Ten aanzien van Drs. K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Vaste commissie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Vaste commissie van Financiën. Datum: 5 november 2018 Onderwerp: Bijzondere situatie huurtoeslag Contactpersoon: Chantal van Hulzen Geachte minister, geachte Kamerleden, De signaleringscommissie van de Landelijk Organisatie Sociaal Raadslieden (LOSR), aangesloten bij Sociaal Werk Nederland vraagt uw aandacht voor het volgende. Burgers met een laag inkomen raken in problemen door onbekendheid met de regeling bijzondere situatie Een aanzienlijke groep burgers met een zeer laag inkomen raakt in de problemen omdat zij wegens gebrek aan kennis geen beroep doen op de regeling bijzondere situatie Bijzondere situatie in Hoofdstuk 2, artikel 2 t/m 2c Besluit op de huurtoeslag Sociaal raadslieden in diverse plaatsen in het land signaleren dat veel burgers niet op de hoogte zijn van de mogelijkheid een beroep te doen op een bijzondere situatie. Deze hardheidsclausule biedt ruimte om uit te gaan van een ander inkomen of vermogen dan het inkomen of vermogen dat bij de inkomstenbelasting is geregistreerd. Wanneer er geen beroep op wordt gedaan of pas na de termijn die de wet daarvoor stelt, heeft dat gevolgen voor het recht op toeslagen. Deze worden lager vastgesteld en 1
teruggevorderd. Er kan worden verrekend met lopende toeslagen waardoor burgers onder het sociaal minimum komen en er schulden ontstaan. Dit leidt onnodig tot armoede en mogelijk schulden. Het kabinet heeft onlangs extra geld beschikbaar gesteld om armoede en schulden te voorkomen. Het aanpassen van de hardheidsclausule is een logische maatregel die een grote groep burgers met een laag inkomen helpt om uit de schulden te blijven. Ook is de informatievoorziening vanuit de Belastingdienst, de pensioenfondsen en de uitkeringsinstanties onvoldoende. Het verbeteren van de informatievoorziening draagt eveneens bij aan armoedebestrijding. Voorbeeld: afkoop klein pensioen leidt tot terugvordering toeslagen Dit probleem ontstaat bijvoorbeeld bij afkoop van pensioenen, in geval van een klein pensioen. Burgers met een laag inkomen hebben hier relatief vaak mee te maken, ze hebben niet lang gewerkt en zodoende weinig pensioen opgebouwd. Veel van deze ouderen hebben alleen een AOW-uitkering en zijn afhankelijk van toeslagen om het hoofd boven water te houden. Zij worden onevenredig zwaar getroffen als ze met een terugvordering van toeslagen te maken krijgen door een afkoopsom. Het gevolg kan zijn dat er schulden ontstaan en burgers onder het bestaansminimum raken. Ook voor de overige bijzondere situaties geldt dat een groot deel van de burgers die hiervan gebruik kunnen maken een laag inkomen heeft. De Nationale Ombudsman Eerder heeft ook De Nationale Ombudsman aandacht gevraagd voor het feit dat mensen die een afkoopsom van een klein pensioen ontvangen er vaak te laat achter komen dat zij een beroep kunnen doen op een bijzondere situatie. Door een beroep te doen op een bijzondere situatie wordt bereikt dat een eenmalig uitgekeerd pensioen niet meetelt bij het toetsingsinkomen. Mevrouw Klijnsma heeft destijds aangegeven dat het kabinet het stelsel van de huurtoeslag op termijn wil vereenvoudigen en dat er daarom niet enkel voor dit aspect een aanpassing in de wetgeving wordt doorgevoerd. Standpunt signaleringscommissie De signaleringscommissie betreurt het dat het kabinet geen actie heeft willen ondernemen en vraagt nogmaals met klem de wetgeving aan te passen, vooruitlopend op eventuele vereenvoudiging van het stelsel van de huurtoeslag. Het verzoek van de signaleringscommissie behelst echter niet alleen de afkoop van pensioen. Er zijn veel meer cases die onder het begrip bijzondere situatie vallen; voor al die gevallen geldt dat er door onbekendheid met de regeling te weinig gebruik van wordt gemaakt. Overige bijzondere situaties Het buiten beschouwing laten van een afkoopsom is een van de bijzondere situaties die worden genoemd in het Besluit op de Huurtoeslag. Daarnaast kan op verzoek ook ander bijzonder inkomen buiten beschouwing worden gelaten, onder andere een nabetaling van 2
