Micro Motion CNG050 sensoren

Vergelijkbare documenten
Installatie van Micro Motion Sensors. Handleiding CE-vereisten MMI , Rev AB April 2014

Micro Motion F-serie-sensor

Micro Motion model 775

Model 3700 transmitter (9-draads) of Model 3350 randapparatuur

ATEX installatieinstructies. Micro Motion CMF400- sensoren met hulpversterker

Micro Motion MVD Direct Connect -meters

Micro Motion model 3700 transmitter (MVD) of model 3350 randapparatuur

Micro Motion model 3500 transmitter (MVD) of model 3300 controller

Installatie-instructies P/N MMI , Rev. A September ATEX installatie-instructies voor Micro Motion MVD Direct Connect -meters

ATEX installatieinstructies. Micro Motion F-seriesensoren DMT 01 ATEX E 158 X

ATEX installatieinstructies. Micro Motion T-serie-sensoren

Installatie-instructies P/N MMI , Rev. A februari ATEX installatie-instructies voor Micro Motion Model LFT Low Flow-transmitters

ATEX installatie-instructies voor Micro Motion ELITE -sensors

CE-vereisten P/N MMI , Rev. AA Januari Micro Motion 9739 MVD-transmitters CE-vereisten

Installatie-instructies P/N MMI , Rev. A September ATEX installatie-instructies voor Micro Motion - transmitters, model 2200

Installatie Instructies P/N MMI , Rev. AA Juli ATEX installatieinstructies. Micro Motion transmitters model 9701/9703

ATEX installatieinstructies. Micro Motion H-seriesensoren

Installatie-instructies P/N MMI , Rev. A Juli ATEX installatie-instructies voor Micro Motion - transmitters, modellen 1500 en 2500

CE-vereisten MMI , Rev AA April Micro Motion -transmitters uit de en 2000-serie

Model RFT9739 Instructies voor transmitterinstallatie

Rosemount 5400 Series

Micro Motion Voorbereiding en installatie van 9-aderige flowmeterkabel

ATEX installatieinstructies. Micro Motion D- en DL-sensoren

Mobrey MCU900-serie 4 20 ma + HART-compatibele controller

Rosemount golfgeleide radar

Rosemount 5400 niveautransmitter

Micro Motion Transmitters van model 2200S

Rosemount 3490-serie 4 20 ma + HART-compatibele controller

Micro Motion Model 2400S transmitters

ATEX installatie-instructies voor Micro Motion - transmitters, modellen 1700, 2700 en 2750

Installatie Instructies P/N , Rev. C Juni Voor transmitterinstallaties met ATEX-goedkeuring

Rosemount 415 Fire Pump

ACS-30-EU-MONI-RMM2-E

Model 5700 transmitters Micro Motion. CE-vereisten MMI , Rev AA September 2014

Reliance DuraStar INSTALLATIE-, BEDIENINGS- en ONDERHOUDSINSTRUCTIES

Rosemount 3308-serie draadloze golfgeleide radar, 3308A

Productnietlangerleverbaar'

Instructies voor het bijwerken van de sensor Voor gasdetectiesensoren niveau 1

Gebruikersveiligheid. Elektrische veiligheid. Phaser 4500-laserprinter

Rosemount 848L. Discrete Logic Transmitter met FOUNDATION veldbus. Productnietlangerleverbaar' Rosemount 848L

MONTAGEHANDLEIDING. Kit met 2-wegafsluiter/kit met 3-wegafsluiter voor ventilatorconvectoren EKMV2C09B7 EKMV3C09B7

Installatiehandleiding

SERIE 8000-VALVE-BEREIK

HP Power Distribution Rack

Keystone OM13 - EPI-2 driedraads module Handleiding voor installatie en onderhoud

Gebruikersveiligheid. Elektrische veiligheid. Phaser 5500-laserprinter

Installatiehandleiding

Gebruikersveiligheid. Veiligheid bij het gebruik van elektriciteit. Phaser 7750-kleurenlaserprinter

