Bepaal de zuurdichtheid van de afzonderlijke cellen met een in de handel verkrijgbare zuurweger. De zuurdichtheid is een maat voor de ladingstoestand (zie tabel). De zuurdichtheid van alle cellen moet tenminste 1,200 kg/l bedragen en het verschil tussen de hoogste en laagste waarde moet minder dan 0,050 kg/l bedragen. Indien dit niet het geval is laadt dan de accu of vervang deze. Tijdens de controle dient de temperatuur van de accuvloeistof bij voorkeur 20 C te bedragen. De door de accu afgegeven gassen zijn explosief! Vermijd vonken en open vuur in de nabijheid! Zorg er voor dat accuzuur niet in contact met huid of kleding komt! Draag een veiligheidsbril! Geen gereedschap op de accu leggen! 35

4 Onderhoud Motorolie verversen Elke 500 bedrijfsuren. 16 Motorolie verversen Elke 500 bedrijfsuren moet de motorolie ververst worden (tezamen met het vernieuwen van het oliefilter). Indien de motor minder dan 500 draaiuren per jaar maakt dient de olie minstens eenmaal per jaar te worden ververst. Laat de motor enkele minuten draaien alvorens de olie te verversen; warme olie laat zich gemakkelijk verpompen. VD00017 17 Aftappen olie VD00023 18 Oliefilter demonteren Ververs de olie met een stilstaande motor op bedrijfstemperatuur. (Smeerolie temperatuur ca. 80 C.) Let op gevaar van verbranden van de huid bij het aftappen van hete olie! oude olie moet worden opgevangen in een blik o.i.d. zodat u zich er volgens de voorschriften van kan ontdoen. De olieaftappomp bevindt zich (normaliter) aan de warmtewisselaarzijde van de motor. Optioneel kan, bij een installatie met twee motoren, de olieaftappomp zich bij een van de motoren aan de andere zijde bevinden. Demonteer het oliefilter, met in de handel verkrijgbaar gereedschap, nadat alle olie uit de motor is gepompt. Eventueel naar buiten komende olie opvangen. Let op het verbrandingsgevaar bij hete olie. 36

Motorolie verversen Elke 500 bedrijfsuren. 4 Onderhoud Oliefilter: 4 Cil.: art.code: VD20262 6 Cil.: art.code: VD20263 Oliehoeveelheid: (incl. oliefilter) 4 Cil.: 8,5 liter 6 Cil.: 14 liter VD00030 VD00011 VD00367 19 Inoliën rubber ring 20 Oliefilter monteren 21 Hervullen met olie Reinig het contactvlak van de rubber pakking ring. Olie de rubberen ring van het nieuwe oliefilter in met schone motorolie. Monteer het oliefilter. Volg hierbij de aanwijzingen als vermeld op het filterelement. Vul de motor met nieuwe olie (voor specificatie zie pag. 70) via de vulopening in het kleppendeksel. Laat de motor korte tijd stationair draaien. Controleer tijdens het draaien op eventuele olielekkage. Stop de motor, wacht 5 minuten om de olie in de carterpan te laten zakken en controleer het olieniveau met de peilstok. 37

4 Onderhoud V-snaren controleren Elke 500 bedrijfsuren. VD00034 22 Controle V-snaar Controleer de snaar op slijtage, rafels of scheuren. Snaren die in slechte staat zijn moeten worden vervangen. V-snaren alleen met stilstaande motor controleren, spannen of vervangen. Een eventuele V-snaarbescherming weer monteren. VD00010 23 Controle spanning Controleer de spanning van de V-snaar door hem met duim en wijsvinger te bewegen. Indien deze meer dan 9-11 mm te bewegen is (met ca. 10 kg duimkracht), dient de snaar te worden gespannen. VD00021 13 24 Spannen V-snaar van koelvloeistof- en brandstofpomp Draai de bouten (1) en (2) los. Draai de spaninrichting met de brandstofpomp in de richting van de pijl, plaats hiervoor een sleutel in (a), vierkant 1/2, tot de spanning van de snaar correct is. Zet de bouten (1) en (2) weer vast. 1/ 2 38

