Verantwoording groepsrisico bestemmingsplan Kern Standdaarbuiten, incl. advies brandweer;



Vergelijkbare documenten
Verantwoording Groepsrisico Bestemmingsplan Kern Standdaarbuiten:

Verantwoording groepsrisico gemeente Roosendaal Bestemmingsplan Landgoed Ottermeer

Bijlage Nota van wijzigingen. Paragraaf Externe veiligheid Herziening Metal Valley

Externe veiligheid. Algemeen

Verantwoording groepsrisico gemeente Roosendaal Bestemmingsplan Wouwse Plantage

Notitie. Onderzoek externe veiligheid Lelystad bestemmingsplan Stadsrandgebied. 1 Inleiding

Voorstel EV Ruimtelijke onderbouwing Harderweide deelplan 2

Risicoanalyse vervoer gevaarlijke stoffen provinciale weg N 996 en Spoorwegtraject Sauwerd Delfzijl te Loppersum

Externe veiligheidsparagraaf. Bestemmingsplan Skoatterwald

Risicoanalyse vervoer gevaarlijke stoffen N388 Bestemmingsplan Kalkovens en vissershuisje Zoutkamp

BEOORDELING Exter n e v e i l i g h e i d B e s t e m m i n g s p l a n Z u i d - W e s t, L e i d e r d o r p 2 1 d e c e m b e r

Verantwoording groepsrisico bestemmingswijziging Rembrandtlaan 25

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid bestemmingsplanherziening Kavel 15 Vathorst (kavel Vahstal) : Gemeente Amersfoort, mevrouw C.

Verantwoording groepsrisico

Notitie 1. Inleiding

memo betreft: Quickscan externe veiligheid woontoren Bètaplein Leiden (120728)

Milieu I Management I Advies Postbus ZG Cadier en Keer Tel Fax

NOTITIE. datum 27 februari Gemeente Rucphen t.a.v. de heer A. Schrauwen. Externe veiligheid randweg Rucphen. Kees Aarts / Corné van Gils

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid Bestemmingsplan Verdistraat 53 Amersfoort. : Gemeente Amersfoort, mevrouw N. Ludeking

BIJLAGE 1 Ligging plangebied

Bestemmingsplan Kern Roosteren. Teksten t.b.v. verantwoording groepsrisico

Ten behoeve van besluitvorming omtrent de mogelijk te maken ruimtelijke ontwikkeling is onderzoek verricht naar het aspect externe veiligheid.

EV rapportage N983 - Rondweg Aduard

Externe Veiligheid bestemmingsplan ABC Liendert

Risicoanalyse transport Spoor en Vaarwegen

Risicoberekeningen spoor Den Bosch Stationskwartier Locatie F

Externe veiligheid en 20 woningen Noordwolderweg te Bedum

RUD Utrecht. Toetsing plaatsgebonden risico (PR) en verantwoording groepsrisico (GR) Bestemmingsplan Paardenveld de Kade

Advies Externe Veiligheid inzake bestemmingsplan Uitbreiding Feanwâlden De Bosk te Feanwâlden

Memo. Inleiding. Beleidskader

Externe Veiligheid bestemmingsplanherziening Kavel 15 Vathorst (Ierse Pond)

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid Omgevingsplan De Geer. : Gemeente Amersfoort, mevrouw C. Heezen

Gemeente Lansingerland 01 Inkomende Post d.d. 01/11/ /III IIII IIIII IIII IIIIII IIIII IIIII IIIII IIIII IIII IIII 116.

Memo externe veiligheid

Planlocatie Nuland Oost te Nuland

BEDRIJVEN EN MILIEUZONERING SCHOOLLOCATIE PASTOOR COOLENPLEIN/ ST. JANSTRAAT STANDDAARBUITEN

Externe Veiligheid beheersverordening Prins Hendrikpark te Baarn

memo betreft: Quickscan externe veiligheid, Westzijde , Zaandam, ons kenmerk

Advies Externe Veiligheid inzake ruimtelijke onderbouwing actualisatie Bestemmingsplan Wijnjewoude-Klein Groningen

Externe Veiligheid. Bestemmingsplan Aldi Zwaanplein

Risicoanalyse transport spoor

Intern memo. Projectteam Uitwerkingsplan Almere Poort - Duin 1e fase. Archief afdeling Ruimte en Wonen. Gert-Jan van de Bovenkamp

Quickscan externe veiligheid Woningbouw Merellaan te Capelle aan den IJssel

Bijlage Verantwoording externe veiligheid behorende bij het projectbesluit Koningin Regentesselaan te Roermond. Externe veiligheid

Externe veiligheidsrisico s transport gevaarlijke stoffen over het spoor. DWI-locatie, Polderweg 1 te Amsterdam

: De heer H. Draaisma : Postbus 126 : 2200 AC Noordwijk

1 Inleiding. 2 Uitgevoerde werkzaamheden

Verantwoording groepsrisico Hogedruk aardgastransportleidingen. Bestemmingsplan 'Bedrijventerrein 2013' d.d. 14 november 2012

Externe Veiligheid Stationskwartier, deelgebied C

Rapportage advies externe veiligheid

B.R01. IJsselstein Clinckhoeff - onderzoek externe veiligheid Bunnik Projekten in IJsselstein. datum: 10 oktober 2013

Externe Veiligheid 47 extra woningen Vathorst

Milieu I Management I Advies Postbus ZG Cadier en Keer Tel Fax Datum: 29 januari 2015

Externe Veiligheid bestemmingsplan Tolboomweg 9 en 16 te Terschuur

Advies externe veiligheid

Adviseurs voor bouw, industrie, verkeer, milieu en software. Rapport B R001 Wolfertcollege, Rotterdam

Bijlage VIII Onderzoek externe veiligheid

Advies Externe Veiligheid inzake bestemmingsplan Buitenpost-Centrum te Buitenpost

Goirle, Vennerode. Onderzoek externe veiligheid. Auteur(s) drs. M. de Jonge. Opdrachtgever Woonstichting Leyakkers Postbus AB Rijen

Bijlage Verantwoording externe veiligheid behorende bij het bestemmingsplan Oude Baan 6-8 te Swalmen

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid Bestemmingsplan Bergpas/Geluidwal Amersfoort. : Gemeente Amersfoort, mevrouw C. Heezen

Quickscan externe veiligheid woningbouwlocatie Beekzone in Twello

Risicoanalyse transport gevaarlijke stoffen A1 en spoor Amersfoort-Deventer t.b.v woningbouwplan Bijenvlucht te Hoevelaken

Verantwoording Groepsrisico bestemmingsplan Buitengebied Drimmelen (dd )

Inleiding. Situering. De situering van het geplande asielzoekerscentrum is in onderstaande figuur weergegeven.

Quickscan externe veiligheid Centrum Vught e.o. Kwalitatieve beschouwing relevante risicobronnen

Pierikstraat 11 te Gaanderen Rozenhagelaan 18a (De Overtuin) te Velp. Gemeente Doetinchem. Gemeente Rheden

Risico-inventarisatie Uitbreidingslocatie Golfbaan Wageningen

Algemeen. Externe Veiligheid

Notitie. 1 Inleiding. Figuur 1 Weergave voornemen 1 / 7

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid Omgevingsplan Laak 2B en Velden1F. : Gemeente Amersfoort, mevrouw C. Heezen. : de heer R. Polman

Externe veiligheid en verdubbeling / verbreding N366

Memo. Van : Leon Morauw. Aan : Team ontwikkeling, Martijn van der Made. Datum : 20 november 2013

RUD Utrecht. Toetsing plaatsgebonden risico (PR) en verantwoording groepsrisico (GR) Bestemmingsplan Oog in Al

BRANDWEER. Telefoon (050) Fax (050) Telefoon (050) Bijlage(n) Ons kenmerk HV Uw kenmerk n.

Memo. Inleiding. memonummer datum 11 mei 2016 Lisette Groen Maayke Houtman Louis de Nijs

Bijlage externe veiligheid

Externe veiligheid Bestemmingsplan Koningin Julianaplein. Datum 17 juli 2012 Referentie

Risicoberekening rijksweg A28 Vakantieparken Onze Woudstee en Dennenhoek Harderwijk

datum 26 februari 2015 aan Ben van der Waal Gemeente Muiden Joris Jennen Roel Kouwen

Externe Veiligheid haalbaarheidstoets Stationsstraat short stay appartementen

SCM Milieu BV. mr. I. Vromen. WINDMILL Milieu I Management I Advies Postbus ZG Cadier en Keer Tel Fax.

