TOEPASSINGSREGLEMENT VOOR HET GEBRUIK EN DE CONTROLE VAN HET COPRO-MERK VOOR GIETASFALT

Vergelijkbare documenten
TOEPASSINGSREGLEMENT VOOR HET GEBRUIK EN DE CONTROLE VAN HET COPRO-MERK VOOR ASFALTGRANULATEN VOOR HERGEBRUIK IN BITUMINEUZE MENGSELS

TOEPASSINGSREGLEMENT VOOR NATUURASFALT

TOEPASSINGSREGLEMENT TRA 64 TOEPASSINGSREGLEMENT PRODUCTCERTIFICATIE ASFALTMENGSELS COPRO-MERK VOOR VAN ONDER HET

TOEPASSINGSREGLEMENT VOOR HET GEBRUIK EN DE CONTROLE VAN HET BENOR-MERK IN DE SECTOR VAN DE VULSTOFFEN VOOR BITUMINEUZE MENGSELS IN DE WEGENBOUW

Dit pdf bestand bevat alle beschikbare talen van het opgevraagde document. Ce fichier pdf reprend toutes langues disponibles du document demandé

TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN

TOEPASSINGSREGLEMENT VOOR PRODUCTCERTIFICATIE VAN ASFALTGRANULAAT VOOR HERGEBRUIK IN BITUMINEUZE MENGSELS ONDER HET COPRO-MERK

Producten, proefmethodes en voorstudie

TOEPASSINGSREGLEMENT TRA 61 TOEPASSINGSREGLEMENT PRODUCTCERTIFICATIE KOUDASFALT COPRO-MERK VOOR VAN ONDER HET

1. Aanpassingen TRA 17: Omzendbrief Copro dd. 29/10/2010

Voorstelling COPRO Partijkeuring / Certificatie / Werfondersteuning Controle certificatie m.b.v. COPRO Extranet

Certificatie hydraulisch gebonden mengsels: Uitbreidingsprocedure TRA

GEPREFABRICEERDE ELEMENTEN VAN ARCHITECTONISCH BETON

Ongebluste kalk voor Bodembehandeling

TOEPASSINGSREGLEMENT TRA 84 BENOR Versie COPRO vzw. Onpartijdige Instelling voor de Controle van Bouwproducten

STAALSLAKKEN. PTV 407 Uitgave TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN

BENOR-CERTIFICATIE. Wegenbeton RNR 06 VOORSTUDIE VERANTWOORDINGNOTA REGISTRATIE TECHNISCHE FICHE

Dit pdf bestand bevat alle beschikbare talen van het opgevraagde document. Ce fichier pdf reprend toutes langues disponibles du document demandé

vzw COPRO asbl Dit pdf bestand bevat alle beschikbare talen van het opgevraagde document

ALGEMEEN CERTIFICATIEREGLEMENT CRC 01 PRODUCTCERTIFICATIE COPRO-MERK COPRO VOOR IN DE BOUWSECTOR ONDER HET

Toepassingsreglement TRA 411 Deel P Bijlage A Geen wijzigingen ten opzichte van de vorige uitgave

BE-CERT Vorstlaan 68 B 1170 Brussel Tel.: + 32 (0) Fax: +32 (0) BIJLAGE ETA

TOEPASSINGSREGLEMENT VOOR PRODUCTCERTIFICATIE VAN ONDERDELEN VOOR NIET-GETESTE GELEIDECONSTRUCTIES VAN STAAL ONDER HET COPRO-MERK

BIJZONDER CERTIFICATIEREGLEMENT

Dit pdf bestand bevat alle beschikbare talen van het opgevraagde document. Ce fichier pdf reprend toutes langues disponibles du document demandé

STRAATKEIEN VAN NATUURSTEEN

REGLEMENT VOOR PRODUCTCERTIFICATIE

THERMOPLASTEN VOOR DE WEGMARKERINGEN

REGLEMENTAIRE NOTA VOOR IJKINGEN, KALIBRATIE EN CONTROLE VAN MATERIEEL EN CONTROLE-APPARATUUR BIJ DE CERTIFICATIE VAN BITUMINEUZE MENGSELS

beheersorganisme voor de controle van de betonproducten Tel. (02) Fax (02) TR 105 BENOR

TOEPASSING VAN HET BENOR-MERK IN DE SECTOR VAN DE STAALPRODUCTEN VOOR BETON. Controlemodaliteiten toepasselijk op de Producenten van Voorspanstaal

TOEPASSINGSREGLEMENT VOOR HET GEBRUIK EN DE CONTROLE VAN HET BENOR-MERK IN DE SECTOR VAN DE VULSTOFFEN VOOR BITUMINEUZE MENGSELS IN DE WEGENBOUW

TOEPASSINGSREGLEMENT VOOR PRODUCTCERTIFICATIE VAN ONDERDELEN VOOR STALEN GELEIDECONSTRUCTIES ONDER HET COPRO-MERK

BOORDSTENEN VAN NATUURSTEEN

KOUDPLASTEN VOOR DE WEGMARKERINGEN

IJking, kalibratie en controle van meet- en beproevingsuitrusting

Certificatie van Wegenisbeton nu en straks

A) COPRO-certificatie TRA M 10/11 - OVAM-EENHEIDSREGLEMENT en BENOR-certificatie TRA 10/11

Toepassingsreglement TRA 411 Uittreksel Bijlage B van Deel P van TRA 411. BIJLAGE B: Toelichting over de werkmethode voor bepaalde proeven

TOEPASSINGSREGLEMENT VOOR PRODUCTCERTIFICATIE VAN AFDEKKINGEN VOOR PUTTEN EN KOLKEN VOOR VERKEERS- EN VOETGANGERSGEBIEDEN VAN GIETIJZER ONDER HET

BUITENPLAVEIEN VAN NATUURSTEEN

beheersorganisme voor de controle van de betonproducten Tel. (02) Fax (02) TR 123 BENOR Uitgave

REGLEMENT VOOR HET GEBRUIK PRODUCTCERTIFICATIE IN DE BOUWSECTOR

PROBETON vzw Aarlenstraat 53/B Brussel Tel.: +32 (0) Fax : +32 (0)

GEROLD EN HALF-GEROLD GRIND

WEGENVERVEN. COPRO vzw TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN PTV 883. Onpartijdige Instelling voor de Controle van Bouwproducten

Hydraulisch gebonden mengsels Op weg naar certificatie

TOEPASSINGSREGLEMENT VOOR PRODUCTCERTIFICATIE VAN WAPENINGSNETTEN VAN METAAL ONDER HET BENOR-MERK

TROUW AAN KWALITEIT LA QUALITE EN CONFIANCE TROUW AAN KWALITEIT

BENOR-certificatie van granulaten

REGLEMENTAIRE NOTA VOOR IJKINGEN, KALIBRATIE EN CONTROLE

EVOLUTIE VAN DE CERTIFICATIE VAN ASFALT

Nieuwe evoluties in de certificatie van beton. ir. Caroline Ladang ir. Pascale De Kesel BE-CERT

COPRO EXTRANET. Raadplegen en beheren van technische fiches van door COPRO gecertificeerde producten.

FINANCIEEL STELSEL VOOR DE DOORLOPENDE KEURING IN HET KADER VAN DE CERTIFICATIE VAN ASFALTGRANULATEN VOOR HERGEBRUIK IN BITUMINEUZE MENGSELS

BENOR QUAREA VLAMINOR - ZORGSYSTEEM

TOEPASSINGSREGLEMENT VOOR PRODUCTCERTIFICATIE VAN

TRA 411. BENOR-certificatie van granulaten. Bepalingen voor de externe controle

Afdelingshoofd Wegenbouwkunde Pieter De Winne. Ruben Verbeke

REGLEMENTAIRE NOTA VOOR TECHNISCHE FICHES, VERANTWOORDINGSNOTA'S EN VOORSTUDIES voor wegenbeton

COMITE DE GESTION DE LA MARQUE INCERT COMITE VOOR HET BEHEER VAN HET MERK INCERT

TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN

TOEPASSINGSREGLEMENT TRA 50 BENOR TOEPASSINGSREGLEMENT PRODUCTCERTIFICATIE BENOR-MERK WEGENBETON VOOR VAN ONDER HET

REGLEMENTAIRE NOTA VOOR IJKINGEN, KALIBRATIE EN CONTROLE

TOEPASSINGSREGLEMENT VOOR PRODUCTCERTIFICATIE VAN HYDRAULISCH GEBONDEN MENGSELS VAN KORRELIGE MATERIALEN ONDER HET BENOR-MERK

TOEPASSINGSREGLEMENT VOOR GEREINIGDE GRANULATEN AFKOMSTIG VAN DE (FYSICO-CHEMISCHE) REINIGING VAN UITGEGRAVEN BODEM OF VAN GELIJKAARDIGE AFVALSTOFFEN

Kalibratie van laboratoriumapparatuur van productiecontrolelaboratoria overeenkomstig NEN-EN-932-5