V-snaren controleren Elke 500 bedrijfsuren. 4 Onderhoud ( Max. 28 Nm) 22 Nm 4 VD00001 10 19 25 Spannen dynamo V-snaar Draai beide bevestigingsbouten, (1) en (2), van de dynamo los; draai dan de bout (3) van de stelsteun los en houd gelijktijdig het rondsel (4) in dezelfde stand. VD00495 19 Draai het rondsel (4) linksom tot de snaar de gewenste spanning heeft. Het maximale draaimoment op het rondsel bedraagt 28 Nm en mag nooit overschreden worden! (de max. snaarspanning wordt bereikt bij ca. 22 Nm). Draai de bout (3) van de stelsteun weer vast. Zet dan beide bevestigingsbouten (1) en (2) van de dynamo weer vast. V-snaren alleen met stilstaande motor controleren, spannen of vervangen. Een eventuele V-snaarbescherming weer monteren. 39

4 Onderhoud V-snaren vervangen V-snaar koelvloeistofpomp en brandstofpomp, art.code: VD40069 VD00019 26 Vervangen V-snaar van koelvloeistof- en brandstofpomp Draai de bouten (1) en (2) los. Draai de spaninrichting met de brandstofpomp in de richting van de pijl, plaats hiervoor een sleutel in (a), vierkant 1/2. Verwijder en vervang de V-snaar. 40 VD00021 13 1/ 2 Draai de spaninrichting met de brandstofpomp in richting van de pijl, plaats hiervoor een sleutel in (a), vierkant 1/2, tot de spanning van de snaar correct is. Draai de bouten (1) en (2) weer vast. V-snaren alleen met stilstaande motor controleren, spannen of vervangen. Een eventuele V-snaarbescherming weer monteren.

V-snaren vervangen 4 Onderhoud V-snaar dynamo art.code: VD40067 ( Max. 28 Nm) 22 Nm 4 VD00001 10 27 Vervangen dynamo V-snaar 19 VD00495 Draai beide bevestigingsbouten, (1) en (2), van de dynamo los; draai dan de bout (3) van de stelsteun los en draai het rondsel rechtsom. Verwijder en vervang de snaar. Span de snaar door het linksom verdraaien van het rondsel (4) tot de spanning van de snaar correct is. Het maximale draaimoment op het rondsel bedraagt 28 Nm en mag nooit overschreden worden! (de max. snaarspanning wordt bereikt bij ca. 22 Nm). Draai de bout (3) van de stelsteun weer vast. Zet dan beide bevestigingsbouten (1) en (2) van de dynamo weer vast. V-snaren alleen met stilstaande motor controleren, spannen of vervangen. Een eventuele V-snaarbescherming weer monteren. 41

4 Onderhoud Keerkoppeling-olie peilen Elke 500 bedrijfsuren. VD00468 28 Losnemen peilstok Draai de peilstok uit het koppelingshuis. VD00469 29 Olie peilen Peil de olie door de (schone) peilstok weer in het gat te laten zakken, zonder deze er in te draaien. Het olieniveau moet tussen de merkstrepen op de peilstok staan. Vul eventueel olie bij via het gat voor de peilstok. Voor specificatie van de keerkoppelingolie zie pag. 70. Standaard zijn Vetus motoren voorzien van ZF-Hurth keerkoppelingen. Raadpleeg ZF-Hurth eigenaarshandleiding voor meer informatie betreffende verzorging en onderhoud. Als uw motor is voorzien van een ander merk keerkoppeling volg dan de instructies uit de meegeleverde handleiding op betreffende olie peilen, verzorging en onderhoud. 42

Brandstoffilter vervangen Elke 1000 bedrijfsuren. 4 Onderhoud Brandstoffilter, art.code: VD60210 VD00013 VD00009 VD00009 30 Brandstoffilter demonteren 31 Brandstoffilter monteren 1 2 Het filterelement wordt als geheel vervangen. Sluit de brandstofafsluiter. Demonteer het brandstoffilter met een filtersleutel. Vang eventueel naar buiten komende vloeistof op. Geen open vuur tijdens werkzaamheden aan het brandstofsysteem. Niet roken! Reinig het afdichtingsvlak van de filterdrager. De rubberen afdichting moet met schone motorolie licht worden ingeölied. Vul het nieuwe filter met schone diesel olie. Monteer het filter. Draai het filter nog een halve tot driekwart slag met de hand aan nadat de rubberen afdichting het huis raakt. Open de brandstofafsluiter. Controleer op lekkage. 32 Ontluchten Na het vervangen van het brandstoffilter is het niet nodig het systeem te ontluchten. Het brandstofsysteem is zelfontluchtend. Zie pag. 31, 10 Ontluchten. 43