Milieu I Management I Advies Postbus ZG Cadier en Keer Tel Fax Datum: 3 september 2014

Datum Documentnummer Project Auteur 25 mei L.C. Luijendijk

Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 21 juni L. Gelissen

Opdrachtgever: Contactpersoon: Uitgevoerd door: Contactpersoon: Datum: Rapportnummer: P

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid bestemmingsplan Entreegebied De Wieken Zuid Amersfoort. : Gemeente Amersfoort, mevr. C. Heezen

QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID

Risico-inventarisatie Gebiedsontwikkeling Poelkampen Zandwinlocatie

BEOORDELING EXTERNE VEILIGHEID. Plan nieuwbouw school Plein. Gemeente Kerkrade

BUREAUSTUDIE EXTERNE VEILIGHEID BEDRIJVENTERREIN STEPELERVELD

Het externe veiligheidsbeleid is verankerd in diverse wet- en regelgeving. De volgende besluiten zijn relevant:

Rapportage quickscan externe veiligheid

Intern memo. Projectgroep bestemmingsplan Youri Egorovweg. Archief afdeling Ruimte en Wonen. Gert-Jan van de Bovenkamp

1 Aanleiding. 2 Wettelijk kader. Memo

Datum : 24 januari : Frederik Stouten. : Marcel Scherrenburg. Betreft : Paragraaf externe veiligheid BP Valburg Zuid.

QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID

Risico-inventarisatie Boekels Ven

Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 16 maart C. Land

Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 17 september P. Coenen-Stalman

Transcriptie:

Bijlage 12: Verantwoording groepsrisico bestemmingsplan Kern Standdaarbuiten, incl. advies brandweer;

Verantwoording Groepsrisico Bestemmingsplan Kern Standdaarbuiten: Er is hier sprake van een ruimtelijk plan (herziening bestemmingsplan, ex. artikel 3.1. van de Wro) binnen het invloedsgebied van een risicovolle transportas, te weten de rijksweg A17 en de gemeentelijke weg Markweg, waarop de Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen 2010, van toepassing is. Deze circulaire verplicht het bevoegd gezag om een beoordeling en afweging van de externe veiligheid mee te nemen bij ruimtelijke plannen die in de directe nabijheid zijn gelegen van een transportas waarover transporten met gevaarlijke stoffen plaatsvinden. Betreffende circulaire is een voorloper van de in de Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen aangekondigde wettelijke verankering van het beleid. Betreffende Circulaire legt deze verplichting eveneens op bij ruimtelijke ontwikkelingen binnen een bepaalde afstand tot buisleidingen waardoor gevaarlijke stoffen worden getransporteerd. Het plangebied is waarschijnlijk gelegen binnen het invloedsgebied van een of meerdere buisleidingen, gelegen in de landelijke buisleidingenstraat, op meer dan 400 meter. Gezien de grote afstand, het ontbreken van een risicoberekeningmethodiek voor het transport van exoten (toxische vloeistoffen) door buisleidingen en de naar alle waarschijnlijkheid zeer beperkte invloed van de ruimtelijke ontwikkeling op het groepsrisico is de aanwezigheid van de buisleidingenstraat voor kennis aangenomen. Waar nodig is deze wetenschap op kwalitatieve wijze betrokken bij onderstaande verantwoording van het groepsrisico binnen het plangebied. Middels dit document heeft de gemeente Moerdijk invulling gegeven aan de verantwoording van het groepsrisico dat, ter plaatse van het bestemmingsplan Standdaarbuiten, wordt veroorzaakt door de aanwezigheid van risicovolle autowegen en buisleidingen. 1. Inleiding: 1.1. Algemeen Om te komen tot een actueel bestemmingsplan dat voldoet aan de eisen van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (nwro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en te komen tot een reductie van het aantal bestemmingsplannen is een onderzoek naar de milieuaspecten uitgevoerd. Een onderzoeksrapport naar de milieuaspecten, waaronder de externe veiligheidssituatie ter plaatse van het plangebied maakt hier onderdeel van uit. In dit rapport (10-09-2008/herziening 07-01-2009), opgesteld door de regionale milieudienst West-Brabant (verder te noemen RMD) zijn de relevante externe veiligheidsaspecten behandeld. De resultaten van de uitgevoerde risicoberekeningen en kwalitatieve analyses, aangevuld door adviezen van de Regionale brandweer Midden- en West-Brabant (31-05-2010) en de RMD (13-01- 2010) vormen de basis voor de bestuurlijk/politieke verantwoording van het groepsrisico ter plaatse van het plangebied. Het externe veiligheidsbeleid in Nederland berust op een tweetal kwantitatieve pijlers; het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Plaatsgebonden risico: Het plaatsgebonden risico is de berekende kans per jaar, dat een persoon overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval bij een risicobron, aangenomen dat hij op die plaats permanent en onbeschermd verblijft. De norm in een nieuwe situatie voor kwetsbare objecten, zoals woningen, bedraagt de kans van 1 op 1 miljoen. Het gebied waarbinnen deze norm wordt overschreden wordt begrensd door de 10-6 contour. Deze norm is juridisch hard. Groepsrisico: Het groepsrisico (GR) is een maat om de kans weer te geven dat een incident met dodelijke slachtoffers voorkomt. Tevens wordt het groepsrisico beschouwd als maat voor de maatschappelijke ontwrichting welke kan ontstaan ten gevolge van een incident. Het gebied waarbinnen het groepsrisico dient te worden beschouwd is het invloedsgebied. 1

Het groepsrisico is niet ruimtelijk, met contouren, weer te geven. Dit maakt het groepsrisico moeilijker te bevatten. En omdat de ruimtelijke werking van het groepsrisico veelal de afstanden van de PRcontouren ruim te buiten gaat, is de omgang met het groepsrisico ook gecompliceerder. 1.2. Resultaten risicoberekening Binnen de rapportage zijn beide pijlers (Pr en Gr) onderzocht, ten aanzien van het vervoer van gevaarlijke stoffen over risicorelevante transportassen (zie bijlage 2 Notitie RMD). Op basis van de huidige als ook toekomstige vervoersgegevens wordt er geen plaatsgebonden risico van 10-6 per jaar berekend, met invloed binnen het plangebied. Daarnaast is op basis van de afstanden die in bijlage 5 van de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen, 1 januari 2010 zijn opgenomen, de veiligheidszone vastgesteld op 17 meter (gemeten vanaf het midden van de weg). Deze is eveneens niet over het plangebied gelegen. De ontwikkeling van het projectgebied resulteert, ter hoogte van de kern Standdaardbuiten, niet in een overschrijding van de oriëntatiewaarde (OW) tengevolge van zowel de aanwezigheid van risicovolle inrichtingen dan wel aanwezige transportmodaliteiten. 2. Toets Groepsrisico: Uit de milieutechnische onderbouwing van de bestemmingsplanwijziging, welke is uitgevoerd door de RMD en geactualiseerd op 13 jan 2010, volgt dat in zowel de huidige als ook in de toekomstige situatie het GR niet hoger is dan 0,1 * de oriënterende waarde. Daarnaast neemt het GR nauwelijks toe ten opzichte van de situatie die voor de vaststelling van het ruimtelijke besluit gold. Er is dus geen sprake van een (significante)stijging van het GR als gevolg van de bestemmingsplanherziening. Aansluitend bij het toekomstige beleid (BTEV) kan een uitgebreide verantwoording van het GR achterwege blijven. 2.1. De nulsituatie Voor het groepsrisico moet worden beschouwd welke populatie mogelijk wordt getroffen door een ongeval met gevaarlijke stoffen, in onderhavige situatie een ongeval (warme BLEVE) met een tankwagen gevuld met brandbare gassen (LPG) op de A17 en gemeentelijke Markweg. 2.1.1. Vervoer gevaarlijke stoffen A17 De 1% letaliteit grens veroorzaakt door een BLEVE die in het kader van de Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen, 1 januari 2010 beschouwd moet worden, bedraagt ca. 330 meter. Bij de berekeningen is uitgegaan van het totale bestemmingsplan. Hierbinnen is de toename van het groepsrisico berekend. Betreffende berekeningen zijn uitgevoerd met het programma RBM-II. Bij de berekening van het groepsrisico is naast de standaard aanwezigheidsgegevens uit RBM-II voor het gebied, gebruik gemaakt van de vervoerscijfers. Gebruik is gemaakt van de vervoerscijfers van Rijkswaterstaat (2007), welke eveneens gelden voor het uitgangsjaar (huidige situatie). Voor de toekomstige situatie zijn de vervoerscijfers uit de Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen, 1 januari 2010 gehanteerd. Het groepsrisico in beide situaties is in onderstaande tabel 1 weergegeven. Vervoerssituatie Invloedsgebied volgens Circulaire Afstand tot 10-6 contour (m) Factor t.o.v. OW Meest ongunstige kilometervak kern Standdaarbuiten Huidig 200 meter 0 Niet berekend Basisnet 200 meter 0 30*10-9 Tabel 1: Groepsrisico gehele route en maatgevende kilometervak Kern Standdaarbuiten (nulsituatie) Zoals te zien is in de tabel, is de omvang van het groepsrisico uitgedrukt in een factor ten opzichte van de oriëntatiewaarde (OW). Deze factor is de maximale factor tussen de berekende fn-curve en de 2