HULPSTOFFEN. Conform de norm NBN EN TOEPASSINGSREGLEMENT TRA 500. Uitgave /07/2014

Recycling-beton in uw project: Hoe aanpakken?

beheersorganisme voor de controle van de betonproducten Tel. (02) Fax (02) CONTROLE- EN LEVERINGSOUDERDOM VAN BETONPRODUCTEN

Tel. +32 (0) Fax +32 (0) GEPREFABRICEERDE BETONPRODUCTEN ROOSTERVLOERELEMENTEN VOOR STALGEBOUWEN

GEPREFABRICEERDE BETONPRODUCTEN STRAAT- EN TUINMEUBILAIR

NATUURZAND VOOR DE BOUW

PROBETON vzw Aarlenstraat 53/B Brussel Tel.: +32 (0) Fax : +32 (0) mail@probeton.be

Ref.: 3024 B 2010/0128 AVG/amd Brussel, 25 januari 2010

BENOR-certificatie van hulpstoffen Document bestemd voor externe controle

TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN

REGLEMENT VOOR DE TOEKENNING VAN HET BENOR-MERK AAN DE OVERSLAGSTATIONS VOOR GECERTIFICEERD CEMENT

REGLEMENT VOOR DE CE-ATTESTERING VAN VLIEGAS DOOR BE-CERT

Certificatiereglement van BE-CERT voor de CE-markering onder het systeem AVCP 2+ van metselmortels conform de geharmoniseerde Europese norm EN 998-2

Ref.: 3024 B 2012/0758 MKA/cdu Brussel, 20 juli 2012

RNR 05 REGLEMENTAIRE NOTA VOOR. van Versie 1.0. COPRO vzw Z.1 Researchpark Kranenberg Zellik.

Hoogwaardig Betongranulaat voor gebruik in beton. Hoogwaardig puinbrekerzeefzand en steenslag voor granulaatcement

REGLEMENTAIRE NOTA VOOR IJKINGEN, KALIBRATIE EN CONTROLE VAN PRODUCTIE-, CONTROLE-, MEET- EN BEPROEVINGSUITRUSTING BIJ DE CERTIFICATIE VAN WEGENBETON

Dit pdf bestand bevat alle beschikbare talen van het opgevraagde document. Ce fichier pdf reprend toutes langues disponibles du document demandé

TRA 550 TOEPASSINGSREGLEMENT Uitgave 2.2 BETON

BENOR-certificatie van stortklaar beton

BENOR-certificatie van stortklaar beton

TRA 610. BENOR-certificatie van Hydraulische Bindmiddelen voor de Wegenbouw. Reglement voor productcertificatie

TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN

EN TRA 21 TRA SB

Tel. +32 (0) Fax +32 (0) GEPREFABRICEERDE BETONPRODUCTEN LIJNVORMIGE DRAGENDE ELEMENTEN

Richtlijn voor bedrijfsgebonden tussentijdse opslagplaatsen voor uitgegraven bodem

Wijzigingsblad BRL 2502

BENOR-certificatie van hulpstoffen Document bestemd voor externe controle

TOEPASSINGSREGLEMENT VAN HET BENOR-MERK IN DE SECTOR VAN BEVESTIGINGSELEMENTEN VOOR STALEN VANGRAILS. Controlemodaliteiten toepasselijk op de

VEREISTEN VOOR EEN KWALITEITS-

TOEPASSINGSREGLEMENT VOOR PRODUCTCERTIFICATIE VAN GERECYCLEERDE GRANULATEN GEPRODUCEERD OP EEN VASTE LOCATIE ONDER HET BENOR-MERK

Transcriptie:

COPRO vzw Onpartijdige Instelling voor de Controle van Bouwproducten Z.1 Researchpark - Kranenberg 190-1731 Zellik 02 468 00 95 info@copro.eu BTW BE 0424.377.275 02 469 10 19 www.copro.eu KBC 426-4079801-56 TOEPASSINGSREGLEMENT TRA 65 COPRO Versie 5.0 2009-12-01 TOEPASSINGSREGLEMENT VOOR HET GEBRUIK EN DE CONTROLE VAN HET COPRO-MERK VOOR GIETASFALT Goedgekeurd door de Adviesraad Gietasfalt op 01-12-2009. Bekrachtigd door de Raad van Bestuur op 04-02-2010. COPRO 2009

INHOUD Voorafgaande noten 4 Definities, referenties en afkortingen 4 Art. 1 TOEPASSINGSGEBIED 7 Art. 3 KEURINGSINSTELLINGEN 8 Art. 4 CONTROLELABORATORIA 8 Art. 5 ZELFCONTROLE 8 Art. 5.2 Productie-installaties 8 Art. 5.3 Laboratorium voor zelfcontrole 8 Art. 5.4 Kalibraties en ijkingen 9 Art. 5.5 Controlepersoneel 9 Art. 5.6 Technisch dossier 10 Art. 5.7 Controleschema's 10 Art. 5.8 Werkboeken 26 Art. 5.9 Controleregisters 26 Art. 5.10 Register van de klachten 32 Art. 6 PRODUCTIDENTIFICATIE EN GEBRUIK VAN HET CERTIFICATIELOGO 32 Art. 7 VOORRAADBEHEER 35 Art. 7.2 Indelen van de voorraad 35 Art. 8 EXTERNE CONTROLE 35 Art. 8.2 Controlebezoeken 35 Art. 8.3 Controleproeven 39 Art. 8.4 Verslaggeving 42 Art. 9 VERGUNNINGSAANVRAAG 42 Art. 9.1 Algemene bepalingen 42 Art. 9.3 Formele aanvraag 42 Art. 10 INLEIDEND BEZOEK EN TOELATINGSPERIODE 43 Art. 10.1 Inleidend bezoek 43 Art. 10.2 Toelatingsperiode 43 Toepassingsreglement voor gietasfalt COPRO-document: TRA 65 2/71 Versie 5.0 van 2009-12-01

Art. 10.3 Zelfcontrole tijdens de toelatingsperiode 44 Art. 10.4 Productidentificatie en voorraadbeheer tijdens de toelatingsperiode 44 Art. 10.5 Externe controle tijdens de toelatingsperiode 44 Art. 11 VERGUNNINGSVERLENING EN CERTIFICAAT 44 Art. 11.2 Draagwijdte van de vergunning 44 Art. 11.4 Geldigheidsduur van de vergunning 44 Art. 11.5 Wijziging van de vergunning 45 Art. 11.6 Certificaat 45 Art. 11.7 Opschorting en verzaking door de vergunninghouder 45 Art. 11.8 Wijziging van de technische productspecificaties en de reglementen 45 Art. 11.9 Lijst van vergunninghouders 46 Art. 12 VERGUNNINGSPERIODE 46 Art. 12.1 Vrijgestelde productiedelen waarop het merk niet van toepassing is 46 Art. 12.3 Levering tijdens de vergunningsperiode 46 Art. 13 FINANCIEEL STELSEL 46 Art. 14 KLACHTEN 46 Art. 14.1 Klachten m.b.t. het gecertificeerde product 46 Art. 15 SANCTIES 46 Art. 15.1 Algemene bepalingen 46 Art. 15.2 Bijzondere bepalingen 47 BIJLAGE A: Technisch dossier 48 BIJLAGE B: Maximum toelaatbare afwijkingen op de mengselformule 61 BIJLAGE C: Opmaak registers 64 COPRO-document: TRA 65 Toepassingsreglement voor gietasfalt Versie 5.0 van 2009-12-01 3/71

