Om op feestjes foto s te maken kun je voor lastige situaties komen te staan, vooral als er weinig licht aanwezig is.
Veel hobby-fotografen werken liever met natuurlijk licht dan met flitslicht, vaak zijn ze niet tevreden met het resultaat van hun met flitslicht belichte foto.
Het is bij weinig licht bijna niet mogelijk om zonder externe flitser een geslaagde foto te maken. (= reportageflitser/speedlite/speedlight)
TTL Flitsers Een externe flitser is een toevoeging op je digitale camera. Deze losse flitsers hebben een hoger richtgetal (meer licht) en kunnen indirect flitsen door de kantelbare flitskop en geeft hierdoor een beter uitgelichte foto. Kunnen ook manueel worden ingesteld.
De belangrijkste ontbrekende specificatie bij deze Yongnuo flitser is TTL. Deze flitser is volledig manueel. Youngnuo flitser zonder TTL. Dus manueel (handmatig) instellen. Richtgetal: 58 (ISO 100, 105mm)
Yongnuo YN-565EX II TTL flitser: Compacte TTL reportageflitser, richtgetal van 58. Geschikt voor camera's van Canon behalve de 20D, 30D, 40D, 5D, 400D en 350D.
Externe flitsers zoals de Yongnuo YN560 en Godox TT660, e.d. zijn manuele flitsers voor een (relatief) gering bedrag. Deze flitsers ondersteunen alleen de manuele flitsmodus. In tegenstelling tot een TTL flitser is er geen automatische meetmethode. Met de manuele flitsmodus stel je zelf de flitskracht in. Heb je meer licht of minder nodig, dan verhoog of verlaag je de flitskracht.
Wanneer je een externe flitser op automatische stand zet (E-TTL of TTL), wordt het onderwerp op de voorgrond vaak overbelicht en de achtergrond blijft donker. Door gewoon recht naar voren flitsen krijg je een geen mooie belichting, het wordt het een beetje plat.
In welke situaties komt externe TTL flitser goed van pas? Als je snel moet werken en onvoldoende tijd hebt om flitsinstellingen te wijzigen. Of bij het flitsen in snel wisselende (licht) situaties, b.v. overdag waar bewolkt licht en zonlicht elkaar afwisselen.
Bij fotografie met een externe flitsers heeft het mijn voorkeur de camera en flitser in de "manual" (handmatige) stand te zetten. Omdat je het flitslicht afstemt op het punt waar het licht moet vallen (het onderwerp) daarom is manueel flitsen de meest accurate belichtingsmethode. Maar het handmatig veranderen van de flitskracht vergt net iets meer aandacht dan bij TTL flitsen
Flitsen is een combinatie van twee belichtingen: - Bestaand licht (het omgevingslicht). Aanpassen met de sluitertijd. - Flitslicht (het onderwerp). Aanpassen door de flits-output te wijzigen en/of door het diafragma aan te passen.
De sluitertijd past de hoeveelheid omgevingslicht van de achtergrond aan. Met wijzigen van de flits-output en/of het diafragma bepaal je de hoeveelheid flitslicht op het onderwerp op de voorgrond. Als de sluitertijd korter is dan 1/250 sec., kan de camera de flits niet meer synchroniseren. Je ziet dan een zwarte balk in je beeld. Dan in de High-Speed-Sync mode flitsen.
Een langere of kortere sluitertijd is van invloed op het omgevingslicht. Hoe langer de sluitertijd, hoe meer sfeerlicht (achtergrond) er in de camera binnenkomt. De sluitertijd is dus de dimmer van het bestaande licht.
Een flits is een hele korte impuls van het licht. Een lange of korte sluitertijd is niet van invloed op de hoeveelheid flitslicht. De flits "bevriest" de persoon of het onderwerp.
Uiteindelijk komt het hier op neer: de belangrijkste techniek die je moet beheersen is het in balans brengen van het licht van de flitser met het bestaande licht in de ruimte of buiten.