oriëntatiewaarde fn 2 = 10-2 voor meer dan 10 slachtoffers. Een factor groter dan 1 betekent een overschrijding van de oriëntatiewaarde. In lijn met de circulaire RNVGS gelden er in principe geen beperkingen aan het ruimtegebruik in het gebied dat op meer dan 200 meter van een route of tracé ligt. Bestuursorganen kunnen wel andere maatregelen overwegen voor de mogelijke effecten van een ongeval met gevaarlijke stoffen, die soms verder reiken dan de genoemde 200 meter. Denk daarbij aan maatregelen voor de zelfredzaamheid van de bevolking, zoals goede vluchtwegen, slimme bouwvoorschriften en specifieke voorlichting. Om deze effecten in beeld te brengen is daarom een gebied van 3.000 meter vanaf de transportas onderzocht. Bij deze 200 meter (onderzoeksplicht GR) uit de Circulaire, wordt aangehaakt vanuit de ontwikkelingen op gebied van het Basisnet. Bij de uitwerking van het Basisnet wordt ernaar gestreefd het vervoer van die stoffen die bepalend zijn voor het GR zoveel mogelijk te laten plaatsvinden buiten gebieden met hoge bevolkingsconcentraties. Betreffende ontwikkelingen en achtergronden die hieraan ten grondslag liggen, zijn eveneens meegenomen bij deze verantwoording. Uit de berekeningen blijkt dat de voorgestelde ruimtelijke ontwikkeling geen overschrijding van de oriënterende waarde voor het groepsrisico oplevert en het groepsrisico over de kilometer met het hoogste groepsrisico niet toeneemt. Ter hoogte van het plangebied neemt het groepsrisico licht toe, maar is nog steeds nihil. Derhalve kan worden vastgesteld dat de ontwikkelingen binnen het plangebied niet leiden tot een significante stijging van het groepsrisico. Dit geldt voor de situatie uitgaande van zowel de telgegevens van 2007 als van de prognose van het Basisnet weg. Een verdere verantwoording van het GR wordt niet noodzakelijk geacht. 2.1.2. Vervoer gevaarlijke stoffen Markweg Hoewel het plangebied op grenst aan de Markweg blijkt uit de Inventarisatie vervoer gevaarlijke stoffen (rapportage 26 maart 2008) dat het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Markweg zeer beperkt is (minder dan 100 transporten per jaar). Het betreft de bevoorrading van ca. 6 propaantanks gelegen in het buitengebied. In het rapport wordt geconcludeerd dat er geen sprake is van een plaatsgebonden risico van 10-6 per jaar en van een benadering dan wel overschrijding van de oriënterende waarde. Hoewel tot de huidige situatie de bestemming zal wijzigen heeft dit nauwelijks invloed op het aantal aanwezige personen. Derhalve zal er ook geen (significante) stijging van het groeprisico optreden. Een verdere verantwoording van het GR wordt niet noodzakelijk geacht. 2.2. Advisering Brandweer Midden- en West-Brabant Gedurende het hele besluitvormingstraject is nauw samengewerkt met de Brandweer Midden- en West-Brabant (regionale brandweer). Ten aanzien van de bestemmingsplanwijziging is tevens advies aan Brandweer Midden- en West- Brabant (regionale brandweer) in het kader van de Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (circulaire) aangevraagd. De regionale brandweer heeft haar advies beperkt tot het instemmen met de onderbouwing die door de gemeente geleverd is ten aanzien van de niet-significante stijging van het groepsrisico. De brandweer heeft nog wel de volgende algemene adviezen meegegeven: - nieuwe risicovolle inrichtingen dienen te worden uitgesloten binnen het plangebied; - de bluswatervoorziening binnen het plangebebied dient te voldoen aan de handreiking - bluswater en bereikbaarheid 2003. Dat betekent dat de primaire bluswatercapaciteit 60 m 3 /h (op een afstand van maximaal 40 m) en de secundaire bluswatervoorziening 90 m 3 /h (op een afstand van maximaal 225 m) dient te zijn. Algemene conclusie is dat het plangebied op voldoende afstand van risicovolle activiteiten is gesitueerd, zodat er sprake is van een aanvaardbare (externe)veiligheidssituatie. Betreffende advisering is verwoord in de als bijlage I opgenomen brief van 31 mei 2010, met referentienummer 201001699. 3

3. Effecten en maatregelen: 3.1. Scenario s Scenario s en optimaliseringmogelijkheden: Welke risicoreducerende maatregelen zijn haalbaar en kunnen betrokken worden. Hierbij worden de diverse ongevalscenario s beschouwd en wordt bezien welke maatregelen mogelijk zijn om risico s terug te dringen (volgens vlinderdasmodel). Vier scenario s zijn in algemene zin te onderkennen: 1. hittebelasting bij brand; 2. drukbelasting ten gevolge van een explosie; 3. druk- en hittebelasting ten gevolge van een Bleve; 4. toxische belasting ten gevolge van een giftig gas/damp. 3.1.1. Mogelijkheden Gezien het aantal aanwezige personen in het invloedsgebied en effectgebied in de directe omgeving van autowegen wordt de indicatie uit de Leidraad Maatramp door de regionale brandweer als realistisch beschouwd. Dit betekent dat ten tijde van een Bleve rekening moet worden gehouden met bovenstaand slachtofferbeeld. Daarbij is uitgegaan van het worst-case scenario: een zomerse dag waarbij de aanwezige personen zich ook buitenshuis bevinden. Indien zich ongevallen met brandbare vloeistoffen voordoen is tijdige waarschuwing van de in de openbare ruimte aanwezige personen gewenst, zodat deze op veilige afstand van de vloeistof- of plasbrand kunnen geraken (ca. 100 meter van de bron). Het plangebied (objecten) is gelegen op 210 m van de A17, dus buiten deze zone gelegen. Over de A17 vindt eveneens transport van LPG/propaan plaats, wat bij een incident kan leiden tot een Bleve. De invloedsafstand van het vervoer van gevaarlijke stoffen die in het kader van de Circulaire 1 beschouwd dient te worden bedraagt 200 meter. Het invloedsgebied (1% letaliteit)dat wordt veroorzaakt door een BLEVE bedraagt ca. 330 meter en reikt dus tot in het plangebied. Gezien het feit dat het plangebied buiten het invloedsgebied (100% letaliteit) is gelegen, wordt verondersteld dat het groepsrisico miniem wordt beïnvloed door de besluitvorming. Dit wordt ook door de berekeningen (RMD) bevestigd. 4

