6182/1/17 REV 1 ADD 1 eer/gra/cg 1 DRI

Vergelijkbare documenten
15414/14 van/mak/sv 1 DG D 2A

10729/4/16 REV 4 ADD 1 cle/mak/fb 1 DRI

12513/17 ADD 1 1 DPG

5130/3/15 REV 3 ADD 1 sm 1 DPG

10728/4/16 REV 4 ADD 1 cle/mak/ev 1 DRI

5933/4/15 REV 4 ADD 1 LAS/mt 1 DPG

EUROPEES PARLEMENT C7-0051/2010. Standpunt van de Raad in eerste lezing. Zittingsdocument 2009/0026(COD) 11/03/2010

6812/15 cle/gra/hh 1 DG D 2A

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 1 februari 2010 (OR. en) 5306/10 Interinstitutioneel dossier: 2009/0189 (NLE) JAI 35 COPEN 7

Raad van de Europese Unie Brussel, 10 maart 2015 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 1 februari 2017 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 18 mei 2016 (OR. en)

MOTIVERING VAN DE RAAD

14956/15 ADD 1 mou/gra/mt 1 DG D 2A

9301/16 dau/gar/as 1 DG D 2B

5307/10 VP/mm DG H 2 B

18475/11 las/gra/fb 1 DG H 2A

14957/15 ADD 1 nuf/van/hw 1 DGD 1C

10049/19 mey/gra/fb 1 ECOMP.2.B

16435/14 jel/gra/hh 1 DG G 2B

10765/11 ADD 1 oms/rts/dp 1 DG C I

6074/15 pro/adw/mt 1 DG B 3A

7768/15 ADD 1 REV 1 mak/hh 1 DPG

6424/15 rts/sv 1 DG B 3A

13036/3/11 REV 3 ADD 1 gra/gra/rb 1 DQPG

9011/1/15 REV 1 jwe/van/sl 1 DG B 3A

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 21 oktober 2011 (24.10) (OR. en) 15812/11 Interinstitutioneel dossier: 2011/0154 (COD)

15490/14 cle/gar/as 1 DG D 2B

O TWERP-MOTIVERI G VA DE RAAD Betreft: Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake luchthavengelden

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

15201/17 gar/oms/dp 1 DG D 2A

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

b) de mogelijkheden tot fraude te beperken (model in de vorm van een plastic kaart);

11263/08 ADD 1 mak/gar/hd 1 DG I - 2 B

Raad van de Europese Unie Brussel, 10 maart 2017 (OR. en)

9114/19 JVB/jvc/srl JAI.2

15730/14 ver/ons/hw 1 DG D 2C

13740/1/00 REV 1 ADD 1 die/jel/nj 1 DG J

wet aangenomen, maar ratificatie nog niet bekendgemaakt

9261/18 SMU/ev 1 DG D 2

2. Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft op 22 mei 2013 advies uitgebracht over de voorgestelde insolventieverordening.

14469/16 nuf/gra/mt 1 DG E 2A

12494/1/07 REV 1 yen/il/lv 1 DG H 2B

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 maart 2018 (OR. en)

ONTWERP-NOTULEN Betreft: 2296e zitting van de Raad (Werkgelegenheid en Sociaal beleid), gehouden te Luxemburg op 17 oktober 2000

10374/15 ADD 1 mou/dau/hh 1 DG G 3 B

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 24 november 2004 (26.11) (OR. en) 15130/04 JAI 490 ASIM 47

9116/19 JVB/jvc/srl JAI.2

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 9 december 2002 (OR. en) 14052/2/02 REV 2 ADD 1. Interinstitutioneel dossier: 2001/0046 (COD)

5748/15 ADD 2 ons/gra/mt 1 DGG 1B

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 januari 2003 (28.01) (OR. en) 15528/02 ADD 1. Interinstitutioneel dossier: 2001/0077 (COD) ENER 315 CODEC 1640

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

EUROPEES PARLEMENT C6-0114/2007. Gemeenschappelijk standpunt. Zittingsdocument 2006/0018(COD) 24/04/2007