4 Onderhoud Buitenboordwaterpomp controleren Elke 1000 bedrijfsuren. 33 Buitenboordwaterpomp controleren De rubberen impeller van de buitenboordwaterpomp is niet bestand tegen droogdraaien. Wanneer de watertoevoer geblokkeerd geweest is, kan het nodig zijn de impeller te vervangen. Zorg er altijd voor een reserve-impeller aan boord te hebben. VD00008 34 Demonteren pompdeksel Het controleren c.q. verwisselen gaat als volgt: Sluit de buitenboordwaterkraan. 1,2 x 6,5 Neem het deksel van de pomp los door de bouten uit het huis te schroeven. VD00007 35 Verwijderen impeller Schuif met een waterpomptang de impeller van de as. Merk de impeller; voor hergebruik moet de impeller op dezelfde wijze in het huis worden geplaatst. 44

Buitenboordwaterpomp controleren Elke 1000 bedrijfsuren. Impeller, art.code: STM8246 4 Onderhoud Pakking, art.code: STM8235 VD00127 VD00004 VD00006 36 Controle impeller Controleer de impeller op beschadigingen. Vervang de impeller indien noodzakelijk. 37 Terugplaatsen impeller Vet de impeller in met glycerine of siliconen-spray alvorens hem in het huis aan te brengen. Plaats de impeller op de pompas. (In geval van gebruik van de oude impeller, plaats deze in dezelfde richting op de as als voorheen). 38 Terugplaatsen van het pompdeksel Monteer het deksel, steeds met een nieuwe pakking. Controleer het koelwaterfilter en open de buitenboordwaterkraan. 45

4 Onderhoud Keerkoppeling-olie verversen Elke 1000 bedrijfsuren. VD00025 39 Olie aftappen Tap de olie af met behulp van een aparte aftappomp. Verwijder de peilstok. Plaats de aanzuigslang van de aftappomp in het peilgat. Druk de pomphandel snel naar beneden en trek hem langzaam omhoog. Verwijder de pomp nadat alle oude olie er uitgepompt is. VD00024 40 Vullen met nieuwe olie Vul de keerkoppeling door het peilgat tot het juiste niveau. Voor oliespecificatie zie pag. 70. Standaard zijn Vetus motoren voorzien van ZF-Hurth keerkoppelingen. Raadpleeg de ZF-Hurth eigenaarshandleiding voor meer informatie betreffende verzorging en onderhoud. Als uw motor is voorzien van een ander merk keerkoppeling volg dan de instructies uit de meegeleverde handleiding op betreffende olie peilen, verzorging en onderhoud. 46

Verbrandingsluchttoevoer, Flexibele motorsteunen, Slangverbindingen Elke 1000 bedrijfsuren. 4 Onderhoud Luchtfilter: 4 Cil.: art.code: CT30053 6 Cil.: art.code: CT30108 VD00472 41 Vervangen luchtfilter Het luchtfilter wordt in zijn geheel vervangen. Neem de 2 kunststof klembanden om het filterhuis los en neem de klem los bij de luchtinlaat. Plaats een nieuw filter en zet de klem en de kunststof klembanden weer vast. Reinig het filterelement nooit met benzine of hete vloeistoffen. VD00470 42 Controleren flexibele motorsteunen Controleer of de bevestigingsbouten van het demperelement, de bevestigingsbouten aan de motorfundatie en de moeren op de stelstift vast zitten. Controleer ook de invering van het demperelement, de invering is van invloed op de uitlijning van motor en schroefas! Bij twijfel de motor opnieuw uitlijnen. VD00471 43 Slangverbindingen controleren Controleer alle slangverbindingen van het koelsysteem. (Defecte slangen, losse slangklemmen). 47