ALGEMENE AANWIJZINGEN VOOR VERLICHTINGSARMATUREN

INSTALLATIEHANDLEIDING

Installatiehandleiding Smart-UPS 1200/1500 VA 100/120/230 Vac in rek te monteren 1U

GEVAAR: WAARSCHUWING: WAARSCHUWING: WAARSCHUWING: LET OP:

Specificaties draaimoment en benodigd gereedschap: bedrading bovenover

Terminator. ZP-PTD100-WP Aansluitset temperatuursensor. The Heat Tracing Specialists INSTALLATIEMETHODEN

Wandmontagekit. Voor gebruik met de vrijstaande serie kachels van Elise. Installatie-Instructies en Onderhoud. Voor gebruik in NL (Nederland)

Harde schijf. Opmerking: U kunt instructies op het internet vinden op

XRS-5/XRS-5C SENSOR. Gebruiksaanwijzing September 1999 XRS-5 SENSOR

Golfgeleide radar met Rosemount 9901-kamers

Installatietekeningen en instructies ATEX zone 2 en 22

MONTAGEHANDLEIDING WINDBEVEILIGING EOLIS 2

INSTALLATIEHANDLEIDING

E69F Elektro-pneumatische signaalomvormer en E69P Elektro-pneumatische klepstandsteller. Veiligheidsinformatie

Belangrijke informatie: Veiligheidsvoorschriften: Lees deze handleiding aandachtig door voordat u de lamp gaat installeren of gebruiken.

Het typenummer is te vinden op de identificatiesticker aan de onderzijde van het product.

Het typenummer is te vinden op de identificatiesticker aan de zijkant van het product.

AQUASNAP Bedieningspaneel

Installeer de voedingsbron

Montagehandleiding voor H-Air

INSTALLATIE- EN ONDERHOUDSINSTRUCTIES

ATA-kabel. Opmerking: U kunt instructies op het internet vinden op

Montage instructies U/FTP - S/FTP

ZP-XP Stroomaansluitingsset. Terminator. The Heat Tracing Specialists INSTALLATIEMETHODEN

Vekto.nl. Verdeler voor zonnepaneelomvormers. Omvormer aansluiten zonder nieuwe leidingen. Maakt elektrotechniek betaalbaar!

Rosemount 8714D (kalibratiestandaard) magnetische meetbuissimulator. Snelstartgids , Rev DA Maart 2014

GEVAAR: WAARSCHUWING: WAARSCHUWING: WAARSCHUWING: LET OP:

ACS-30-EU-PCM2-x-32A

GPRS-A. Universele monitoringsmodule. Quick start. De volledige handleiding is verkrijgbaar op Firmware versie 1.00 gprs-a_sii_nl 02/18

Rosemount Veiligheidsinstructies ATEX en IECEx drukvast. Aanvulling op handleiding , Rev AA Mei 2009 Rosemount 2130

Rosemount 585 Main Steam Annubar met ondersteuning aan tegenoverliggende kant

Montage-, gebruikers- en onderhoudshandleiding BDA 04

HANDLEIDING ATEX Explosionproof

Nederlands. AirPort Extreme-kaart. AppleCare. Instructies voor vervanging

Uitbreidingseenheden installeren. Algemeen. BCI-uitbreidingseenheid. IP-classificatie PGRT

Modem. Opmerking: U kunt instructies op het internet vinden op

Harde schijf (met montagebeugel) Gebruiksaanwijzing

Voornaaf/cassettenaaf (standaardtype)

Regeling en controle van heat-tracing voor meerdere toepassingen in commerciële en residentiële gebouwen

PETK Voedings- en eindafwerkingsset

019 - DE HOTEND MONTEREN

JALOUZIËN. Bedienings- en montagehandleiding

Rosemount 144 pc-programmeerbare temperatuurtransmitters Productnietlangerleverbaar'