Voorafgaande noten Dit toepassingsreglement vult de bepalingen aan van het reglement voor productcertificatie in de bouwsector CRC 01. Behalve wat betreft de in dit document vermelde aanvullingen zijn de artikels van het reglement voor productcertificatie CRC 01 van toepassing. Onderhavige artikels verwijzen naar de nummers van de artikels van het reglement voor productcertificatie. Met de term 'leverancier' in het reglement voor productcertificatie CRC 01 wordt in het kader van dit toepassingsreglement 'fabrikant' bedoeld leverancier van gietasfalt tenzij uit de tekst duidelijk blijkt dat het om een leverancier van grondstoffen gaat. Tekst die op deze wijze is weergegeven, is bedoeld als verduidelijking, informatie of voorbeeld bij de reglementaire bepalingen. Tekst die op deze wijze is weergegeven, betreft bijkomende bepalingen van de Europese normen voor bitumineuze mengsels. De keuringsinstelling zal deze bijkomende bepalingen enkel controleren in geval van tekortkomingen. Noot : Dit toepassingsreglement bevat o.a. bepalingen in verband met de zelfcontrole van gietasfalt. Deze bepalingen vormen slechts een onderdeel van het kwaliteitssysteem van de fabrikant. Elke fabrikant dient de bepalingen van dit toepassingreglement aan te vullen met zijn vakbekwaamheid. Een gecertificeerd gietasfalt is een onderdeel van een kwalitatief project, zijnde een duurzame verharding. Naast een gecertificeerd product spelen ook het transport van het gietasfalt naar de werf, de verwerking van het gietasfalt op de werf, het bestek en andere factoren hierin een rol. Definities, referenties en afkortingen Definities Asfalt: Asfaltmenginstallatie : Zie gietasfalt. Zie productie-eenheid. Fijn aggregaat: Zand 0/D met D 0,5 en D 4. Gecertificeerd gietasfalt: Geregistreerd gietasfalt: Gietasfalt: Grof aggregaat: Levering van gietasfalt: Gietasfalt dat wordt geproduceerd in een door COPRO vergunde productieeenheid en dat voldoet aan de bepalingen van dit toepassingsreglement. Gecertificeerd gietasfalt waarvoor de technische fiche door het bestuur werd geregistreerd. Een in een asfaltmenginstallatie geproduceerd, warm bitumineus mengsel, samengesteld uit aggregaten, vulstof, bindmiddel en eventueel een of meerdere toevoegsels. Een asfaltmengsel is wel een bitumineus mengsel, maar wordt niet als gietasfalt beschouwd. Voor de certificatie van asfaltmengsels wordt verwezen naar Toepassingsreglement TRA 64. Steenslag d/d met: - d verschillend van 0 of - d = 0 én D > 4 ("all-in"). Afvoer van gietasfalt naar de klant, de opdrachtgever, de werf. Toepassingsreglement voor gietasfalt COPRO-document: TRA 65 4/71 Versie 5.0 van 2009-12-01

Mobiele asfaltmenginstallatie: Namengtijd: Natte mengtijd: Product: Productie-eenheid: Technische fiche: Tekortkoming: Teruggewonnen stof: Ton: Verantwoordingsnota: Voorstudie: Zintuiglijke controle: Asfaltmenginstallatie die opgebouwd is uit onderdelen op een wielbasis, een rupsonderstel of een containerinstallatie en die hierdoor verplaatsbaar is. De mengtijd die loopt van het ogenblik dat het bindmiddel volledig is gedoseerd tot het ogenblik dat het mengsel de menger verlaat. De mengtijd die start van het ogenblik dat de dosering van het bindmiddel begint en loopt tot het ogenblik dat het mengsel de menger verlaat. Natte mengtijd = doseertijd bindmiddel + namengtijd. Hiermee wordt, in het kader van dit toepassingsreglement, gietasfalt bedoeld. Technische inrichting(en), gebruikt door een fabrikant, waarin producten worden voortgebracht. Een productie-eenheid komt overeen met één asfaltmenginstallatie. Een asfaltmenginstallatie wordt gekenmerkt door een productielijn met haar eigen uitgang voor afgewerkte producten. In geval de uitgang voor afgewerkte producten wordt gevoed door meerdere productielijnen, wordt dit geheel beschouwd als één productie-eenheid. Twee asfaltmenginstallaties (met afzonderlijke uitgang voor afgewerkte producten) op een locatie worden beschouwd als twee afzonderlijke productie-eenheden. In het kader van dit toepassingsreglement wordt in principe de technische fiche van het gietasfalt, opgemaakt door de gietasfaltfabrikant, bedoeld. Wanneer het gaat om de technische fiche van een grondstof, opgemaakt door de leverancier, wordt dit duidelijk vermeld. Wat niet in overeenstemming is met de technische productspecificatie of de reglementaire bepalingen. Ook niet-overeenkomstigheid, niet-conformiteit of onvolkomenheid genoemd. In dit kader spreekt men ook van nietovereenkomstige, niet-conforme of ontoereikende controleresultaten. Stof, hoofdzakelijk bestaande uit fijne deeltjes en in mindere mate zand, dat tijdens de productie van gietasfalt wordt afgezogen uit de met aggregaten gevulde droogtrommel van de asfaltmenginstallatie. Dit stof wordt, na het eventueel afscheiden van de grove fractie, terug in de materiaalstroom gebracht. Dit stof wordt ook wel recuperatievulstof of eigen (vul)stof genoemd. De massa van grondstoffen en bitumineuze mengsels wordt in België courant uitgedrukt in ton, in plaats van in Mg. In een verantwoordingsnota verantwoordt de fabrikant, op basis van een voorstudie, het gebruik van de door hem voorgestelde grondstoffen en zijn experimenteel bepaalde samenstelling, zodanig dat een bitumineus mengsel wordt bekomen, dat beantwoordt aan de voorgeschreven bepalingen. Het verslag van typekeuring in het kader van de CE-markering is een onderdeel van de verantwoordingsnota. Reeks van onderzoeken die worden uitgevoerd om de kenmerken van een gietasfalt te bepalen en de overeenkomstigheid met de toepasselijke referentiedocumenten aan te tonen. De typekeuring in het kader van de CE-markering is een onderdeel van de voorstudie. Visuele controle, aangevuld met ruiken, horen en voelen. Men mag hierbij de veiligheid en gezondheid niet in het gedrang brengen. COPRO-document: TRA 65 Toepassingsreglement voor gietasfalt Versie 5.0 van 2009-12-01 5/71

Referenties CRC 01 Reglement voor productcertificatie in de bouwsector EN 13108-21 Bitumineuze mengsels Materiaalspecificaties Deel 21: Fabrieksproductiecontrole LOGO 01 RNR 01 RNR 02 TAR 01 TAR 02 TAR 65 TRA 13 TRA 64 Reglement voor het gebruik van het COPRO-logo en de verwijzing naar het COPRO-merk Reglementaire Nota voor de voorstudie, de technische fiche en de verantwoordingsnota Reglementaire Nota voor ijking, kalibratie en controle COPRO partijkeuringstarief Financieel stelsel in het kader van het merk van overeenkomstigheid COPRO Financieel stelsel voor de doorlopende keuring in het kader van de certificatie van gietasfalt Toepassingsreglement voor het gebruik en de controle van het COPRO-merk voor asfaltgranulaten voor hergebruik in bitumineuze mengsels Toepassingsreglement voor het gebruik en de controle van het COPRO-merk voor asfaltmengsels Van de referentiedocumenten die in dit toepassingsreglement worden vermeld, is steeds de meest recente versie van toepassing, inclusief eventuele addenda, errata en amendementen. Van alle EN-normen die in dit reglement worden vermeld, is steeds de overeenkomstige Belgische publicatie NBN EN van toepassing. Noot : De keuringsinstelling kan het gebruik van een andere dan de Belgische publicatie toestaan, op voorwaarde dat deze inhoudelijk identiek is aan de Belgische publicatie. Afkortingen AL Afdichtinglaag. AQP 'Association Qualité Pesage': Frans certificatiesysteem voor weegbrughardware, - software en leveringsbonnen. ATG BL CME CRP D Technische Goedkeuring. Beschermlaag. 'Catalogue des Méthodes d'essai': proefmethodes bij het typebestek CCT-RW99. Continue registratie van het productieproces. De grootste korrelmaat van het aggregaat in het gietasfalt, uitgedrukt in mm. Toepassingsreglement voor gietasfalt COPRO-document: TRA 65 6/71 Versie 5.0 van 2009-12-01

FPC GA Permanente interne productiecontrole, uitgevoerd door de fabrikant. Deze term wordt meestal gebruikt in het kader van de CE-markering. Gietasfalt. KSZ Karakteristieke zeef in de steenfractie: de doorval door deze zeef wordt als een essentieel kenmerk beschouwd voor de beoordeling van de conformiteit van het gietasfalt. KZZ Karakteristieke zeef in de zandfractie: de doorval door deze zeef wordt als een essentieel kenmerk beschouwd voor de beoordeling van de conformiteit van het gietasfalt. PTV TRA VG WG Art. 1 Technisch voorschrift. Toepassingsreglement voor het gebruik en de controle van het COPRO-merk voor een specifiek product. Verharding van gietasfalt. Watergreppel. TOEPASSINGSGEBIED Art. 1.1.1 Art. 1.1.2 Art. 1.1.3 Dit toepassingsreglement is van toepassing op de verlening van de vergunning voor het gebruik van het COPRO-certificaat van overeenkomstigheid en het COPROcertificatielogo van overeenkomstigheid aan gietasfalt voor de wegenbouw of voor de waterbouw. Het gietasfalt maakt het voorwerp uit van minstens één van de volgende referentiedocumenten: - een norm, - een type- of standaardbestek, - een bijzonder bestek, - een technisch voorschrift (PTV), - een technische goedkeuring (ATG), - een brief van een opdrachtgevend bestuur, - een schriftelijke overeenkomst tussen de fabrikant en de certificatie-instelling. De COPRO-certificatie voor gietasfalt is een vrijwillige productcertificatie van de producten. Voor gietasfalt waarvoor een geharmoniseerde EN-norm van toepassing is, wordt het COPRO-certificaat slechts uitgereikt nadat de fabrikant voldaan heeft aan alle reglementaire bepalingen betreffende de CE-markering niveau 2+. De fabrikant specificeert zijn productengamma aan de hand van een door de certificatie-instelling gewaarmerkte technische fiche voor ieder gecertificeerd gietasfalt. De technische fiches maken integrerend deel uit van het COPRO-certificaat. De technische fiche is gebaseerd op een verantwoordingsnota. De technische fiche en de verantwoordingsnota beantwoorden aan de bepalingen van minstens een van de in art. 1.1.1 vermelde referentiedocumenten en aan de reglementaire nota RNR 01. COPRO-document: TRA 65 Toepassingsreglement voor gietasfalt Versie 5.0 van 2009-12-01 7/71