4 Onderhoud Klepspeling controleren/instellen Elke 1500 bedrijfsuren. Klepspeling: Inlaat (IN) 0,3 mm Uitlaat (EX) 0,5 mm VD00375 44 Klepspeling controleren/instellen Verwijder de bouten uit de carterventilatieklep en draai de ventilatieklep opzij. (Verwijder voor een betere toegankelijkheid eerst het luchtfilter). Verwijder de luchtinlaat van de na-koeler (indien geïnstalleerd). Verwijder het kleppendeksel. Stel de krukas in zoals in het instelschema is aangegeven. Laat de motor minstens 30 minuten afkoelen alvorens de klepspeling in te stellen. De olietemperatuur moet lager 48 VD00376 zijn dan 80 C. Controleer klepspeling (1) tussen tuimelaar (2) en klepsteel (3) met een voelermaat (6). N.B. De speling is correct indien de voelermaat met geringe weerstand tussen tuimelaar en de klepsteel kan worden geschoven. Klepspeling instellen indien noodzakelijk: - Borgmoer (4) losdraaien. - Met schroevendraaier (7) de instelschroef (5) zó instellen dat na het 13 1,2 x 8,0 vastdraaien van de borgmoer (4) de juiste speling bereikt is. Voer de controle respectievelijk instelwerkzaamden uit bij de overige cilinders. Monteer het kleppendeksel weer (gebruik een nieuwe pakking indien nodig). Monteer de luchtinlaat van de na-koeler. Monteer de ventilatieklep.

Instelschema klepspeling 1 Krukas-stand 1 4 Onderhoud Torn de krukas tot beide kleppen in cilinder 1 elkaar overlappen (uitlaatklep staat op sluiten, inlaatklep staat op openen). Stel de speling in van de in het schema zwart gemerkte kleppen. Merk de tuimelaars met krijt om aan te geven dat ze zijn ingesteld. 2 Krukas-stand 2 Torn de krukas een volledige omwenteling (360 ). Stel de speling in van de in het schema zwart gemerkte kleppen. VD00377 49

4 Onderhoud 45 Koelvloeistof vervangen Koelvloeistof vervangen Elke 2000 bedrijfsuren. Het koelmiddel dient elke 2000 uur of tenminste iedere twee jaar ververst te worden. N.B. Het vervangen van de koelvloeistof kan ook noodzakelijk zijn als onderdeel van het klaarmaken voor de winter; in het geval dat koelvloeistof aanwezig in het koelsysteem onvoldoende bescherming biedt voor de winter. 1 2 VD00475 46 Koelvloeistof aftappen 1 2 VD00474 19 18 Let op gevaar van verbranden van de huid bij het aftappen van hete koelvloeistof! Oude koelvloeistof moet worden opvangen in een blik o.i.d. zodat u zich er volgens de voorschriften van kan ontdoen. Verwijder de aftappluggen uit het motorblok (1) en uit het warmtewisselaarhuis (2). Verwijder de vuldop bovenop de expansietank om het koelsysteem te beluchten en controleer of alle vloeistof er uit loopt. Monteer na het aftappen de aftappluggen. 50

Koelvloeistof vervangen Elke 2000 bedrijfsuren. Koelvloeistofhoeveelheid: 4 Cil.: 8,5 liter 6 Cil.: 12 liter COOLANT 4 Onderhoud Boiler Als op de motor een boiler is aangesloten en deze boiler is hoger opgesteld dan de bovenzijde van de motor, dan wordt deze niet automatisch ontlucht! Vul de boiler apart om het koelsysteem volledig te ontluchten. VD00477 47 Vullen koelsysteem VD00473 Verwijder de dop van de vulnek op de expansietank op de motor. Vul het koelsysteem. Gebruik een mengsel van 40% anti-vries (op ethyleen-glycol basis) en 60% schoon leidingwater of gebruik een koelvloeistof. Voor specificaties zie pag. 72. Het koelvloeistofniveau moet gelijk met de onderzijde van de vulnek staan. Plaats de vuldop op de expansietank. Tijdens het vullen wordt automatisch ontlucht! Controleer het koelvloeistofniveau in het expansievat nadat de motor voor de eerste keer in bedrijf is geweest, bedrijfstemperatuur bereikt heeft en weer afgekoeld is tot omgevingstemperatuur. Bijvullen, indien noodzakelijk. Vul het koelsysteem nooit bij met zeewater of met brak water. 51