GEBRUIKSAANWIJZING Thermometer PCE-IR 50

ICU - Tube Installatiehandleiding

Installatie & Onderhouds Instructies WARNER-LT 03/11

Introductie Capa Switch KLS Algemeen

14. HANDLEIDING INSTALLATIE/ BEDRADING

Klep van systeemkaart verwijderen

Handleiding versie 1.2 NL

KEYSAFE 2.0 Installatiehandleiding

Montagehandleiding externe antenne UNILOG 300

Transcriptie:

Installatiehandleiding P/N 20002590, Rev. B Mei 2006 Micro Motion CNG050 sensoren Installatiehandleiding

Voordat u begint Voordat u begint Deze handleiding beschrijft de installatie van een Micro Motion CNG050 sensor. Deze handleiding bevat de volgende informatie: Installatiestappen Kiezen van de montagelocatie................................... pagina 3 Montagestand van de sensor.................................... pagina 6 Montage van de sensor........................................ pagina 7 Bedrading................................................... pagina 8 Aarding.................................................... pagina 12 Aanvullende informatie Retourneringsbeleid.......................................... pagina 13 Klantenservice Bel voor technische assistentie met de afdeling klantenservice van Micro Motion: In de V.S., tel. 1-800-522-MASS (1-800-522-6277) In Canada en Latijns-Amerika, tel (303) 527-5200 In Azië, tel. (65) 6770-8155 In het Verenigd koninkrijk, tel. 0870-240 1978 (kosteloos) Buiten het Verenigd Koninkrijk, tel. (00 31) 0318 495 670 (Nederland) Storingzoeken Raadpleeg de handleiding van de transmitter voor hulp bij het zoeken naar storingen. Specificaties De volledige productspecificaties zijn te vinden in het CNG050 productspecificatieblad (Product data sheet), dat verkrijgbaar is via de Micro Motion website op www.micromotion.com. Definities De term MVD transmitter heeft betrekking op de volgende transmittermodellen: Modellen 1500, 1700, 2500 en 2700 Model 3500 en 3700 met sensorinterface code 5 of 6 2006, Micro Motion, Inc. Alle rechten voorbehouden. ELITE, ProLink en het Micro Motion-logo zijn gedeponeerde handelsmerken van Micro Motion, Inc., Boulder, CO, VS. MVD en MVD Direct Connect zijn handelsmerken van Micro Motion, Inc., Boulder, Colorado. Het Emerson-logo is een handelsmerk van Emerson Electric Co. Alle andere handelsmerken zijn eigendom van hun respectieve eigenaren. Installatiehandleiding 1

Voordat u begint Installatie in Europa Dit Micro Motion product voldoet aan alle van toepassing zijnde Europese richtlijnen indien het op de juiste wijze, volgens de instructies in deze handleiding, wordt geïnstalleerd. In de EU-verklaring van overeenstemming staat vermeld welke richtlijnen van toepassing zijn op dit product. De EU-verklaring van overeenstemming, met alle van toepassing zijnde Europese richtlijnen plus de volledige Tekeningen en instructies voor installatie volgens ATEX, zijn verkrijgbaar via internet op www.micromotion.com/atex of via de klantenservice van uw plaatselijke Micro Motion vestiging. Opties voor installatie De CNG050 sensor maakt deel uit van een Coriolis flowmeter. Het andere deel van de flowmeter is een transmitter. CNG050 sensors zijn verkrijgbaar met de volgende elektronische aansluitingen: Een integrale kernprocessor voor aansluiting naar een op afstand gemonteerde 4-aderige transmitter of door de gebruiker te leveren host (zie Afbeelding 1). Een integraal gemonteerde transmitter model 1700 of 2700 (zie Afbeelding 2). Afbeelding 1 CNG050 sensor met kernprocessor kernprocessorbehuizing goedkeuringslabel plaatje met kalibratie en drukafvoer procesaansluiting stroomrichtingpijl 2 Micro Motion CNG050 sensoren