Art. 3 KEURINGSINSTELLINGEN Art. 3.1.2 De lijst met de aangeduide keuringsinstellingen is verkrijgbaar bij COPRO. Art. 4 CONTROLELABORATORIA Art. 4.1.2 De lijst met de aangeduide laboratoria is verkrijgbaar bij COPRO en kan worden geraadpleegd op de website: www.copro.eu. Art. 5 Art. 5.2 ZELFCONTROLE Productie-installaties Art. 5.2.1 De asfaltmenginstallatie en de productie-eenheid beantwoorden aan alle eisen van de onder art. 1.1.1 van toepassing zijnde vermelde referentiedocumenten. Noot: De controle op het respecteren van de milieuvergunning, exploitatievergunning en gebruikerscertificaten behoort niet tot de taken van COPRO. Art. 5.2.2 In het bijzonder beantwoordt de asfaltmenginstallatie aan de volgende bepalingen: a) voor elk gedoseerd fijn en grof aggregaat wordt een afzonderlijke voordoseersilo voorbehouden, indien nodig voorzien van een trilsysteem om de doorstroming van de grondstoffen te waarborgen; b) bij een gelijkmatige en continue ontstoffing mag het teruggewonnen stof rechtstreeks en continu terug in de productiestroom worden gevoerd; c) indien het teruggewonnen stof wordt opgeslagen, is de toevoeging ervan in de productiestroom controleerbaar (geregistreerd op de CRP) en doseerbaar (afgewogen hoeveelheden); d) voor ieder soort vulstof in voorraad is een afzonderlijke vulstofsilo voorzien; e) voor ieder bindmiddel in voorraad is een afzonderlijke bindmiddeltank voorzien, die indirect verwarmd wordt en waarvan de temperatuur continu afleesbaar is; f) de opslagsilo's voor vulstof worden zo uitgerust dat de gebruikte vulstof wordt voorverwarmd; indien dit niet het geval is, voorziet de fabrikant een procedure in het technisch dossier waarin hij waarborgt dat het bindmiddel niet wordt oververhit door de aggregaten. Art. 5.3 Art. 5.3.1 Laboratorium voor zelfcontrole Intern laboratorium voor zelfcontrole: In het intern laboratorium voor de zelfcontrole op de productie-eenheid worden minstens de korrelverdeling en bindmiddelgehalte van gietasfalt bepaald. De temperatuur van gietasfalt wordt gemeten op de werf. Toepassingsreglement voor gietasfalt COPRO-document: TRA 65 8/71 Versie 5.0 van 2009-12-01

In het intern laboratorium voor de zelfcontrole op de productie-eenheid of in het centraal intern laboratorium van de fabrikant worden de volgende proeven uitgevoerd: - vochtgehalte en korrelverdeling van aggregaten, - intanding van gietasfalt. In het intern laboratorium voor de zelfcontrole op de productie-eenheid, in het centraal intern laboratorium van de fabrikant of in een extern laboratorium voor de zelfcontrole worden de volgende proeven uitgevoerd: - alle andere in dit toepassingsreglement vermelde proeven, - de in het kader van de voorstudie noodzakelijke proeven, - de in de toepasselijke referentiedocumenten gevraagde proeven. De uitrusting, hulpmiddelen en recipiënten voor het nemen en bewaren van monsters en voor het uitvoeren van de proeven is permanent in het laboratorium aanwezig. De meet- en beproevingsuitrusting wordt gebruikt volgens de in het technisch dossier opgenomen richtlijnen. Art. 5.3.2 Extern laboratorium voor zelfcontrole: Elk extern laboratorium voor zelfcontrole beschikt over een accreditatie volgens EN ISO/IEC 17025 (door BELAC of door een ander lid van EA) voor het uitvoeren van de betreffende proeven. Bij gebrek aan dergelijke accreditatie zal COPRO bijkomende controlebezoeken uitvoeren bij het extern laboratorium. De kosten voor deze bijkomende bezoeken zijn ten laste van de fabrikant. Art. 5.4 Art. 5.4.1 Kalibraties en ijkingen Elke fabrikant is permanent verantwoordelijk voor de goede werking en de controles, kalibraties en ijkingen van zijn asfaltmenginstallatie, zijn eigen mobiele mengketels en zijn controle-, meet- en beproevingsuitrusting. De reglementaire bepalingen voor deze controles, kalibraties en ijkingen zijn opgenomen in de reglementaire nota RNR 02. Art. 5.5 Art. 5.5.1 Art. 5.5.5 Controlepersoneel Indien de fabrikant beschikt over meerdere productielocaties, duidt hij voor iedere locatie een verschillende verantwoordelijke voor de zelfcontrole aan. Naast een verantwoordelijke voor de zelfcontrole duidt de fabrikant ook een kwaliteitsverantwoordelijke aan. De kwaliteitsverantwoordelijke voldoet eveneens aan de bepalingen van het reglement voor productcertificatie CRC 01 art. 5.5.1. De kwaliteitsverantwoordelijke staat in voor de algemene organisatie, coördinatie en supervisie van alle activiteiten die kaderen in het kwaliteitssysteem. COPRO-document: TRA 65 Toepassingsreglement voor gietasfalt Versie 5.0 van 2009-12-01 9/71

Art. 5.5.6 De verantwoordelijke voor de zelfcontrole, de laboratoriumverantwoordelijke en de FPC-verantwoordelijke voeren hun taak uit onder toezicht van de kwaliteitsverantwoordelijke, die op zijn beurt rechtstreeks verantwoording aflegt aan de directie. Noot : Naast een verantwoordelijke voor de zelfcontrole duidt de fabrikant ook een FPC-verantwoordelijke aan die instaat voor de organisatie van de FPC in het kader van de CE-markering. Voor zover men beantwoordt aan de bepalingen van CRC 01 en dit toepassingsreglement, kunnen bepaalde van de hierboven vermelde functies worden uitgeoefend door een en dezelfde persoon. Art. 5.6 Technisch dossier Art. 5.6.3 Ter vervanging van de bepalingen van het reglement voor productcertificatie CRC 01 art. 5.6.3 zijn de bepalingen voor de inhoud van het technisch dossier opgenomen in bijlage A aan dit toepassingsreglement. Art. 5.7 Art. 5.7.1 Controleschema's De hierna vermelde controlefrequenties zijn minimum frequenties. Ze kunnen worden verhoogd op eigen initiatief van de fabrikant of als gevolg van een door het certificatiecomité opgelegde sanctie. De controles en proeven moeten, bovenop de voorziene frequentie, onmiddellijk worden uitgevoerd in geval er twijfel is over de overeenkomstigheid. De controles worden uitgevoerd volgens in het technisch dossier opgenomen procedures. Art. 5.7.1.1 Controle van de grondstoffen: De controle van de grondstoffen gebeurt volgens de procedures opgenomen in het technisch dossier en volgens de bepalingen van dit toepassingsreglement. Bij de aanvoer van de grondstoffen gebeuren de volgende controles: Controle Doel Methode Frequentie leveringsdocumenten verifiëren dat de grondstof voldoet qua soort, kaliber, klasse, certificatie, hoeveelheid, herkomst, enz. - volgens technisch dossier - volgens overzichtslijst aanvaardbare grondstoffen bij elke levering Noot: Volgens EN 13108-21 moeten de grondstoffen bij de levering ook zintuiglijk worden gecontroleerd. Op de aangevoerde grondstoffen worden minstens de hierna vermelde proeven uitgevoerd, gelijkmatig gespreid over de periode van aanvoer. De BENOR- of COPRO-gecertificeerde grondstoffen worden vrijgesteld van controle van de gecertificeerde kenmerken, voor zover een leveringsdocument met vermelding van de BENOR- of COPRO-certificatie de levering vergezelt. Noot : Een BENOR- of COPRO-gecertificeerde grondstof is niet noodzakelijk gecertificeerd voor alle kenmerken. Zo is het bij voorbeeld mogelijk dat een zand BENOR-gecertificeerd is, maar dat de kenmerken van de fijne deeltjes en de hoekigheid niet onder de certificatie vallen. Welke kenmerken onder de certificatie vallen blijkt steeds duidelijk uit een door de certificatie-instelling gewaarmerkt certificaat of technische fiche. Toepassingsreglement voor gietasfalt COPRO-document: TRA 65 10/71 Versie 5.0 van 2009-12-01

