Zaaknummer: 00347907 Onderwerp: Voorlopige voorziening bestemmingsplan Heusden Buitengebied Collegevoorstel Inleiding Op 18 december 2012 heeft de raad het bestemmingsplan Heusden Buitengebied vastgesteld. Het plan is ter inzage gelegd waarbij de mogelijkheid is gegeven beroep tegen het vaststellingsbesluit in te stellen. Feitelijke informatie Er zijn tegen het besluit meerdere beroepschriften ingediend. Ook is door een drietal appelanten aan de voorzitter van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State gevraagd het bestemmingsplan op de nodige onderdelen te schorsen. De voorzitter van de Afdeling heeft hierover op 7 mei jongstleden uitspraak gedaan. De verzoeken om een voorlopige voorziening zijn alle volledig afgewezen. Daardoor is het bestemmingsplan vanaf 7 mei 2013 in werking getreden. Afweging De uitspraak kan door u voor kennisgeving worden aangenomen en het voorstel is om de raadsleden hiervan op de hoogte te stellen. Voorgenomen besluit Wij stellen u voor bijgaand besluit vast te stellen. 1
Zaaknummer: 00347907 Onderwerp: Voorlopige voorziening bestemmingsplan Heusden Buitengebied BESLUIT Het college van Heusden heeft in de vergadering van 11 juni 2013 besloten: - de uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 7 mei 2013 op de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening voor kennisgeving aan te nemen; - de raadsleden via de griffie op de hoogte te stellen van dit besluit. namens het college van Heusden, de secretaris, i/a mr. J.T.A.J. van der Ven 2
Raad r vanstate............................................................................ Afdeling bestuursrechrspraak o(_o~ INGEKO~,,1r-:,\l - 8 MEI 2013 Gemeente Heusden ~~ 0.> H-" 9'" : pf. e, Raad van de gemeente Postbus 41 5250 AA VLlJMEN Heusden Daturn 7 mei 2013 OI1S nurnmcr Uw KClll11CrK 201302234/2/R3 Ondcrwcrp Heusden Bp. Heusden Buitengebied!Verzoek om voorlopige voorziening Bchandelend arnbtcnaar P. 81appendel 070-4264288 In de bovenvermelde zaak is uitspraak gedaan. Een afschrift van deze uitspraak treft u hierbij aan. Hoogachtend, de secretaris van de Raad van State. mr. H.H.C. Visser De administratie is op 10 mei gesloten. 2337788ICAO) Postbus 20019-2500 EA Den Haag - T 070 426 44 26 - F 070 365 13 80 - www.raadvanstate.nl Bij correspondentic dc datum en het numrner van deze brief vcrrncldcn...............................................................
Raad vanstate 201302234/2/R3. Datum uitspraak: 7 mei 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer: 1. de vereniging Natuur- en Milieuvereniging gemeente Heusden, gevestigd te Heusden, 2. G.A.A. Schalken en anderen, allen wonend te Heusden, 3. M. van den Berg, wonend te Haarsteeg, gemeente Heusden, verzoekers, en de raad van de gemeente verweerder. Heusden,
201302234/2/R3 2 7 mei 2013 Procesverloop Bij besluit van 18 december 2012 heeft de raad het bestemmingsplan "Heusden Buitengebied" vastgesteld. Tegen dit besluit hebben onder meer de Natuur- en Milieuvereniging, Schalken en anderen en Van den Berg beroep ingesteld. Bij dezelfde brieven als waarmee beroep is ingesteld hebben de Natuur- en Milieuvereniging, Schalken en anderen en Van den Berg de voorzitter verzocht voorlopige voorzieningen te treffen. J. de Gouw en J.T.F. de Wilt zijn als belanghebbenden tot de procedure toegelaten. De voorzitter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 18 april 2013, waar de Natuur- en Milieuvereniging, vertegenwoordigd door mr. H.P.J.M. Peters, Schalken en anderen, bij monde van G.A.A. Schalken en drs. F.J.M. van de Leur, Van den Berg, bijgestaan door mr. I.J.J.M. Roorda, advocaat te Rosmalen, en de raad, vertegenwoordigd door mr. J.A.M. Hermans en mr. M.T.G. KOper, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts zijn ter zittinq De Gouw, bijgestaan door mr. M.M. Breukers, en De Wilt, bijgestaan door ir. C.C.F. Mureau, verschenen. Overwegingen 1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure. Het verzoek van de Natuur- en Milieuvereniging 2. Ter zitting heeft de Natuur- en Milieuvereniging haar verzoek, voor zover gericht tegen de wijzigingsbevoegdheid in artikel 3, lid 3.7, onder 3.7.2, van de planregels over vergroting van bouwvlakken van grondgebonden agrarische bedrijven, ingetrokken. 