Kiezen van de montagelocatie Afbeelding 2 CNG050 sensor met integraal gemonteerde trasmitter, model 1700/2700 model 1700 of 2700 transmitter kernprocessorbehuizing goedkeuringslabel plaatje met kalibratie en drukafvoer procesaansluiting stroomrichtingpijl Stap 1 Kiezen van de montagelocatie Kies een locatie voor de sensor op basis van de eisen die zijn omschreven in dit hoofdstuk. De volgende algemene richtlijnen kunnen u helpen bij het kiezen van een geschikte locatie voor de sensor. U moet de vloeistof- of gasstroom door de sensor kunnen stilzetten, om de nulstellingsprocedure te kunnen uitvoeren. Voor een optimale werking moet de sensor met procesvloeistof gevuld blijven. De omgeving waarin de sensor wordt geïnstalleerd, moet beantwoorden aan de classificatie aangegeven op het goedkeuringslabel (zie afbeeldingen 1 en 2). Installatie in explosiegevaarlijke omgevingen Controleer of de explosiegevaarlijke omgeving die is aangegeven op het goedkeuringslabel op de sensor overeenstemt met de omgeving waarin de sensor wordt geïnstalleerd. (Zie afbeeldingen 1 en 2.) Raadpleeg de van toepassing zijnde documentatie van Micro Motion over installatie in een omgeving waar intrinsieke veiligheid vereist is. Deze documentatie wordt meegeleverd met de sensor of is verkrijgbaar via de Micro Motion website op www.micromotion.com. Installatiehandleiding 3

Kiezen van de montagelocatie WAARSCHUWING Als in een explosiegevaarlijke omgeving niet wordt voldaan aan de voorwaarden voor intrinsieke veiligheid, kan dit leiden tot een explosie. Controleer of de explosiegevaarlijke omgeving die is aangegeven op het goedkeuringslabel op de sensor (afbeeldingen 1 en 2) overeenstemt met de omgeving waarin de sensor wordt geïnstalleerd. Raadpleeg dit document samen met de goedkeuringsdocumentatie van Micro Motion voor installatie in een omgeving waar intrinsieke veiligheid vereist is. Deze documentatie wordt meegeleverd met de sensor of is verkrijgbaar via de Micro Motion website op www.micromotion.com. Voor installatie in een explosiegevaarlijke omgeving in Europa raadpleegt u norm EN 60079-14 als er geen landelijke normen van toepassing zijn. Grenswaarden van de omgeving In Afbeelding 3 staat de maximale omgevingstemperatuur aangegeven voor CNG050 sensors. Om de maximale omgevingstemperatuur vast te stellen voor uw installatie zoekt u het bereik op waarbinnen de maximale procestemperatuur bij u valt op de horizontale as van de grafiek, waarna u op de verticale as de bijbehorende maximale omgevingstemperatuur opzoekt. Afbeelding 3 Maximale omgevingstemperatuur voor CNG050 sensors 60 (140) 58 (136) grenswaarde omgevingstemperatuur C ( F) 56 (132) 54 (129) 52 (125) 50 (122) 48 (118) 46 (114) 44 (111) 42 (107) 40 (104) 50 ( 58) 40 ( 40) 30 ( 22) 20 ( 4) 10 (14) 0 (32) 10 (50) 20 (68) 30 (86) 40 (104) 50 (122) 60 (140) 70 (158) 80 (176) 90 (194) 100 (212) 110 (230) 120 (248) 130 (266) 140 (284) 150 (302) maximale procestemperatuur C ( F) In goedkeuringen voor explosiegevaarlijke omgeving kunnen aanvullende beperkingen worden gesteld aan de omgevings- en procestemperatuur. Zie voor de ATEX T rating de ATEX documentatie die meegeleverd wordt met de sensor of beschikbaar is via de Micro Motion website op www.micromotion.com. CSA grenswaarden voor omgevingstemperatuur staan in Tabel 1. 4 Micro Motion CNG050 sensoren