Indien een kenmerk van een fijn of grof aggregaat gekend is door BENORcertificatie van een ander kaliber of een andere klasse van de zelfde herkomst, vervalt de controle van dit kenmerk. Indien een kenmerk moet worden bepaald op een kaliber dat niet of nog niet beschikbaar is op de productie-eenheid van de gietasfaltfabrikant, wordt het vereiste kaliber aggregaat door de gietasfaltfabrikant bemonsterd bij de leverancier. In geval het uitvoeren van de proef dient te gebeuren onder toezicht van de keuringsinstelling, gebeurt deze monsterneming ook in aanwezigheid van de keuringsinstelling. Worden in het toepasselijk referentiedocument bijkomende proeven voorgeschreven, dan worden deze door de fabrikant uitgevoerd, nadat de door hem voorgestelde proeffrequentie is goedgekeurd door de certificatie-instelling en is opgenomen in het technisch dossier. In ieder geval voldoen de gebruikte grondstoffen aan alle eisen van de in art. 1.1.1 vermelde en van toepassing zijnde referentiedocumenten. Het doel van de proeven op grondstoffen is na te gaan of de kenmerken van de grondstoffen overeenkomen met de bepalingen van dit toepassingsreglement, met de toepasselijke referentiedocumenten en met de in de verantwoordingsnota of technische fiche vermelde kenmerken. De controlegegevens en -resultaten worden ingeschreven in het register van de grondstoffen of in het register van de proeven op de grondstoffen, overeenkomstig art. 5.9. Van elke uitgevoerde proef maakt de fabrikant een proefverslag op, waarop ook de eisen voor het resultaat worden vermeld. Alle proefverslagen van proeven op grondstoffen worden bewaard in het register van de proeven op grondstoffen. Wanneer er eisen worden gesteld aan de doorval door de middenzeef of aan de variabiliteit van de korrelverdeling, worden per aggregaat de proefresultaten van de korrelverdeling ook statistisch verwerkt per zeef. Na elke proef worden de recentste 10 proefresultaten chronologisch gerangschikt. Vervolgens berekent men hiervan het gemiddelde. De hoogste en laagste waarden worden aangegeven, samen met de grenzen voor de korrelverdeling van het betreffende aggregaat. De nauwkeurigheid van elk individueel proefresultaat is overeenkomstig de bepalingen van de proefmethode. Het glijdend gemiddelde van de korrelverdeling wordt afgerond op een decimaal na de komma en op twee decimalen na de komma voor het gehalte fijne deeltjes. Indien dit vereist is voor een correcte evaluatie, kan een grotere nauwkeurigheid aangewezen zijn. Noot : Door een evaluatie van de individuele proefresultaten en het glijdend gemiddelde en een vergelijking met de aangegeven grenzen, komen anomalieën in de conformiteit snel aan het licht. De statistische verwerkingen worden bewaard in het register van de proeven op grondstoffen. COPRO-document: TRA 65 Toepassingsreglement voor gietasfalt Versie 5.0 van 2009-12-01 11/71

a) Grof aggregaat: De volgende proeven worden uitgevoerd per soort, per kaliber, per klasse en per herkomst: vochtgehalte korrelverdeling / deeltjesgrootteverdeling vlakheidsindex gehalte gebroken oppervlakken Proef Methode Frequentie (1,2) (1,3) (1,3,4) EN 1097-5 EN 933-1 EN 933-3 EN 933-5 - bij continue asfaltmenginstallatie: dagelijks - bij discontinue asfaltmenginstallatie: volgens technisch dossier voor aggregaten die niet worden gebruikt in asfaltmengsels: 1 proef per beginnende schijf van 100 ton voor aggregaten die ook worden gebruikt in asfaltmengsels, bij een continue asfaltmenginstallatie: 1 proef per beginnende schijf van 500 ton voor aggregaten die ook worden gebruikt in asfaltmengsels, bij een discontinue asfaltmenginstallatie: 1 proef per beginnende schijf van 2000 ton voor initieel gebruik en 1 proef per beginnende schijf van 8000 ton De monsterneming, het voorbereiden van het monster en de bewaring van het monster gebeurt volgens EN 932-1 en EN 932-2. Mogelijks dient het uitvoeren van de proef te gebeuren onder toezicht van de keuringsinstelling. Zie hiervoor art. 8.2.5. (2) Enkel van toepassing bij continue asfaltmenginstallaties. Voor aggregaten met D 6,3 mm; ook voor BENOR-gecertificeerde aggregaten. De proef wordt uitgevoerd op de aggregaten die op die dag zullen worden gebruikt. (3) Enkel indien dit kenmerk voorzien is in de bepalingen van het toepasselijk bestek. Het uitvoeren van deze proef kan voor meerdere fabrikanten worden gegroepeerd. Het initiatief hiervoor ligt in handen van de fabrikanten. (4) Enkel voor aggregaten van alluviale oorsprong. Toepassingsreglement voor gietasfalt COPRO-document: TRA 65 12/71 Versie 5.0 van 2009-12-01

De volgende proeven worden uitgevoerd per soort en per herkomst: micro Deval Los Angeles versnelde polijstingscoëfficiënt Proef Methode Frequentie (1,2) EN 1097-1 EN 1097-2 EN 1097-8 voor aggregaten met M DE 20: voor initieel gebruik en daarna 1 proef per trimester voor aggregaten met M DE > 20: voor initieel gebruik en daarna 1 proef per jaar voor aggregaten met LA 25: voor initieel gebruik en daarna 1 proef per trimester voor aggregaten met LA > 25: voor initieel gebruik en daarna 1 proef per jaar voor initieel gebruik en daarna 1 proef per jaar De monsterneming, het voorbereiden van het monster en de bewaring van het monster gebeurt volgens EN 932-1 en EN 932-2. Mogelijks dient het uitvoeren van de proef te gebeuren onder toezicht van de keuringsinstelling. Zie hiervoor art. 8.2.5. Enkel indien dit kenmerk voorzien is in de bepalingen van het toepasselijk bestek. Het uitvoeren van deze proef kan voor meerdere fabrikanten worden gegroepeerd. Het initiatief hiervoor ligt in handen van de fabrikanten. (2) Wanneer de proef wordt uitgevoerd op staalslakken, is een onderdompeling in water gedurende 7 dagen van toepassing. COPRO-document: TRA 65 Toepassingsreglement voor gietasfalt Versie 5.0 van 2009-12-01 13/71

b) fijn aggregaat: De volgende proeven worden uitgevoerd per soort, per kaliber, per klasse en per herkomst: Proef Methode Frequentie vochtgehalte (1,2) EN 1097-5 - bij continue asfaltmenginstallatie: dagelijks - bij discontinue asfaltmenginstallatie: volgens technisch dossier voor aggregaten die niet worden gebruikt in asfaltmengsels: 1 proef per beginnende schijf van 100 ton korrelverdeling / deeltjesgrootteverdeling EN 933-1 voor aggregaten die worden gebruikt in asfaltmengsels, bij continue asfaltmenginstallatie: 1 proef per beginnende schijf van 500 ton voor aggregaten die worden gebruikt in asfaltmengsels, bij een discontinue asfaltmenginstallatie: 1 proef per beginnende schijf van 2000 ton hoekigheid (1,3) EN 933-6 voor initieel gebruik en 1 proef per beginnende schijf van 8000 ton gehalte kalkachtige stoffen (1,3) NBN 589-209 voor initieel gebruik en 1 proef per beginnende schijf van 2000 ton versnelde polijstingscoëfficiënt (1,3,4) EN 1097-8 voor initieel gebruik en daarna 1 proef per jaar organische stoffen EN 1744-1 art. 15.1 en eventueel art. 15.2 bij twijfel methyleenblauwproef (1,3,5) EN 933-9 + Bijlage A van die norm holle ruimte / gehalte aan poriën volumemassa (1,3,5) (1,3,5) EN 1097-4 EN 1097-7 voor initieel gebruik en 1 proef per beginnende schijf van 2000 ton zand wateroplosbaarheid (1,3,5) EN 1744-1 watergevoeligheid (1,3,5) EN 1744-4 De monsterneming, het voorbereiden van het monster en de bewaring van het monster gebeurt volgens EN 932-1 en EN 932-2. Mogelijks dient het uitvoeren van de proef te gebeuren onder toezicht van de keuringsinstelling. Zie hiervoor art. 8.2.5. (2) Enkel van toepassing bij continue asfaltmenginstallaties. Ook voor BENOR-gecertificeerde aggregaten. De proef wordt uitgevoerd op de aggregaten die op die dag zullen worden gebruikt. (3) Enkel indien dit kenmerk voorzien is in de bepalingen van het toepasselijk bestek. Het uitvoeren van deze proef kan voor meerdere fabrikanten worden gegroepeerd. Het initiatief hiervoor ligt in handen van de fabrikanten. (4) Proef uit te voeren op het moedergesteente. (5) Proef uitgevoerd op de vulstoffractie van het fijn aggregaat. In plaats van de methyleenblauwproef mag men ook opteren voor de bepaling van het zandequivalent. Deze proef wordt dan uitgevoerd aan dezelfde frequentie en volgens EN 933-8 + Bijlage A. Indien het zandequivalent niet conform is, moet alsnog de methyleenblauwproef worden uitgevoerd; het resultaat van deze laatste proef is dan doorslaggevend. Toepassingsreglement voor gietasfalt COPRO-document: TRA 65 14/71 Versie 5.0 van 2009-12-01