inkomsten over vorige jaren, of een verhoging van een arbeidsongeschiktheidsuitkering voor kosten van oppas en verzorging. Naast deze uitzonderingen kan de burger de Belastingdienst verzoeken het inkomen van een medebewoner niet mee te tellen als deze langer dan 1 jaar buitenshuis verblijft, of als een medebewoner of de aanvrager verzorgingsbehoevend is. Bijzonder vermogen of het bewonen van een woning met meer dan 8 personen zijn eveneens redenen voor een beroep op een bijzondere situatie. Onbekendheid regeling Een beroep op een bijzondere situatie is vaker aan de orde dan alleen bij afkoop van een pensioen. Veel burgers zijn niet op de hoogte van deze mogelijkheid; het gaat bovendien om een substantieel aantal burgers met een laag inkomen, burgers die afhankelijk zijn van de toeslagen om het hoofd boven water te houden. De Belastingdienst vermeldt summiere informatie op de website 1. De informatie op de website over het terugbetalen van huurtoeslag is onvolledig, daarin staat niets over de bijzondere situatie. In de brieven van de Belastingdienst wordt niet gerept over de mogelijkheid een beroep te doen op een bijzondere situatie; noch in de voorschotbeschikking, noch in de definitieve beschikking wordt deze optie vermeld. De medewerkers van de Belastingtelefoon lijken onvoldoende kennis te hebben van de bijzondere situatie en wijzen niet actief op deze mogelijkheid. Is er sprake van een lage opleiding, laaggeletterdheid en/of geringe beheersing van de Nederlandse taal dan is de kans nog groter dat er geen gebruik wordt gemaakt van deze hardheidsclausule. Ook uitkeringsinstanties zijn lang niet altijd op de hoogte. Als er vragen worden gesteld over de jaaropgave is het antwoord doorgaans dat deze correct is. Dat er een nabetaling over een eerder jaar in een jaaropgave kan zitten wordt niet vermeld. Een nabetaling van een bijstandsuitkering over het voorgaande jaar kan daardoor grote gevolgen hebben, zo blijkt uit een uitspraak 2 van de Raad van State. De betreffende burger heeft een beroep gedaan op een bijzondere situatie maar pas na het verstrijken van de wettelijke termijn van 6 weken na de definitieve berekening. De Raad houdt strikt vast aan de termijn van 6 weken, waardoor de burger 1448 huurtoeslag verliest over een jaar waarin er alleen inkomen uit een bijstandsuitkering was. Termijn te kort De signaleringscommissie vindt de huidige termijn van 6 weken nadat de berekening definitief is vastgesteld te kort, gelet op de complexe materie. Het is een verbetering dat het kabinet pensioenfondsen heeft verzocht in hun correspondentie aandacht te besteden aan de gevolgen van afkoop, maar de vraag is of deze informatie de betrokkenen bereikt. Doorgaans realiseren burgers zich pas dat de afkoopsom leidt tot een lager recht op huurtoeslag als zij de definitieve berekening van het betreffende toeslagjaar ontvangen en 1 https://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/nl/toeslagen/content/waarom-huurtoeslagterugbetalen 2 https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rvs:2017:2398 3
er een terugvordering wordt ingesteld. Burgers nemen aan dat de Belastingdienst terecht een bedrag van hen terugvordert. De mogelijkheid van de bijzondere situatie is veelal onbekend. Zelfs als de burger op de hoogte is van het bestaan hiervan wil dat nog niet zeggen dat hij de juiste stappen zet. Weten is nog geen doen, zo blijkt immers uit wetenschappelijk onderzoek. Bovendien gaat het bij afkoop van pensioen om burgers van 65 tot 67 jaar, een groep die over het algemeen minder digitaal vaardig is en zich eerder neerlegt bij beslissingen van een grote overheidsinstantie als de Belastingdienst. Ook voor de overige bijzondere situaties geldt dat burgers zich vaak te laat realiseren dat deze mogelijkheid bestaat. De praktijk is dat mensen zich pas melden bij hulpverlenende