Kiezen van de montagelocatie Tabel 1 CSA grenswaarden voor omgevingstemperatuur C F CSA Sensor met kernprocessor 40 tot +60 40 tot +140 Sensor met integrale transmitter model 1700/2700 40 tot +60 40 tot +140 Maximale lengten bedrading De maximale afstand tussen de sensor en de transmitter hangt af van het type kabel. Zie Tabel 2. Tabel 2 Maximale kabellengten Kabeltype Draaddikte Maximale lengte Micro Motion 4-aderig Niet van toepassing 300 meter (1000 ft.) Door gebruiker geleverd, 4-aderig Voedingsbedrading (VDC) 0,35 mm 2 (22 AWG) 90 meter (300 ft.) 0,5 mm 2 (20 AWG) 150 meter (500 ft.) 0,8 mm 2 (18 AWG) 300 meter (1000 ft.) Signaalbedrading (RS-485) 0,35 mm 2 (22 AWG) of dikker 300 meter (1000 ft.) Aansluitende leidingen Voor Micro Motion is stroomopwaarts of stroomafwaarts van de sensor geen rechte pijplengte vereist. Kleppen Nadat de sensor en de transmitter zijn geïnstalleerd, moet u de nulinstellingsprocedure uitvoeren. Tijdens het instellen van het nulpunt moet de flow door de sensor gestopt zijn en moeten de sensormeetbuizen geheel gevuld zijn met procesvloeistof. Aanbevolen wordt om een afsluitklep stroomafwaarts van de sensor te monteren om de flow te stoppen tijdens de nulinstellingsprocedure. Zie voor meer informatie over de nulpuntsinstelling de instructiehandleiding die met de transmitter is meegeleverd. Installatiehandleiding 5

Montagestand van de sensor Stap 2 Montagestand van de sensor De sensor functioneert goed in elke stand, mits de sensormeetbuizen met procesvloeistof gevuld blijven. Micro Motion raadt aan om de CNG050 sensor te installeren zoals afgebeeld in Afbeelding 4. Afbeelding 4 Aanbevolen montagestanden sensor Gassen Buizen omhoog Horizontale pijpleiding Vloeistoffen Buizen omlaag Horizontale pijpleiding Slurries en zelf-afvloeiende toepassingen Vlagtype-montage Verticale pijpleiding stroomrichting Stroomrichtingpijl Op de sensor is een stroomrichtingpijl aangebracht (zie afbeeldingen 1 en 2), om het configureren van de transmitter voor de stroomrichting te vergemakkelijken. Installeer de sensor zo mogelijk in een stand waarbij de pijl op de sensor de werkelijke stroomrichting van de vloeistof aangeeft. Verticale pijpleiding Als de sensor wordt geïnstalleerd in een verticale pijpleiding, moeten vloeistoffen en slurries omhoog stromen door de sensor. Gassen mogen omhoog of omlaag stromen. Drukafvoer De Micro Motion heeft een drukafvoer om de behuizing te legen in het onwaarschijnlijke geval van een buisbreuk. De drukafvoer bevindt zich onder het plaatje met kalibratie. 6 Micro Motion CNG050 sensoren

Montage van de sensor WAARSCHUWING Als u de sensor niet in de juiste richting installeert, kunt u worden blootgesteld aan een krachtige uitstroom. Plaats de sensor zodanig dat personeel en apparatuur niet worden blootgesteld aan een eventuele uitstroom uit de drukafvoer. De uitstroomrichting is loodrecht op het oppervlak van de behuizing, direct boven het plaatje met kalibratie. Uitstroomrichting Plaatje met kalibratie Stap 3 Montage van de sensor Gebruik beproefde werkmethoden om de torsie- en buigbelasting op procesaansluitingen tot een minimum te beperken. In Afbeelding 5 ziet u hoe de sensor moet worden gemonteerd. Om de kans op condensatie of op overmatig vocht te verkleinen, is het beter de doorvoeropening niet omhoog te richten (indien mogelijk). De doorvoeropening van de kernprocessor kan vrijelijk worden gedraaid om het bedraden te vergemakkelijken. Afbeelding 5 Montage van een CNG050 sensor Installatiehandleiding 7