c) Hoogovenslak: Bovenop de proeven vermeld onder punt a en punt b van dit artikel, worden de volgende bijkomende proeven per soort en per herkomst uitgevoerd op hoogovenslakken: verhouding CaO / SiO 2 wateropslorping volumemassa proef met UV-licht ontbindingsproef Proef Methode Frequentie EN 196-2 EN 1097-6 EN 1097-6 EN 1744-1 art. 19.1 EN 1744-1 art. 19.2 voor initieel gebruik en daarna 1 proef per trimester De monsterneming, het voorbereiden van het monster en de bewaring van het monster gebeurt volgens EN 932-1 en EN 932-2. Enkel indien dit kenmerk voorzien is in de bepalingen van het toepasselijk bestek. Het uitvoeren van deze proef gebeurt onder toezicht van de keuringsinstelling. d) Staalslak: Bovenop de proeven vermeld onder punt a en punt b van dit artikel, worden de volgende bijkomende proeven per soort en per herkomst uitgevoerd op staalslakken: gehalte aan vrije kalk gehalte aan MgO zwelling: dimensionele stabiliteit na 7 dagen onder stoom wateropslorping volumemassa verbrokkeling Proef Methode Frequentie (1,2) EN 1744-1 art. 18 EN 196-2 EN 1744-1 art. 19.3 EN 1097-6 EN 1097-6 CME 01.11 per gestockeerde partij: voor initieel gebruik en 1 proef per beginnende schijf van 250 ton De monsterneming, het voorbereiden van het monster en de bewaring van het monster gebeurt volgens EN 932-1 en EN 932-2. Enkel indien dit kenmerk voorzien is in de bepalingen van het toepasselijk bestek. Indien het toepasselijk bestek een proeffrequentie voorschrijft voor de controle van slakken, wordt de frequentie van het bestek gevolgd. Het uitvoeren van deze proef gebeurt onder toezicht van de keuringsinstelling. De proeven moeten gebeuren per partij slakken. Een partij wordt door de gietasfaltfabrikant duidelijk afgebakend en geïdentificeerd. Eens de proefresultaten gekend en conform zijn, mag deze partij worden gebruikt. De slakken die na de monsterneming worden aangevoerd, moeten als een afzonderlijke partij worden gestockeerd, die dan opnieuw moet worden beproefd. (2) De proef mag worden stopgezet na 48 uur, op voorwaarde dat men kan aantonen dat de zwelling gestabiliseerd is. Indien men niet over voldoende korrelmaten beschikt om het proefmonster samen te stellen conform de proefmethode, gaat men als volgt te werk: Men maakt een monster met 30 volumeprocenten brekerzand en 70 volumeprocenten slakken. Deze 70 % verdeelt men over de beschikbare kalibers slakken, zodat men zo goed mogelijk de in de proefmethode vermelde samenstelling benadert. COPRO-document: TRA 65 Toepassingsreglement voor gietasfalt Versie 5.0 van 2009-12-01 15/71

e) Asfaltgranulaat: Asfaltgranulaten worden geleverd met een COPRO-certificaat volgens TRA 13. f) Aanvoervulstof: Aanvoervulstof wordt geleverd met een BENOR-certificaat of met een attest van overeenkomstigheid (COPRO-partijkeuring bij de fabrikant van gietasfalt). Partijkeuring : Indien er eisen voorzien zijn in het toepasselijk referentiedocument, die niet door BENOR- of COPRO-certificatie worden gedekt, dan wordt voor deze kenmerken een partijkeuring uitgevoerd volgens de voorschriften van dit referentiedocument. g) Teruggewonnen stof: Op ieder type teruggewonnen stof worden de hierna vermelde proeven uitgevoerd, gelijkmatig verspreid in de tijd: Proef korrelverdeling / deeltjesgrootteverdeling bitumengetal volumemassa holle ruimte / gehalte poriën methyleenblauwproef watergehalte wateroplosbaarheid watergevoeligheid Methode EN 933-1 of EN 933-10 Frequentie bij mengsel van brekerzanden Frequentie bij één brekerzand 1 proef per week 1 proef per week EN 13179-2 1 proef per week 1 proef per week EN 1097-7 1 proef per week 1 proef per week EN 1097-4 EN 933-9 + Bijlage A aan die norm EN 1097-5 1 proef per week 1 proef per maand 1 proef per maand 1 proef per semester 1 proef per semester 1 proef per semester EN 1744-1 1 proef per jaar 1 proef per jaar EN 1744-4 1 proef per jaar 1 proef per jaar Enkel indien het controleren van dit kenmerk voorzien is in het toepasselijk bestek. De monsterneming, het voorbereiden van het monster en de bewaring van het monster gebeurt volgens EN 932-1 en EN 932-2. Het monster wordt genomen uit de silo of de aanvoerleiding van het teruggewonnen stof. In geval dit niet mogelijk is, wordt het monster samengesteld op basis van de op voorraad bemonsterde zanden. De samenstelling van het monster wordt mogelijk verder beschreven in het toepasselijk referentiedocument. Toepassingsreglement voor gietasfalt COPRO-document: TRA 65 16/71 Versie 5.0 van 2009-12-01

De controle van het teruggewonnen stof vervalt indien aan elk van onderstaande voorwaarden is voldaan: - het teruggewonnen stof is afkomstig van één brekerzand, - de controle van de kenmerken van de fijne deeltjes van dit brekerzand maakt deel uit van de BENOR-certificatie, - het teruggewonnen stof wordt afzonderlijk opgeslagen in een silo die steeds voor dit type teruggewonnen stof is voorbehouden of het teruggewonnen stof wordt rechtstreeks teruggebracht in de materiaalstroom, zonder tussenopslag. De controle van het teruggewonnen stof vervalt eveneens indien het conventioneel percentage aanvoervulstof in het vulstofmengsel steeds groter is dan 70 %. h) Bindmiddel en toevoegsels: Enkel BENOR- of COPRO-gecertificeerde grondstoffen zijn toegelaten. In geval ze niet BENOR- of COPRO-gecertificeerd zijn, worden ze geleverd met een attest van overeenkomstigheid (COPRO-partijkeuring bij de fabrikant van gietasfalt). Partijkeuring : Indien er eisen voorzien zijn in het toepasselijk referentiedocument, die niet door BENOR- of COPRO-certificatie worden gedekt, dan wordt voor deze kenmerken een partijkeuring uitgevoerd volgens de voorschriften van dit referentiedocument. Noot: Volgens EN 13108-21 moet de fabrikant bij levering de temperatuur van het bindmiddel controleren. Bij langdurig opgeslagen bindmiddelen moet de fabrikant vóór gebruik de indringing bepalen. Art. 5.7.1.2 Controle van de opslag, het gebruik en de afvoer van grondstoffen: De grondstoffen worden per soort, kaliber, type en klasse opgeslagen. Wanneer aggregaten van dezelfde soort en hetzelfde kaliber, maar van een verschillende klasse samen worden opgeslagen, wordt de hoop beschouwd als zijnde van de laagste klasse. Iedere grondstof op voorraad wordt individueel geïdentificeerd met een naamplaat. De naamplaat wordt bij het aggregaat, asfaltgranulaat of toevoegsel geplaatst en bij het uiteinde van de vulleiding voor vulstoffen en bindmiddelen. Iedere grondstof op voorraad wordt gescheiden opgeslagen, zodanig dat vermenging en/of verontreiniging van de opgeslagen grondstof wordt vermeden en de grondstof gemakkelijk toegankelijk blijft voor nazicht. COPRO-document: TRA 65 Toepassingsreglement voor gietasfalt Versie 5.0 van 2009-12-01 17/71