3. De Natuur- en Milieuvereniging betoogt dat het plan in strijd is met artikel 9.2 van de Verordening ruimte Noord-Brabant 2012 (hierna: de Verordening 2012), omdat nieuwvestiging, (her)vestiging en uitbreiding van intensieve veehouderijen en omschakeling naar een intensieve veehouderij in extensiveringsgebieden niet is uitgesloten. Zij voert daarnaast aan dat bij een aantaj ontwikkelingen dat het plan mogelijk maakt, de vereiste landschappelijke inpassing, als bedoeld in artikel 2.2 van de Verordening 2012, onvoldoende is verzekerd. Verder voert zij aan dat bij bestaande agrarische bedrijven ten onrechte een maximale bouwhoogte van 10m is toegestaan zonder dat daarvoor een landschappelijke inpassing is vereist. Daarnaast maakt het plan teeltondersteunende voorzieningen in kwetsbare gebieden mogelijk, hetgeen ook in strijd is met de Verordening 2012. Ten slotte voert de Natuur- en Milieuvereniging aan dat het plan lichtmasten van maximaal 12 m mogelijk maakt, die de duisternis bij
201302234/2/R3 3 7 mei 2013 kwetsbare gebieden kunnen aantasten. Met het verzoek beoogt de Natuur- en Milieuvereniging onomkeerbare gevolgen te voorkomen. 3.1. De Natuur- en Milieuvereniging heeft in haar verzoekschrift noch desgevraagd ter zitting concrete situaties kunnen benoemen waar zich voorafgaand aan de uitspraak in de bodemprocedure onomkeerbare gevolgen kunnen voordoen of waarbij zodanige belangen in het geding zijn dat het treffen van een voorlopige voorziening is aangewezen. De voorzitter stelt derhalve vast dat een spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening ontbreekt. Gelet hierop wordt het verzoek om een voorlopige voorziening te treffen afgewezen. 4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat ten aanzien van het verzoek van de Natuur- en Milieuvereniging geen aanleiding. Het verzoek van Schalken en anderen 5. Schalken en anderen richten zich tegen het plandeel met de bestemming "Agrarisch" en de aanduiding "intensieve veehouderij" voor het perceel Lambertusstraat 14 te Heusden. Volgens hen was een intensieve veehouderij op grond van het voorheen geldende plan ter plaatse niet mogelijk. Zij vrezen dat voordat uitspraak wordt gedaan in de bodemprocedure een wijzigingsplan tot vergroting van het bestaande bouwvlak van de intensieve veehouderij zal worden vastgesteld. Met het verzoek beogen zij dit te voorkomen. 5.1. Artikel 3 van de planregels heeft betrekking op de bestemming "Agrarisch". Ingevolge artikel 3, lid 3.7, onder 3.7.3, is het college van burgemeester en wethouders bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van de vergroting van het bouwvlak van intensieve veehouderijen, waarbij moet worden voldaan aan de in het artikel genoemde voorwaarden. 5.2. Anders dan Schalken en anderen stellen, was in het voorheen geldende bestemmingsplan "Buitengebied" van 1996 het gebruik van het perceel voor intensieve veehouderij op grond van de toegekende bestemming "Agrarisch gebied" niet uitgesloten. Verder is niet gebleken dat ten behoeve van een vergroting van het bouwvlak een procedure tot wijziging van het plan is aangevangen en evenmin is gebleken dat op korte termijn voor dit perceel gebruik zal worden gemaakt van deze wijzigingsbevoegdheid. Nu pas na de vaststelling van een wijzigingsplan, waartegen rechtsmiddelen kunnen worden aangewend, de door Schalken en anderen gevreesde vergroting kan plaatsvinden en niet is gebleken dat er zodanige belangen in het geding zijn dat het treffen van een voorlopige voorziening is aangewezen, is de voorzitter van oordeel dat er geen spoedeisend belang aanwezig is. Gelet hierop wordt het verzoek om een voorlopige voorziening te treffen afgewezen. 6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat ten aanzien van het verzoek van Schalken en anderen geen aanleiding. Het verzoek van Van den Berg