Bedrading Stap 4 Bedrading Installatie in explosiegevaarlijke omgevingen Wanneer u de sensor in een explosiegevaarlijke locatie installeert, controleer dan of de classificatie-informatie voor explosiegevaarlijke omgevingen op het sensorlabel overeenstemt met de omgeving waarin u de sensor monteert. WAARSCHUWING Als in een explosiegevaarlijke omgeving niet wordt voldaan aan de voorwaarden voor intrinsieke veiligheid, kan dit leiden tot een explosie. Controleer of de specificaties van de explosiegevaarlijke omgeving op het goedkeuringslabel op de sensor (afbeeldingen 1 en 2) overeenstemmen met de omgeving waarin de sensor wordt geïnstalleerd. Raadpleeg dit document samen met de goedkeuringsdocumentatie van Micro Motion voor installatie in een omgeving waarin intrinsieke veiligheid vereist is. Deze documentatie wordt meegeleverd met de sensor of is verkrijgbaar via de Micro Motion website op www.micromotion.com. Voor installatie in een explosiegevaarlijke omgeving in Europa raadpleegt u norm EN 60079-14 als er geen landelijke normen van toepassing zijn. VOORZICHTIG Als de behuizingen van sensor en transmitter niet worden afgedicht, kan de elektronica blootgesteld worden aan vocht, zodat er mogelijk meetfouten of storingen in de flowmeter ontstaan. Sluit alle deksels en zet ze stevig vast. Controleer of de pakkingen en O-ringen goed aansluiten. Vet alle O-ringen in voordat u gaat afdichten. Breng druppellussen aan in de kabel of leiding. Dicht alle doorvoeropeningen af. Opties voor installatie De sensor wordt in één van onderstaande configuraties geleverd: Een integraal gemonteerde transmitter model 1700/2700. Er is geen bedrading nodig tussen de sensor en de transmitter. Ga direct door naar Aarding op pagina 12. Een kernprocessor naar een 4-aderige transmitter op afstand (4-aderige kabel vereist); zie Kernprocessor naar een 4-aderige transmitter op afstand op pagina 9. Een kernprocessor naar een host op afstand (4-aderige kabel vereist); raadpleeg de Micro Motion MVD Direct Connect Flowmeter installatiehandleiding. 8 Micro Motion CNG050 sensoren

Bedrading Kernprocessor naar een 4-aderige transmitter op afstand Voer onderstaande stappen uit voor het aansluiten van de 4-aderige kabel tussen de kernprocessor en de transmitter. 1. Hanteer één van de onderstaande methodes voor het afschermen van de bedrading van de kernprocessor naar de transmitter: Als u onafgeschermde bedrading installeert in een ononderbroken metalen leiding die de ingesloten bedrading over 360 afschermt, gaat u verder met stap 6. Als u een door de gebruiker geleverde kabelwartel installeert met afgeschermde of gewapende kabel, sluit u de afschermingen aan in de kabelwartel. Sluit zowel de gevlochten bewapening als de aarddraden aan in de kabelwartel. Sluit de aarddraden nooit aan op de inwendige massaschroef van de kernprocessor. Ga naar stap 6. Als u een door Micro Motion geleverde kabelwartel installeert op de behuizing van de kernprocessor: - Maak de kabel gereed en breng de afgeschermde krimpkous aan zoals hieronder omschreven. De afgeschermde krimpkous vormt een eindaansluiting van de afscherming, geschikt voor gebruik in de wartel als de afscherming van uw kabel bestaat uit folie en niet uit een vlechtwerk. Ga verder met stap 2. - Bij gewapende kabels met gevlochten afscherming maakt u de kabel gereed zoals hieronder omschreven, echter zonder een krimpkous aan te brengen. Ga verder met stap 2. 2. Haal het deksel van de behuizing van de kernprocessor. 3. Schuif de wartelmoer en het klemstuk over de kabel. Afbeelding 6 Micro Motion kabelwartel en krimpkous 114 mm (4 1/2 in.) 19 mm (3/4 in.) wartelmoer wartelklemstuk 22 mm (7/8 in.) 22 mm (7/8 in.) afgeschermde krimpkous wartelhuis 4. Voor aansluiting aan de kernprocessorbehuizing maakt u afgeschermde kabel als volgt gereed (voor gewapende kabel slaat u de stappen d, e, f en g over): a. Strip 114 mm (4 1/2 in.) van de kabelmantel. b. Verwijder de transparante omhulling binnenin de kabelmantel alsmede het vulmateriaal tussen de draden. c. Verwijder de folieafscherming rond de geïsoleerde draden tot er nog 19 mm (3/4 in.) folie of vlechtwerk en aarddraden zichtbaar is, en scheid de draden van elkaar. d. Wikkel de aarddraad/-draden twee keer rond de blootliggende folie. Knip de overtollige draad af. Installatiehandleiding 9