Op de grondstoffen op voorraad gebeuren de volgende controles: Controle Doel Methode Frequentie zintuiglijke controle opmeten van de hoeveelheden vulstof, bindmiddel en toevoegsels op voorraad opmeten van de hoeveelheden grondstoffen op voorraad - verifiëren dat de grondstof voldoet - verifiëren dat er geen verontreiniging, menging of beschadiging is - verifiëren dat de stockageoppervlakken rein zijn - het voorraadbeheer van deze grondstoffen opvolgen - productiefouten opsporen het voorraadbeheer van de grondstoffen op jaarbasis verifiëren volgens technisch dossier volgens technisch dossier volgens technisch dossier 1 controle per productiedag 1 controle per week voor de eerste productdag van elk nieuw kalenderjaar Noot: Volgens EN 13108-21 moet de fabrikant per productiedag ook de verwarming en de temperatuur van de bindmiddeltanks controleren. Twijfelachtige en afgekeurde grondstoffen worden duidelijk gescheiden van de andere grondstoffen opgeslagen en geïdentificeerd. De controlegegevens en -resultaten worden ingeschreven in het register van de grondstoffen overeenkomstig art. 5.9. Art. 5.7.1.3 Controle van de productie: Tijdens de productie gebeuren de volgende controles: Controle Doel Methode Frequentie CRP het correct registreren van alle productiegegevens en totalen verifiëren volgens technisch dossier 1 controle per productiedag doseersystemen van grondstoffen de nauwkeurigheid van de dosering opvolgen door middel van grondstofbalans in het register van de grondstoffen doorlopend recept gebruik van conform recept verifiëren vergelijking CRP met productiefiche per productie en per receptcode Noot: Volgens EN 13108-21 moet de fabrikant per productiedag ook de voordosering, de aflezing van alle thermometers en alle weeg- en doseersystemen controleren. Toepassingsreglement voor gietasfalt COPRO-document: TRA 65 18/71 Versie 5.0 van 2009-12-01

De volgende productiegegevens worden automatisch, continu en aaneensluitend uitgedrukt door de besturingscomputer van de asfaltmenginstallatie: Productiegegeven identificatie van het geproduceerde mengsel tijdstip hoeveelheden temperaturen Registratie bij een discontinue asfaltmenginstallatie tijdsinterval: per mengsel - code van het recept - recept Registratie bij een continue asfaltmenginstallatie tijdsinterval: om de 2 minuten - code van het recept - recept van dosering van de grondstoffen van registratie in ton / mengsel: - per afgezeefde fractie warme aggregaten - asfaltgranulaat - per soort vulstof - bindmiddel - totaal mengsel - warme aggregaten (uitgang droogtrommel of uitgang zandbunker) - bindmiddel (onderaan tank of aanvoerleiding) - asfaltgranulaat (tussen paralleltrommel en menger) - bereid gietasfalt (uitgang menger) mengtijden - namengtijd of natte mengtijd / dag- en maandtotalen van de geproduceerde mengsels: - per receptcode van de gedoseerde grondstoffen: - per afgezeefde fractie warme aggregaten - asfaltgranulaat - per soort vulstof - per soort bindmiddel in ton / uur: - per afgezeefde fractie warme aggregaten - asfaltgranulaat - per soort vulstof - bindmiddel - totaal mengsel - bindmiddel (onderaan tank of aanvoerleiding) - asfaltgranulaat (tussen paralleltrommel en trommel) - bereid gietasfalt (uitgang trommel) van de geproduceerde mengsels: - per receptcode van de gedoseerde grondstoffen: - per afgezeefde fractie warme aggregaten - asfaltgranulaat - per soort vulstof - per soort bindmiddel De asfaltmenginstallatie wordt onderhouden volgens een onderhoudsplan, opgenomen in het technisch dossier. Het onderhoud gebeurt zodanig dat de kwaliteit van het gietasfalt er niet nadelig door wordt beïnvloed. Onderhoud en herstellingen worden bijgehouden in het register van de asfaltmenginstallatie, overeenkomstig art. 5.9. De gegevens en resultaten van de controle van de productie worden ingeschreven in het register van de productie, overeenkomstig art. 5.9. Noot : De fabrikant kan er ook voor opteren om de gegevens en resultaten van de controle van de productie in te schrijven in het register van de asfaltmenginstallatie, in het onderdeel onderhoud en herstellingen. COPRO-document: TRA 65 Toepassingsreglement voor gietasfalt Versie 5.0 van 2009-12-01 19/71

Art. 5.7.1.4 Controle van gietasfalt: Op het gietasfalt worden minstens de volgende proeven uitgevoerd, gelijkmatig gespreid over de dagproductie: Proef / Controle zintuiglijke controle korrelverdeling / deeltjesgrootteverdeling gehalte oplosbaar bindmiddel intanding / indrukking temperatuur (1,2) (1,3) Methode volgens technisch dossier EN 12697-2 EN 12697-1 of EN 12697-39 EN 12697-20 of EN 12697-21 EN 12697-13 Gespecificeerd gietasfalt elke vracht volgens EN 13108-21 Bijlage A 1 proef per beginnende schijf van 100 ton minstens 1 proef per week en per TF Niet-gespecificeerd gietasfalt elke vracht volgens EN 13108-21 Bijlage A 1 proef per beginnende schijf van 100 ton minstens 1 proef per maand en per TF De monsterneming gebeurt volgens EN 12697-27. Het voorbereiden van het monster volgens EN 12697-28. Wanneer door omstandigheden de zeefinrichting van de asfaltmenginstallatie niet kan worden gebruikt, schakelt de fabrikant onmiddellijk over op de proeffrequentie voor een continue asfaltmenginstallatie. Indien de dagproductie van een type gietasfalt (per TF) minder dan 10 ton bedraagt, moet hierop geen proef worden uitgevoerd. In geval de maandproductie van een type gietasfalt (per TF) meer dan 100 ton bedraagt, moet de fabrikant er wel voor zorgen dat dit type in de loop van de maand werd beproefd. (2) Men bepaalt de korrelverdeling van de uitgewassen aggregaten van het monster. (3) In geval men werkt volgens EN 12697-1 gebeurt het oplossen van het bindmiddel volgens methode B.1.4 en het afscheiden van de minerale bestanddelen volgens methode B.2.1. Methode B.1.4 vervalt indien de bekercentrifuge is voorzien van een uitrusting die zorgt voor het automatisch oplossen van het bindmiddel. Andere methoden mogen worden toegepast, mits voorafgaande goedkeuring door de certificatie-instelling. In geval men werkt volgens EN 12697-39, moeten alle gegevens in verband met de kalibratie van het verbrandingstoestel worden bewaard in het register van de meet- en beproevingsuitrusting. Een overzicht van de op de geproduceerde mengsels uitgevoerde proeven wordt per dag bijgehouden in het register van de leveringen van gietasfalt. Van elke uitgevoerde proef maakt de fabrikant een proefverslag op. Alle proefverslagen van proeven op gietasfalt worden bewaard in het register van de proeven op gietasfalt, overeenkomstig art. 5.9. Noot: Volgens EN 13108-21 dient de fabrikant ook de conformiteit van de recentste 32 proeven op te volgen. Per technische fiche worden de proefresultaten ook statistisch verwerkt. Na elke proef worden de 10 recentste proefresultaten chronologisch gerangschikt. Vervolgens berekent men hiervan het gemiddelde en de standaardafwijking. De hoogste en laagste waarden worden aangegeven, samen met de referentie mengselformule van de technische fiche en de toepasselijke grenswaarden. Toepassingsreglement voor gietasfalt COPRO-document: TRA 65 20/71 Versie 5.0 van 2009-12-01

Bij elk proefresultaat wordt aangegeven of het resultaat voor de korrelverdeling en het gehalte bindmiddel conform is aan de mengselformule, enerzijds volgens de toleranties voor een individueel resultaat en anderzijds volgens de toleranties voor een gemiddelde van 10 resultaten. De nauwkeurigheid van elk individueel proefresultaat is overeenkomstig de bepalingen van de proefmethode. Het glijdend gemiddelde wordt afgerond op een decimaal na de komma, tenzij voor het gehalte oplosbaar bindmiddel, het gehalte fijne deeltjes en alle standaardafwijkingen, waarbij de afronding op twee decimalen na de komma gebeurt. Indien dit vereist is voor een correcte evaluatie, kan een grotere nauwkeurigheid aangewezen zijn. Noot : Door een evaluatie van de individuele proefresultaten, het glijdend gemiddelde en de standaardafwijking en een vergelijking met de referentie mengselformule, komen anomalieën in het gietasfalt snel aan het licht. De statistische verwerkingen worden bewaard in het register van de proeven op gietasfalt, overeenkomstig art. 5.9. Het volstaat om de statistische verwerking af te drukken per 9 opeenvolgende proeven, behalve wanneer het gemiddelde van de resultaten niet conform is, dan moet de statistische verwerking na elke proef worden afgedrukt. De maximum toelaatbare afwijkingen voor het gehalte aan oplosbaar bindmiddel en voor de korrelverdeling zijn opgenomen in bijlage B. De intanding moet beantwoorden aan de in de verantwoordingsnota of op de technische fiche vooropgestelde klasse. De maximum toelaatbare afwijking tussen de waarde voorgesteld in de verantwoordingsnota of technische fiche en het resultaat bekomen in het kader van de zelfcontrole, bedraagt: a) ± 20 % (relatief) voor het percentage toevoegsels in een gietasfalt, b) ± 20 % (relatief) voor het conventioneel percentage aanvoervulstof in het vulstofmengsel van een gietasfalt volgens Standaardbestek 250, c) ± 0,3 % (absoluut) voor de instelwaarde van de hoeveelheid nieuw bindmiddel in een gietasfalt met asfaltgranulaat volgens het Standaardbestek 250. Wanneer de instelwaarde van het nieuw bindmiddel meer dan 0,3 % (absoluut) afwijkt van de in de verantwoordingsnota vermelde oorspronkelijke instelwaarde, past men het percentage asfaltgranulaat zodanig aan dat de instelwaarde voor het nieuw bitumen opnieuw gelijk is aan de oorspronkelijke instelwaarde. Het is mogelijk dat het toepasselijk referentiedocument strengere toleranties oplegt. In dat geval worden uiteraard de bepalingen van het toepasselijk referentiedocument gevolgd. Art. 5.7.1.5 Controle van de behandeling, opslag en levering van gietasfalt: De fabrikant ziet er op toe dat het bereide gietasfalt wordt vervoerd in een mobiele mengketel waarmee verder kan worden gemengd om homogene mengsels te bekomen. De mobiele menger moet ook uitgerust zijn met een temperatuurregeling, zodat het gietasfalt op de gewenste temperatuur kan worden gebracht en gehouden. COPRO-document: TRA 65 Toepassingsreglement voor gietasfalt Versie 5.0 van 2009-12-01 21/71