201302234/2/R3 4 7 mei 2013 7. Van den Berg richt zich tegen het plandeel met de bestemming "Wonen" en de aanduiding "specifieke vorm van wonen - nevenactiviteit" voor het perceel Voordijk 69 te Haarsteeg. Hij betoogt dat ter plaatse ten onrechte een illegaal catering- en evenementenbedrijf als zodanig wordt bestemd. Van den Berg stelt dat hij van het catering- en evenementenbedrijf naast zijn woning ernstige overlast ondervindt en dat zijn woning daardoor minder goed verkoopbaar is. Volgens hem is er geen enkele beperking gesteld aan dit gebruik. Hij beoogt met zijn verzoek onomkeerbare gevolgen te voorkomen en wijst in dit verband op een verzoek tot handhaving. 7.1. Het bestreden plandeel heeft de bestemming "Wonen". Een gedeelte hiervan, zonder bouwvlak, heeft tevens de aanduiding "specifieke vorm van wonen - nevenactiviteit". Ingevolge artikel 26, lid 26.1, aanhef en onder b, van de planregels zijn de voor "Wonen" aangewezen gronden ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van wonen - nevenactiviteit" tevens nevenactiviteiten toegestaan zoals per adres is aangegeven in de bij deze regels behorende bijlage 1 Overzicht nevenactiviteiten. In bijlage 1 Overzicht nevenactiviteiten staat dat op het perceel Voordijk 69 ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van wonen - nevenactiviteit" een catering- en evenementenbedrijf is toegestaan. Ingevolge artikel 1, onder ct, wordt verstaan onder nevenactiviteit: activiteiten die in ruimtelijk opzicht ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie op een bouwperceel. 7.2. De voorzitter stelt vast dat het plandeel met de bestemming "Wonen" en de aanduiding "specifieke vorm van wonen - nevenactiviteit" mag worden gebruikt voor een caterinq- en evenementenbedrijf, maar dat dit gebruik in ruimtelijk opzicht ondergeschikt moet blijven aan de hoofdfunctie "Wonen". Daarnaast is van belang dat het plandeel met deze aanduiding beperkt van omvang is en op een afstand van ongeveer 50 m tot het perceel van Van den Berg ligt. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is de planregeling dan ook niet onbeperkt en is niet aannemelijk dat dit plandeel zodanige overlast kan veroorzaken dat een voorlopige voorziening moet worden getroffen. Voor zover Van den Berg vreest dat het gebruik niet ondergeschikt zal zijn, kan dat in deze procedure niet aan de orde komen. Gelet op het voorgaande overweegt de voorzitter dat voor het treffen van een voorlopige voorziening geen aanleiding bestaat. Het verzoek om een voorlopige voorziening te treffen wordt derhalve afgewezen. 8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat ten aanzien van het verzoek van Van den Berg geen aanleiding.
201302234/2/R3 5 7 mei 2013 8eslissing De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: wijst de verzoeken af. Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. R. Kegge, ambtenaar van staat. w.g. Van Sloten voorzitter w.g. Kegge ambtenaar van staat Uitgesproken in het openbaar op 7 mei 2013 459-662. Ve~onden: 7 mei 2013 Voor eensluidend afschrift, de secretaris van de Raad van State, mr. H.H.C. Visser
Raad vanstate 201302234/2/R3. Datum uitspraak: 7 mei 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer: en 1. de vereniging Natuur- en Milieuvereniging gemeente Heusden, gevestigd te Heusden, 2. G.A.A. Schalken en anderen, allen wonend te Heusden, 3. M. van den Berg, wonend te Haarsteeg, gemeente Heusden, verzoekers, de raad van de gemeente Heusden, verweerder.
201302234/2/R3 5 7 mei 2013 Beslissing De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: wijst de verzoeken af. Aldus vastgesteld door rnr. Th.C. van Sloten, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. R. Kegge, ambtenaar van staat. W.g. Van Sloten voorzitter w.g. Kegge ambtenaar van staat Uitgesproken in het openbaar op 7 mei 2013 459-662. Verzonden: 7 rnei 2013 Voor eensluidend afschrift, de secretaris van de Raad van State, mr. H.H.C. Visser