5 Klaarmaken voor de winter VD00027 1 Brandstofsysteem Tap uit de waterafscheider/groffilter en uit de brandstoftank het water af. Zorg er voor dat de tank geheel met brandstof gevuld is. 52 VD00136 Draaien met een beschermend brandstofmengsel Sluit de brandstofleiding aan op een blik gevuld met een mengsel van 1 deel motorolie* op 9 delen schone brandstof**. Gebruik dit mengsel om de motor gedurende 10 minuten onbelast te laten draaien. Stop de motor. * Motorolie met beschermende eigenschappen. B.v. Shell Super Diesel T 10W40 ** Bij voorkeur watervrije brandstof. Vang uit de retourleiding, bij draaiende motor een kleine hoeveelheid brandstof op. Laat de motor nooit belast draaien op dit mengsel van brandstof en olie.

5 Klaarmaken voor de winter VD00017 2 Smeeroliesysteem Met de motor nog op bedrijfstemperatuur: (Indien dit niet het geval is, laat dan de motor draaien tot hij warm is, dan weer stilzetten.) Vervang het oliefilter en ververs de motorolie; pas olie toe met beschermende eigenschappen. Zie pag. 70. VD00125 3 Buitenwatersysteem Sluit de buitenboordwater-afsluiter alvorens het deksel van het koelwaterfilter te verwijderen. Reinig het koelwaterfilter indien nodig. Giet 1 liter anti-vries in het koelwaterfilter en laat de motor draaien tot de anti-vries in het koelsysteem verdwenen is. Zorg er voor dat anti-vries niet in het buitenwater komt (Anti-vries is giftig). Controleer na het reinigen en monteren de afdichting tussen deksel en filterhuis. Bij een niet goed afgedicht deksel zuigt de buitenwaterpomp tevens lucht aan; dit kan leiden tot een te hoge motortemperatuur. 53

5 Klaarmaken voor de winter VD00478 4 Binnenwaterkoelsysteem Teneinde roestvorming te voorkomen dient het koelsysteem gedurende de wintermaanden gevuld te zijn met een antivries/watermengsel (of een koelvloeistof). Voor specificaties zie pag. 72. N.B. Vervangen van de koelvloeistof is alleen noodzakelijk indien de in het koelsysteem aanwezige koelvloeistof onvoldoende bescherming biedt voor de winterperiode. Voor koelvloeistof vervangen zie pag. 48. VD00139 5 Het electrische systeem Neem de accukabels los. Laadt de accu s, indien noodzakelijk, gedurende de winterperiode regelmatig op! 54

6 Klaarmaken voor de zomer Brandstoffilter, art.code: VD60210 VD00027 1 Brandstofsysteem VD00141 VD00009 Tap uit de waterafscheider/groffilter het water af (pag. 31). Tap uit de brandstoftank het water af. Monteer een nieuw brandstoffilterelement. (pag. 41) 55

6 Klaarmaken voor de zomer Brandstofsysteem VD00137 Open de brandstofkraan. VD00015 2 Smeeroliesysteem Controleer het olieniveau. (pag. 28). VD00125 3 Buitenwatersystyeem Controleer of het deksel van het koelwaterfilter gemonteerd is. 56

6 Klaarmaken voor de zomer VD00382 VD00383 VD00138 Controleer of het deksel van de buitenwaterpomp en de aftappluggen gemonteerd zijn.(pag. 42, 43) Monteer eventueel losgemaakte slangklemmen. Open de buitenboordwater-afsluiter. 57

6 Klaarmaken voor de zomer VD00476 4 Binnenwaterkoelsysteem Controleer het koelvloeistofniveau. (pag. 29). CT40063 5 Electrisch systeem Zorg er voor dat de accu s volledig zijn opgeladen. (pag. 32, 52) VD00140 Sluit de accu s aan. 58

6 Klaarmaken voor de zomer VD00479 6 Controleren op lekkages Start de motor. Controleer het brandstofsysteem, het koelsysteem en de uitlaat op lekkages. VD00024 7 Keerkoppeling-olie verversen Stop de motor en ververs de olie van de keerkoppeling. (pag. 44) VD00142 8 Instrumenten en bediening controleren Controleer ook de werking van de instrumenten, de afstandsbediening en de keerkoppeling. 59