Ook worden er over de A17, toxische (vloei)stoffen en gassen vervoerd welke invloedsgebieden (1% letaliteit) tot wel respectievelijke 2.400 m en 5.000 m kunnen genereren. Betreffende invloedsgebieden reiken tot ver over het plangebied. Bij een ongeval met toxische stoffen is het noodzakelijk dat de dosis wordt gereduceerd. Bij langdurig vrijkomen van toxische stoffen en bij een korte duur van vrijkomen naar binnen te gaan, ramen, deuren en ventilatiesystemen te sluiten. In een advies van de Gezondheidsraad over rampen met gevaarlijke stoffen wordt eveneens aangegeven dat schuilen de beste optie is, bij een ongeval waarbij toxische vloeistoffen vrijkomen. Belangrijk is dan wel dat mensen de ventilatiekanalen sluiten. Een goede kierdichting speelt hierbij een belangrijke rol. Eisen met betrekking tot centrale afzetmogelijkheid van ventilatie- en aircosystemen kunnen op grond van de WRO worden gesteld en dienen bij de verdere ontwikkeling van het plangebied worden meegenomen. 3.1.2. Optimaliseringsmogelijkheden scenario s Preventieve maatregelen Op het transport van gevaarlijke stoffen over Rijkswegen heeft de gemeente Moerdijk, geen invloed. Wel worden ontwikkelingen ten aanzien van de introductie van een basisnet, nauwlettend gevolgd. Het vervoer van gevaarlijke stoffen over de overige wegen, wordt momenteel door de gemeente onderzocht, waarbij wordt gedacht aan een verbod van het vervoer van gevaarlijke stoffen door woonkernen. 3.2. Zelfredzaamheid 3.2.1. Mogelijkheden Centraal in deze paragraaf staat de vraag of zelfredding mogelijk is gezien het effectscenario. De effectiviteit van de zelfredzaamheid hangt met name af van de urgentie / het effect (moeten maatregelen worden overwogen?) en de haalbaarheid (is er voldoende tijd, middelen etc. voor maatregelen?). De zelfredzaamheid geeft aan in welke mate de aanwezigen in staat zijn om zich op eigen kracht in veiligheid te brengen. Bij een ongeval met een explosieve stof komt het neer op zo snel mogelijk op veilige afstand verwijderd raken van de plaats van de dreigende explosie. Bij het scenario wat uit zou kunnen lopen op een bleve is situatie 4 (tabel 8) van toepassing. Tussen het begin van een brand en een bleve ligt 5 tot 30 minuten. Doordat hulpverleners gemiddeld binnen 15 minuten ter plaatse zijn, is de beschikbare tijd kort maar aanwezig. Wordt een bleve op korte termijn verwacht is schuilen direct noodzakelijk. Situatie Effect - Haalbaarheid Geadviseerde Maatregel Slachtofferverwachting 1 Met zekerheid geen effect. Geen maatregel Geen 2 Met zekerheid geen effect of mogelijke Advies Binnen blijven Geen irritatie. 3 Geen zekerheid op geen effect, voldoende. Ontruimen/evacuatie Geen 4 Tijd beschikbaar voor ontruiming kort; reële Snel ontruimen Mogelijk verwachting op slachtoffers bij binnen blijven. 5 Tijd beschikbaar voor ontruiming kort binnen Alarm Binnen blijven Mogelijk blijven biedt naar verwachting afdoende bescherming. 6 Tijd beschikbaar voor enige ontruiming te Alarm Binnen blijven Mogelijk/waarschijnlijk kort; geen zekerheid op effect. Tabel 2: Zelfredzaamheid per situatie 5

Van zelfredzaamheid kan alleen sprake zijn wanneer en dreigende ramp zich tijdig laat aankondigen: een explosie die zich binnen 15 minuten voltrekt geeft weinig mogelijkheden voor zelfredzaamheid. Het aantal aanwezigen binnen een straal van 700 meter is aanzienlijk, deze personen kunnen moeilijk binnen 15 minuten op een veilige afstand worden gebracht, hetgeen ook wordt bevestigd door de lokale brandweer. Bij het langdurig vrijkomen van toxische stoffen is het raadzaam de gehele populatie uit het effectgebied te evacueren. Bij kleine hoeveelheden toxische stoffen is het raadzaam de populatie te alarmeren, waarbij schuilen de voorkeur heeft. 3.2.2. Optimaliseringmogelijkheden zelfredzaamheid Centraal in deze paragraaf staat de vraag of zelfredding gezien het effectscenario optimaal kan plaatsvinden. Hierbij moet worden gekeken naar: Mogelijkheden n.v.t. Ja/Nee 1 Functie-indeling Zijn gebouwen met personen met lage zelfredzaamheid Ja aanwezig? 2 Is hoogbouw aanwezig / geprojecteerd? Nee 3 Zijn er voldoende vluchtwegen? 4 Infrastructuur Is de capaciteit van de vluchtwegen voldoende? 5 Hebben de vluchtwegen de juiste oriëntatie? Dient te worden meegenomen 6 Constructie en brandveiligheid van gebouwen conform in het ontwerp van het Bebouwing Bouwbesluit? plangebied 7 Vluchtrichting uit gebouwen is tegengesteld aan de richting van de bron? 8 Is luchtdichte afsluiting van een gebouw mogelijk? Tabel 3: Zelfredzaamheid per situatie Bij incidenten zal een afweging gemaakt moeten worden tussen schuilen of vluchten. Dit vluchtaspect zal dus zijn doorwerking moeten vinden in de ruimtelijke inrichting. Het is dus zaak de functionele inrichting zoveel mogelijk te optimaliseren op basis van mobilisatie. De infrastructuur dient dus ook dusdanig te zijn ingericht dat er voldoende vluchtwegen aanwezig zijn, dat de capaciteit toereikend is en dat de richting zoveel mogelijk loodrecht op de bron is. Minimaal dient het plangebied bij calamiteiten aan een tweetal zijden bereikbaar en te ontvluchten te zijn. Verder dient door de Gemeente Moerdijk aandacht te worden besteed aan de risicocommunicatie zoals die binnen de gemeente is geregeld. Hoe wordt bewerkstelligd dat personen buiten het effectgebied blijven, wanneer een calamiteit heeft plaatsgevonden en er sprake is van een dreigende explosie en/of toxische wolk. De bewoners van zowel de grondgebonden woningen, als van appartementen en de werknemers van de binnen het plangebied aanwezige bedrijven worden geacht zelfstandig en zonder hulp, in geval van dreigende ongevalsituatie, zich te begeven naar een veilig gebied. Door de regionale brandweer worden geen aanvullende maatregelen geadviseerd. 6

3.3. Bestrijdbaarheid Voor de beoordeling van de bestrijdbaarheid wordt de bestrijding en de inrichting van het gebied om de bestrijding te faciliteren beoordeeld. Om de gevolgen zoveel mogelijk te beperken is het van belang dat op het moment dat er iets misgaat de hulpverlening niet wordt belemmerd bij de uitvoering van haar taken. De inrichting van de ruimte kan de bestrijding echter negatief of positief beïnvloeden. In samenspraak met de lokale brandweer en andere hulpverleningsinstanties dient gekeken te worden naar: - Bereikbaarheid; is de bron en de belaste omgeving bereikbaar? - Opstelmogelijkheden; is er voldoende ruimte bij de bron en in de belaste omgeving om het materieel te stallen? - Inzetbaarheid van middelen; zijn voldoende blusmiddelen (bluswaterinfrastructuur) aanwezig? De regionale brandweer geeft in haar advies aan dat de bluswatervoorziening binnen het plangebebied dient te voldoen aan de handreiking bluswater en bereikbaarheid 2003. Dat betekent dat de primaire bluswatercapaciteit 60 m 3 /h (op een afstand van maximaal 40 m) en de secundaire bluswatervoorziening 90 m 3 /h (op een afstand van maximaal 225 m) dient te zijn. 3.3.1. Mogelijkheden voor de hulpverlening De vraag staat centraal of een bepaald scenario, in geval van een incident, gegeven de omstandigheden te bestrijden is. De beoordeling van de mogelijkheden van bestrijdbaarheid zal plaatsvinden op meerdere niveaus in de veiligheidsketen: Centraal in deze paragraaf staat de vraag of de inrichting van de ruimte de bestrijding negatief of positief beïnvloedt. Hierbij wordt gekeken naar de bereikbaarheid, de opstelmogelijkheden, de inzetbaarheid van middelen en de mogelijkheden om het aantal blootgestelde personen te reduceren. Mogelijkheden n.v.t. ja/nee 1 Directe bereikbaarheid van de bron voor de brandweer binnen de ja zorgnorm? 2 Bereikbaarheid Geen of zo kort mogelijke afstand tussen opstelplaats en ja incidentlocatie? 3 Locatie te bereiken via twee zijden? ja 4 Goede bereikbaarheid voor hulpverleners in effectgebied? ja 5 Snelheidsbeperkende maatregelen bij uitvalswegen? ja 6 Opstelmogelijkheden Voldoen de opstelmogelijkheden voor de hulpverlening? ja 7 Is inzet van hogedrukspuit mogelijk? ja 8 Inzetbaarheid van middelen Zijn er voldoende schuimblusmiddelen aanwezig? Ja in Breda/ Roosendaal. 9 Is voldoende bluswater aanwezig? ja 10 Vervoer van gewonden is mogelijk van ongevalplaats naar ja opstelplaats? 11 Reductie van aantal Kan door een andere indeling van functies en gebouwen de druk Ja blootgestelde personen op de hulpverleningscapaciteit worden verkleind? 12 Overig Is in het effectgebied een brandweerkazerne of ziekenhuis nee gelegen? Tabel 4: optimaliseringmogelijkheden hulpverlening 7