Instelling van de camera voor het maken van een testfoto van het omgevingslicht. Startpunt: Camera manueel instellen. ISO 100 (of hoger) F 5.6 1/125 sec. Als omgevingslicht te donker is, ga je naar 1/80, 1/60 of zelfs naar 1/30. Als het omgevingslicht te helder is ga je naar maximaal 1/250 - WB Automatisch / RAW. - De externe flitser uit.
Na het instellen van het omgevingslicht, nu de testfoto met flits. Dus de ook externe flitser manueel inschakelen, start met ¼, met het onderwerp of persoon op ongeveer 3 meter. Als het flitslicht te fel is draai je het vermogen van de flitser terug naar 1/8 bij te weinig licht naar 1/2. En maak je een nieuwe testfoto.
Een probleem met direct flitslicht is ook de harde schaduw. Denk na hoe je het licht stuurt: recht vooruit, via plafond of via de muur. Richt de flitser als het mogelijk is niet op het onderwerp/persoon, maar flits via een muur of plafond.(z.g. bouncen).
De linkerfoto met de flitser: recht naar voren. Bij de middelste stond de flitser naar boven op plafond gericht. En bij de rechter foto: flitser recht naar boven en de bouncecard uitgeschoven.
Het bouncen van de flits kan een kleurzweem opleveren, wanneer de muur of het plafond niet wit is. Dit kun je voorkomen door via een wit oppervlak te bounchen. Dit gaat ook prima buiten.
De ogen worden sprekender als je voor een extra 'catchlight' zorgt. De mooiste catchlights krijg je bij een kleine lichtbron, zoals een bounchcard.
Startpunt bij flitsfoto: Camera altijd manueel instellen. ISO 100 (of hoger) F 5.6 1/125 sec. Als omgevingslicht te donker is, ga je naar 1/80, 1/60 of zelfs naar 1/30. Als het omgevingslicht te helder is ga je naar maximaal 1/250 - WB Automatisch / RAW.. - De externe flitser eerst uit.(testfoto omgevingslicht). Als de testfoto goed is, de externe flitser aan, start bij ¼. Meer licht naar ½ en minder licht naar 1/8.
De voorgrond is bevroren door de flits en op de achtergrond is er sfeerlicht door de lange sluitertijd.
Geen vaste regel, ik gebruik als startpunt: Camera altijd manueel ISO 100 (eventueel naar 400/800) F 5.6 (eventueel naar F4.0) 1/125 sec. (meestal tussen 1/60 en 1/30) - Witbalans automatisch / RAW Flitser: Manueel ¼ (eventueel aanpassen). Afstand tot onderwerp/persoon ± 3 mtr.
Dus het omgevingslicht (de achtergrond) aansturen met de sluitertijd. En het onderwerp met de manueel ingestelde flitser. Flitser: Van 1/4 naar 1/2 is meer licht, of van 1/4 naar 1/8 is minder licht.
Kleurcorrectie gloeilamp, TL of halogeen licht. De kleurtemperatuur van een gloeilamp (2800 K), TL lamp (3200 K) of en halogeenlamp (3200 K) anders is dan van de flitser (5000 K). Daarom zal er op de foto kleurverschil te zien zijn tussen het omgevingslicht en flitslicht.
Afb. 1: Het boek en gezicht hebben een gelige kleur van het constante lamplicht (2800 K) en het gezicht heeft aan de rechterzijde een blauwzweem. Afb. 2: Met correctie filter voor de flitser, hierbij zien we dat het boek, gezicht en achtergrond in balans zijn.
Voor het corrigeren van de kleurtemperatuur van externe flitsers bestaan er zgn. kleur gels. Dit zijn transparant kunststof kleurfilters welke voor de flitskop geplaatst kunnen worden. Het flitslicht gaat door dit filter heen en daarmee krijgt het een andere kleurtemperatuur.
Correctie Gels (Godox, Lee, Rogue en Rosco) 3407 - Full CTO (Converteert 6500K naar 3200K) 3411-3/4 CTO (converteert 5500K naar 3200K) 3408-1/2 CTO (converteert 5500K naar 3800K) 3409-1/4 CTO (Converteert 5500K naar 4500K)
Vragen?
Volgende item high-key en andere foto s. woensdag 14 maart
Einde Wim Busschers