Bedrading Afbeelding 7 Omwikkelen van de aarddraden van de afscherming e. Schuif de afgeschermde krimpkous over de blanke aarddraad/-draden. De kous moet de aarddraden helemaal bedekken. f. Verhit de kous (120 C of 250 F) om deze te laten krimpen maar verbrand de kabel niet. Afbeelding 8 Aanbrengen krimpkous g. Breng het klemstuk zodanig aan dat het binnenste uiteinde gelijk ligt met de krimpkous. h. Vouw de afscherming van textiel, of de gevlochten afscherming met aarddraden, over het klemstuk, ongeveer 3 mm (1/8 in.) voorbij de O-ring. Afbeelding 9 Vouwen textiel-afscherming i. Breng het wartelhuis aan in de doorvoeropening van de kernprocessorbehuizing. 10 Micro Motion CNG050 sensoren

Bedrading Afbeelding 10 Wartelhuis en kernprocessorbehuizing 5. Steek de draden door het wartelhuis en zet de wartel in elkaar door de wartelmoer vast te draaien. Laat desgewenst voldoende kabel binnenin de kernprocessorbehuizing, om de behuizing te kunnen draaien zonder de draden te beschadigen. 6. Ga na welke draden de 4-aderige kabel bevat. De 4-aderige kabel die door Micro Motion wordt geleverd, bestaat uit één paar draden van 0,80 mm 2 (18 AWG) (rood en zwart), die moeten worden gebruikt voor de VDC-aansluiting, en één paar draden van 0,35 mm 2 (22 AWG) (groen en wit), voor de RS-485 aansluiting. Sluit de 4 draden aan onder de genummerde schroeven op de kernprocessor (Afbeelding 11). Afbeelding 11 Draden aansluiten op de kernprocessor Aansluiting 1 voeding + (rode draad) Aansluiting 4 RS-485B (groene draad) Aansluiting 2 voeding (zwarte draad) Aansluiting 3 RS-485A (witte draad) Inwendige aardschroef van de kernprocessorbehuizing Voor verbinding naar aarde (als de kernprocessor niet via de sensorleiding kan worden geaard, en aardverbindingen volgens plaatselijke voorschriften inwendig moeten worden gemaakt). Sluit geen aarddraden van de afscherming aan op deze klem. 7. Breng het deksel op de behuizing van de kernprocessor aan en zet het vast. 8. Aanvullende bedradingsinstructies voor de transmitter zijn te vinden in de handleiding van de transmitter. Opmerking: Aard de 4-aderige kabelafscherming en de aarddraad/-draden van de afscherming nooit bij de transmitter. Installatiehandleiding 11

Aarding Stap 5 Aarding De sensor kan via de pijpleiding geaard worden, indien de naden van de leiding met de aarde verbonden zijn. Als de sensor niet via de pijpleiding geaard is, sluit u een aardingsdraad aan op de inwendige of uitwendige aardingsbout die zich bevindt op de kernprocessorbehuizing, of als de sensor een integraal gemonteerde transmitter heeft, op de inwendige of uitwendige aardingsbout van de transmitterbehuizing. VOORZICHTIG Een ondeugdelijke aarding kan leiden tot meetfouten. Beperk de kans op meetfouten als volgt: Verbind de flowmeter met massa, of houdt u aan de vereisten voor het aardnet van de locatie. Raadpleeg de toepasselijke documentatie van Micro Motion over installatie in een omgeving waarin intrinsieke veiligheid vereist is. Deze documentatie wordt meegeleverd met de sensor of is verkrijgbaar via de Micro Motion website. Voor installatie in een explosiegevaarlijke omgeving in Europa raadpleegt u norm EN 60079-14 als er geen landelijke normen van toepassing zijn. Als er geen landelijke normen van kracht zijn, houdt u zich aan onderstaande richtlijnen bij de aarding van de sensor: Gebruik voor het aarden een koperen draad van 2,0 mm² (14 AWG) of dikker. Houd alle aarddraden zo kort mogelijk; minder dan 1 ohm impedantie. Verbind aarddraden rechtstreeks met massa, of houdt u aan de normen van de fabriek. 12 Micro Motion CNG050 sensoren