Op grond van de ligging van het plangebied ten opzichte van de risicobronnen (Rijksweg A17 en de landelijke buisleidingenstraat), de berekende groepsrisico s en het positieve advies van de regionale brandweer, acht het bestuur van de gemeente Moerdijk de vaststelling van het Bestemmingsplan Kern Standdaarbuiten verantwoord (ten aanzien van het aspect externe veiligheid). 8

Bijlage I Advies Brandweer Midden- en West-Brabant; 31 mei 2010 9

Bijlage II Advies RMD; 13 januari 2010 10

Bijlage 13: Notitie RMD, Geactualiseerd advies rapport Milieuaspecten bestemmingsplan Standdaarbuiten, opgesteld door de RMD d.d. 15 februari 2008, RMD, d.d 19 december 2012;

NOTITIE datum 19 december 2012 aan betreft afzender Gemeente Moerdijk Mevrouw K. Nicia Actualisatie rapport Milieuaspecten bestemmingsplan Standdaarbuiten, opgesteld door de RMD d.d. 15 februari 2008 M. Mesman Bezoekadres: Bovendonk 27 Roosendaal tel. (0165) 58 20 00 fax (0165) 56 60 47 Postadres: Postbus 16 4700 AA Roosendaal telefoon 0165-58 20 53 email: milieu@rmd.nl internet: www.rmd.nl afdeling A en P, team BAP projectnummer 12110185 Geachte mevrouw Nicia, Op uw verzoek is bekeken welke onderdelen van het rapport Milieuaspecten bestemmingsplan Standdaarbuiten, opgesteld door de RMD op 15 februari 2008, geactualiseerd dienen te worden. Geconstateerd is dat de milieuaspecten bedrijven en milieuzonering en externe veiligheid aanpassing behoeven. In deze notitie treft u de wijzigingen aan. Paragraaf 1 gaat nader in op bedrijven en milieuzonering, terwijl paragraaf 2 de actualisatie van de tekst voor externe veiligheid bevat. Met vriendelijke groet, Marianne Mesman BTW-nummer: NL808201013B01 Bankrelatie: Fortis Bank Nederland N.V. 64 16 44 914 1

1 Bedrijven en milieuzonering Het onderdeel bedrijven en milieuzonering wordt beschreven in paragraaf 5, pagina 13 van het document Milieuaspecten bestemmingsplan Standdaarbuiten. Bij de tekst hoort een bedrijvenlijst. Deze is opgenomen in bijlage 4 van de betreffende rapportage. Ten behoeve van de actualisatie is de bedrijvenlijst nagelopen op eventuele wijzigingen. Op de volgende pagina treft u de hernieuwde bedrijvenlijst aan. Deze lijst is opgesteld aan de hand van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering editie 2009. Dit is een herziene uitgave van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering uit april 2007, die voor het rapport Milieuaspecten bestemmingsplan Standdaarbuiten gehanteerd is. 2

Overzicht van activiteiten, voor zover milieurelevant, binnen het bestemmingsplan Standdaarbuiten Dit overzicht behoort bij het RMD-advies van 19 december 2012 en moet dan ook in samenhang daarmee worden gebruikt. Inrichting Adres Nr. Bedrijfsomschrijving SBI- 2008 Bredeschool, Aventurijn Anthoniusstraat 2-8 Scholen voor basis- en algemeen voorgezet onderwijs RO-cat. Grootste richtafstand* 852 2 30 Voetbal- en tennisvelden Dr. Poelsstraat 1 Veldsportcomplex (met verlichting) 931G 3.1 50 SVC Voetbalvereniging Dr. Poelsstraat 3 Buurt-en clubhuizen 94991A 2 30 Logiesgebouw arbeidsmigranten Hoogstraat 2 Hotels en pensions met keuken 563.1 1 10 Fysiotherapiepraktijk R.F.J. Bokhoven Hoogstraat 6 Consultatiebureaus 8691 1 10 B.M.P. Koevoets Hoogstraat 14 Detailhandel voor zover n.e.g. 47A 1 10 Autobedrijf J. Santbergen Hoogstraat 29 Handel in auto s en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven 451 2 30 Bloemenboetiek t Vergeet-menietje Kerkstraat 4 Detailhandel voor zover n.e.g 47A 1 10 Kerkzicht Kerkstraat 5 Cafés, bars 563.1 1 10 t Torentje Markt 6b Restaurants, cafetaria s, snackbars 561 1 10 Schoonheidssalon Lotte Markt 7 Kappers en schoonheidsinstituten 9602 1 10 V.O.F.Fit, fitness Markt 7 Fitnesscentra, badhuizen en saunabaden 9313 2 30 V.O.F. Van Vliegen Assurantien Markt 7 Overige zakelijke dienstverlening (kantoren) 69A 1 10 Leegstand ( Café de Markt) Markt 10 Cafés, bars 563.1 1 10 Huisartsenpraktijk Standdaarbuiten Markt 13 Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven 8621 1 10 B.V. Jac Attent V.O.F. Markt 19a Supermarkten, warenhuizen 471 1 10 Leegstand Markt 24 Johannes de Doper Parochie Markt 25 Kerkgebouwen e.d. 9491 2 30 3

Brandweer gemeente Moerdijk Molendijk 1 Brandweerkazernes 8425 3.1 50 L.M. Koevoets Molendijk 5c Groothandel in groente en fruit en consumptieaardappelen 4631 3.1 50 Koenraadt Aardappelselectiebedrijf Molenstraat 10-12 Grth in akkerbouwproducten en veevoeders 4621.1 3.1 50 Sulzer Pumps Benelux Molenstraat 32 Grth in machines en apparaten 4662 3.1 50 Garage Smaal Molenstraat 36 Handel in auto s en motorfietsen, reparatie- en 451 2 30 servicebedrijven Tilborghs Granen B.V. Molenstraat 38 Grth in akkerbouwproducten en veevoeders 4621.0 3.1 50 HWB Molenstraat 44 Afvalwaterinzameling 3700B 2 30 J. L. G. M. Hopmans Oude Kerkstraat Stand Bouw- en onderhoudsbedrijf Oude Kerkstraat HPM Handel in Prefab Materialen Oude Kerkstraat BV C.P. Frijters Oude Kerkstraat 15 Akkerbouw en fruitteelt (bedrijfsgebouwen) 0111 2 30 25 Aannemersbedrijven met werkplaats b.o. < 1000 m² 32 Grth in hout en bouwmaterialen b.o. > 2.000 m² 34 Dienstverlening t.b.v. de landbouw algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o. > 500 m² 41.3 2 30 4673.1 3.1 50 016.1 3.1 50 Verzorgingshuis De Blomhof St. Janstraat 2 Verpleeghuizen 871.1 2 30 Leegstand St. Janstraat 7 Scholen voor basis- en algemeen voorgezet 852 2 30 onderwijs Hondenkennel Omnia Fausta St. Janstraat 10 Dierenasiels en pensions 9609A 3.2 100 Peuterspeelzaal t Belhameltje TC Rally Thuiszorg met aandacht De Standaard J.J.A. Smeekens Timberwolfstraat Timberwolfstraat Timberwolfstraat Timberwolfstraat Timberwolfstraat 1 Kinderopvang 8891.2 2 30 1 Veldsportcomplex met verlichting 931G 3.1 50 3 Consultatiebureaus 8691 1 10 5A Buurt- en clubhuizen 94991A 2 30 25 Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven 8623 1 10 4

Massagepraktijk Standdaarbuiten Timberwolfstraat 32 Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven 8623 1 10 Haarmode Coen Voermans Van Liedekerke straat T. Buijs Van Liedekerke straat 15a Kappers en schoonheidsinstituten 9602 1 10 15 Timmerwerkfabrieken, vervaardigen van overige artikelen van hout 162.0 3.2 100 De Wijs Autolease b.v. Veerstraat 4-6 Handel in auto s en motorfietsen, reparatie- en 451 2 30 servicebedrijven Label54 b.v. (internet winkel) Veerstraat 20 Manzaroo Veerstraat 20 Grth in overige consumentenartikelen 464 2 30 H.P.C. Leeman jacht- en verkoophaven Veerstraat 22 Jachthavens met diverse voorzieningen 932G 3.1 50 Paccor Veerstraat 24 Kunststofverwerkende bedrijven zonder fenolharsen 222.1 4.1 200 * Grootste richtafstand tot het omgevingstype rustige woonwijk 5