instanties als er een terugvordering is ontstaan en men niet tijdig een regeling heeft getroffen. Op het moment dat de Belastingdienst aanmaningen stuurt of gaat verrekenen met de lopende toeslagen komen burgers in actie en dan is het meestal te laat om de bijzondere situatie te laten toepassen. Uitbreiding naar alle toeslagen De signaleringscommissie vraagt het kabinet de bijzondere situatie ook toe te passen op de zorgtoeslag, het kindgebonden budget en de kinderopvangtoeslag. De huidige regeling beperkt zich tot de huurtoeslag, omdat het een erfenis is uit de tijd van de huursubsidie, toen deze bepaling ook al van kracht was. Hoewel het effect op de overige toeslagen minder is dan bij de huurtoeslag vindt de signaleringscommissie het logisch en noodzakelijk de regeling op alle toeslagen toe te passen. Voor alle bijzondere situaties geldt immers de gedachtegang dat het inkomen, het vermogen of de medebewoner niet worden meegeteld voor de berekening omdat de uitkomst dan onredelijk zou zijn. De toeslagen zijn een noodzakelijke bestaansvoorwaarde voor burgers met een laag inkomen. Dat geldt niet alleen voor de huurtoeslag maar ook voor de andere toeslagen. Herzieningstermijn AWIR De korte termijn is in tegenspraak met artikel 20, 21 en 21a van de AWIR. Daarin is bepaald dat de Belastingdienst een toeslag herziet als daartoe aanleiding is, tot uiterlijk 5 jaar na afloop van het berekeningsjaar. Enerzijds beseft de wetgever dat het kan voorkomen dat er een verkeerde berekening is gemaakt en wordt gedurende 5 jaar de gelegenheid geboden deze te herstellen. Anderzijds wordt die termijn niet gegund in situaties waarin objectief vast staat dat er een goede reden is de berekening te herzien. Alleenstaande ouders met een laag inkomen zijn sinds 2015 voor een deel van het levensonderhoud afhankelijk geworden van de Belastingdienst door de invoering van de ALO-kop. Als de ALO-kop lager wordt omdat geen beroep mogelijk is op een bijzondere situatie komt de alleenstaande ouder onder het bestaansminimum. Hetzelfde geldt voor burgers die kinderopvangtoeslag nodig hebben om naar school te kunnen gaan of te kunnen werken. Als zij geen beroep kunnen doen op een bijzondere situatie worden zij door het lagere recht op kinderopvangtoeslag belemmerd in de arbeidsintegratie. 4
Conclusie De onbekendheid van de bijzondere situatie-regeling in combinatie met de korte termijn van 6 weken heeft tot gevolg dat financieel kwetsbare burgers niet de toeslagen ontvangen die zij nodig hebben om rond te komen. Dit leidt onnodig tot armoede en schrijnende situaties. Gelet op het feit dat het kabinet 100 miljoen extra beschikbaar stelt voor beleid tegen armoede en schulden mag verwacht worden dat het kabinet er zoveel mogelijk voor zorgt dat de toeslagen terecht komen bij die burgers die het hard nodig hebben. Als het inkomen op orde is, wordt de kans op armoede en schulden immers direct kleiner. Daarvoor is een aantal maatregelen noodzakelijk. De signaleringscommissie doet de volgende aanbevelingen. 1. Hanteer voor de toepassing van de bijzondere situatie dezelfde termijn als voor alle andere wijzigingen van de toeslagen, namelijk 5 jaar na afloop van het berekeningsjaar. Schrap daarvoor artikel 5a onder d Uitvoeringsregeling Algemene Wet Inkomensafhankelijke Regelingen en artikel 2c lid 1 Besluit op de Huurtoeslag. 2. Breid de regeling uit naar alle toeslagen in plaats van deze te beperken tot de huurtoeslag. 3. Zorg voor goede informatieverstrekking: - vermeld in beschikkingen van de Belastingdienst Toeslagen voldoende en volledige informatie over de regeling; - zorg dat de informatie op de website goed te vinden is en volledig is; - zorg dat medewerkers van de Belastingtelefoon op de hoogte zijn en burgers actief wijzen op de bijzondere situatie; - zorg dat uitkeringsinstanties op de hoogte zijn en burgers actief informeren. Graag vernemen wij uw reactie. Namens de LOSR Jan Hamming Voorzitter LOSR André Moerman Voorzitter signaleringscommissie LOSR 5