7 Storingzoeken Algemeen Storingen aan de motor worden in de meeste gevallen veroorzaakt door onjuiste bediening of onvoldoende onderhoud. Controleer bij een storing altijd eerst of alle bedienings- en onderhoudsvoorschriften zijn opgevolgd. In de hierna volgende tabellen is informatie gegeven over mogelijke storingsoorzaken en voorstellen hoe deze te verhelpen. Denk er aan dat deze tabellen nooit volledig kunnen zijn. Als u de oorzaak van een storing niet zelf vast kunt stellen of een storing niet zelf kunt opheffen neem dan contact op met de dichtsbijzijnde service-vertegenwoordiging. Vóór het starten moet u er zich van overtuigen, dat niemand zich in de onmiddellijke nabijheid van de motor bevindt. Let op bij reparaties: Bij een gedemonteerde brandstofinjectiepomp mag de motor in geen geval gestart worden. Neem de accukabels los! 60

Storingzoektabel 7 Storingzoeken 1 Startmotor draait niet 2 Motor draait maar slaat niet aan, geen rook uit de uitlaat Mogelijke oorzaak Oplossing Mogelijke oorzaak Oplossing a Defecte of ontladen accu. b Losse of gecorrodeerde verbindingen in het startcircuit. c Defecte startschakelaar of defect startrelais. d Defecte startmotor of rondsel grijpt niet in. a Controleer / herlaadt accu en controleer dynamo van de motor en/of acculader. b Reinig de aansluitingen en zet ze vast. c Controleer / vervang. d Controleer / vervang startmotor. a Brandstofklep gesloten. b (Vrijwel) Lege brandstoftank. c Lucht in het brandstofsysteem. d Brandstoffilter verstopt met water of vuil. e Lekke brandstoftoevoerleiding of brandstofinspuitleiding. f Defecte verstuiver/inspuitpomp. g Mechanische stop-hefboom in de stop stand, defecte brandstofklep h Defecte V-snaar van brandstofpomp i Beluchtingsleiding van brandstoftank verstopt. j Verstopping in uitlaat. a Open. b Vullen. c Controleer en ontlucht. d Controleer of vervang. e Controleer / vervang. f Controleer, vervang indien nodig. g Controleer / vervang. h Vervang V-snaar i Controleer / reinig. j Controleer. 61

7 Storingzoeken Storingzoektabel 3 Motor draait maar slaat niet aan, rook uit de uitlaat 4 Motor start maar draait onregelmatig of stopt weer Mogelijke oorzaak Oplossing Mogelijke oorzaak Oplossing a Lucht in het brandstofsysteem. b Defecte verstuiver/inspuitpomp. c Defecte gloeipluggen (indien geïnstalleerd) of temperatuur lager dan de minimale starttemperatuur. d Onjuiste klepspeling. e Onjuist inspuitmoment. f Onvoldoende verbrandingslucht. g Verkeerde brandstofkwaliteit of verontreinigde brandstof. h Onjuiste SAE klasse of kwaliteit smeerolie voor omgevingstemperatuur. a Controleer en ontlucht. b Controleer, vervang indien nodig. c Controleer / vervang. d Stel in. e Controleer / stel in. f Controleer / vervang luchtinlaatfilter. g Controleer brandstof. Tap de brandstoftank af en spoel hem. Vervang door nieuwe brandstof. h Vervang. a (Vrijwel) Lege brandstoftank. b Lucht in het brandstofsysteem. c Brandstoffilter verstopt met water of vuil. d Lekke brandstoftoevoerleiding of brandstofinspuitleiding. e Defecte verstuiver/inspuitpomp. f Defecte V-snaar van brandstofpomp g Beluchtingsleiding van brandstoftank verstopt. h Brandstofleiding verstopt. i Onjuiste klepspeling. j Te laag stationair toerental. k Uitlaat verstopt. l Verkeerde brandstofkwaliteit of vervuilde brandstof. a Vullen. b Controleer en ontlucht. c Controleer of vervang. d Controleer / vervang. e Controleer, vervang indien nodig. f Vervang V-snaar g Controleer / reinig. h Controleer / reinig. i Stel in. j Controleer/ stel in. k Controleer. l Controleer brandstof. Tap de brandstoftank af en spoel hem. Vervang door nieuwe brandstof. 62