Retourneringsbeleid Retourneringsbeleid Bij het retourneren van apparatuur moeten de Micro Motion procedures worden aangehouden. Deze procedures garanderen dat aan de eisen van de transportsector wordt voldaan en helpen een veilige werkomgeving te creëren voor medewerkers van Micro Motion. Als de Micro Motion procedures niet in acht worden genomen, wordt de aflevering van uw apparatuur geweigerd. Informatie over retourneringsprocedures en -formulieren is beschikbaar via ons on line supportsysteem op www.micromotion.com, of door te bellen met de afdeling klantenservice van Micro Motion. Nieuwe en ongebruikte apparatuur Alleen apparatuur die niet is verwijderd uit de oorspronkelijke transportverpakking wordt beschouwd als nieuw en ongebruikt. Voor nieuwe en ongebruikte apparatuur is een ingevuld Return Materials Authorization formulier nodig (toestemming tot retourneren van materiaal). Gebruikte apparatuur Alle apparatuur die niet geldt als nieuw en ongebruikt wordt beschouwd als zijnde gebruikt. Dergelijke apparatuur moeten volkomen worden ontsmet en gereinigd voordat deze wordt geretourneerd. Bij gebruikte apparatuur moet een ingevuld Return Materials Authorization formulier en een Decontamination Statement (verklaring van ontsmetting) worden ingesloten voor alle procesvloeistoffen die met de apparatuur in contact zijn geweest. Als er geen Decontamination Statement kan worden ingevuld (bijv. voor met levensmiddelen gelijkgestelde vloeistoffen) dan moet een verklaring worden bijgesloten waarin ontsmetting officieel wordt bevestigd en alle stoffen worden gedocumenteerd die met de apparatuur in contact zijn geweest. Installatiehandleiding 13

2006, Micro Motion, Inc. Alle rechten voorbehouden. P/N 20002590, Rev. B *20002590* De meest recente productspecificaties van Micro Motion kunt u vinden onder PRODUCT op onze website WWW.MICROMOTION.COM Emerson Process Management Nederland Fisher-Rosemount BV Patrijsweg 140 2289 EZ Rijswijk T +31 (0) 70 413 6607 F +31 (0) 70 413 6603 www.emersonprocess.nl Emerson Process Management Micro Motion Europa Wiltonstraat 30 3905 KW Veenendaal Nederland T +31 (0) 318 495 670 F +31 (0) 318 495 689 Micro Motion Inc. USA Wereldwijd hoofdkantoor 7070 Winchester Circle Boulder, Colorado 80301, VS T (303) 527-5200 (800) 522-6277 F (303) 530-8459 Emerson Process Management nv/sa België De Kleetlaan 1831 Diegem Belgique T +32 (0) 2 716 77 11 F +32 (0) 2 725 83 00 gratis nummer klantendienst debietmetingen T 0800 75 345 www.emersonprocess.be Emerson Process Management Micro Motion Azië 1 Pandan Crescent Singapore 128461 Republiek Singapore T (65) 6777-8211 F (65) 6770-8003 Emerson Process Management Micro Motion Japan Shinagawa NF Bldg. 5F 1-2-5, Higashi Shinagawa Shinagawa-ku Tokyo 140-0002 Japan T (81) 3 5769-6803 F (81) 3 5769-6843