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 2 september 2008 (10.09) (OR. en) 12600/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0030 (COD) LIMITE

9901/17 dau/dau/fb 1 DG D 2A

12926/16 nuf/mak/sl 1 GIP 1B

RICHTLIJN (EU) 2017/1371 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

9081/17 ADD 1 gys/jel/ln 1 GIP 1B

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 juni 2003 (06.06) (OR. en) 8642/03 ADD 1. Interinstitutioneel dossier: 2002/0303 (COD) EDUC 79 CODEC 518 OC 348

Raad van de Europese Unie Brussel, 24 november 2015 (OR. en)

17217/2/10 REV 2 bar/lep/mv 1 DG I 1A

Raad van de Europese Unie Brussel, 11 oktober 2016 (OR. en)

13538/14 cle/rts/sv 1 DG D 2B

13585/17 WST/sht/bb DGD 2

13395/2/01 REV 2 ADD 1 gys/hb/dm 1 DG I

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

8537/15 dau/pw/sm 1 DG G 3 A

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

*** ONTWERPAANBEVELING

Raad van de Europese Unie Brussel, 11 oktober 2016 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 11 oktober 2016 (OR. en)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 23 november 2006 (OR. en) 12131/6/06 REV 6 ADD 1. Interinstitutioneel Dossier: 2006/0005 (COD) ENV 429 CODEC 826

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT. overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

1. De Commissie heeft haar voorstel op 10 september 2007 bij de Raad en het Europees Parlement ingediend.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 september 2001 (06.09) (OR. fr) 11580/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0186 (COD)

15605/12 ADD 1 rts/pau/dm 1 DG D 1B

9951/16 ADD 1 1 GIP 1B

8338/1/15 REV 1 ass/pw/sm 1 CAB SG

Raad van de Europese Unie Brussel, 24 mei 2018 (OR. en)

PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 24 april 2009 (30.04) (OR. fr) 6094/1/09 REV 1 LIMITE JUSTCIV 32 CO SOM 21

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1973 VAN DE COMMISSIE

13581/17 WST/sht/bb DGD 2

Het Europees Parlement en het Economisch en Sociaal Comité hebben respectievelijk op 20 april 1994 en op 30 juni 1993 advies uitgebracht.

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 29 juli 1999 (07.09) (OR. en) 10456/99 LIMITE DROIPEN 5

PUBLIC 9703/1/10 REV 1

9317/17 pro/gra/sl 1 D 2A

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 6 juni 2013 (07.06) (OR. en) 14654/2/12 REV 2 ADD 1. Interinstitutioneel dossier: 2008/0244 (COD)

12007/3/13 REV 3 ADD 1 sm 1 DQPG

PUBLIC. 9275/16 eer/dau/mt 1 DG G LIMITE NL. Raad van de Europese Unie Brussel, 15 juni 2016 (OR. en) 9275/16 LIMITE PV/CONS 25 JAI 466 COMIX 388

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

VOORLOPIGE AGENDA HET COMITÉ VAN PERMANENTE VERTEGENWOORDIGERS (2e deel) Europagebouw, Brussel 29 mei 2019 (10.30) Punten ter bespreking (II)

Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken ***I ONTWERPVERSLAG

De rapporteur, mevrouw Katerina BATZELI (PES - EL), heeft namens de Commissie cultuur en onderwijs een verslag met vijf amendementen ingediend.

VOORLOPIGE AGENDA - HERZIENE VERSIE NR. 1

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 november 2017 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 november 2017 (OR. en)

VOORLOPIGE AGENDA Vergadering: 2309e vergadering van het COMITÉ VAN PERMANENTE VERTEGENWOORDIGERS (2e deel)

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 september 2005 (07.09) (OR. en) 11522/05 Interinstitutioneel dossier: 2005/0020 (COD) LIMITE

Transcriptie:

Raad van de Europese Unie Brussel, 25 april 2017 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2012/0193 (COD) 6182/1/17 REV 1 ADD 1 MOTIVERING VAN DE RAAD Betreft: DROIPEN 16 JAI 105 GAF 7 FIN 103 CADREFIN 18 FISC 43 CODEC 196 PARLNAT 121 Standpunt van de Raad in eerste lezing met het oog op de vaststelling van een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD inzake de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt - Motivering van de Raad - Aangenomen door de Raad op 25 april 2017 6182/1/17 REV 1 ADD 1 eer/gra/cg 1

I. IEIDING Op 12 juli 2012 heeft de Commissie een voorstel 1 ingediend voor een richtlijn betreffende de strafrechtelijke bescherming van de financiële belangen van de EU. De Raad is het op 8 juni 2013 2 eens geworden over een algemene oriëntatie en heeft het voorzitterschap aldus een mandaat gegeven om met het Europees Parlement trialooggesprekken aan te gaan. Het Europees Parlement heeft op 16 april 2014 zijn standpunt in eerste lezing over de ontwerprichtlijn vastgesteld 3. Het Europees Parlement heeft op 12 januari 2017, in de Commissie begrotingscontrole (CONT) en de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (LIBE), een akkoord over de uit de trialoogonderhandelingen voortgevloeide compromistekst bevestigd. De Raad heeft tijdens zijn zitting op 7 februari 2017 een politiek akkoord over de ontwerprichtlijn bereikt. Op 25 april 2017 heeft de Raad zijn standpunt in eerste lezing, dat geheel in overeenstemming is met de tijdens de informele onderhandelingen tussen de Raad en het Europees Parlement overeengekomen compromistekst, vastgesteld. II. DOEL VAN HET VOORSTEL Doel van de ontwerprichtlijn is het vaststellen van minimumregels voor het omschrijven van strafbare feiten en sancties op het gebied van de bestrijding van fraude en andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad; doel daarbij is om, in overeenstemming met het acquis van de Unie op dit gebied, effectief bij te dragen aan een krachtigere bescherming tegen strafbare feiten waardoor die financiële belangen worden geschaad. In vergelijking met de Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen 4, die zal worden vervangen door de richtlijn voor de lidstaten die gebonden zijn door deze richtlijn, bevat laatstgenoemde strengere voorschriften inzake een aantal belangrijke kwesties, met name met betrekking tot de sanctieregeling. 1 2 3 4 12683/12 10729/13 9024/14 PB C 316 van 27.11.1995, blz. 48. 6182/1/17 REV 1 ADD 1 eer/gra/cg 2

III. ANALYSE VAN HET STANDPUNT VAN DE RAAD IN EERSTE LEZING A. Algemene opmerkingen Op grond van het richtlijnvoorstel van de Commissie hebben het Europees Parlement en de Raad informele onderhandelingen gevoerd om tot een politiek akkoord te komen. De tekst van het standpunt van de Raad in eerste lezing komt volledig tot uiting in het compromis dat de twee wetgevers, bijgestaan door de Commissie, hebben bereikt. Tegen die achtergrond dienen verwijzingen naar het standpunt van de Raad in eerste lezing te worden gezien als verwijzingen naar het in de trialooggesprekken bereikte compromis. Het standpunt van de Raad in eerste lezing handhaaft de doelstellingen van de Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen 5 en van het voorstel van de Commissie. De tekst van de ontwerp-richtlijn bevat duidelijkere en gedetailleerdere bepalingen over veel van de problemen die in de Overeenkomst aan bod komen, evenals geheel nieuwe bepalingen, bijvoorbeeld over verjaringstermijnen. B. Rechtsgrond Het Commissievoorstel was gebaseerd op artikel 325, lid 4, VWEU. De co-wetgevers waren het er echter over eens dat artikel 83, leden 1 en 2, VWEU exclusieve rechtsgronden biedt voor de vaststelling van minimumvoorschriften met betrekking tot de definitie van strafbare feiten en sancties, onder meer met betrekking tot de strafbare feiten op het gebied van de bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt. De richtlijn zal bijgevolg worden vastgesteld op basis van artikel 83, lid 2 VWEU. Ierland heeft kennis gegeven van zijn wens deel te nemen aan de vaststelling en toepassing van deze richtlijn. Ierland heeft gekozen voor toepassing van de richtlijn. Het Verenigd Koninkrijk en Denemarken nemen niet deel aan de vaststelling van deze richtlijn, die dan ook niet bindend is voor, noch van toepassing is op deze twee lidstaten. 5 PB C 316 van 27.11.1995, blz. 48. 6182/1/17 REV 1 ADD 1 eer/gra/cg 3