Storingzoektabel 7 Storingzoeken 5 Motor bereikt belast niet het maximale toerental 6 Motor wordt te warm Mogelijke oorzaak Oplossing Mogelijke oorzaak Oplossing a Lucht in het brandstofsysteem. b Brandstoffilter verstopt met water of vuil. c Lekke brandstoftoevoerleiding of brandstofinspuitleiding. d Defecte verstuiver/inspuitpomp. e Mechanische stop-hefboom in de stop stand, defecte brandstofklep f Defecte V-snaar van brandstofpomp g Oliepeil te hoog. h Onjuiste klepspeling. i Verstopping in uitlaat. j Laadlucht van (na)-koeler vervuild k Onvoldoende verbrandingslucht. l Defecte laadluchtdruk bediende vermogensbegrenzer. m Lek in luchtinlaatspruitstuk. n Verkeerde brandstofkwaliteit of vervuilde brandstof. o Motor overbelast. a Controleer en ontlucht. b Controleer of vervang. c Controleer / vervang. d Controleer, vervang indien nodig. e Controleer / vervang. f Vervang V-snaar. g Verlaag het peil. h Stel in. i Controleer / reinig. j Controleer / reinig. k Controleer / vervang luchtinlaatfilter l Controleer / vervang. m Controleer / vervang. n Controleer brandstof. Tap de brandstoftank af en spoel hem. Vervang door nieuwe brandstof. o Controleer de afmetingen van de scheepsschroef. a Defecte verstuiver/inspuitpomp. b Oliepeil te hoog. c Oliepeil te laag. d Defect oliefilter. e Defecte turbo-compressor f Koelvloeistofpomp defect g Koelvloeistof warmtewisselaar vervuild, tengevolge van rubber delen van een versleten impeller. h Ontluchtingsleiding geblokkeerd i Koelvloeistofniveau te laag j Buitenwater-afsluiter gesloten. k Buitenwater filter verstopt. l Lek in buitenwater-aanzuigsysteem. m Defecte thermostaat. n Defecte impeller buitenwaterpomp. o Onvoldoende verbrandingslucht. p Lek in inlaatspruitstuk. q Motor wordt ogenschijnlijk te warm door defecte temperatuurschakelaar, sensor of meter. a Controleer, vervang indien nodig. b Verlaag het peil. c Verhoog het peil. d Vervang. e Controleer / vervang. f Controleer / reinig g Reinig h Controleer / reinig. i Controleer / vul bij. j Open. k Controleer / reinig. l Controleer / vervang. m Controleer / vervang. n Controleer / vervang. o Controleer / vervang luchtinlaatfilter p Controleer / vervang. q Controleer / vervang. 63

7 Storingzoeken Storingzoektabel 7 Niet alle cilinders doen mee 8 Motor heeft weinig of geen oliedruk Mogelijke oorzaak Oplossing Mogelijke oorzaak Oplossing a Lucht in het brandstofsysteem. b Brandstoffilter verstopt met water of vuil. c Lekke brandstoftoevoerleiding of brandstofinspuitleiding. d Defecte verstuiver/inspuitpomp. e Defecte V-snaar van brandstofpomp f Brandstoftoevoerleiding verstopt. g Defecte gloeipluggen (indien geïnstalleerd) of temperatuur lager dan de minimale starttemperatuur. h Onjuiste klepspeling. 64 a Controleer en ontlucht. b Controleer of vervang. c Controleer / vervang. d Controleer, vervang indien nodig. e Vervang V-snaar f Controleer / reinig. g Controleer / vervang. h Stel in. a Oliepeil te laag. b Extreme hellingshoek van de motor. c Onjuiste SAE klasse of kwaliteit smeerolie voor omgevingstemperatuur. 9 Motor verbruikt extreem veel olie Mogelijke oorzaak a Oliepeil te hoog. b Extreme hellingshoek van de motor. c Onjuiste SAE klasse of kwaliteit smeerolie voor omgevingstemperatuur. d Overmatige slijtage aan cilinder/zuiger. e Onvoldoende verbrandingslucht. f Motor overbelast. a Verhoog het peil. b Controleer / Stel in. c Vervang. Oplossing a Verlaag het peil. b Controleer / Stel in. c Vervang. d Controleer de compressie; reviseer de motor. e Controleer. f Controleer de afmeting van de scheepsschroef.