2 Externe veiligheid Paragraaf 4 en bijlage 3 van het rapport Milieuaspecten bestemmingsplan Standaarbuiten behandelen het onderwerp externe veiligheid. Hieronder treft u de hernieuwde tekst aan, aangevuld met een tweetal berekeningen. 2.1 Inleiding Het aspect externe veiligheid kan relevant zijn vanwege bedrijven (inrichtingen) die met gevaarlijke stoffen werken en vanwege het transport van gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor en door buisleidingen. 2.2.1 Toetsingskader Bevi-bedrijven Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) is gericht aan het bevoegd gezag inzake de Wet milieubeheer en de Wet ruimtelijke ordening en heeft onder meer tot doel om bij nieuwe situaties toetsing aan de risiconormen te waarborgen. In de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) zijn o.a. standaardafstanden opgenomen waarbij wordt voldaan aan de grenswaarden van het plaatsgebonden risico. Het Bevi is van toepassing op vergunningsplichtige risicovolle bedrijven en de nabijgelegen al dan niet geprojecteerde (beperkt) kwetsbare objecten. In artikel 2, lid 1 van het Bevi is opgesomd wat wordt verstaan onder risicovolle bedrijven. Voor de toepassing van het Bevi, wordt een nieuw ruimtelijk besluit gezien als een nieuwe situatie. 2.2.2 Aanwezige Bevi-bedrijven Om te bepalen of er in de directe omgeving bedrijven zijn gelegen waarop het Bevi van toepassing is, is het Register Risicosituaties Gevaarlijke Stoffen (RRGS) geraadpleegd. Uit het RRGS blijkt dat er in, en in de nabijheid van het plangebied, geen bedrijven zijn gelegen waarop het Bevi van toepassing is. Hiermee wordt voldaan aan de grens- en richtwaarden voor het plaatsgebonden risico en is een verantwoording van het groepsrisico niet nodig. 2.3.1 Toetsingskader transport Beoordeling van de risico s veroorzaakt door het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor, water en weg dient plaats te vinden aan de hand van de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen, 31 juli 2012, waarin grens- en richtwaarden voor het plaatsgebonden risico en richtlijnen voor de toepassing van de rekenmethodiek en de verantwoording van het groepsrisico zijn opgenomen. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen langs transportassen die deel uitmaken van het Basisnet Weg, Basisnet Water en/of Basisnet Spoor kan de berekening van het plaatsgebonden risico achterwege blijven. Hiervoor gelden namelijk de afstanden die in bijlage 2, 3 en 4 van de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RNVGS) zijn opgenomen. Op deze afstanden mag het plaatsgebonden risico vanwege het vervoer van gevaarlijke stoffen niet meer bedragen dan 10-6 per jaar. Voor het Basisnet Weg geldt dat daar waar in de tabel van bijlage 2 van de circulaire de afstand 0 is vermeld het plaatsgebonden risico vanwege het vervoer op het midden van de weg niet meer mag bedragen dan 10-6 per jaar. Op het moment dat het Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev) in werking treedt (naar verwachting eind 2012) moet voor sommige transportassen rekening worden gehouden met het Plasbrandaandachtsgebied (PAG). Het PAG is het gebied tot 30 meter van de transportas waarin, bij de realisering van kwetsbare objecten, rekening dient te worden gehouden met de effecten van een plasbrand. In het toekomstige Btev is beschreven aan welke voorwaarden het bouwen in een PAG moet voldoen. Indien binnen het invloedsgebied 1 van een transportas nieuwe ontwikkelingen zijn voorzien en er een overschrijding van de oriënterende waarde van het groepsrisico of een toename van het groepsrisico optreedt, dient bij de vaststelling van het ruimtelijk be- 1 Invloedsgebied: het gebied waarin personen nog worden meegeteld voor de berekening van het groeprisico. Dit gebied wordt bepaald door de berekening van het grootst mogelijke ongeval waar nog bij 1% van de blootgestelde personen dodelijk letsel optreedt. 6

sluit, het groepsrisico te worden verantwoord. Volgens de circulaire RNVGS gelden geen beperkingen voor het ruimtegebruik voor het gebied dat verder ligt dan 200 meter van de transportas. Ten aanzien van de verantwoording dient niet alleen het invloedsgebied van de maatgevende vervoersklasse (GF3: brandbaar gas) voor het groepsrisico te worden beschouwd, maar ook de effectafstand die wordt gegenereerd door overige stoffen die over het wegvak worden vervoerd. Zodoende kan het invloedsgebied verder reiken dan 200 meter. Indien dat het geval is en het invloedsgebied reikt tot over het plangebied, moeten wel maatregelen worden overwogen, bijvoorbeeld in het kader van zelfredzaamheid. Op 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) in werking getreden. Het Bevb regelt onder meer de externe veiligheidsaspecten van buisleidingen. Het externe veiligheidsbeleid voor buisleidingen is daarmee in lijn gebracht met het beleid voor inrichtingen en voor vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor 2.3.2 Beoordeling transport Om te bepalen of er in de directe omgeving van het plangebied risicorelevante transportassen zijn gelegen is de professionele risicokaart geraadpleegd. De onderstaande transportassen zijn beoordeeld. - Vaar- en spoorwegen Het plangebied ligt op meer dan 200 meter van een vaar- en spoorweg waarover transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt (zoals opgenomen in bijlage 3 en 4 van de circulaire RNVGS). Gelet hierop zijn risicoberekeningen niet noodzakelijk en hoeven er geen beperkingen te worden gesteld aan het ruimtegebruik binnen het plangebied. - Rijkswegen Het plangebied grenst aan de A17 (wegvak B13). Gelet hierop zijn zowel het plaatsgebonden als het groepsrisico beschouwd. Bijlage 2 van de circulaire RNVGS geeft aan dat de veiligheidszone voor de A17 (wegvak B13: Knp. Noordhoek afrit 21 Roosendaal Noord) 17 meter bedraagt. De veiligheidszone komt overeen met het (maximaal) plaatsgebonden risico van 10-6 per jaar. De grens van het plangebied ligt op circa 200 meter van de rijksweg en is derhalve niet gelegen binnen de veiligheidszone en het plasbrandaandachtsgebied. De hoogte van het groepsrisico is berekend met het rekenprogramma RBM-II (V1.3) 2. Uit de RBM-II berekeningen blijkt dat zowel in de huidige als in de toekomstige situatie het groepsrisico kleiner is dan 0.1 x de oriënterende waarde. Beide berekeningen zijn bij deze tekst gevoegd. Omdat het groepsrisico ruim onder de oriënterende waarde ligt en er geen sprake is van een significante toename van het groepsrisico, is een volledige verantwoording van het groepsrisico niet noodzakelijk. Wel moet rekening worden gehouden met de effecten van een ongeval op de rijksweg A17. Dit is meegenomen in de verantwoording van het groepsrisico. - Gemeentelijke wegen Het plangebied grenst aan de Markweg, een gemeentelijke weg waarover transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. In de circulaire RNVGS is aangegeven dat in sommige gevallen de berekening van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico achterwege kan blijven. Hiervoor zijn vuistregels in de vorm van drempelwaarden voor vervoersaantallen opgesteld die de gebruiker een indicatie geven wanneer een risicoberekening zinvol is. Met de vuistregels kan ingeschat worden of de vervoersaantallen, bebouwingsafstanden en/of personendichtheden te klein zijn om tot een overschrijding van grens- of richtwaarde voor het plaatsgebonden risico, dan wel tot een overschrijding van de orientatiewaarde of 0.1 x de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico te kunnen leiden. 2 De berekeningen zijn reeds uitgevoerd in januari 2010. De gehanteerde uitgangspunten, uitgevoerde berekeningen en rekenuitkomsten zijn nog steeds representatief en actueel. 7

Uit de Inventarisatie vervoer gevaarlijke stoffen (rapportage 26 maart 2008) blijkt dat het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Markweg zeer beperkt is (minder dan 100 transporten per jaar). Het betreft de bevoorrading van een aantal propaantanks. In het betreffende rapport wordt geconcludeerd dat er geen sprake is van een plaatsgebonden risico van 10-6 per jaar en evenmin van een benadering dan wel overschrijding van de oriënterende waarde voor het groepsrisico. De in maart 2008 opgestelde rapportage is representatief voor de huidige situatie. Actualisatie in het kader van bestemmingsplan Standdaardbuiten is niet aan de orde. - Buisleidingen Om te bepalen of er in de directe omgeving buisleidingen zijn gelegen waarop de circulaire van toepassing is, is het RRGS geraadpleegd. Uit het RRGS blijkt dat op circa 410 meter van het plangebied de landelijke buisleidingenstraat is gelegen. Binnen de buisleidingenstraat zijn buisleidingen gelegen, waardoor stoffen worden vervoerd die een invloedsgebied genereren dat tot over het plangebied is gelegen. Dit is meegenomen bij de verantwoording van het groepsrisico. 2.4 Conclusie Binnen en in de nabijheid van het plangebied bevinden zich geen Bevi-bedrijven. Ten aanzien van het transport van gevaarlijke stoffen over spoor- en vaarwegen is geconcludeerd dat dit geen belemmeringen oplevert voor het bestemmingsplan. Vanwege de ligging van het plangebied binnen het invloedsgebied van de A17 maar buiten de veiligheidszone, kan volstaan worden met een beperkte groepsrisicoverantwoording. Hierin dient ook aandacht te worden besteed aan buisleidingen gelegen in de buisleidingenstraat, waarvan het invloedsgebied tot in het plangebied reikt. 8