C. Belangrijkste beleidskwesties 1. Definitie van de financiële belangen van de Unie en toepassingsgebied van de richtlijn In artikel 2 van de richtlijn staat een definitie van de financiële belangen van de Unie. In de algemene oriëntatie stelde de Raad voor alle strafbare feiten die een inbreuk vormen op het gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde ("btw"), die a priori onder de definitie zouden vallen, buiten het toepassingsgebied van de richtlijn te brengen. Na onderhandelingen met het Parlement zijn strafbare feiten die een inbreuk vormen op het gemeenschappelijk btw-stelsel uiteindelijk opgenomen in de richtlijn. In artikel 3 is een specifieke definitie van fraude met ontvangsten uit btw toegevoegd. Het toepassingsgebied van de richtlijn is echter beperkt, aangezien de richtlijn alleen van toepassing zal zijn wanneer de feiten ernstig zijn. De feiten worden beschouwd als ernstig indien zij betrekking hebben op het grondgebied van twee of meer lidstaten en er een totale schade van ten minste 10 miljoen EUR mee is gemoeid. 2. Definitie van de strafbare feiten In artikel 3 staat een definitie van de strafbare feiten die onder de richtlijn vallen. De definities van fraude en actieve en passieve corruptie zijn licht gewijzigd en stemmen grotendeels overeen met de definities in de Overeenkomst en bijbehorende protocollen. Er is een nieuw feit ingevoerd, te weten misbruik, waarbij het gaat om gedrag van overheidsfunctionarissen dat geen fraude in engere zin vormt. 3. Sancties tegen natuurlijke personen Het standpunt van de Raad in eerste lezing bevat een reeks voorschriften betreffende minimumsancties voor natuurlijke personen in artikel 7. Met betrekking tot de Overeenkomst worden in deze regels nieuwe gedetailleerde regels over de hoogte van de sancties ingevoerd. Op feiten die leiden tot aanzienlijke schade of voordelen zullen strengere straffen staan, te weten een maximum gevangenisstraf van minstens vier jaar. 6182/1/17 REV 1 ADD 1 eer/gra/cg 4

4. Verjaring In de Overeenkomst stonden geen expliciete regels over verjaring. In artikel 12 van de richtlijn worden de eerste bindende regels inzake verjaring in het strafrecht van de Unie geïntroduceerd. De lidstaten zijn verplicht een verjaringstermijn te hanteren die de rechtshandhavinginstanties voldoende tijd laat om de delicten doeltreffend aan te pakken, en die ten minste vijf jaar bedraagt in geval van ernstige strafbare feiten. Er is ook een regel ingevoerd over de verjaring van de tenuitvoerlegging van sancties. 5. Samenwerking tussen de lidstaten, de Europese Commissie en instanties en de Rekenkamer In artikel 15 staan nieuwe regels over de verplichting voor de lidstaten, een aantal instanties zoals Eurojust en de Commissie, om binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden samen te werken bij de bestrijding van de in de richtlijn bedoelde strafbare feiten. Ook zijn de Rekenkamer en andere controlerende instanties nu verplicht relevante feiten te melden. IV. CONCLUSIE Het standpunt van de Raad in eerste lezing weerspiegelt het compromis dat is bereikt tijdens de door de Commissie gefaciliteerde onderhandelingen tussen de Raad en het Europees Parlement. Wanneer het Europees Parlement het standpunt van de Raad in eerste lezing goedkeurt zonder amendementen, stelt het, samen met de Raad, de richtlijn vast. 6182/1/17 REV 1 ADD 1 eer/gra/cg 5