De duur van het mengen en de temperatuur van het mengsel mogen de kwaliteit van het gietasfalt niet negatief beïnvloeden. Iedere geleverde vracht gietasfalt wordt gewogen en geïdentificeerd overeenkomstig art. 6. Alle leveringsbonnen worden bewaard in het register van de leveringen van gietasfalt. Het klassement gebeurt op volgnummer van de leveringsbonnen. Er mag geen enkel volgnummer ontbreken. In geval men zich bij het opmaken van een leveringsbon vergist, wordt de foutieve leveringsbon gebarreerd en in al zijn exemplaren bewaard tussen de andere leveringsbonnen. Foutieve leveringsbonnen die de productie-eenheid verlaten voor de vergissing wordt opgemerkt, moeten teruggevorderd worden. De fabrikant moet zorgen voor een veilige en gepaste bewaring van de blanco leveringsbonnen. Het technisch dossier bevat procedures betreffende het bestellen, ontvangen, bewaren en behandelen van deze blanco leveringsdocumenten. Controle Doel Methode Frequentie voorraad blanco leveringsbonnen tijdig nieuwe bonnen bestellen visueel volgens technisch dossier properheid van de mengketel verontreiniging van gietasfalt vermijden volgens technisch dossier voor het laden van de mengketel thermometer voor gietasfalt in de mengketel de correcte werking van de thermometer controleren kalibratie met een ijkthermometer; methode volgens technisch dossier vergelijken van de gemeten temperatuur met de op de mengketel afgelezen temperatuur jaarlijks bij een monsterneming, 1 controle per productiedag vergelijking geleverde hoeveelheid met geproduceerde hoeveelheid - de nauwkeurigheid van de CRP en van de weegbrug opvolgen - vergissingen opsporen volgens technisch dossier aan het einde van elke productiedag Noot: Volgens EN 13108-21 moet de fabrikant ook de geschiktheid van elke vrachtwagen controleren. Wanneer per code van technische fiche de geleverde hoeveelheden afwijken van de geproduceerde hoeveelheden gietasfalt, wordt de oorzaak van dit verschil geregistreerd in het register van de leveringen van gietasfalt. De gegevens en resultaten van de controle van de behandeling, opslag en levering van gietasfalt wordt ingeschreven in het register van de leveringen van gietasfalt, overeenkomstig art. 5.9. Toepassingsreglement voor gietasfalt COPRO-document: TRA 65 22/71 Versie 5.0 van 2009-12-01

Art. 5.7.2 Maatregelen bij niet-conforme controleresultaten: De fabrikant somt in zijn technisch dossier de correctieve maatregelen op die moeten genomen worden in geval van tekortkomingen. Elke tekortkoming moet duidelijk (onderlijnd, in kleur, ) worden geregistreerd in het betreffende controleregister. Ook de resultaten naar de oorzaak van de tekortkoming, de correctieve maatregelen en andere eventuele gevolgen moeten traceerbaar geregistreerd worden. Noot : De fabrikant kan er voor kiezen om een afzonderlijk 'Register van tekortkomingen' bij te houden, waarin alle gegevens in verband met tekortkomingen worden verzameld. Art. 5.7.2.1 Tekortkoming bij de grondstoffen: Indien een grondstof of de opslag van een grondstof niet voldoet, kan de fabrikant in eerste instantie: a) de grondstof gebruiken voor een andere toepassing, waarvoor de grondstof wel voldoet, b) de grondstof zodanig bewerken dat de tekortkoming wordt verholpen, c) het productieproces en de productiecontrole zodanig aanpassen dat de tekortkoming bij de grondstof wordt opgevangen en de conformiteit van het gietasfalt gewaarborgd blijft, d) de grondstof afkeuren en vervolgens afvoeren. Indien de tekortkoming bij de grondstof aanhoudt, moet de fabrikant maatregelen nemen om de aanvoer van conforme grondstoffen te herstellen. Zowel de controlegegevens en resultaten als de correctieve maatregelen worden ingeschreven in de registers. Art. 5.7.2.2 Tekortkoming bij de productie van gietasfalt: Een tekortkoming bij de productie kan ontstaan bij het gebruik van de grondstoffen, de asfaltmenginstallatie, het productieproces of de opslag van het gietasfalt. Indien een gietasfalt niet voldoet door een tekortkoming bij de productie, neemt de fabrikant een van de volgende correctieve maatregelen: a) het schriftelijk akkoord vragen van de klant, waarin die laatste bevestigt het gietasfalt met de tekortkoming te willen aanvaarden, b) in geval van een geregistreerd gietasfalt: de registrerende afdeling van het bestuur schriftelijk op de hoogte brengen van de tekortkoming (via e-mail met kopie aan certificatie-instelling), met vermelding van de code van technische fiche, de werf, data van levering en hoeveelheden, c) het gietasfalt gebruiken voor een andere toepassing, waarvoor het gietasfalt wel voldoet, d) het gietasfalt afkeuren en afvoeren. COPRO-document: TRA 65 Toepassingsreglement voor gietasfalt Versie 5.0 van 2009-12-01 23/71

Zowel de controlegegevens en resultaten als de correctieve maatregelen worden ingeschreven in de registers. Art. 5.7.2.3 Tekortkoming bij proefresultaten van gietasfalt: Indien een individueel proefresultaat niet voldoet, heeft de fabrikant twee mogelijkheden: a) De fabrikant aanvaardt het resultaat. Het proefresultaat wordt opgenomen in de statistische verwerking. De fabrikant stelt een onderzoek in naar de oorzaken van de tekortkoming. Er wordt rekening gehouden met het resultaat om indien nodig het productieproces bij te sturen. b) Het resultaat wordt als niet-representatief of onbetrouwbaar beschouwd. Er moet dan onmiddellijk een nieuw monster van hetzelfde gietasfalt worden genomen, waarop dezelfde proef wordt uitgevoerd. Het proefresultaat van het nieuw monster is doorslaggevend. Noot : Om dit mogelijk te maken is het aangeraden om bij kleine producties van een recept, gelijktijdig twee monsters te nemen. Zodoende is het mogelijk onmiddellijk een nieuwe proef uit te voeren. Ofwel is het nieuwe proefresultaat eveneens ontoereikend: De fabrikant stelt een onderzoek in naar de oorzaken van de tekortkoming. Naargelang de ernst van de vastgestelde tekortkoming, treft de fabrikant passende maatregelen om aan de tekortkoming te verhelpen. Zowel het oorspronkelijke als het nieuwe proefresultaat worden opgenomen in de statistische verwerking. Indien nodig wordt het productieproces bijgestuurd. Ofwel is het nieuwe proefresultaat wel toereikend: De fabrikant stelt een onderzoek in naar de reden waarom het eerste resultaat ontoereikend was. Wanneer er geen mogelijke oorzaken van de tekortkoming worden vastgesteld, dient men geen rekening te houden met het oorspronkelijke proefresultaat. Enkel het nieuwe proefresultaat wordt opgenomen in de statistische verwerking. Voor het respecteren van de proeffrequentie wordt de eerste proef buiten beschouwing gelaten. Noot: Indien er bij de recentste 32 proeven (van alle recepten samen) meer dan 8 proefresultaten niet voldoen, dient de fabrikant volgens EN 13108-21 onmiddellijk een onderzoek in te stellen naar de oorzaak van de tekortkoming en de gepaste correctieve maatregelen te nemen. Indien het gemiddelde van de proefresultaten van de 10 recentste proeven van een recept niet voldoet, dient de fabrikant onmiddellijk een onderzoek in te stellen naar de oorzaak van de tekortkoming. Hij dient de grondstoffen en het productieproces aan een grondige controle te onderwerpen en onmiddellijk de gepaste correctieve maatregelen te nemen, zodat de tekortkoming wordt verholpen. Toepassingsreglement voor gietasfalt COPRO-document: TRA 65 24/71 Versie 5.0 van 2009-12-01