9

10

11

12

13

14

15

16

17

18

19

20

21

22

Bijlage 14: Verslag inspraak en vooroverleg bestemmingsplan Kern Standdaarbuiten, gemeente Moerdijk, BRO, d.d. 17 februari 2010, rapportnummer 211x02047.042933_1

Verslag inspraak en vooroverleg bestemmingsplan Kern Standdaarbuiten Gemeente Moerdijk

Verslag inspraak en vooroverleg bestemmingsplan Kern Standdaarbuiten Gemeente Moerdijk Rapportnummer: 211X02047.042933_1 Datum: 17 februari 2010 Contactpersoon opdrachtgever: De heer F. Both Projectteam BRO: Gineke Schalken, Johan de Kievit, Joost van Kippersluis Trefwoorden: - Bron foto kaft: Hollandse Hoogte (13) Beknopte inhoud: - BRO Hoofdvestiging Postbus 4 5280 AA Boxtel Bosscheweg 107 5282 WV Boxtel T +31 (0)411 850 400 F +31 (0)411 850 401

Inhoudsopgave pagina 1. INLEIDING 3 2. OVERZICHT RECLAMANTEN 5 3. BEHANDELING ZIENSWIJZEN 7 4. INFORMATIEAVOND 21 4.1 Mondelinge vragen 21 4.2 Schriftelijke vragen 23 5. AMBTSHALVE WIJZINGEN 27 BIJLAGEN Bijlage 1: Presentielijst informatieavond Inhoudsopgave 1

2

1. INLEIDING In dit document wordt verslag gedaan van de zienswijzen over het voorontwerp bestemmingsplan Kern Standdaarbuiten, gemeente Moerdijk die tijdens de inspraak zowel schriftelijk als mondeling naar voren zijn gebracht. Dit plan heeft van 10 september 2009 tot en met 21 oktober 2009 voor eenieder ter inzage gelegen op het gemeentehuis van de gemeente Moerdijk. Daarnaast was het plan te raadplegen op de website van de gemeente. De bekendmaking van de ter inzage legging is gepubliceerd in de Moerdijkse Bode van d.d. 9 september 2009. Ter voldoening aan het bepaalde in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening zijn diverse instanties bij brief en/of mail van d.d. 18 augustus 2009 in kennis gesteld dat het bestemmingsplan Kern Standdaarbuiten, gemeente Moerdijk ter inzage is gelegd. Van de binnengekomen zienswijzen is in dit document verslag gedaan. In hoofdstuk 2 zijn alle reclamanten genoemd die een zienswijze hebben ingezonden. In hoofdstuk 3 zijn de binnengekomen zienswijzen samengevat en voorzien van een gemeentelijke reactie. Op 14 oktober 2009 heeft in de Standaard in Standdaarbuiten een informatieavond plaatsgevonden. Tijdens deze bijeenkomst konden zowel schriftelijk als mondeling vragen worden gesteld. Deze vragen zijn tijdens de bijeenkomst behandeld. Een verslag van de bijeenkomst is opgenomen in hoofdstuk 4. De tijdens de bijeenkomst schriftelijk ingediende vragen zijn samengevat en beantwoord en ook in hoofdstuk 4 opgenomen. De intekenlijst met daarop de aanwezigen is als bijlage opgenomen. In hoofdstuk 5 worden de ambtshalve wijzigingen opgesomd die doorgevoerd worden in het bestemmingsplan. Hoofdstuk 1 3

4 Hoofdstuk 1

2. OVERZICHT RECLAMANTEN In de navolgende lijst zijn alle reclamanten op een rij gezet en voorzien van een volgnummer plus een verwijzing naar de pagina waar de zienswijze wordt behandeld. nr naam pagina 1 P. Hokke en N. Hokke-De Jong 7 2 B.M Projectontwikkeling, J.N. de Baay 7 3 Van Krimpen bv, M.J. Wilschut 8 4 J.J. de Haas 9 5 Handelsonderneming Ossenblok, M.J.C.A. Ossenblok 9 6 Th.A.M. van Viegen 10 7 Drs. J.H.M. van Ginneken 10 8 Familie Kop 11 9 C.A.M. Rebbens 12 10 R.G.J.M. Martens 12 11 Linda Jansen 13 12 Provincie Noord-Brabant, Bureau Ruimtelijke Ontwikkeling Midden-West 14 13 Brabantse Delta 17 14 VROM-inspectie, Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke 18 Ordening en Milieubeheer, directie Uitvoering regionale afdeling Zuid 15 C.C.M. van Meer 18 Hoofdstuk 2 5

6 Hoofdstuk 2

3. BEHANDELING ZIENSWIJZEN Reclamant 1 naam P. Hokke en N. Hokke-De Jong straat Moerdijksestraat 26 postcode en plaats 4731 EL Oudenbosch datum brief 16 oktober 2009 datum ontvangst 21 oktober 2009 Inhoud en strekking zienswijze Reclamant bezit in het plangebied twee panden, te weten een woning (Markt 9) en een multifunctioneel gebouw (Markt 7c). In het nieuwe bestemmingsplan hebben beide panden een woonbestemming gekregen, maar Markt 7c is géén woning. Reclamant wil graag voor het pand Markt 7c geen woonbestemming, maar een ruime bestemming die mogelijkheden geeft voor detailhandel en/of wonen. Reactie gemeente: Voorstel BRO: Het pand aan de Markt 7c is inderdaad niet in gebruik als woning. Het pand zal worden bestemd conform huidige gebruik detailhandel. Gelet op het bovenstaande verklaren wij de zienswijze gegrond. Reclamant 2 naam B.M Projectontwikkeling, J.N. de Baay straat postbus 13 postcode en plaats 3370 AA Hardinxveld-Giessendam datum brief 21 oktober 2009 datum ontvangst 22 oktober 2009 Inhoud en strekking zienswijze Reclamant heeft plannen voor De Suikerloods en is van mening dat het naastgelegen perceel, dat nu de bestemming industrie/bedrijven heeft gekregen, een belemmering kan geven in de toekomstige herontwikkeling van De Suikerloods met circa 36 appartementen. Reclamant heeft deze beoogde herontwikkeling van het pand De Suikerloods per brief van 14 oktober 2009 aan de gemeente kenbaar gemaakt. Reactie gemeente: De gemeente is op de hoogte van de bestaande plannen, maar worden om voor reclamant bekende redenen niet meegenomen in dit bestemmingsplan. De situatie wordt bestemd conform het vigerende bestemmingsplan. Dit houdt in dat de wo- Hoofdstuk 3 7

ning als bedrijfswoning behorende bij het bedrijf aan de Veerstraat 4 wordt aangemerkt. Een nieuwe woning wordt nu niet mogelijk gemaakt. Mogelijk worden de plannen van reclamant meegenomen in de ontwikkeling van het havengebied. De huidige situatie wordt overgenomen zodat de bedrijven op het bedrijventerrein geen nieuwe beperkingen zullen ervaren. Gelet op het bovenstaande verklaren wij de zienswijze ongegrond. Reclamant 3 Naam Van Krimpen bv, M.J. Wilschut Straat postbus 118 postcode en plaats 5730 AC Oudenbosch datum brief 21 oktober 2009 datum ontvangst 22 oktober 2009 Inhoud en strekking zienswijze Reclamant stelt dat voor de kavel aan de Molenstraat (kadastraal sectie D, nr 2890) in het nieuwe bestemmingsplan een maximale kavelgrootte van vijfduizend vierkante meter is opgenomen voor nieuwsvestiging, terwijl deze beperking in het vigerende bestemmingsplan niet is opgenomen. De betreffende kavel is door de reclamant, na overleg met de gemeente, aangekocht op basis van de mogelijkheid die het vigerende bestemmingsplan biedt. In het vigerende bestemmingsplan mag de kavel met ontheffing voor 75% bebouwd worden met een bouwhoogte van maximaal 15 meter. In het nieuwe bestemmingsplan is het bebouwingpercentage teruggebracht naar 60% en de toegestane bouwhoogte naar 11 meter. Dit is een ongewenst beperking voor de bouwplannen van de reclamant en die verzoekt derhalve het voorontwerp bestemmingsplan aan te passen aan het vigerende bestemmingsplan. Reactie gemeente: Een eerste ingediend bouwplan is inmiddels afgewezen. De 15 meter is alleen mogelijk wanneer er een vrijstellingsprocedure doorlopen is. Dit is niet het geval. De gemeente wil een uniforme hoogte regeling. De ontwikkeling wordt niet ingepast. Gelet op het bovenstaande verklaren wij de zienswijzen ongegrond. 8 Hoofdstuk 3

Reclamant 4 naam J.J. de Haas straat Pastoor Coolenplein 3 postcode en plaats 4758 BJ Standdaarbuiten datum brief 6 oktober 2009 datum ontvangst 8 oktober 2009 Inhoud en strekking zienswijze In het huidige bestemmingsplan heeft het pand en perceel van de reclamant de bestemming Gemende doeleinden met locatiefunctie bedrijf. In het voorontwerp is de bestemming gewijzigd naar wonen. Voor de reclamant is deze aanzienlijke inperking ongewenst gezien de plannen die hij heeft om naast een woonfunctie het pand te gaan gebruiken voor andere bestemmingen zoals horeca (eetgelegenheden) of maatschappelijke voorzieningen (bv. zorginstelling of huisvesting voor dementerenden). Reclamant verzoekt voor het perceel de bestemming wonen aan te vullen met de bestemming horeca. Reactie gemeente: In het vigerende plan heeft het pand de aanduiding bedrijf. Door deze aanduiding zijn de gronden bestemd voor bedrijven voor zover die voorkomen in categorie 1 of 2 van de Bedrijvenlijst (m.u.v. detailhandel). De door reclamant voorgestelde functies horeca en maatschappelijke voorzieningen zijn op basis van het geldende plan niet mogelijk. Het toestaan van horeca leidt tot een nieuwe ontwikkeling en zal in deze actualisatie niet worden meegenomen. Nieuwe initiatieven worden apart door de gemeente beoordeeld. Wanneer de gemeente er positief tegenover staat kan hiervoor een aparte procedure worden doorlopen. Gelet op het bovenstaande verklaren wij de zienswijzen ongegrond. Reclamant 5 naam Handelsonderneming Ossenblok, M.J.C.A. Ossenblok straat Molenstraat 34 postcode en plaats 4758 AB Standdaarbuiten datum brief 21 oktober 2009 datum ontvangst 22 oktober 2009 Inhoud en strekking zienswijze Reclamant constateert dat de situatie zoals getekend op de plankaart niet overeenkomt met de werkelijkheid en met de afspraken voor toekomstige uitbreidingsplannen, zoals besproken met de gemeente. De afspraak is, zo zegt reclamant, dat naast het deel dat nu al een bedrijfsbestemming heeft een strook van circa 8.000 m 2 ook bestemd zou worden als bedrijf, i.v.m. de toekomstige uitbreidingsplannen. Reclamant verzoekt de plankaart hierop aan te passen. Hoofdstuk 3 9

Reactie gemeente: De uitbreidingswensen zijn bekend bij de gemeente en reeds in een eerder stadium afgewezen. Er zijn hieromtrent geen afspraken tussen gemeente en reclamant gemaakt. Het plan is in strijd met het provinciaal beleid. Gelet op het bovenstaande verklaren wij de zienswijzen ongegrond. Reclamant 6 naam Th.A.M. van Viegen straat Oude Kerkstraat 7 postcode en plaats 4658 BC Standdaarbuiten datum brief 16 september 2009 datum ontvangst 17 september 2009 Inhoud en strekking zienswijze Voor de locatie Hoogstraat 38 is in het ontwerp bestemmingsplan de bestemming wonen toegekend, voorzien van de aanduiding in een cirkel met het cijfer 4. Reclamant gaat er vanuit dat dit cijfer toegestane bouwhoogte is in meters. Reactie gemeente: Zoals in de legenda is weergegeven betekent een cirkel met bovenin een naar beneden gericht puntje de maximale bouwhoogte in meters. Reclamant interpreteert de plankaart/verbeelding correct. Deze reactie is geen zienswijze, maar een vraag, en die is met deze uitleg beantwoord. Reclamant 7 naam Drs. J.H.M. van Ginneken straat Pastoor Coolenplein 3 postcode en plaats 4578 Standdaarbuiten datum brief 20 oktober 2009 datum ontvangst 22 oktober 2009 Inhoud en strekking zienswijze Reclamant maakt bezwaar tegen de toe te stane bouwhoogte op de locatie van de oude school van 11 en 15 meter. Reclamant stelt dat een dergelijke bouwhoogte veel afbreuk doet aan het dorpse karakter van het centrum van Standdaarbuiten en aan de cultuurhistorische context, terwijl het beleid van de provincie, zo staat te lezen in het VO bestemmingsplan, streeft naar behoud van cultuurhistorisch erfgoed. Daarnaast tasten deze hoogtes in aanzienlijke mate de privacy van de reclamant aan. 10 Hoofdstuk 3

Reactie gemeente: De bouwhoogte van 11 meter is op meerdere percelen rondom de kerk toegestaan; een dergelijke hoogte voor een deel van het perceel van de oude school sluit dus aan bij de vergunde ruimte in de directie omgeving. Het getal 15 zoals opgenomen op de plankaart duidt op het aantal toegestane woningen en niet op de toegestane bouwhoogte. Gelet op het bovenstaande verklaren wij de zienswijzen ongegrond. Reclamant 8 naam Familie Kop straat Wintervlinder 5 postcode en plaats 4758 CG Standdaarbuiten datum brief 15 oktober 2009 datum ontvangst 19 oktober 2009 Inhoud en strekking zienswijze De reclamant heeft eind 2005 een woning betrokken aan de Wintervlinder met de verwachting dat op de nog niet bebouwde kavels vrijstaande woningen gerealiseerd zouden worden. Het plan nu is er om appartementen te bouwen en dat leidt volgens de reclamant tot meer drukte in de straat, waardevermindering van zijn woning en minder privacy. Reclamant vraagt dan ook dit plan niet uit te voeren. Reactie gemeente: Voor de Wintervlinder zal een aparte bestemming worden opgenomen met een aparte strook voor vrijstaande woningen. Hierbij zal aangesloten worden op de vigerende bestemming waardoor het open karakter gewaarborgd blijft. Gelet op het bovenstaande verklaren wij de zienswijzen gegrond. Hoofdstuk 3 11

Reclamant 9 naam C.A.M. Rebbens straat St. Janstraat 6 postcode en plaats 4578 BH Staanddaarbuiten naam A.Q. Vermunt straat St. Janstraat 8 naam M. Nagtzaam straat St. Janstraat 4 naam P.L.Bol straat St. Janstraat 9 datum brief 30 september 2009 datum ontvangst 2 oktober 2009 Inhoud en strekking gezamenlijke zienswijze Reclamanten stellen dat er een fout zit in de onderbouwing van het project. In het akoestisch onderzoek wordt gesproken over een bouwhoogte van 10 meter waarmee gerekend is, in de toelichting wordt de toegelaten hoogte op 11 meter gesteld. Reclamanten stellen dat appartementen in de St. Janstraat totaal misstaan in het huidige straatbeeld en voor hen zal leiden tot planschade. Reactie gemeente: Het akoestisch onderzoek zal worden geactualiseerd, waarbij de hoogtes van 11 meter aangehouden zullen worden. De bouwhoogte van 11 meter is om meerdere percelen rondom de kerk toegestaan; een dergelijke hoogte voor een deel van het perceel van de oude school sluit dus aan bij de vergunde ruimte in de directie omgeving. Gelet op het bovenstaande verklaren wij de zienswijzen gedeeltelijk gegrond. Reclamant 10 naam R.G.J.M. Martens straat Wintervlinder 2 postcode en plaats 4578 CG Standdaarbuiten datum brief 16 oktober 2009 datum ontvangst 19 oktober 2009 Inhoud en strekking zienswijze Reclamant heeft in 2002 een perceel gekocht aan de Vuurvlinder in de wetenschap dat het in toen net vastgestelde bestemmingsplan Vuurvlinder 2001 voor het plangebied uitgegaan werd van vrij los geplaatste bebouwing met woningen van maxi- 12 Hoofdstuk 3